11774 Donderdag 14 Juli. A*. 1898 m r t ia feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. TJR I Pouilleton. MARTHA. cht DAGBLAD. 8, PRIJS DEZER COURAITT; Foor Leiden per 8 maanden. t at. Franco per post ^'Afeonderlyke Nommere n e H! Tlit nonimer bestaat uit TWEE Bladen. aat Eerste Blad. 1.40. 0.05. PRUS DER ATWKRTKN'l'l ftTTt Van 1 8 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere lettere naar plaatsruimte. - Voor het Incasseer on bulten de stad wordt f 0.05 berekend OlHciëel© Kenuisgovlngen. i* Burgemeester en Wethouders van Leiden; D Oexien het adres van W. A. F. MARIJT, bondendo llrzoek om vergnnnirg tot uitbreiding van do fcfjojperij, drogerij en bewaarplaats van huiden in "®jt perceel Kijfgracht No. 25; Gekt op do artt. 6 en 7 der Hinderwet; nSÊÖcven bij deze kennis aan het publiesdat genoemd ]P "rzoek met do bijlagen op de Secrotarie deeor ltJf imeente ter visie gelegd ie; alsmede, dat op Dine- g 20 Juli a.e.. 'e voormiddags te elf uron, ophot ladhuis,gelegenheid zal worden gegeven, om tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethonders voornoemd, 5ufl Leiden, "T*tu ren' Joh 1898. H. C. JUTA. Weth., loco-Durgm. VAN HEY3T, Seorotaris. twjH Leiöea, 13 Juli. Ib de gieternamiddag gehouden vergade- 'ng van aan leelaouders in de Leidsche ihouwburgvereeniging waren te weinig aan snel bouwers aanwezig, om,overeenkomstig do ;atuten, een besluit te nemen omtrent het jor.stel van het bestuur tot liquidatie. 1. Een tweede vergadering is nu uitgeschreven 0]jdgen Vrijdagnamiddag 22 Juli, waarin het 2lestuur alsdan zijn mandaat zal neerleggen tot het kiezen van een nieuw bestuur zal orden overgegaan. Morgenmiddag omstreeks halftweezal door en majoor Vaillant, commandant van het 2de 'ataljon 4de reg. infanterie, alhier in garni- "oen, de zilveren medaille voor 24-jarigen rouwen dienst op plechtige wijze worden ^itgereikt aan den aojudant-onderofficier H. 1 ."Bart, van genoemd bataljon. jU~ Dez9 plechtigheiwaarby het muziekcorps f igen woordig zal zijn, heeft plaats op de binnen- q'„laats der kazerne. Aan het toelatingsexamen tot liet 1ste tudiejaar van den cursus bij het 4de regiment i ifanterie hebben voldaan sergeant G. Dames an het 1ste bat. te Delft, sergeant M. H. I. Bakker van het 2de bat., korporaal P. G. Pino Post van het 2de bat., korporaal M. Juta van het 4de bat. te Leiden, en sergeant I. M. M. Buffart van bet 3de bat. te Haarlem. Vier adspiranten voldeden niet aan het •xamen, terwijl één gedurende het examen ich terugtrok. Als opvolger van prof. Niemann, te Delft, rordt thans reeds genoemd de bekende oud- esident van Riouw A. L. Van Hasselt, te ^eiden* tegenwoordig secretaris der redactie ryr/an het -Tijdschrift van het Aardrijkskundig ^Genootschap, en sedert het vertrek van den r Fokker, mede-redacteur der „Nederl.- ïoiscbe Encyclopaedic." Insulinde i— Morgen, Donderdag, te twee uren precies, lit in de Congreszaal der tentoonstelling Vrouwenarbeid te 's-Gravenhage, de e muziekuitvoering plaats. Mej. C. Van ines zal met een dames-koor werken uit- iren van haar zelve, een motet van Lotti, j^le quartetten van Brahms met hoornbegelei- l_ling en onder meer ook haar sympathieke composities voor kinderkoor met een zestiental jeugcige leerlingen onder haar leiding doen hooren. In October a. b. zal een vergelijkend onderzoek plaats hebben van adspirant n voor de betrekking van klerk der posterijen en telegraphie, om naarmate van de behoefte te worden benoemd. Aan die betrekking is verbonden en jaarwedde van f 400, welke tot f 1200, rjep. f 1500, kan klimmen. Dit laatste alleen voor hen, die by de examina in de beide dienst vakken biyk geven daarmede voldoende ver trouwd te zyn. In dit geval geschieden ook de vtrhoogingen van jaarwedde naar een gunstiger maatstaf dan voor hen, die deze examina niet of met onvoldoenden uitslag afleggen. Zy, die zich aan dit onderzoek verlangen te onderwerpen, moeten zich vóór 3 Septem ber a. 8. aanmelden by het hoofdbestuur der posteryen en telegraphie, door een op zegel geschreven verzoek. Met afwyking van het bepaalde omtrent den leeftyd, wordt voor de geagreöerde klerken, die aan het bovenbedoelde examen wenschen deel te nemen, vastgesteld, dat zy op 1 Januari 1898 den leeftyd van 17 jaren moeten bereikt en dien van 30 jaren niet mogen overschreden hebben. A. s. Zondag, 17 Juli, hoopt de heer B. Klein "Wassink, cand. tot den H. D. te Utrecht en proponent by het provinciaal kerkbestuur van Drente, te Leimuiden als predikant zyQ intrede te doen. Emanuel Natale, de dirigent van de Italiaansche opera, die verleden jaar hier te lande optrad, zal waarschyniyk het volgende seizoen niet weder hior terugkeeren. Hy 20u nl. een engagement in een eer steden van Italiö hebben aangenomen. Volgens een bericht uit. Indië i6 de heer T. J. M. Reynders, laatstdyk werkzaam als sectie-ingenieur by den aanleg der SemaraDg- Cheribon-Tramway-Maatschippy en reeds de terugreis naar Holland tot Colombo (Ceylon) hebbende aanvaard, benoemd als hoofdingenieur by de Bataviaasche Electrische Tramway- Maatschappy, en daardoor van Ceylon naar Indië teruggekeerd. {Arnh. Ct.) De minister van oorlog is uit Nijmegen ia de residentie teruggekeerd. Do dir. off. van gez. 2de kl. J. J. Hoo- geboom, chef van het mil. hosp. te Breda, zal binnenkort den dienst met pensioen ver laten. D By het in Nederlandach-Indië gehouden examen voor toelating tot de Hoogere Krygs- school zyn geslaagd: de 2de luit.-kwartier- meesters G. Ferguson en J. H. A. Van de Water, met bestemming tot het volgen van de intendance-studiën. De gewone audiëntie van den minister van binnenlandsche zaken zal deze week niet plaats hebben. De Delft8cho maskerade, gisteren ge houden ter viering van het vyftigjarig bestaan van het Ddftsch Studentencorps, voorstellende den intocht der verbonden ecelen binnen Brussel 3 April 1566, genoot de eer en het voorrecht t9 schitteren in de zonnestralen van den eersten zomerschen dag in 1898. Hoeveel gezichten daar, te Delft, gister morgen hemelwaarts opgeheven zyn om te zien welk weer het zou geven? Wie het weet, is knap. Ontelbaar was de massa nieuwsgierigen, die reeds vroeg in den morgen het stedeken vulde; geen straat, geen gracht, waar de maskerade zou passeören, of reeds uren te vor^n was er een dichte haag van monschen; uit de vensters zag men verlangende gezichten. Ook Leidenaars waren er te zien. Het feesteiyk aanzien van Delft was ver hoogd door de wapperendo vlaggen der edelen, die aan de maskerade deelnamen. Overal was het een en al leven. Op de vest, de plaats, waar do stoet zich opstelde, was het reeds vroeg bedryvig; telkens kwamen rytuigen met gekostumeer- den aan, terwyi de nieuwsgierigen zich opeenhoopttn als oen bruisende menschen- massa. Hoofdpersonen kwamen atatiglyk aangereden in open gala-rytuigen, mtt vier paarden be spannen, twee cr van bereden door jockeys. Eindelyk, tegen twee uren, gaf de heer P. H. A. Rosenwald, lid der maskerade-com missie, die den stoet regelde, h6t teeken tot vtrtrek; een half uur by na te laat dus. Voorafgegaan door het gebruikelyke deta chement huzaren met de muziek to paard reed voorop de kloeke Francesco Verdugo, Hopman by de lyfgarde der landvoogdes, op wien volgde de banierdrager dtr stad Brussel met een vendel rustbewaarders. Hierna volgden in 7 groepen te paard en 4 groepen te voet, de verbonden edelen. De hoofdgroepen werden gevormd, de eerste door Hencrik van Brederode, gekleed ïq een schitterend kostuum van grys, wit en goud, begeleid door pages en vergezeld van zyn kamerling Artus Balsnn en zyn geheim- scbryver Jacob van Ilpendam. De tweede hoofdgroep werd gevormd door Graaf Lodewyk van Nassau, wiens kostum van gryze zyde met geel en wit geborduurd niet minder schitterend was; als gevolg by zich Adriaan van Bergen, Karei van Mansfeit, Dirk van Bronkhorst-Batenburg, Jan De Montigny en Pedro de Velasco, Hopman by de lyfgarde der landvoogdes. Op deze groep volgde de draag koets (door paarden godragen) van Jacques de Bailleul (een kreupel edelman), ten slotte volgden de heeren Jan van Marnix, Karei van Revel, Robert de Longueval en Karei van Mal8en. Het geheel werd besloten door de Oud- Hollandsche kapel, onder leiding van den heer J. Van der Spek. Een buitengewoon fraai gezicht was het al die bont gekleurde kostumes, schitterende van goud en zilver, de kurassen beschenen door de heldere zonnestralen, als een fonke lende slang zich langs Delfts grachten te zien voortbewegen. Waar de stoet voorbytrok, hetzy op straten of langs grachten, ontving hy bewyzen van sympathie (vooral bloemen), van de huizen, waar vertegenwoordigsters van het schoone geslacht waren gezeten, werden overvloedig serpentines en confetti geworpen, een biyk, ho3 genegen de Delftsche burgery het Deut sche Studentencorps is. Slechts by uitzondering werden de hoofd personen toegejuicht. Op deze maskerade was voorzeker van toe passing: klein, maar reiD. Vooral den Leide naars, die zo zagen, moet het opgevallen zyn, dat de stoet korter was dan gewooniyk te Leiden het geval is. De kostumes behoefden echter in geen enkel opzicht onder te doen voor die, welke de Leidsche maskerades te bewonderen geven. Een voorboede, zooals te Leiden by mas kerades en serenades nooit ontbreekt, deed zich ook hier duchtig, in volstrekt niet mindere mate, gelden. Sommige manneiyke leden daarvan droegen elkander nu en dan zelfs op de schouders. De Delvenaars kon men het gedrag der „kolendragers" dan ook hooren laken. Nu en dan was de stoet zeer verstrooid, vooral na het gebruik van ververschingen. Het werpen met serpentines had dit nadeel, dat de paarden der edelen en ook die voor voertuigen er telkens van schrikten. Het ros van Francesco Verdugo kwam daardoor zelfs met zyn fleren ruiter te storten. Het ongeval liep echter gelukkig goed af. Door heeriyk weder begunstigd, slaagde de schoone illuminatie, welke hier en daar zelfs schitterend was, uitstekend. De Polytechnische School spreidde een zee van licht over haar omgeving uit, dank zy heur talloozen rooden en gelen electrischen ballons. Velen kwamen 's avond 't aantal feestelingen nog vergrooten, om verlichting en avondstoet met fakkellicht in oogenschouw te nemen. Aan serpentines en kittelende pauwenveeren ook toen geen gebrek. Tot in den nacht werden tal van vreemdelingen uit Delft naar hun woonplaatsen vervoerd. Vermelden we nog, dat reeds do vorige dagen het corps tal van geschenken werden aangeboden, waaronder het volgende vermel ding verdient. De president van den Senaat, de heer 8'Jacob, ontving oen eenvoudig lederen étui, waarin een verguld-zilveren beker, met het volgend begeleidend schryven: „Aangeboden.door een dame, eenige overge blevene ia Delft, die by de iawyding der aca demie ia 1848 is tegenwoordig geweest. Met den wensch, dat die academie steeds in bloei moge toenemen, opdat het verre nageslacht den roem hunner vaderen, die aan die academie hunne opleiding hebben genoten, nog lang zullen mogen hooren verkondigen." Op den beker, die ruim 20 cM. hoog is, is aan de voorzyde gegraveerd: „Aan het corps Delftsche studenten 1848 1898"; aan do achterzyde staat het Deutsche wapen, en op den fraai bewerkten voet zyn drie lauwer kransen aangebracht. Heden vereenigt do Senaat van het Delftscb studentencorps ia den „Restaurant Royal" te '8 Gravenbage de senaten van de Ryks- universiteiten aan een gastmaal, terwyi Don derdag leden en oud-leden van den Delltschen Senaat in dezen restaurant dineeren. Op het feestterrein werd gistermiddag een matinée musicale gegeven door de muziek van het vierde regiment infanterie uit Leiden en om negen uren des avonds deed zich hooren de muziek der Beiersche infanterie. Tot leeraar in do wiskunde aan da H. B.-S. te Kampen is benoemd de heer Van der Griend, te Delft. Volgens een bericht uit Indië is de heer T. J. M. Reynders, laatstelyk werkzaam ala sectie-ingenieur by den aanleg der Samarang- Cheribon Tramway-Maatachappy en reeds de terugreis naar Holland tot Colombo (Ceylon) hebbende aanvaard, benoemd als hoofdinge nieur by de Bataviasche-Electrische-Tramway- Maatschappy, en van Ceylon naar Indië terug gekeerd. Aan de Rykslandbouwschool te "Wage- ningen zyn bevorderd van de voorbereidende klasse naar de eerste klasse: J. A. d'Abo, 'sHage; C. B. Van Blommenstein, Hilversum; J. Bom, Wageningen; H. Van Capellu, id.; K. H. Deenink, Amsterdam; L. L. Dykema, Nieuw-Beerta; G. C. I. Kloppenburg, Amster dam; F. J. Van Lunkhuyzen, Wageningen; K. A. Okkinga, Arnhem; J. Pluister, Hoog woud; M. S. Reyst, Leiden; G. J.Sas.Nymegen; P. W. Schell, Rotterdam; G. Stort, Wagenin gen; J. W. Van Teyn, Amsterdam; J. D. C. Camper Titsingb, Wageniogen; P. W. Uljee, id.; A. J. Waiboer W. Jzn., Winkel en H. J. v. d. Weide, Wageningen. De minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met 1 Sept. 1898 eene plaats als adspirant-ingenieur der marine op eene jaarwedde van f 1200 wordt opengesteld. Canóidaten, die op 1 September 1898 hun 27ste jaar nog niet zyn ingetreden en in het bezit zyn van de diploma's van scheepsbouw kundig en werktuigkundig ingenieur, ingevolge de wet van 21 Mei 1863, worden opgeroepen om vóór of op 1 Augustas 1898 een ver zoekschrift op gezegeld papier aan hem, Mi nister, in te dienen, om zoo nooiig tot het aan zyn Departement te houden vergelykend examen te worden toegriattn. Nadere byzonderheden bovat de „Sta. Ct.^ van heden. Het stoomschip „Bromo," van Rotter dam naar Batavia, passeerde 9 Juli Sagres; de „Burgemeester Den Tex," van Amsterdam naar Batavia, vertrok 12 Juli van Southamp ton; de „Herzog" vertrok li Juli van Mozam bique naar Rotterdam en Hamburg; de „Am sterdam," van Nieuw-York naar Rotterdam, is 12 Juli Scilly gepasseerd; .e „Kanzier" arriveerde 11 Juli van Hamburg en Amster dam te Tanga; de „Künig" van Oost-Afrika naar Rotterdam en Hamburg, vertrok 9 Juli van Lissabon; de „Koningin Wilbelmina," van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 12 Juli te Port-Said; de „Leda," van de Middel- landsche Zee naar Amsterdam, passeerde 11 Juli Dungeness. Hillcgom. Als No. 1 op het drietal voor onderwyzer op een der openbare scholen te Amsterdam is geplaatst do heer P. Stoppelen-, Toen gobeurde het, dat een aanbidder voor Martha opdook: oen jong ambtenaar met '"goede vooruitzichten. Dat wil zeggen, met thet aanbidden wilde het niet recht vlotten, 1 ;wyi hy te bedeesd was, en Martha had den -aard van velan niet, ook mee te helpen, en een weinig tegemoetkoming was by hem wol t noodig. Vreemd genoeg waren de ouders in "liet minst niet verrukt by het denkbeeld een ►schoonzoon te krygen, ni*t een schoonzoon in hef algemeen, maar voor Martha. Als het nog voor de mooie Bertha geweest was, om haar schoonheid byna evenzeer verwend als Theobald, Bertha, die niets uitvoerde; ,l Integendeelmaar werk bezorgde en altyd goeden eetlust had. Dat zou een verlichting zyn geweest! Maar Martha, die in alles voor de huishouding zorgde, voor Bertha kleedjes maakte en die van de jongeren opknapte, voor vader brieven schreef en Theobalds opstel len maakte dat zou een verlies worden! De bouwmeester kwam op een gelukkig denkbeeld en handelde er naar. Hy sprak met den schuchteren aanbiddor en bracht hem •ader het oog, dat hy liever Bertha moest nemtn, dan bleef by in de familie, enB jrtba was toch werkeiyk allerliefst met haar mooie gezichtje en fijne banden. Maar door dezen - Prachtigea maakte hy, vreemd genoeg, den be3chroomden jongen man dermate schuw, dat hy zich geheel terugtrok; het waagstuk, een zoo bemoeizieken schoonvader aan te huwen, scheen hem zeker wat al te groot hy vroeg verplaatsing aan, kreeg die en ver dween van het toonoel. Of en in hoeverre Martha iets voor den verdreven aanbidder gevoelde, liet zy niet blyken. Zy liet het hoofd niet hangen, en toen eenigen tyd daarna werkeiyk iemand zich door Bertha's uiterlyk liet bekoren, was zy nog veel gelukkiger dan de ietwat onverschillige bruid zelve. En toch werd haar werk er zeer door vermeerderd. Wat het in een huishouding zeggen wil, als een aanstaande schoonzoon in dezelfde plaats woont, kunnen alleen zy weten, die het zelf ondervonden hebben; en wie anders zou in hot gegeven geval voor het uitzet zorgen dan Martha? De joDgere zusters hielpen wol, maar zy waren nog „zoo klein" op denzelfden leeftyd, toen Martha reeds voor alles moest zorgen 1 Want het „vol wassen" zyn werd hoe laDger hoo meer terug geschoven, en de jongste werd het om zoo te zeggen nimmer. Toen de schoonheid getrouwd en hot huis uit was, ademde de familie, al zei zy het niet, verruimd op, al liet ook de zorg voor de drie anderen, en vooral voor den lieven Theobald, het gezin nooit recht tot rust komen. Martha werd reeds door allen als de goede huisgeest en de eeuwige tante beschouwd. Eenmaal kwam er voor Martha nog een kans. Een bevriende familie wilde haar voor den somer meenemen naar een badplaats. Nu trof het echter juist, dat de derde dochter, Klaartje, er wat bleek uitzag en de zeelucht haar veel goed zou doen, Klaartje zag er met haar bleeko tint recht lief uit en had een veel betere zomergarderobe dan Martha en zoo wist men het den vrienden met de meeste bescheidenheid aan het verstand te brengen, dat natuurlyk om do bleekzucht het beter zou zyn ala Klaartje meegiDg, en het lukte, al was het misschien niet van harte, daar de ziekeiyke dame, een goede verpleging gewoon, zich juist daarom Martha tot gezelschap had gewenscht. De vrouw van den bouwmeester had in dezon het met haar tact vorder gebracht dan hy met zyn diplo matie by den vroegeren minnaar. De badplaats had het beste gevolg. Klaartje ruilde haar bleekzucht in tegen een verloofde; dus voor Martha vernieuwde onrust en werk. Zoo ging het met tusschenpoozen van één of twee jaar nog twee malen, en Martha hoopte reeds in stilte op een kalmer tyd, dat zy meer voor zichzelve zou kunnen leven, en maakte reeds allerlei plannen. Zy wilde lezen met ernst en volgens een vasten regel. Als zy veel vryen tyd had, kon zy nog naaiwerk doen voor anderen en zich van het geld iets extra's bezorgen. Misschien kon zy dan nog wel eens een reisje taaken, byv. naar de residentie, en daar naar den schouwburg gaan; zy had nog nooit een goede tooneel- voorstelling gezien! Maar de rustige tyd kwam niet. By de zusters volgden de doopmalen geregeld op de bruiloften en Martha had weer te over te doen voor het kleine volkje. Er kwam geen einde aan het werk. Soms kwamen er wel eens booze gedachten by haar op, bijvoorbeeld, dat Klaartjes babies even goed zouden slapen al was er geen borduursel aan hun kussens en dekentjes, maar zulke gedachten verstikte zy spoedig en schaamde zich er byna over. De zusters kwamen natuurlyk van tyd tot tyd met haar kinderen ten bezoek en zulk bezoek, vooral de inrichting eener kinder kamer, bracht een massa werk mee. En by alle zusters maakte Martha de opmerking, die haar in den beginne zeer bevreemdde, dat zy zooveel voranderd waren. In dewyze, waarop zy met haar omgingen, was iets vreemds men had byna kunnen zeggen, iets boschermends, terwyi zy met de moeder meer op den voet van geiykheid omgingen, en deze haar „oudste" nog altyd zoowat onmondig behandelde. Martha kon het niet recht bogrypen, dat haar jongere zusters door het huwelyk op eenmaal zooveel gerypt waren; het scheen haar veeleer toe, dat de zusters wat eonzydig waren geworden, aleof haar verstand een soort van uniform had aangedaan, waar onderuit nu en dan de zonder nadenken overgenomen inzichten der zwagers kwamen uitkyken. Martha voelde zich vroeger meer door haar zustors aangetrokken dan door de moeder; thans echter voelde zy zich uitgesloten uit een gewyden kring, en door dezen met zeker medeiyden aangezien, of, wat op hetzelfdo neerkomt, van uit de hoogte beschouwd en niet V005 vol meegerekend. $Ien vond het zeer gepast, dat Martha ongetrouwd bleef; ieder gezin, dat zichzelf acht, heeft zoo'n nuttig wezen, dat is „biyven zitten," dat ala een erfstuk in do familie blyft en eindelyk grootmoedig tot den dood toe verpleegd wordt maar toch rekent mon het haar een weinig tot schande aan, dat zy „de ware roeping dec vrouw" gemist heeft, en men maakt met haar geen omstel. Dat zy alles „heel gaarne doet,'' wat zy als ziekenverpleegster en als kinder verzorgster op haar weg vindt, neemt men aan als iets, dat vanzelf spreekt; want wat kan er voor haar verheveners zyn dan een weinig te hospiteeren in een boroep, dat ztf gemist heeft, byv. het den huisheer gemak- keiyk te maken en voor de kinderen te zorgen, als mevrouw zich voor een tyd moet terug trekken? In haar onbewuste bescheidenheid zagen de vrouwen in een meisje slechts een fragment, hetwelk de gewichtiger, eerst zin en beteekenis gevende wederhelft ontbrak, en dat dus niet voor vol meetelde. En Martha merkte dit alles op, half verwonderd over het gemis aan logica, waarmede men haar eerst met geweld tot „tante" stempelde en haaö dan daarom klein achtte. Maar in andere ge zinnen zag zy volmaakt hetzelfde en meenda dan, dat het niet anders kon en dat het haac aan het Doodige inzicht ontbrak. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1