MENGELWERK.
Yergroote Photographieën.
de Koninginnen zal dan gebouwd worden op
do steigers van den W. I. maildienst. Deze
tribune zal in twee verdiepingen verdeeld zijn.
Op de bovenétago zullen HH. MM. ontvangen
worden, beneden zal a;<n de dames der Staten
leden plaats worden verleend.
D.n Statenleden zal als tegonbeloofdheid
een diner ten pakize worden aangeboden.
Op de maandverhuringen van
het gras werden dit jaar in het noorden van
Friesland hooge prijzen bedongen. Op som
mige plaatsen zelfs werd grasland verhuurd,
waarbij de wagenvracht hooi den huurder op
/II a f 12 kwam te staan. Rekent men
psr koe op vier vrachten, dan is dit ongeveer
50 voor hot winterhalfjaar, zoodat de vee
houders weinig kans zien in het volg-:nde
voorjaar winst mtt dekocien te maken, vooral
als de grenzen van België dan nog gesloten
zyn. UD
Van de groote troepenmassa,
die in September de groote veldmanoeuvres
in Gelderland zal houden, wordt het grootste
gedeelte ingekwartierd te Apeldoorn, Beek
bergen en Loenen, terwijl tentenkampen zulLn
betrokken worden op do luide op twee plaatsen
naby Apeldoorn en een te Loenen.
Op Het Loo wordt de verplegingstrein
ingekwartierd.
Ook in Velp, Rhedtn en "Worth-Rheden
zullen troepen-afdeelingen v rbiyven.
In Boitsfort, België, woonde een
brave oude man met zjjn eenigen zoon, een
dougniet en dronkaard, cie zijn vader telkens
afroste als deze hem zijn wangedrag verweet.
Donderdagochtend om zeven uren kwam de
zoon, die 'a nachts srroor-ronken was thuis
gekomen, het huisje uit, om een doockist te
bestellen voor zyn vader, dien hy naar zijn
zeggen by zijn thuiskomst dood, opgehangen,
had gevonden. Voord .t by terug was, gingen
de buren het huisje binnen en vondtn wez n-
lyk den ouden man dood op den grond liggen
met een touw om z\jn hals. Zy gaven het
aan bij het gerecht, en de verdenking viel
dadelyk op don zoon. Deze werd in hechtenis
gesteld, maar ontkent alle schuld.
Bij Dover, in Nieuw-Jersey, ls
in een buskruitfabriek een stoomket 1 ge
sprongen, ten gevolge waarvan zeven personen
omkwamen, ook een wachthebbend soljaat,
en verscheidene anderen gekwetst zijn.
Te Sofia zyn de ex-ritmeester
Boitschew en de ex politieprefect Novelitscb
veroordeeld wegens moorJ op Anna Simon,
door ophanging ter dood gebracht.
JE en eerste ontmoeting.
I.
Do Fransche consul te X. was zoo vriende
lijk geweest or.s ton eten te vragen. Na afloop
van den maaltijd bogaven wi) ons naar oen
der kleinere salons.
Het onderwerp van gesprek was het huwe-
Vjk van een jongen diplomaat. Eon vroolyko
groep stond rondom den consul geschaard.
Deze zeide opeens:
„Nu, over zonderlinge huwelijken kan ik
ook meepraten. Den eersten k^er, dat ik
mijn toekomstige vrouw zag, had z\) mij bijna
als eon dief laten arrasteeren."
„Veitel ons dat eens nader, mijnheer," ver
zocht do bekoorlijke gravin Worvath.
De consul antwoordde:
„Nu, dat wil ik wel oenmo;ht het u
ook belachelijk toeschijnen, toch geloof ik wel,
dat gij u er mode Vermaken zult."
JI.
Het is tien jaren geleden, dat ik by het
ronsulaat te Bu la-Pesth geplaatst was. Ik
}lond zoo goed als all en op de wereld, want
>ijn familie hield zich enkel met mijn troeier
bezig, cie korten tyd na mijn vertrek met
een Parisienne in het huwelyk trad. Daar
mijn broeder, door zijn bezigheden verhinderd,
Parys niet verlaten kon en de consul maar
een korten verloftyd toestond, waren er .drio
jaren voorbijgegaan, zonder dat ik myn jonge
schoonzuster had leeren kennen.
Gü kunt begrijpen, dat ik, na drio jaar
buiten mijn vaderland geleefd te hebben, ver
langde naar Frankryk terug te keeien. Toen
ik dan ook eens in de maand Dccemb. r een
langen tyd verlof gekregen had, sthrotf ik
myn l roeder Maurit?, cat ik komen zou, en
bopaalio m\jn vertrek op Vry lag.
Aangezien ik des morgens om zes uren aan
het Oosterstation zou aankomeD, wilde ik
niemand overlast aandoen en vroeg mjln broe
der dringend mij niet te komen balen.
Ik voegde er zelfs gekscherend aan toe,
dat zij den sleutel maar in de deur moesten
laten steken en een stevig ontbijt klaarzetten,
waaraan ik alle eer zou bewijzen vóór zy
i ts van mijn togonwoorcigheii b?m?rkt zou
den hebben. Alles werd tusschen ons afge
sproken, zooals ik dat wonsebte. Da trein
bracht m\] naar het Oosterstution, waar ik
een rijtuig nam.
Ik gelastte den koetsier, die verbaasJ naar
mijn muts van astrakan en mijn overjas met
tressen koek en zeker dacht, dat hij den oen
of anderen prins vervoerde, mij naar den
boulevard Saint Germain te brengen.
Ik was zoo verheugd, dat ik weder te
Parijs was, dat ik by het uitstappen bijna
mijn valies vergeten had en den koetsier in
pl iats van een tien stuivers-stuk eon tien-
franks-stuk gaf.
Ik hob u reeds verteld, dat mijn broeder
in mijn afwezigheid gehuwd was. Ik konde
noch zyn vrouw noch het huis, waar by
woonde. Ik belde aan en do concierge deed
jny open, Zy keek my verbaasd aan.
Myn naar de mode van Buda Pesth ver
vaardigde kleeding scheen er ln do oogen
van eiken Paryzenaar als een carnavalspakje
uit te zien. Zy zeide my, dat myn broeder
op de derde verdieping wooode.
Ik nam myn valieo en klauterde de trappen
op. Het was zeven uren in den morgen en
ik was dus zoo goed als zeker niemand op
de trappen te ontmoeten.
Ik klom, ik klom, totdat ik eindelyk op
het onechte marmer van den muur het cijfer
zag staan.
„Hier is het dus," zei ik by myzelf; „de
concierge heeft immers gezegd: Op de vierde
verdieping, de deur aan uw linkerhand." Ik
strekte myn hand naar de bel uit. Gelukkig
bemerkte ik nog bytyds, dat de sleutel in
de deur stak en zy zelfs half geopend was.
De meid was zeker een boodschap gaan doen
en had haar open laten staan. Ik behoefde
het geneelo huis dus niet in opschudding te
brengen door aan de bel te trekken.
Zachtjes sloop ik de zykamer binnen en
oDtdeed my van valies en overjas. Daarna
werd mijn aandacht getrokken door een ge
opende deur.
Kom, dat is zeker de eetzaal!
"Wat brandde er een gezellig vuur in den
haard 1
Als ik me eens een oogenblik verwarmde?
En op de tafel lag een heerlyk stuk
chocolade, dat myn zorgzame schoonzuster
zeker daar voor my neergelegd had.
Als ik eens ging ontbijten l
Alles stond klaar. Het zou belachelijk zyn
als ik nu complimentjes maakte.
Ik ging in een leuningstoel zitten en begon
to eten. Verschillende gedachten gingen my
door liet Loofd. Hoe goal is het toch in het
vadtrlc.nd, waar men oude vrienden en bekende
gezichten terugziet!
Ttrwyl ik het vertrek oons goed opnam,
bemerkte ik op den schoorsteenmantel oen
tabakspot met uitstekende tabak en een boekje
sigarettenpapier.
Weldra bad ik my in zware rookwolken
gehuld.
Halfacbt!
Nu, de dienstboden doen bet hier op bun
gemak af.
Eindeiyk hoorde ik de deur toeslaan. Zeker
de meid, die terugkwam. Plotseling werl ik
door het geschel van een electrische i el
opgeschrikt. Eenigen tyd daarna boorde ik
oenige lichte voetstappen in ce zykiiiur on
het geroep van een dame:
„Maru-1Marie 1"
Wat een zacht-j en heldere stem! Zeker
de stem van myn schoonzuster.
„Harie! Zio eens! Wat is dat voor een
valies? En die muts van astrakan? En....
O, een overjas! Wat een vreemdsoortige
overjas! Er is iemand binnengegaan, zekér, i
„Ik heb niemand gezun."
„Dan is er iemand in uw afwezigheid tinnen-
gekomen. Waarscbyniyk een Pool. Die hebben
ook jassen met tressen.
„Mari9, ga mama roepen."
Komaan, dacht ik, ik wist niet, dat de
schoonmoeder van M-iurits by hem inwoonde.
Maar misschien logeert zy slechts eon paar
dagen by hem.
De deur ging open.
Eea mooie, blonde vrouw verscheen op den
drempel, slaakte oen kreet en hield zich aan
den deu'pcst vast, om niet te vallen.
Ik liep op haar toe en wilde haar juist
vertellen wie ik was, toen het jonge meisje
hiar armen uitstrekte, al3 om my terug te
stooten, en luide riep:
„Mamal Pc-pal E n óiofl"
Ik deed een pas naar voren.
„Dood my nietl Raak my niet aan!"
Plotseling verschonen er drie ptrsonon in
de zykarner: de mc-id, een oude dame met
een peigDoir aan en een groote, dikke heer,
die bezig was zyn bretrls vast te maken.
„Myn dochter!" riep de oude dame uit.
„Myn dochter in de armen van een Kozak!"
brulde mynheer.
„Marie, ga de politie halen. En gy, ellende
ling, cief, moordenaar, laat myn dochter los,
versta je?"
„Maar mynheer! Maar mevrouw!"
De moeder wierp zich op my en trok haar
dochG-r, die weder b9gon te kermen, uit myn
armen.
Tevergeefs vertelde ik, wie ik was. De dikke
heer werd c-r nog woedender oor.
„Mynheer, ik vraag u vergiffenis! Er had een
misverstand pbats! Ik heet Pierre Taxis en ben
by het consulaat te Buda Pesth werkzaam."
„Schurk!" riep de heer des huizes uit.
De meid kwam met twee agenten aanloopen.
Iedereen schreeuwde en vertelde, dat ik het
ontbyt van een z;kir n mynheer Próvally op-
g geten had, dat ik zyn tabak gerookt en zyn
docht r omh.lsd had.
Ik veronderstelde, dat mynheer Prévally
dezelfde man was, die my zoo slecht be
handelde.
Eincelyk hoorde ik te midden van al dat
leven een bekende stem:
„Maar htt is Pierre, myn jongste broeder,
die van de reis komt en zich waarschynlyk
in de deur vergist heeft."
Het leven hoorende, dat er gemaakt werd,
was myn broeder, die werkelyk op de vi-rde
verdieping woonde, eens komen zien wat er
gaande was, en het kostte hem veel moeite
myn onschuld te bewyzen.
Gy begrijpt zeker wel, dat ik my in de
verdieping vergist had. Maar het is en blyft
toch een feit, dat ik by onbekenden binnen
gegaan ben, dat ik hun chocolade gegeten
en hun tabak gerookt heb.
Het g67olg van dat avontuur was, dat ik
zeer goede vrienden werd met do Préfaily's
en eenige maanden later hun schoonzoon."
UL
Men lachte.
De consul besloot zyn verhaal met de
woorden:
„Hoe vreemd kan het toch in de wereld
gaan. Ik zou nimmer myn lieve vrouw ge
huwd bobben, als ik my toen niet in de
verdieping vergiet had."
In onze vestibule hebben we ter bezichti
ging gehangen vergroote photographieën.
By de beschouwing daarvan zal men ge-
troffen worden door de prachtige afwerking
van het portret, de flinke grootte en, zooals
men uit het eveneens vergroote portret van
Koningin Wilhelmina kan afleiden, van de
uitnemende gelykenis.
Ook hier geldt echter: hoe beter het portret,
des to mooier de vergrooting I
Wy hebben met een groot huis te Londen
een contract afgesloten, waarby aan het
Leidsch Dagblad het recht is toegekend deze
vergroote photographieën aan zyn abonnés te
leveren tegen betaling van vier gulden per
portrtt, zonder lyst.
Verder kynnen we ook hun, die een ver-
kl ini portret wenschen, hetzy in broche of
medaillon, zooals die eveneens ter bezichtiging
hangen, deze vcor ƒ2.50 verschaffen.
zy, cie hiervan gebruik wenschun te maken,
zenden slechts photograpbie met duidelyken
naam en adres, benev.ns het bedrag van
vier gulden of f'2.50.
De afl9v,ring gosctaisdt in veertien dagen.
Burgerlijke Stand.
AARLANDERVEEN. Bevallen: K. Kalker
geb. Otto L>. C. J. Schoorman geb. De Brey
Z. D. Kranenborg geb. Yan Klaveren Z. J.
Van Kreuniiigeo geb. Lek Z. Th. Van Haastrecht
geb. Van Wieringen D.
Overleden: D. Do Graow 7*2 j.
BOSKOOP. Bevallen: M. Paling geb. Van 't
Riet Z.
Overleden C. G. Houdijk, 4 j.
Gehuwd: H. A. Verkade 26 j. en M. De Vink
22 j. W. De Wit 23 j. en G. Houdiik '22 j.
DAZERSWOUDE. Bevallen: W. Brouwer
geb. Blonk Z. M. Keijzer geb. Van der Lely
D. II. Van Elswijk geb. De Gelder Z.
Overleden: Cl. Van Dam wed. van G. Vro
deuburg 95 j. G. Vink Z. 1 m. M. Bruinen
D. 4 j.
LEIDERDORP. Bevallen: W. M. Van Grating
geb. Do Wit, Z. G. Schrama geb. Zandbergen. Z.
OEGSTGEEST. Geboren: Aona Maria Petro-
liella, D. van L. Schroder en N. C. Eekma.
Overleden: Klaas Van Dort, 72 j., wedr. van
Antje Kok, wonende te Haastrecht.
TER-AAR. Bevallen: M. Van BerjereBerge
en Henegouw geb. Otto D.
Overleden: A. Haak 10 w.
KOUDEKERK. Bevallen: N. Van der Bijl
geb. Kwakernaak Z.
SASSENHEIM. Geboren: Johanna Helena
D. van B. G. Van Steijn en G. De Zwart. Cor
nelia Christina D. van J. N. Berkbout en M.
Diemei. Gerritje D. vnn C. Stelma en M. Vlasveld.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur
Beleefd verzoek ik U plaatsing voor het
volgend stukje. Dat ik laat ben, ligt daaraan,
dat het myn gewoonte niet is in de courant
to schryven, en ook uit vrees voor een penne-
stryd. Het is oen protest tegen „De Nieuwe
Koerier", die van ons, werklieden, zoo gaarne
modegekken maakt. In het „Leidsch Dagblao"
van Maandag 11 Juli komt in hot „Pers
overzicht" een pennevruchtje voor van uit
„De Nieuwe Koerier": Grootheidsmanie,
waarin o. in. gezegd werd: iedereen wil overi
gens Mynheer zyn, ce landbouwer, de werk
man, de leerling, de nachtwaker en de schoen
poetser, iedereen verlangt Mynheer genoemd
te worden als de besten en voornaamsteD uit
het volk. Dus de werklieden ovi-r het alge
meen kunnen niet worJeu gerekend tot de
besten en voornaamsten van het volk. Het
oordeel van dien schryver la niet schitterend
voor de werklieden.
Hy zal echter toch ook niet ontkenn6D, dat
zy nuttig zyn niet alleen, maar ook onmis
baar. Ik schat ze hooger dan hy ze schat;
ik rangschik ze ook tot de besten van het
volk. Trouwens, de eersten kunnen niet buiten
de tweeden, ook niet omgekeerd. Ik neem
a«n, dat er werklie:en zyn, die zeer zeker
hun uiterste best doen, om in kleeding den
voornaamsten naby te komen, dit is (en dit
weegt daar veel tegen op) ook bet geval in
verst nd-dyke onwikkeling, en dan, wat zou
bet wezen al9 het volk niet haakte naar
't schoone en naar hetgeen boven hen staat;
dat doet soms wonderen, Mynheer.
Dat er van die dienstboden zyn, die gekleed
gaan zooals juffrouw of mevrouw zelf, en
die zich tooien met voile en parasol, daarvan
ligt de schuld niet by de werklieden, zy
worden door dezulken niet aangezien, hun is
veelal het toofd warm gemaakt door wie?
Het aantal kantoorschryvers, die zouden
stelen uit zucht naar weelde, is niet zoo
schrikbarend groot; de schuld zoek ik in het
loon, en staan zy voor een tekort, dan kun
nen zy geen bankroet slaan, noch failliet gaan.
De schryver bad het echter voornameiyk
ook tegen de kleeding van landbouwers en
werklieden. Hy weet toch ook wel, dat vroeger
by die ouderwetsche kleeding meer geld be
steed werd dan tegenwoordig by die moderne
kleederen het geval is; byv. een visscher gaat
ouderwetsch gekleed. Weet de schryver dan
wel, dat do pilowbroek, trui en jas meer
kosten dan de tegenwoordige beerenkostumes?
Wy, werklieden, gaan knap gekleed, ja zelfs
als Mynheer, voor 12 a 14 guloen. Het kan
nog minder. Hier naast my ligt een courant,
waarin een advertentie van Seerenkostumes
▼an af 3.60, zeggo drie gulden vyftig cents.
Dat zegt toch iets, Mynheer. Toen èn pak èn
stof gemaakt moesten worden met do hand,
met spinnewiel en weefgetouw, toen was dit
▼eol te duur voor werklieden, en eens of
tweemaal in hun leven waren zy ln de ge
legenheid een pak te koopen. Tegenwoordig
kan men voor weinig geld een kostuum be
komen. De werklieden zyn zoo goed op de
hoogte om voor weinig geld iets mooie en
élégants te maken. Of is soms de bedoeling
van den schryver, dat men op Zondag altijd
kan zien: Dat is een werkman en dèt niet?
Wees gerust, Mynheer, de werklieden zyn
over het algemeen, Goddank, nog geen mode
gekken.
Er zyn er helaas, die schulden maken uit
zucht naar weelde. Dat is bedroevend. Men
vindt het echter ook terug in den beschaaf
den stand.
Dit alles zal, hoop ik, beter worden als de
massa wat meer ontwikkeld worct. Do zucht
naar 't schoone en 't hoogere zal dan echter
biyven bestaan, zoo niet aanwakkeren. Ook
werklieden hebben oog voor 't schoone en
voor hetgeen boven hen staat.
Een werkman.
TJit Transvaal.
XV.
De volgende dagen gingen zonder merk
waardigheden voorby, totdat de reeds vroogor
besproken gouvernomontsscbyf plaats had.
't Was op een Vrijdag, hoewel anders een
schooldag nu een vrye dag voor de school
kinderen. Ik zou ook gaan. De scbuts waren
al heol vroog vertrokken, daar de schyf om
zes uren zou beginnen.
Ik wist niet, hoe die plek te bereiken,
omdat ik uit die aanwyzingen van randjes
en kopjes en spruiten en driftjes nog niet
wys worden kon. Een jongetje van een jaar
of tien zou me daarom er heen brengen. Wel
werd me door een der boeren een rijpaard
aangeboden, maar de wenk der boerin volgende,
bedankte ik voor die goedheid, die me misschien
een nieuwen nek zou gekost hebbon. We
b9gaven ons dus te voet op weg. Eerst
volgden wo een eind het laagste gedeelte
van oen boscbryke bergkloof, om daarna een
der vry steile wanden van die kloof uit te
klimmon, langs een smal voetpad. Ik liep
maar mee3tentyds achter myn kleinen gids
aan, maar ten slotte meende dit jongfetj',
dat, nu ik het pad wist, hy eerbiedig achter
loopen moest.
Plotseling hoordo ik achter my roepen:
„Meester, meester, een slang I" „Waar?"
riep ik terug. „Moo6ter is net over hem
heengestapt." Ik zag geen slang en dacht:
ik zal maar doorloopen, want hot gevaar ben
ik reeds gelukkig ontkomen. „Neon, meestor,
ons moot eerst die slang kry en hom dood
maak, daar loop hy "tusschen die klippen,"
bracht onze gids in 't midden. Ik gooide toen
ook myn steenen, doch moest bekennen, dat
de kleine Hendrik gelukkiger was on de slang
meer dan eens raakte, terwyl ik er altijd
ongelukkig naast was. In de overtuiging, dat
het ongedierte aan do bekomen wonden ster
ven moest, zetten wy onzen tocht voort. Biy
waron we, toen wo boven waren en nu weer
vlak veld kregeD; het steile pad had my
vreeseiyk vermoeid. Alles, wat eenigszins de
moeite waard was, werd door myn opmerk-
zamen gids ter sprake gebracht en zoo ont-
viüg ik dus myn eerste lessen in practiacbe
dier- en plantkunde en geologie van de
Zuid-Afrikaansche Republiek van een Trans-
valertje van tien jaar.
Merkwaardig was de opmerkingsgave van
dit ventje en menigmaal had ik schik in de
wyze, waarop hy over iets sprak. Zoo wist
by, op een gegeven punt gekomen, niet
welken koers nu te nemen. Hy twijfelde
echter slechts een oogenblikje en riep toen
plotseling: „Meester, ons sal maar hierlangs
afpeil, hier is menschen voorby." Ik begreep
er niets van, hoe hy dat wist. „Kyk", ging
hy voort, „daar staan sporen van menschen
en hier hebben ze een takje afgeplukt." Al
had hy my een pond betaald, ik zou geen
sporen gezien hebben in 't stugge, oDgelyx
groeiende gras; dat er kort geleden een takje
van dit lage struikje afgeplukt moest zyn,
zag ik ook, nu Hendrik er myn aandacht op
gevestigd had.
Eindelyk kwamen we aan een breed pad,
het pad naar Johannesburg. „Ah, meester,
hier gaat het spoor van oom Andries z'n kar",
hoorde ik nu weer. „Ja, want die bles z'n
eene yzer is los en daar is 't spoor van oü
Dogge z'n spyder, hy rydt met muilen." Ik
zag niet veel in 't harde pad en 't was my
een raadsel, hoe juist zoo'n kind wist op te
merken. Toen ik later ook wel eens dagon
achtereen met een ossenwagen langzaam
voortsukkelde, heb ik die sporenstudie ook
ter hand genomen en bemerkt, hoeveel men
nog uit die geringe indrukken in den grond
kan te weten komen van de andere zich op
't pad bevindende reizigers.
Nu was het gemakkeiyk terecht te ko
men. We trokken den eenen bult na den
anderen over. „Sairrr, hierrr", ging 't plotse
ling boven onze hoofden. We waren in het
veld van de schyf, de kogels snorden ons
over het hoofd en het was dus geraden eerst
te onderzoeken in welke richting voort te
gaan. We getroostten ons een omweg en
bereikten ten slotte veilig de plaats, waar
de schutters stonden. Er was eigenlyk weinig
aan te zien: eenige boeren, by groepjes op
den grond liggende of gereed staande om te
schieten; de veldcornet in zyn kar zittende
met de flesch naast zich; een ander ook op
die kar. die do liiat buhield.en op verschillende
afstanden de scbyven. Ter weorszyden
die scbyven lagen er een paar, die na h$J
vallen van het schot gingen zien, welk puj
er geschoten was, en dit door wuiven mJ
den hoed overseinden. Zoo zeker schieten 2
dat die schyfwachtors geheel onbeschut kor-L
by de schyven liggen. Er werd volgons orde;!
de vrye hand staande geschoten, maal
uit
op de vry zynde schyven schoten ze td
oefening in alle mogeiyke houding.
Oom Daan was er ook en schoot, plat oJ
den grond zittende, meest in 't hart van dj
schyf. „Jö, meester," zei hy, „zoo heb ij
menigen tyger geschoten. Een mensch schiet
niet beter dan wanneer hy er op zyn gemal
by gaat zitten. Je moet dan wel raak scbij
ten, anders bespringt hy je en dan gaat
maar hard."
Ge begrypt, dat het by zoo'n schyf nii
aan verhalen van wonderiyke en gelukki
schoten ontbreekt, en uit de op de schyvf
behaalde punten was te zien, dat de meests
bekwame schutters zyn.
Eindelyk moest die Hollander toch ook
schoot doen, want ze hadden al uïtgevischj
dat ik nog nooit een roer had afgeschoti
„Goed," zei ik, „geef op maar een geweer.'l
Ik richtte, maar kon de korrel en de vizie:
keep maar niet in ééne lyn brengen, tot e(
der aanwezigen me vertelde, dat ik het verH
keerde oog toekneep. Nu ging me een licht
op; ik richtte nogmaals, trok af en meend-
wel mi3 to zullen zyn. Maar neen, een ij-K
myne heereD, amper een kolscboot (kernachot)j aL
Daar ging een boeraatje op voor den meest»-., I
uit de Kloof. Nu moest ik nog eens metS
anderen schieten. Ik bedankte echter voor du
eer, daar er alle grofjd was te gelooven, da!
myn roem dan spoedig zou verloren wezt-n.
Met de terugkeerende schutters ging ik ooi
weer huiswaarts.
Zaterdag volgde in Transvaal zooals is
Holland op dien Vrydag. Nu was er in 01
paleis wel niet zooveel drukte als in ui
woningen op dien gowichtigen dag der week]
maar met bezemen gekeerd moest het toi
zeker worden on ook gesmoord. D01
'c vele loopen en vegen wordt zoo'n kleivli
stoffig en rauw en daarom most hy af es
toe met iets ingewreven of gesmeerd worden,
dat den vloer met een taai en sterk laagji
bedekt. Daarvoor gebruikt men een chemisch
preparaat uit het laboratorium: „De Bonti
Koe", vervaardigd uit de beste Afrikaansch*
kruiden, goheol giftvry en waarin zelfs Sequah'i
prairiebloom niet ontbreekt. Met water ver
dund, wordt er dat met de banden over ge
smeerd. Onze buren waren zoo voorkomend
geweest, daarvoor een hunner dochtertjes te
sturen, die dit handig kon en er zelfs
bloemen en figuren in smeerde.
Natuurlyk moet u niet denken, dat zoo'n
huis na afloop der bewerking or dan uitziet
als de Loidsche veemarkt Vrijciagaixiitida^» tg,
twee uren. 't Overtollige wordt er met le
hand 6terk drukkende afgestreken, zoodat het
geen werk is voor teere handen.
Misschien zullen er onder myn lezers zyn,
die oordeelen, dat ik zulke dingen toch beter
verzwijgen kon. Toch geloof ik, dat bet noo-L
dig is een beetje duideiyk te wezen, daar er
anders gevaar bostaat, dat ge u van de meestel
dingen een onzuivere voorstelling zultmakeD,
Ik kon my in Holland ook maar moeiljjk
begrypen wat een Tranevaalsche meBtvloe1
was. Inderdaad, het is nog het beste middel
om 't huis goedkoop netjes en zindelijk te
houden. Toch oliën sommige boeren hun
vloeren ook reeds en dan is by byna niet
van een cementen vlrer te onderscheidon.
Dienzelfden Zaterdag moett myn vrouw aan
my ook een gewichtig werk verrichten,
haren badden een bijzondere groeikracht ont
wikkeld, het was noodïg, dat zo geknipt wer
den. Even by Wynbeek op de Haarlemmer
straat in te wippen, dat was nu onmogelijk.
Myn vrouw moest er de schaar maar in zetten,
Zy zag ook op tegen het werk en zoo werd hd
avond. Ik had echter besloten, den volgenden
dag met wat minder haar op myn hoofd op
te staan en dus dreigde ik haar, dat ik het
zelf zou probearen, als zij het niet deed
Zy ging er zoodo9nde eindelijk toe over.
In elke hand had ik een kaars om hjt
terroin daarboven te verlichten. Myn lieve
vrouw meende, geloof ik, telkens, dat ik u
die kaarsen en myn hoofd een eenvoudig
tellurium wilde samenstellen, want meer Ze
eens wilde zs myn hoofd een paar .c>2al
omdraaien (om het des te beter naar 'iaai
hand te hebben). Gelukkig, dat het na ree!
inspanning van beide zyden ten slotte ge
schied was, en ik moet zeggen: „Myn vrouw
had er alle eer van."
Juist den Maandag daarop zag ik in de
school een jongen, wiens haren heel netjes
geknipt waren. Ik vroeg: „Piet, wio heeft je
haren zoo netjes geknipt?" „My oü zu?,
moester." - „Piet," zei ik, „zeg aan je ou
zus, dat ze er my als klant by krygtl" Eu
zoo had ik voortaan een goed adres.
UITLOTINGEN. pCts. Antwerpscbo loten
van 1887 a. fr. 100. Trekking van 9 Jnli 1893. Be
tialbaar 1 Juli 1899. Getrokken eerieön: 1633 2790
<*063 4144 6521 8022 8613 8829 17921 2öl9i
21183 23126 23101 23173 23371 26184 2C353 284"?
3563* 38907 -10413 40571 41457 42216 43G76 46182
46361 47067 47966 4850G 49941 f,0948 6:088 6 300
62259 53>70 63847 65889 57047 58413 ei350 63301
65583 67701 68637 69092 70-15J. Prooien: s. 23161
n. 23 Ir. 150,000, 8. 414 57 n. 15 f<\ 2500, 8. 29479
n. 7 fr. 1000, e. 26184 n. 19 on 8. 47966 n. 24 fr. 500,
e. 163S o. 1. e. 1633 d. 8, e. 1633 u. 11, a. 1033 c.
14, e. 1633 n. 23, e. 279 n. 16, e. 20190 n 8, e. 23371
n. 12, e. 41457 n. 16, e. 41457 n. 22, e.4GS6lD. 11
e. 47966 n. 13, e. 48506 D. 11, e. 5091J p. J«
52259 n. 18, e. 67047 n. 11, e. 63804 n. 7, e, 65o83
n. 2, e. 68C37 d. 13, 6. 68687 n. 16 elk fr. 150. D®
overige nummers in bovene «ande sorieön vervat zö*
aflosbaar mot fre. 110.