N°, 11777 Maandag 18 JTuli. A°. 1898 fsze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. f PERSOVERZICHT. euilleton. Een vergissing. i) TB, I fcEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURÜLNTÏ Voor Leiden per 3 maandea 1.10. anco per post D 1.40. onderlijke Nommers 0.06. PRIJS DKR A Til/ KkTWW'l'i Kl»! "Van 1-6 regels f 1.06. lodera regel meer f 0 17{. - Groctero letters naar plaatsruimte. - Voor het IncasseereD buiten de stad wordt f 0.06 berekend 38 De redacteur der afdeeling „Militaire zaken" 'L In de Amhemsche Courant schreef: 15 Juli beginnen de corveeën. De lichting 1898 wordt alsdan „dienst doende" gebracht, zooals de niet bijster fraaie n. rapport term pleegt te luiden. fVYat dit zeggen wil? "Wel, niets meer, maar ook niets minder dat de miliciens, die in Maart jl. voor ^eerste oefening onder de wapenen zijn geko men, thans in de termen vallen van de onge regelde oefeningsperiode. »n| Een „dienstdoend" soldaat staat tot een soldaat, cie opgoleid wordt voor de oorlogs- 'taafc, als oen lucifersdoosje tot een kruit- ■Jnagazün. Jn| Van 16 Juli af is t met een geregelden oplei dingscursus glad uit. De mooie vier maanden van Maart tot nu, met haar vrij systematisch en toewijdend onderwijs, staan heur plaats !"Af aan een afschuwelijk, ergerlijk, onverant- ■ijjiwoor elyk gemodder met kostbare arbeids 'iu-kracht. Hoeveel keeren is tegen dat ellendig systeem —van verfoeilijk misbruik onzer landszonen eenerzijds tn onvoldoende, totaal onvoldoende gebruik van den eersten oefeningstyd ander- 59 iijds niet te velde getrokken, en hoeveel zal dit in de toekomst nog dienon te ieden? Honderd en meer malen hebben opvolgende irders en machthebbers het gruwelijke vel erkend, en nochtans zijn wij geen baar ér. Integendeel. We zijn achteruitgegaan, ers, thans wordt tegen teter weten in kwaad bestendigd, terwijl men vroeger it beter wist of hot hoorde zoo. jjfider, die mede schuldig staat aan al deze ^fcirÊfbn, heeft het recht verbeurd om over ^•■orten oefenings(! l)tyd te jammeren. Dat men dit wèl inzie I c;: Standaard wil de klacht onder de oogen zien, dat van antirevolutionnaire zijde de 8choolquaestie zekere malaise is ^ingetreden. Het blad vindt het natuurlijk, dat er na _de victorie van 1889 een periode van in zinking volgde, hoewel sinds het ajntal bijzondere scholen, christeliiko onderwijzers en de schoolbevolking hard vooruit liep. „Alleen maar, niet aanstonds drong diep genoeg het besef door, dat onze strijd, juist dank zij de behaalde overwinning, van karakter - veranderd was. Zoo eenparig nu als men dusver over de oude vragen dacht, zoo ver deeïd moest men wel aanvank* lijk staan bij hefcJ opkomen van nieuwe vragen. Dit brak i' de [vroegere eenhei j, bluschte de vroegere geestdrift en bracht verkoeliDg tusschen de velschillende groepen van voorstanders van hetI vrye onderwijs. Daarbij kwam, dat men de Irerademing, die de Ryks uitkeering be loofde, aanvankelijk overschatte. Al spoedig volgde de ontnuchtering. Het vrije onderwijs ontving eerst zeven ton, toen acht, n.-gen ton, allengs één millioen uit 's Rijks schat kist. EJoch, door de invoering van onder scheiden directe belastingen wist het Rijk al spoeaig uit den kring der belanghebbenden by de vrye school veel meer dan dit bedrag terug te nemen. Te gelijk waren ook do gemeentebesturen er op bedacht, om ook hun heffingen niet onbelangryk op te zetten, zoodat te Amsterdam bijv. thans stellig 30 pet. meer aan stedtlyko dirocto belastingen, ook door onz9 vrienden, wordt opgebracht dan destyds. Men merkt dit dan ook t rdege aan het dalen van collecten, het slinken van contributiën, het minder worden van ongevraagde bydragen. Kon men op dit oogenblik zyn verschil lende belastingbiljetten weer terugbrengen op het cijfer, waarop ze in '89 stonden, en stelden alle voorstanders der vrye school, zoo onder anti revolutionnairen als onder Roomscben, dit bedrag over al die jaren ter beschikking van de vrye school, dan is er ook geen twyfel aan, of we konden de Ryksuit- keering vlotweg terugbetalen, en we zouden nog een aardig bedrag overgehouden hebben bovendien." Vervolgens kwamen ook de nieuwe eischen, zoo wat aangaat het aantal onderwyzers al3 hun salarissen. De salarissen stegen langzaam, wat in menig opzicht trouwens reeds lang gebo !en was. Het uitzicht om hoofd te worden was door den aanwas van het aantal onder wyzers zoo in het oog loopend verminderd, dat mon onverhoeds voor een geheel nieuwe vraag stond Hoe het gezinsleven mogeiyk to maken voor die vele onderwijzers, die hun leven lang op de lagere sport blyvtn zullen? Dit gewichtigo vraagstuk heoft zelfs lang nog niet doorgewerkt. Voor voel christ6iyke onderwyztrs wordt de positie onmogelijk. En lei -1 dit tot schaarschte van candidaten, can komt, als gevolg daarvan, het vraagstuk der salariêering weer op. „Voegt ge hier nu by", zoo besluit het blad dit deel van zyn betoog „dat de sinds '89 nieuw geopende scholen uiteraard weor een zser belangrijke som uit de beschikbare middelen opeischen, alsook dat by oen dtel der voorstanders van het viye onderwys het kerke lijk leven thans offers vraagt, waaraan men in vroegere jaren van v«.rra niet dacht, dan zal het duidelyk zy'n, dat de verademing van '89 slechts van korten duur was, en dat men moeiiyk tot otn andere conclusie kan komen dan dat we financiéel voor nog bedenkolyker toestand komen te staan dan waaraan in '39 het hoofJ viel te bieden." Zooals men weet, meent de heer Coolen, notaris te Helvoirt, hw>t middel gevonden te heb'oeD, om, terwyi de plaatsvervanging is afgeschaft, toch voortaan een plaats vervanger te kunnen stellen. Dit komt hierop neer, dat de voor de militie inge schrevenen, die zich vóór de loting als vry- willigers aanmelden, in mindering komen van het getal miliciens, welke ieiere gemeente te leveren heeft. Moet nu een gemeente byv. 12 miliciens leveren, maar hebben zich van te voren 12 dergenen, die dat jaar voor do militie zyn ingeschreven, als vry willigers aan gegeven, dan behoeft de gemeente geen miliciens meer te leveren. De oplossing is dus, te zorgen, dat men vóór de loting een voldoend aantal militieplichtigen door geld en goede woorden (het eerste vooral) tot vry- willige dienstneming beweegt. De Tijd motiveert de reserve, die zy tegen over het plan meent in acht te moeten nemen. H. i. moeten, zal de zaak uitvoerbaar blyken, twee voorwaarden vervuld wezen: „lo. Alle vaders of voogden van ingeschre venen voor de militie in een gemeente moeten medewerken; 2o. Er moeten voor de uitgeloofde som een voldoend getal vrywilligers te v»rkrygen zyn. Stel: in een gemeente zyn vyftig jongelie den voor de militie ingeschreven, terwyl do gemeente tien loteliugen moet leveren. "Wan neer nu de vyftig vaders gemiddeld ieder ƒ100 geven, en voor do zóó bijeengebrachte ƒ5000 kan men tydig tien vry willigers vinden, dan marcheert alles naar wensch. Er behoeft in die gemeente niet geloot te worden, en iedereen zal tevreden zyn. Neemt men daarentegen het evenzeer moge- ïyke geval, dat van de vyftig vaders slschts v(jf en twintig tot samenwerking to bewegen zyn, en dat niet meer dan vyf vrywilligers onder de militieplichtigen in de gemeente zyn te vinden, dan zal, om het gGvorderde contin gent te verkrygen, toch een loting mo-ten plaats hebben. En nu kan het toeval wilkn, dat alle zoons van vaders, cie medewerking weigerden, vryloten en daarentegen vyf zoons van betalende vaders moeten dienen. Zullen, waar van aanwending van dwang geen sprake kan en mag wezen, wel in veel gemeenten de veronderstelde voorwaarden vervuld worden? Zullen, als betrekkelyk velen zich onttrekken, de overigen bereid worden gevonden vóór de loting handgeld te betalen, daarby, kans loopende, dat zy do trystelling beko.-tigen van zonen van onwilligen, terwyl hun eigen zonen voor de kazerne zullen wor den opgeroepen? En indien in een gemeente algemeen grooto tegenzin bestaat om te dienen, mag dan wor den aangenomen, dat ook voor geld onder de lotelingen van hetzelfde jaar steeds een voldoen i getal vrywilligers zal te vinden zyn? Ook moeten wij er op wyzen, dat htt getal deelnemers letrekkeiyk nooit zoo groot zal zyn als wy veronderstellen. Vaders van zoneD, welke op grond van lichaamsgebreken of om andtre redenen op vrystelling rekenen, zullen ni9t dan by uitzondering er toe te bewegen zyn, geldeiyk by te dragen, om anderen vry te koopen. Ook is voorgesteld, de gemeentekassen te doen bydrageD. Zou dit wel geoorloofd worden bevonden, met het oog op de Gemeentewet? Niets zal ons liever zyn dan de ydelhei 1 onzer bedenkingen en de uitvoerbaarheid van het bedoelde plan overtuigend bewezen to zien. In het belang der zaak echter meenden wy op de boven medegedeelde punten de aandacht te moeten vestigen." De Gelderlander oppert de vraag of de ge meente niet de bevoegdheid zou hebben om zelf het benoodigd aantal vrywilligers aan te wervon en de kosten daarvan om te slaan over de gezamenlyke, belastingbetalende be volking. Hot blad ziet er zelfs een middel in om de gemeenten tot bloei te brengen. „Mocht het geval zich voordoen, dat er een of meer vrywilligers te kort kwamen, welnu, dan kon aan degenen, wie het lot trof, als schadeloosstelling hetzelfde bedrag worden uitgekeerd als anders aan vrywilligers werd uitbetaald. Een dergelyko gemeente, waar ieder vry was van den kazernedwang of maar by hooge uitzondering kans liep ingeiyfi te worden, en dan nog tegen schadeloosstelling, zou een oord wezen, waar ieder zich gaarne vestigen zou, zeker als hy zou wezen niet door de hateiyke conscriptie achtervolgd te worden. Laat maar eens een gemeente het voor beeld geven; wy gelooven, dat zy spoedig navolging zou vinden." De Tijd geeft een bespiegeling over het vóór en tegen van de aanwezigheid van socialisten in het Parlement. Eerst laat zy do voorstanders aan het woord. Zy redeneeren aldus: „Wy staan nu eenmaal voor het treurige feit, dat in onze maatschappy honderd dui zenden socialisten leven een feit, hetwelk geen struisvogelpolitiek uit do wereld kan helpen. Is het daarom niet veel beter, dat ook de vertegenwoordigers van die socialisti sche menigte in wetgevende vergaderingen worden toegelaten, waar zij, ten aanbooren van het geheele land, door bekwame mannen van alle andere partyen mannen, die b9n in het debat staan kunnen gedwongen worden hun eischen en verlangens op scherpe wyze te formuleeren; waar zy be wyzen moeten aanvoeren voor de vele en veelsoortige beschuloigingec, die zy inbrengen tegen het bostaanoe, en waar elke hunner beweringen kan getoetst en gocritiseerd worden is dit alles niet veel beter dan dat men de socialis ten onder elkander laat redevoeren en orakeK-n in volksvergaderingen en in populaire blaadjes, waarin zy alleen aan het woord komen on van niemand tegenspraak ondervinden? Juist dan, wanneer de socialistische leiders genood zaakt worden, om deel te nemen aan parlemen taire debatten, om deel te nemen ook aan wet- g6venden arbeid, zullen de holheid van hun groote woorden, de machteloosheid van hun beginselen en de veelvuldige tegenspraak by hun 8choonscbynende theorieën in het volle licht worden gesteld. Samenzweerders tegen do maatschappy zyn niet gevaariyk meer van het oogenblik af, dat zy er toe gebracht worden hun plannen bloot te leggon voor het publiek en ia openbaar debat te brengen." Het blad ontkent niet, dat er in een en ander eeaige waarheid ligt. Maar men wachte zich voor eenzydigheid. Het blad voert dan o. a. de volgende tegen-argumenten aan: „Het is geen geringe en onverschillige zaak, wanneer het aanzien van hoog3 staats lichamen in de oogen des volk3 vermindert; wanneer het gehalte en de toen der discussie afdalen tot het p.il van volksvergaderingen t-n bladeD, die zich om geen eigen waardig heid te bekommeren hebben; wanneer allerlei grove aantygingen en brutale 1 isteringen tegen eerbiedwaardige instellingen en begrippen dag aan dag wor. en geuit van een spreekgestoelte, hoog genoeg geplaatBt, om de redenaars voor bet geheele land verstaanbaar te maken. Ook stelle men zich niet te veel voor van de schade, aan het socialisme en de revolutie toegebracht, by den openlyken stryd tusscbea de vertegenwoordigers van de party van wan orde en van gezag. De uitslag is dikwyls een geheel andtre." Ter toelichting van dit laatste zet het blad uiteen, hoe de vertegenwoordigers van het wettelijk gezag vaak tegenover de socialisten in hoogst ongunstige stelling staan, omdat zy in den ciepst-n grood van dezelfce prae- misson uit aan. De socialisten maken dan tegenover radicalen en liberalen den indruk van meer logisch te zyn. Gemengd Nieuws. Hedon na vior uren en den ge- geheelen Zondag zal op de tentoonstelling van Vrouwenarbeid te 's-Gravenbage in co Congreszaal een expositie gehouden worden, die zeer zeker de aandacht zal trekken van het publiek en van de vrouwen in 't byzonder. De inzendingen n. 1. (onder- en bovenkleooing) ingekomen naar aanleiding van de door de Rubriekcommissie voor Industrie uitgeschreven prysvraag voor een gezonde, practis.he en smaakvolle vrouwenklaeaing, zullen ter be zichtiging worden gesteld voor de bezoekers der Tentoonstelling, dus zonder afzonderiyke heffing van entrée. Men schryft aan de „Haarl. Ct.:" Meldden we in de maand Mei dezes jaara reeos, dat het koude weder van grooten in vloed zou zyn op het groenen en leverbaar worden van hyacinten en tulpen, nu het tegen Augustus loopt, als wanneer do exporteurs naar het buitenland de bestellingen hunner afnemers moeten uitvoeren, blykt het, hoe slecht hot gewas inderdaad is. Wia uit eigen tuinen zyn kisten niet vullen kan, moet zich, al3 steeds, met de kweekers in verbinoing stellen, om de ontbrekende soorten te bekomen. En dan hoort mon pryzen vragen, vooral voor hyaciDten, waarop men in zyn buitenlaod- schen catalogus gansch niet gerekend heoft de schaarschte aan enkele voorname bandels- soorten heeft den prys abnormaal verhoogd. De tulpen beginnen ook om dezelfde rödec gaandeweg te ryzen. De verzenders megen by dit al het nog pryzen, als zy genoeg kunnen krygen, om aan do vraag te voIcojü, doch dit hapert by velen 1 Te Amsterdam zal in do feestweek na de inhuldiging van H. M. Koningin Wilhelmina door de Prov. Staten van Noord- Holland den Koninginnen op het IJ een vuur werk worden aangebodtn. De tribune voor zaten om het vuur by kolonel Holborow. De maaltyd was afgeloopen het was het uurtje van rooken, whisky en vertrouwelijk heid, en we hadden elkander de verschillende en verteld, waarom we niet getrouwd jn. We waren nameiyk allen jonggezellen, lve de kolonel, en deze had ons, voor de 8seling, de redenen verteld, waarom by ir niet getrouwd zou zynZyn vrouw niet thuis. k Dexter was de eenige, die niets ge had, en eerst toen we er hem nadruk kelijk om verzochten, deed hy het volgende verhaal. Het mag waar zyn of niet, één ding mag ik niet verzwygen, nl. dat Jack altyd het zwak had, zichzelf voor te stellen als op den vost van de innigste intimiteit met den adel en nog grootere personen. nftJack zuchtte diep. Er heerschte een stilte, die van groote sympathie getuigde. HB„Om de een of andere malle reden, die ze zelf zeker het best zal weten," begon Jack, met smalend schouderophalen, „verkoos de ■ftrtogin van Madmenham (misschien kent een ▼an jelui haar wel) zich er tegen te verzetten, dat ik om de hand barer dochter Mary Fitz- maino vroeg. Ze was althans dom genoeg om heusch te meenen, dat ik van lager geboorte dan haar dochter was; maar een ieder weet^ dat De Munns al tweehonderd jaar geleden gezeten grondeigenaars waren en dat er familie van de hertogin in een kleine villa in den omtrek van Cardiff woont. Hoe het zy, de hertogin wildo er niets van weten, en toen de „Season" (waarin ik Lady Mary heel vaak had ontmoet) ten einde was, zond ze haar dochter, om haar niet te laten logeeren op buitenplaatsen, waar ik plan had te komen, maar naar Zwitserland, onder do hoede van een oude draak, speciaal aangesteld om my en andere gevaarlyke personen op een afstand to houden. Toen ik van George Fitzmaine (een goeden vriend van me) hoorde wat er was voorgevallen, gaf ik ineens myn voorgenomen bezoeken er aan en reisde haar achterna. Ik vertrouwde, dat ik Lady Mary niet onver schillig was (ik had zelfs eenige bewyzen, diemaar dat doet er niet toe), en dat ik, als ik haar hart wist te verovereD, den tegen stand van de oude mama wel zou kunnen overwinnen. Myn onderneming zou zeker ge lukt zyn en ik op dit oogenblik de man wezen van een der mooiste meisjes in Engeland, als een heel zonderlinge en even noodlottige ge beurtenis my niet voor Mary's oogen in een zeer ongunstig daglicht geplaatst had. Myn schuld was het niet, louter een allertreurigst toeval I Ik trok door een groot deel van Zwitserland, om Lady Mary's verbiyfplaats op te sporen. Overal, waar ik kwam, vroeg ik naar haar en einde)yk kwam ik haar op het spoor. In Interlaken vond ik haar naam in het vreom- delingenboek, te zamen met dien van een zekere Miss Dibbs, die ik veronderstelde, dat de draak was. Ik informeerde by den portier en kwam te weten, dat de twee dames den vorigen middag een rytuig gehuurd hadden, om naar een stil, rustig dorpje, ongeveer drie uur verder, te ryden, waar een klein, maar goed hotel was. Ze waren atellig van plan daar te blij ven, want de brieven moesten haar gedurende de volgende weok nagestuurd worden. Volgens de beschry ving was het een lief, afgelegen plekje, en dat scheen dus een echt ideaal voor myn plannen. Ik nam dadeiyk een besluit. Den volgenden dag na de lunch ging ik op weg, reisde op myn gemak en bereikte om ongeveer zeven uren 's avonds het kleine hotel. Alles ging best. De eenige quaestie was, hoe Miss Dibbs zich tegenover m\j zou gedragen. Ik bad den Hemel, dat ze mocht blyken een romantische draak te zyn, maar voor het geval, dat ze koppig mocht wezen, besloot ik zoo voorzich tig mogelyk te naderen. Toen myn rytuig stilhield voor den ingang, sprong ik er uit. De oberkellner, een groote kerel met een wit vest, stond op de stoep. Ik nam hem ter zyde en haalde een tien- franksstuk uit myn zak. „Logeert hier een joDge dame?" vroeg ik, „laDg, blond en mooi?" en liet het goudstuk in zyn hand giyden. „Ja zeker, mynheer", zeide hy, „er is hier een jonge dame, die juist is, zooals u zegt. Als ik vragen mag monsieur is een Engelschman?" „Ja," antWQQrddQ ik. „O," zeide hy met een geheimzinnig lachje. „En het is vandaag "Woensdag?" „Ja zeker i3 het Woensdag," stemde ik toe, hoewel ik niet inzag, dat de dag van de week er veel mee to mak9n had. Hy kwam heel dicht by me en fluisterde: „Die dame dacht, dat u wel zoudt komen, mynheer. Ik geloof, dat ze u verwacht. O, mynheer, u kunt op myn bescheidenheid rekenen." Ik was wel wat verwonderd, maar toch niet erg byzonder, want ik had er terloop» met George Fitzmaine over gesproken, dat ik van plan was myn geluk te gaan beproe ven; hy had zeker zyn zuster op de hoogte gesteld. Ik wilde myn plan nu zeker volbrengen. Mary had my liefl Mary verwacht myi Er was biykbaar een volkomen sympathie dor zielen tusschen Mary en myt Zeer voldaan ging ik naar myn kamer. Ik was daar ongeveer een half uur, toon myn vriend, de kellner, binnenkwam. Terwyl hy my op geheimzinnige wyze naderde, haalde hy een onbeschreven enveloppe uit zyn zak en hield me die met een schelmschen glim lach voor. „Monsieur zal het schrift, dat er in staat, wei kennen," zei hy sluw. Maar ik had nooit met lady Mary brief wisseling gehouden en kende dus natuurlyk haar schrift niet. Ik zag echter niet in, waarom ik dat den kellner zou vertellen. Om de waar heid te zeggen, vond ik hem al familaar genoeg. Ik sprak dus kortaf en eenigszins uit de hoogte „Goef het briefje hier," en haalde nogmaals een goudstuk uit myn zakl Wy ruilden onzo schatten om, de kellner was in oen oogwenk verdwenen en ik scheurde het kostbaro briefje open. „Herken me," zoo stond er, „in geen geval. Ik word bewaakt. Zoodra ik kan zal ik je vertellen waar je me kunt ontmoeten. Ik wi?t, dat je komen zoudt. M." „Die engell" riep ik uit. „En wat eenvoi- standig meisje 1 Ik zal goed oppassen, haar niet te verraden. We zullen het met dia ou lo miss Dibbs wel samen klaarspelen." Om acht uren ging ik naar beneden r.a»r de eetzaal. Die was geheel leeg. Mary oq mi?s Dibbs aten zeker in hun eigen zitkamer en er scheen niemand anders in het hotoi te logeeren. Doch teen ik halfweg mot myo maaltyd was, kwam een keurig gekleedo jonge dame binnen en ging aan het verst vau m(j verwyderde tafeltje zitten. Ik zou zeker meer op haar gelet hebboD, als ik niet verdiept was in een droomen over Mary's heeriyke behoor lijkheden. Ik keek slechts even naar do jonge dame. Ze keek boos en trommelde ongeduldig met haar vingers op de tafel. De oberkellner snelde naar haar toe, zyn geheele gelaat glimlachte en hy gaf my „en passant" een vertrouwelyk knikje. Verder gebeurde er niets byzonders, behalve dat een kerel met een gemeen gezicht naar zyn uiterlyk te oordeelen iets tus6chon een knecht en een secretaris zyn leelijk hoofd een keer of drie, vier door do deur stak, Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 5