11774
Donderdag 14 Juli.
A*. 1898
m
r t ia
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
TJR I
Pouilleton.
MARTHA.
cht
DAGBLAD.
8, PRIJS DEZER COURAITT;
Foor Leiden per 8 maanden.
t at.
Franco per post
^'Afeonderlyke Nommere
n
e H!
Tlit nonimer bestaat uit TWEE
Bladen.
aat Eerste Blad.
1.40.
0.05.
PRUS DER ATWKRTKN'l'l ftTTt
Van 1 8 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
lettere naar plaatsruimte. - Voor het Incasseer on bulten de stad
wordt f 0.05 berekend
OlHciëel© Kenuisgovlngen.
i* Burgemeester en Wethouders van Leiden;
D Oexien het adres van W. A. F. MARIJT, bondendo
llrzoek om vergnnnirg tot uitbreiding van do
fcfjojperij, drogerij en bewaarplaats van huiden in
"®jt perceel Kijfgracht No. 25;
Gekt op do artt. 6 en 7 der Hinderwet;
nSÊÖcven bij deze kennis aan het publiesdat genoemd
]P "rzoek met do bijlagen op de Secrotarie deeor
ltJf imeente ter visie gelegd ie; alsmede, dat op Dine-
g 20 Juli a.e.. 'e voormiddags te elf uron, ophot
ladhuis,gelegenheid zal worden gegeven, om
tegen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethonders voornoemd,
5ufl Leiden, "T*tu
ren'
Joh 1898.
H. C. JUTA. Weth., loco-Durgm.
VAN HEY3T, Seorotaris.
twjH
Leiöea, 13 Juli.
Ib de gieternamiddag gehouden vergade-
'ng van aan leelaouders in de Leidsche
ihouwburgvereeniging waren te weinig aan
snel bouwers aanwezig, om,overeenkomstig do
;atuten, een besluit te nemen omtrent het
jor.stel van het bestuur tot liquidatie.
1. Een tweede vergadering is nu uitgeschreven
0]jdgen Vrijdagnamiddag 22 Juli, waarin het
2lestuur alsdan zijn mandaat zal neerleggen
tot het kiezen van een nieuw bestuur zal
orden overgegaan.
Morgenmiddag omstreeks halftweezal door
en majoor Vaillant, commandant van het 2de
'ataljon 4de reg. infanterie, alhier in garni-
"oen, de zilveren medaille voor 24-jarigen
rouwen dienst op plechtige wijze worden
^itgereikt aan den aojudant-onderofficier H.
1 ."Bart, van genoemd bataljon.
jU~ Dez9 plechtigheiwaarby het muziekcorps
f igen woordig zal zijn, heeft plaats op de binnen-
q'„laats der kazerne.
Aan het toelatingsexamen tot liet 1ste
tudiejaar van den cursus bij het 4de regiment
i ifanterie hebben voldaan sergeant G. Dames
an het 1ste bat. te Delft, sergeant M. H.
I. Bakker van het 2de bat., korporaal P. G.
Pino Post van het 2de bat., korporaal M.
Juta van het 4de bat. te Leiden, en sergeant
I. M. M. Buffart van bet 3de bat. te Haarlem.
Vier adspiranten voldeden niet aan het
•xamen, terwijl één gedurende het examen
ich terugtrok.
Als opvolger van prof. Niemann, te Delft,
rordt thans reeds genoemd de bekende oud-
esident van Riouw A. L. Van Hasselt, te
^eiden* tegenwoordig secretaris der redactie
ryr/an het -Tijdschrift van het Aardrijkskundig
^Genootschap, en sedert het vertrek van den
r Fokker, mede-redacteur der „Nederl.-
ïoiscbe Encyclopaedic." Insulinde
i— Morgen, Donderdag, te twee uren precies,
lit in de Congreszaal der tentoonstelling
Vrouwenarbeid te 's-Gravenhage, de
e muziekuitvoering plaats. Mej. C. Van
ines zal met een dames-koor werken uit-
iren van haar zelve, een motet van Lotti,
j^le quartetten van Brahms met hoornbegelei-
l_ling en onder meer ook haar sympathieke
composities voor kinderkoor met een zestiental
jeugcige leerlingen onder haar leiding doen
hooren.
In October a. b. zal een vergelijkend
onderzoek plaats hebben van adspirant n
voor de betrekking van klerk der posterijen
en telegraphie, om naarmate van de behoefte
te worden benoemd.
Aan die betrekking is verbonden en
jaarwedde van f 400, welke tot f 1200, rjep.
f 1500, kan klimmen. Dit laatste alleen voor
hen, die by de examina in de beide dienst
vakken biyk geven daarmede voldoende ver
trouwd te zyn. In dit geval geschieden ook
de vtrhoogingen van jaarwedde naar een
gunstiger maatstaf dan voor hen, die deze
examina niet of met onvoldoenden uitslag
afleggen.
Zy, die zich aan dit onderzoek verlangen
te onderwerpen, moeten zich vóór 3 Septem
ber a. 8. aanmelden by het hoofdbestuur der
posteryen en telegraphie, door een op zegel
geschreven verzoek.
Met afwyking van het bepaalde omtrent
den leeftyd, wordt voor de geagreöerde klerken,
die aan het bovenbedoelde examen wenschen
deel te nemen, vastgesteld, dat zy op 1 Januari
1898 den leeftyd van 17 jaren moeten bereikt
en dien van 30 jaren niet mogen overschreden
hebben.
A. s. Zondag, 17 Juli, hoopt de heer
B. Klein "Wassink, cand. tot den H. D. te
Utrecht en proponent by het provinciaal
kerkbestuur van Drente, te Leimuiden als
predikant zyQ intrede te doen.
Emanuel Natale, de dirigent van de
Italiaansche opera, die verleden jaar hier te
lande optrad, zal waarschyniyk het volgende
seizoen niet weder hior terugkeeren. Hy 20u
nl. een engagement in een eer steden van
Italiö hebben aangenomen.
Volgens een bericht uit. Indië i6 de heer
T. J. M. Reynders, laatstdyk werkzaam als
sectie-ingenieur by den aanleg der SemaraDg-
Cheribon-Tramway-Maatschippy en reeds de
terugreis naar Holland tot Colombo (Ceylon)
hebbende aanvaard, benoemd als hoofdingenieur
by de Bataviaasche Electrische Tramway-
Maatschappy, en daardoor van Ceylon naar
Indië teruggekeerd. {Arnh. Ct.)
De minister van oorlog is uit Nijmegen
ia de residentie teruggekeerd.
Do dir. off. van gez. 2de kl. J. J. Hoo-
geboom, chef van het mil. hosp. te Breda,
zal binnenkort den dienst met pensioen ver
laten. D
By het in Nederlandach-Indië gehouden
examen voor toelating tot de Hoogere Krygs-
school zyn geslaagd: de 2de luit.-kwartier-
meesters G. Ferguson en J. H. A. Van de
Water, met bestemming tot het volgen van
de intendance-studiën.
De gewone audiëntie van den minister
van binnenlandsche zaken zal deze week niet
plaats hebben.
De Delft8cho maskerade, gisteren ge
houden ter viering van het vyftigjarig bestaan
van het Ddftsch Studentencorps, voorstellende
den intocht der verbonden ecelen binnen
Brussel 3 April 1566, genoot de eer en het
voorrecht t9 schitteren in de zonnestralen van
den eersten zomerschen dag in 1898.
Hoeveel gezichten daar, te Delft, gister
morgen hemelwaarts opgeheven zyn om te
zien welk weer het zou geven? Wie het weet,
is knap.
Ontelbaar was de massa nieuwsgierigen, die
reeds vroeg in den morgen het stedeken vulde;
geen straat, geen gracht, waar de maskerade
zou passeören, of reeds uren te vor^n was
er een dichte haag van monschen; uit de
vensters zag men verlangende gezichten. Ook
Leidenaars waren er te zien.
Het feesteiyk aanzien van Delft was ver
hoogd door de wapperendo vlaggen der edelen,
die aan de maskerade deelnamen.
Overal was het een en al leven.
Op de vest, de plaats, waar do stoet zich
opstelde, was het reeds vroeg bedryvig;
telkens kwamen rytuigen met gekostumeer-
den aan, terwyi de nieuwsgierigen zich
opeenhoopttn als oen bruisende menschen-
massa.
Hoofdpersonen kwamen atatiglyk aangereden
in open gala-rytuigen, mtt vier paarden be
spannen, twee cr van bereden door jockeys.
Eindelyk, tegen twee uren, gaf de heer
P. H. A. Rosenwald, lid der maskerade-com
missie, die den stoet regelde, h6t teeken tot
vtrtrek; een half uur by na te laat dus.
Voorafgegaan door het gebruikelyke deta
chement huzaren met de muziek to paard
reed voorop de kloeke Francesco Verdugo,
Hopman by de lyfgarde der landvoogdes, op
wien volgde de banierdrager dtr stad Brussel
met een vendel rustbewaarders.
Hierna volgden in 7 groepen te paard en
4 groepen te voet, de verbonden edelen.
De hoofdgroepen werden gevormd, de eerste
door Hencrik van Brederode, gekleed ïq een
schitterend kostuum van grys, wit en goud,
begeleid door pages en vergezeld van zyn
kamerling Artus Balsnn en zyn geheim-
scbryver Jacob van Ilpendam.
De tweede hoofdgroep werd gevormd door
Graaf Lodewyk van Nassau, wiens kostum van
gryze zyde met geel en wit geborduurd niet
minder schitterend was; als gevolg by zich
Adriaan van Bergen, Karei van Mansfeit, Dirk
van Bronkhorst-Batenburg, Jan De Montigny
en Pedro de Velasco, Hopman by de lyfgarde der
landvoogdes. Op deze groep volgde de draag
koets (door paarden godragen) van Jacques de
Bailleul (een kreupel edelman), ten slotte
volgden de heeren Jan van Marnix, Karei van
Revel, Robert de Longueval en Karei van
Mal8en.
Het geheel werd besloten door de Oud-
Hollandsche kapel, onder leiding van den heer
J. Van der Spek.
Een buitengewoon fraai gezicht was het
al die bont gekleurde kostumes, schitterende
van goud en zilver, de kurassen beschenen
door de heldere zonnestralen, als een fonke
lende slang zich langs Delfts grachten te zien
voortbewegen.
Waar de stoet voorbytrok, hetzy op straten
of langs grachten, ontving hy bewyzen van
sympathie (vooral bloemen), van de huizen,
waar vertegenwoordigsters van het schoone
geslacht waren gezeten, werden overvloedig
serpentines en confetti geworpen, een biyk,
ho3 genegen de Delftsche burgery het Deut
sche Studentencorps is.
Slechts by uitzondering werden de hoofd
personen toegejuicht.
Op deze maskerade was voorzeker van toe
passing: klein, maar reiD. Vooral den Leide
naars, die zo zagen, moet het opgevallen zyn,
dat de stoet korter was dan gewooniyk te
Leiden het geval is. De kostumes behoefden
echter in geen enkel opzicht onder te doen
voor die, welke de Leidsche maskerades te
bewonderen geven.
Een voorboede, zooals te Leiden by mas
kerades en serenades nooit ontbreekt, deed
zich ook hier duchtig, in volstrekt niet mindere
mate, gelden. Sommige manneiyke leden
daarvan droegen elkander nu en dan zelfs op de
schouders. De Delvenaars kon men het gedrag
der „kolendragers" dan ook hooren laken.
Nu en dan was de stoet zeer verstrooid,
vooral na het gebruik van ververschingen.
Het werpen met serpentines had dit nadeel,
dat de paarden der edelen en ook die voor
voertuigen er telkens van schrikten. Het ros
van Francesco Verdugo kwam daardoor zelfs
met zyn fleren ruiter te storten. Het ongeval
liep echter gelukkig goed af.
Door heeriyk weder begunstigd, slaagde de
schoone illuminatie, welke hier en daar zelfs
schitterend was, uitstekend. De Polytechnische
School spreidde een zee van licht over haar
omgeving uit, dank zy heur talloozen rooden
en gelen electrischen ballons. Velen kwamen
's avond 't aantal feestelingen nog vergrooten,
om verlichting en avondstoet met fakkellicht
in oogenschouw te nemen. Aan serpentines
en kittelende pauwenveeren ook toen geen
gebrek. Tot in den nacht werden tal van
vreemdelingen uit Delft naar hun woonplaatsen
vervoerd.
Vermelden we nog, dat reeds do vorige
dagen het corps tal van geschenken werden
aangeboden, waaronder het volgende vermel
ding verdient.
De president van den Senaat, de heer
8'Jacob, ontving oen eenvoudig lederen étui,
waarin een verguld-zilveren beker, met het
volgend begeleidend schryven:
„Aangeboden.door een dame, eenige overge
blevene ia Delft, die by de iawyding der aca
demie ia 1848 is tegenwoordig geweest. Met den
wensch, dat die academie steeds in bloei moge
toenemen, opdat het verre nageslacht den
roem hunner vaderen, die aan die academie
hunne opleiding hebben genoten, nog lang
zullen mogen hooren verkondigen."
Op den beker, die ruim 20 cM. hoog is, is
aan de voorzyde gegraveerd: „Aan het corps
Delftsche studenten 1848 1898"; aan do
achterzyde staat het Deutsche wapen, en op
den fraai bewerkten voet zyn drie lauwer
kransen aangebracht.
Heden vereenigt do Senaat van het Delftscb
studentencorps ia den „Restaurant Royal"
te '8 Gravenbage de senaten van de Ryks-
universiteiten aan een gastmaal, terwyi Don
derdag leden en oud-leden van den Delltschen
Senaat in dezen restaurant dineeren.
Op het feestterrein werd gistermiddag een
matinée musicale gegeven door de muziek
van het vierde regiment infanterie uit Leiden
en om negen uren des avonds deed zich
hooren de muziek der Beiersche infanterie.
Tot leeraar in do wiskunde aan da
H. B.-S. te Kampen is benoemd de heer
Van der Griend, te Delft.
Volgens een bericht uit Indië is de heer
T. J. M. Reynders, laatstelyk werkzaam ala
sectie-ingenieur by den aanleg der Samarang-
Cheribon Tramway-Maatachappy en reeds de
terugreis naar Holland tot Colombo (Ceylon)
hebbende aanvaard, benoemd als hoofdinge
nieur by de Bataviasche-Electrische-Tramway-
Maatschappy, en van Ceylon naar Indië terug
gekeerd.
Aan de Rykslandbouwschool te "Wage-
ningen zyn bevorderd van de voorbereidende
klasse naar de eerste klasse: J. A. d'Abo,
'sHage; C. B. Van Blommenstein, Hilversum;
J. Bom, Wageningen; H. Van Capellu, id.;
K. H. Deenink, Amsterdam; L. L. Dykema,
Nieuw-Beerta; G. C. I. Kloppenburg, Amster
dam; F. J. Van Lunkhuyzen, Wageningen;
K. A. Okkinga, Arnhem; J. Pluister, Hoog
woud; M. S. Reyst, Leiden; G. J.Sas.Nymegen;
P. W. Schell, Rotterdam; G. Stort, Wagenin
gen; J. W. Van Teyn, Amsterdam; J. D. C.
Camper Titsingb, Wageniogen; P. W. Uljee,
id.; A. J. Waiboer W. Jzn., Winkel en H. J.
v. d. Weide, Wageningen.
De minister van marine brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat met 1 Sept.
1898 eene plaats als adspirant-ingenieur der
marine op eene jaarwedde van f 1200 wordt
opengesteld.
Canóidaten, die op 1 September 1898 hun
27ste jaar nog niet zyn ingetreden en in het
bezit zyn van de diploma's van scheepsbouw
kundig en werktuigkundig ingenieur, ingevolge
de wet van 21 Mei 1863, worden opgeroepen
om vóór of op 1 Augustas 1898 een ver
zoekschrift op gezegeld papier aan hem, Mi
nister, in te dienen, om zoo nooiig tot het
aan zyn Departement te houden vergelykend
examen te worden toegriattn.
Nadere byzonderheden bovat de „Sta. Ct.^
van heden.
Het stoomschip „Bromo," van Rotter
dam naar Batavia, passeerde 9 Juli Sagres;
de „Burgemeester Den Tex," van Amsterdam
naar Batavia, vertrok 12 Juli van Southamp
ton; de „Herzog" vertrok li Juli van Mozam
bique naar Rotterdam en Hamburg; de „Am
sterdam," van Nieuw-York naar Rotterdam,
is 12 Juli Scilly gepasseerd; .e „Kanzier"
arriveerde 11 Juli van Hamburg en Amster
dam te Tanga; de „Künig" van Oost-Afrika
naar Rotterdam en Hamburg, vertrok 9 Juli
van Lissabon; de „Koningin Wilbelmina,"
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 12
Juli te Port-Said; de „Leda," van de Middel-
landsche Zee naar Amsterdam, passeerde 11
Juli Dungeness.
Hillcgom. Als No. 1 op het drietal voor
onderwyzer op een der openbare scholen te
Amsterdam is geplaatst do heer P. Stoppelen-,
Toen gobeurde het, dat een aanbidder voor
Martha opdook: oen jong ambtenaar met
'"goede vooruitzichten. Dat wil zeggen, met
thet aanbidden wilde het niet recht vlotten,
1 ;wyi hy te bedeesd was, en Martha had den
-aard van velan niet, ook mee te helpen, en
een weinig tegemoetkoming was by hem wol
t noodig. Vreemd genoeg waren de ouders in
"liet minst niet verrukt by het denkbeeld een
►schoonzoon te krygen, ni*t een schoonzoon
in hef algemeen, maar voor Martha. Als het
nog voor de mooie Bertha geweest was, om
haar schoonheid byna evenzeer verwend als
Theobald, Bertha, die niets uitvoerde;
,l Integendeelmaar werk bezorgde en altyd
goeden eetlust had. Dat zou een verlichting
zyn geweest! Maar Martha, die in alles voor
de huishouding zorgde, voor Bertha kleedjes
maakte en die van de jongeren opknapte,
voor vader brieven schreef en Theobalds opstel
len maakte dat zou een verlies worden!
De bouwmeester kwam op een gelukkig
denkbeeld en handelde er naar. Hy sprak met
den schuchteren aanbiddor en bracht hem
•ader het oog, dat hy liever Bertha moest
nemtn, dan bleef by in de familie, enB jrtba
was toch werkeiyk allerliefst met haar mooie
gezichtje en fijne banden. Maar door dezen
- Prachtigea maakte hy, vreemd genoeg,
den be3chroomden jongen man dermate schuw,
dat hy zich geheel terugtrok; het waagstuk,
een zoo bemoeizieken schoonvader aan te
huwen, scheen hem zeker wat al te groot
hy vroeg verplaatsing aan, kreeg die en ver
dween van het toonoel.
Of en in hoeverre Martha iets voor den
verdreven aanbidder gevoelde, liet zy niet
blyken. Zy liet het hoofd niet hangen, en toen
eenigen tyd daarna werkeiyk iemand zich door
Bertha's uiterlyk liet bekoren, was zy nog veel
gelukkiger dan de ietwat onverschillige bruid
zelve. En toch werd haar werk er zeer door
vermeerderd. Wat het in een huishouding
zeggen wil, als een aanstaande schoonzoon
in dezelfde plaats woont, kunnen alleen zy
weten, die het zelf ondervonden hebben; en
wie anders zou in hot gegeven geval voor
het uitzet zorgen dan Martha? De joDgere
zusters hielpen wol, maar zy waren nog „zoo
klein" op denzelfden leeftyd, toen Martha
reeds voor alles moest zorgen 1 Want het „vol
wassen" zyn werd hoe laDger hoo meer terug
geschoven, en de jongste werd het om zoo
te zeggen nimmer.
Toen de schoonheid getrouwd en hot huis
uit was, ademde de familie, al zei zy het niet,
verruimd op, al liet ook de zorg voor de drie
anderen, en vooral voor den lieven Theobald,
het gezin nooit recht tot rust komen.
Martha werd reeds door allen als de goede
huisgeest en de eeuwige tante beschouwd.
Eenmaal kwam er voor Martha nog een
kans. Een bevriende familie wilde haar voor
den somer meenemen naar een badplaats.
Nu trof het echter juist, dat de derde dochter,
Klaartje, er wat bleek uitzag en de zeelucht
haar veel goed zou doen, Klaartje zag er
met haar bleeko tint recht lief uit en had
een veel betere zomergarderobe dan Martha
en zoo wist men het den vrienden met de
meeste bescheidenheid aan het verstand te
brengen, dat natuurlyk om do bleekzucht
het beter zou zyn ala Klaartje meegiDg, en
het lukte, al was het misschien niet van
harte, daar de ziekeiyke dame, een goede
verpleging gewoon, zich juist daarom Martha
tot gezelschap had gewenscht. De vrouw van
den bouwmeester had in dezon het met haar
tact vorder gebracht dan hy met zyn diplo
matie by den vroegeren minnaar.
De badplaats had het beste gevolg. Klaartje
ruilde haar bleekzucht in tegen een verloofde;
dus voor Martha vernieuwde onrust en werk.
Zoo ging het met tusschenpoozen van één of
twee jaar nog twee malen, en Martha hoopte
reeds in stilte op een kalmer tyd, dat zy
meer voor zichzelve zou kunnen leven, en
maakte reeds allerlei plannen. Zy wilde lezen
met ernst en volgens een vasten regel. Als
zy veel vryen tyd had, kon zy nog naaiwerk
doen voor anderen en zich van het geld iets
extra's bezorgen. Misschien kon zy dan nog
wel eens een reisje taaken, byv. naar de
residentie, en daar naar den schouwburg
gaan; zy had nog nooit een goede tooneel-
voorstelling gezien!
Maar de rustige tyd kwam niet. By de
zusters volgden de doopmalen geregeld op de
bruiloften en Martha had weer te over te
doen voor het kleine volkje. Er kwam geen
einde aan het werk. Soms kwamen er wel
eens booze gedachten by haar op, bijvoorbeeld,
dat Klaartjes babies even goed zouden slapen
al was er geen borduursel aan hun kussens
en dekentjes, maar zulke gedachten verstikte
zy spoedig en schaamde zich er byna over.
De zusters kwamen natuurlyk van tyd tot
tyd met haar kinderen ten bezoek en zulk
bezoek, vooral de inrichting eener kinder
kamer, bracht een massa werk mee. En by
alle zusters maakte Martha de opmerking,
die haar in den beginne zeer bevreemdde,
dat zy zooveel voranderd waren. In dewyze,
waarop zy met haar omgingen, was iets
vreemds men had byna kunnen zeggen,
iets boschermends, terwyi zy met de moeder
meer op den voet van geiykheid omgingen,
en deze haar „oudste" nog altyd zoowat
onmondig behandelde.
Martha kon het niet recht bogrypen, dat
haar jongere zusters door het huwelyk op
eenmaal zooveel gerypt waren; het scheen
haar veeleer toe, dat de zusters wat eonzydig
waren geworden, aleof haar verstand een soort
van uniform had aangedaan, waar onderuit
nu en dan de zonder nadenken overgenomen
inzichten der zwagers kwamen uitkyken.
Martha voelde zich vroeger meer door haar
zustors aangetrokken dan door de moeder;
thans echter voelde zy zich uitgesloten uit
een gewyden kring, en door dezen met zeker
medeiyden aangezien, of, wat op hetzelfdo
neerkomt, van uit de hoogte beschouwd en
niet V005 vol meegerekend. $Ien vond het
zeer gepast, dat Martha ongetrouwd bleef;
ieder gezin, dat zichzelf acht, heeft zoo'n
nuttig wezen, dat is „biyven zitten," dat ala
een erfstuk in do familie blyft en eindelyk
grootmoedig tot den dood toe verpleegd wordt
maar toch rekent mon het haar een weinig tot
schande aan, dat zy „de ware roeping dec
vrouw" gemist heeft, en men maakt met haar
geen omstel. Dat zy alles „heel gaarne doet,''
wat zy als ziekenverpleegster en als kinder
verzorgster op haar weg vindt, neemt men
aan als iets, dat vanzelf spreekt; want wat
kan er voor haar verheveners zyn dan een
weinig te hospiteeren in een boroep, dat ztf
gemist heeft, byv. het den huisheer gemak-
keiyk te maken en voor de kinderen te zorgen,
als mevrouw zich voor een tyd moet terug
trekken? In haar onbewuste bescheidenheid
zagen de vrouwen in een meisje slechts een
fragment, hetwelk de gewichtiger, eerst zin
en beteekenis gevende wederhelft ontbrak,
en dat dus niet voor vol meetelde. En Martha
merkte dit alles op, half verwonderd over het
gemis aan logica, waarmede men haar eerst
met geweld tot „tante" stempelde en haaö
dan daarom klein achtte. Maar in andere ge
zinnen zag zy volmaakt hetzelfde en meenda
dan, dat het niet anders kon en dat het haac
aan het Doodige inzicht ontbrak.
{Wordt vervolgd.)