Henneberg-Zijde, fi. HENN£6ERfi's Zijdenfabrieken, MENGELWERK. Woensdag-avond oen niet anders" dan tegen zulk een Chr.- Blstorisch-llberaal monsterverbond of liever geknoei onze stem verheffen, en, op zyn zachtst, afwezigheid constateeren van alle gezonde Chr.-Historische politiek, dien naam waard. Wy weten, bierby in overeenstem ming te zyn met verre de meeste Christeiyk- Historischen in ons gewest, wellicht ook elders, niet alleen, maar tevens, dat alle oprechte liberalen, die meer van zuivere politiek dan van troebelwater-visscherfcj houden, hetzelfde zullen getuigen." De Standaard zegt nog in een asterisk: Slag op slag kwamen ook by deze Pro vinciale Stembus nog weor zetels in de handen der liberalen, die naar cyferrecht hun niet toekwamen. Alleen ln Zuid-Holland bedroeg dit aantal minstens vier. Dit nu is uitsluitend het gevolg van het kwistig uitstrooien door liberalen en Brons- voldianen van het zaad van den godsdienstbaat. Ieder weet, dat, zoo dit booze zaad niet aldoor duchtig gestrooid wordt, de liberalen In p o 1 i t i e k e n zin weg zyn. En nu ontzien ze niets, en jagen fol en bitter Roomsch tegen Protestant, en onder de Protestanten Gereformeerd tegen Hervormd en Hervormd tegen Gereformeerd op, om maar moester van bot terrein t) blyven. Op de wezeniyke anti revolutionnairen ïu heeft dat geen invloed. Die zyn daartegen jitnemond vuurvast. Maar in olk district zyn er altoos een paar honderd mannen, die, onder allerlei naam van Christeiyk-Historische variatie, van do hoofd macht afzwerven, en die bederven dan heel het spel. D. w. z. die stemmen niet zelden on steunen altyd den liberalen candidaat, nu eeDS om toch maar geen Roomsche, en dan weer om toch maar goen onhervormde" te laten triomfeeren. Dit ie een kwaad, maar een kwaad, dat alleen door volharding in hetzelfde spoor en door nuchtere propaganda van betere politieke beginselen te overwinnen is. En let wel, een kwaad, dat evenzoo hier en daar by de Roomsch-Katholieke kiezers voorkomt. In Laren by v. verkreeg onze candidaat slechts 10 stemmen, de Roomsch Katholiek 175. En wol klom by herstemming het cyfer op onzen candidaat tot byna 100, maar bleef toch nog do helft lager dan het cyfer, op Mr. Jorritsma uitgebracht. Hy kreeg er 198. Ea Laren heeft byna geen andere kiezers dan Room8chen. Onder het hoofd De anti-revolution- i a i r e n schryft De Maasbode in haar num- oer van Donderdagavond: Den uitslag der herstemmingen voor de Provinciale Staten in Zuid Holland achten we bedroevend. Niet omdat de anti-liberale zaak niet zou hebben gewonnen; integendeel, er zyn vyf zetels op de liberalen veroverd. Maar wyidie uitslag een nieuw bowys is van de eigenaardige opvatting, welke veel anti-revolutionnaire kiezers hebben van de plichten, die zy jegens ïwndgenooten dienen te vervullen. In Den Haag, waar de Katholieken by eerste stemming den anti-revolutionnairen oen zetel hielpen bezorgen, zouden de anti liberalen thans de twee Katholieken en den anti-revolutionnair steunen. En wie is er gekozen? De anti revolutionnair. Do beide Katholieken vielen, niettegenstaande de pry- zenswaardige houding, die de Scheveningers aannamen. Dat de anti-revolutionnairen te Leiden den Katholiek niet konden doen kiezen, nadat de Katholieken by eerste stemming een anti- revolutionnair in de Staten hadden gebracht, willen wy hun niet wyten. De heer Bots heeft thans moer stemmen bekomen dan de heer Van Kempen toen. Doch wy willen hun er althans op wyzen, dat de Delftsche Katho- lioken, nadat de anti-revolutionnairen by de stemming een der onzen haddon helpen kiezen, w e 1 den eereplicht der vergelding hebben weten te vervullen. In Dordrecht kon geen der beide anti liberalen de meerderheid behalen, en de Katho lieken mogen zich tevreden stellen met de gedachte, dat er tusschen de cyfers van den anti-revolutionnairen candidaat en van den hunnen een stemmenverschü is van precies 20 percent. In Middelharni8 brachten de Katholieken, zonder eenigo vergelding, een anti-revolution nair op het kussen, in Gouda zyn van de drie anti liberale candidaten alleen de beide anti-revolutionnairen gekozen en bleef de Katholiek ruim 550 stemmen achter by den minst begunstigde der anti-revolutionnairen. Wie nu gelooven wil, dat dit alles weer aan de Christelyk-Historischen, aan plaatse lijke toostanden, aan de Katholieken zeiven moet geweten worden, dien staat zulks vry. Een feit is het, dat de uitslag der her stemmingen in Zuid-Holland was: van de anti-revolutionnairen zegevierden 5 candidaten en viel er 1, en van de Katholieken zege praalden O candidaten en tuimelden er 5. Op de lectuur, welke dezer dagen over dit onderworp in de pers wordt gegeven, hier slechts éóne kantteekening. De (vrJJ-anti-revolutionnaire) Nederlander schrijft (zie hiervóór in dit Overzicht): „Het (volk] weet zeer goed, en kan het dagelyks ervaren, dat de R.-Katholieken het Protestantisme niet alleen verfoeien, maar den Protestanten, zoo ze kunneD, het leven be- moeiiyken." Hier past een ernstig woord van protest. Dat „de Katholieken, zoo ze kunnen, den Protestanten hot leven bemoeilijken," ia een verdachtmaking, die we vol verontwaardiging afwyzen. Wy zouden gaarne door De Nederlander het bewys daarvoor zien geleverd. RECLAMES, a 25 Cents per regel. slee his echt, wanneer direct van myne fabrieken betrokken. Zwart, wit en gekleurd van 35 cents tot f 14.65 p. Meter - glad, gestreept, gekarteld, gestippeld, Damast, enz. 240 verschill. qualit. en 2000 verschill. kleuren, teekoningen, enz.), franco en mij van invoerrechten in huis. Monsters omgaand. Dubb. briefporto naar Zwitserland. 5363 14 (K. en K. Hofl.) Zürlcb. Uit Transvaal XIV. Kwamen we uit de school, dan moest myn vrouw een plan maken, om den Inwendigen mensch te kunnen versterken. Stel u toch geen Holland6che tafel voor. Al wat te v, r- krygen was, waren pompoenen, mielies ofte wel mals en af en toe cok eenige aardappelen. Om daarvan iets te maken, dat een verwende maag verdragen kan, is geen kleiDigh&id. Zy, die tusschen de mielies en de pompoenen geboren zyn, weten er byna zooveel gerechten uit te bereiden als de Indiaan uit zijn palm boom. Daar kre9g myn vrouw dan ook kookles. Eerst brachten ze ons op etenstyd eten, als om ons den weg te wyzen. Zoo vond ik volgens de wet der scheikundige verhoudingen: veel water en weinig mielies geeft 60ep; weinig water en veel mielies geeft pap. Als er soms nog een stukje vleosch van een half jaar oud den ncoiigen tyd icgelegen had, rook het waarlyk naar soep. Het was toen ook juist een moe.lyke tyd. De droogte had alle groente doen verdorren vóór zerypwas; ongedierte had de meeste aardappelen in den grond vernield; we moesten ons dus maar in de omstandigheden schikken, 's Avonds was het weer mielies en brool. Ook merkten we toen, hoe verkieselijk een huis, vaD alle gemakken voorzien, i3 toven een, dat er zelfs niet één heeft. Stadsreiniging bestaat et ook al niet. Da natuur beeft daar echter in voorzien, want de orde der scarabeeörs is ryk vertegen woordigd. In dorpen en steden is dit natuurlyk geheel anders, hier op h-.t land is alles nog heel primitief. Een myner collega's was zoo'n afdeeling aan zyn huis ryk; maar na ik er laatst kwam, zag ik alleen de bouwvallen van dat kasteel. Hy vertelde my, dat zyn huisheer, oom Gert, op een morgen vroeg begonnen was het af te breken, daar hy steenen voor een gevel te kort kwam en meester, evenals alle andereD, best klaar komen zou. AVy begonnen al gauw tegenbezoeken i.fte leggen. We werden altyd harteiyk ontvangen en kwamen we soms by hen, die een voor oordeel tegen ons hadden, ze likten het niet merken. Al heel spoedig moest ik me in gewichtige zaken mengen. Een meester is voor velen nog zoo'n soort passe-par-tout of misschien wel duivelstoejager. Op een middag, ik geloof juist een week na onze komst, kreeg ik een boodschap: „Meester, oom Andries, de veldcornet, zeg, meester mot daar kom, om to skryve." Gelukkig verzocht oom Jan, die by die skryvery betrokken was, me zoon toe te gaan, daar ik al een boodschap gereed had: zeg com Andries, den vc-ldcornet, dat ik op zoo'n beleefde uitnoodïging niet kom. Toch bleek me al gauw, dat ze er meestal geen slag van hebben, iets netjes te vragen. Een vraag wordt in den regel in den vorm van een bevel gedaan, zoodat alleen het ver stand by de inwilliging beslist en niet het gevoel. Een boeT zal niet zeggen: „Mynheer, zou u als 't u blieft de goedheid willen hebben zoo vriendeiyk te zyn me de rekening te willen betilen, die u reeds vyf jaar by me hebt staan." Hy zal zeggen: Zeg, die en die, betaal me nu maar, ik zie, je hebt geld ont vangen, of je koren is gedorscht of zoo iets. Nu ik ging dan. Myn vrouw ging een eind mede, maar bleef achter op de bosrd6ry van oom Jan. Deze laatste ging met my mee den hoogen rand of bergrug over tot we aan een groot en mooi huis kwamen. Daar wachtte de veldcornet reeds op ons. Er mossten taxaties van gronden geschreven worden, boedelbeschryving opgemaakt worden, enz. Ik deed myn best om zooveel mogeiyk wys te worden uit de mondelinge tn schriftelyke gegevens en laat ia den avond had ik de gewichtige papieren klaar. Er was echter nog een werkje voor me bewaard. Den volgenden dag zou er gouvernementsschyf gehouden worden by de Oog en nu moest ik de pryzen berekenen voor de verschillende klassen van schutters. Do som, waarover ik in het geheel beschikken mo.ht, was 15 pond sterling. De veldcornet, die als om my courage te geveD, telkens een zoopje uit een dicht ty hem staande flesch genomen had, sloog me een plan van verdeeling voor. Kyk (smek) Messter I emek als ons nou smek vier klosten van schuts smek neem. Ja, oom Andries! En smek als ons nou smek. Ja, oom Andries. Neen smek meester, zoo niet smek. Dat smek was zeker een aandachtsteeken by hemals hy gewichtige dingen ging zeggen, kon je het reeds van te voren aan zyn „smek" merken. Toch bleek, dat ik bet naar zyn zin bad gedaan; maar hy dacht, dat ik dea ver koerden kant niigdng, omdat ft niet op ztyn water- en toüjwouws rek«od& Eindelyk was lk klaar en nu presenteerde hy me ook een snaps. Ik verontschuldigde mo door te zeggen, dat ik wel een kwarteeuw gewoond had in een land, dat soo 't niet door dykon beschermd werd, minstens vyf yard onder de pekel zou liggen. Beter beviel 't my, dat by me als schry versloon een pond toekende. En nu gauw weer naar huis. Gegroet en naar buittn. Maar lieve tydl Daar heerschte eene ondoordringbare duisternis. „Houd me maar bjj myn farm," zei oom Jan; „ik ken bot pad goed." Zoo stapten we behoedzaam voort. Eerst was de weg tamelyk vlak, maar spoedig rees hy en moesten we den reeds besproken rand over. Was 't bfj dag al op passen en de beste plekjes zoeken tusschen de grootere en kleinere klippen, na was het niet gemakkelyk om zonder vallen vooruit te komen. Dan wezen ons de vele gaten, waar we in trapten, of do steenen, waarover we struikelden, dat we uit het pad waren. Heel in de verte was eon lichtere plek in de lucht. Bukkende zagen we dan de hoogste lynen van c'en rand tegen die lichtere wolken afge- teekend. Eerst by lange tusscbenpoozen, doch later al spoediger en spoediger na elkaar, gaf ons een bliksemstraal gelegenheid ons pad te vinden. Na tal van wonderlyke sprongen waren we eindelyk aan den anderen kant en meende ik gauw myn vrouw mee te nemen naar huis. Ik vernam, dat ze al tegen 't vallen van den donker naar huis was gegaan en dus moebt ik myn tocht verder alleen voortzetten, om haar spoedig veilig en wol, doch in groots ongerustheid, weer te vinden. De schoone Ginevrn. De schoone Ginevra Corsini stond op het balkon van haar statig paleis. Zy was twintig zomers oud en de aangebeden gemalin van Luigi Corsinitevens de moeder van zyn twee kinderen. Zy was een gelukkige vrouwhaar echtgenoot had haar innig Kef; zy woonde mot hem en haar kinderen by haar ouders in het voorvaderiyk paleis; haar leven ging kalm, gemakkelyk, misschien wat al te kalm, wat al te gemakkoiyk voorby. Zy was jong en levenslustig, en allen, die haar omringden, waren zoo ernstig, zoo ver standig; haar man in de eerste plaats, die, tien jaren ouder dan zy, al haar grillen inwilligde, maar met een toegevenden, vrien- delyken glimlach, alsof zö een ondeugend, onverstandig kind was, niets meer; haar gryze ouders, die zooveel in het leven hadder. ge leden en nu niots meer daarvan verwachtten en niets vuriger verlangden dan kalmte en rust; haar oudste broeder, de boezemvriend van Luigi, aio haar telkens en telkens deed voelen, dat zy zulk een man niet waard was, en Bianca, haar vriendin, dio misschien zich- zelve een betere, geschiktere vrouw achtte voor Luigi dan de kinderachtige, onbezonnen Ginevra. De jonge vtouw verveelde zich danig in het groote, sombere paleis. Zy droomde slechts van vroolyke, schitterende feesten, waar het luidruchtig toeging, en van schoone, galante cavaliers, die rondom haar fladderden als vlinders om het licht eener kaars. Zy dorstte naar muziek, naar den dans en naar bloemen Haar wuft hartje bleef onvoldaan, al achtte zy haar man ook zeer hoog, al vertroetelde zy haar kinderenmaar zy was, zooals reeds gezegd is, twintig jaar, en nog geen zestien, toen zy met Luigi in dan echt werd ver bonden 1 Neen, zy verkoos zich geen ander levenslot, maar haakte toch naar een kleine coquette intrige, in alle eer en dengd natuurlyk; dat gaf een beetje pit aan den zoetigen, flauwen smaak van het vry eentonige dagelyksche leven. En zoo stond zy daar dan op het balkon, schoon als de lentemorgen, met stralende oogen en zonnigen glimlach. Daar reed een ruiter voorby, die haar groette met een hoofsche buiging, on toen nog eens en andermaal! Zy la3 het in zyn donkere oogen hoe hy haar bewonderde, welke smachtende blikken by wierp op de blanke roos, die op haar boezem pryb te. Zou zy het doen? Och, waarom niet? Wat lag er eigoniyk in? Niets immers! Niets! Het was maar een onschuldige aardigheid. Toen de galante ruiter nog eens voorbyreed, lag de schoone roos op den grond voor het balkon, maar de aanbiddelijke dame was ver dwenen.... Hy raapte de bloem op, stak ze op zyn borat on, daar hy jong en ydel was, beroemde hy er zich in den kring zijner vrienden op, dat die schoon© roos een geschenk was van de bekooriyke Ginevra Corsini. Dat kwam Luigi ter ooren en hy vroeg den jongen pocher om rekenschap. En wat volgde er toen? De familie zat rustig by elkander in de groote, prachtige, weelderig ingerichte zaal. Bianca en Ginevra's vader speelden een par- tytje schaak; de moeder en haar jongste dochter volgden hot spel met onverdeelde oplettendheid. Ginevra hield zich met een fijn handwerkje bezig, maar haar gedachten waren ver van daar, by den jongen, éléganten cavalier, dio zy had het van achter de portière gezien baar witte roos zoo vurig tegen zyn lippen bad gedrnkt. Vóór baar op bet donzige taptft spoelde baar oudste zoontje Marco; de Calabrische min hield het jongste kiQd op haar schoot. Daar naderen voetstappen; daar hoort men een verward gefluister en Ginlio, haar broeder, komt met groote haast binnen. Zyn gelaat is doodsbleek. Zyn oogen fonkelen van toom. Vol verontwaardiging ziet hy zfin zuster aan. Deze, van haar gemakkelyk stoeltje opgerezen, door een akelig voorgevoel bevangen, staart hem ontzet in de oogen. „Ginevra," dus spreekt hy, „uw wensch is dan nu vervuld. Uw leven was te kalm, te eentonig; nu komt er afwisseling in. Zie, daar wordt uw, edele echtgenoot bionengodra gen, zwaar, ja, wellicht doodeiyk gewond.' Hy heeft uw eer verdedigd tegen don ydel'en, wuften, nietswaardigen Paelo GazZuoli, die' zich er in het openbaar op durfde beroemen een witte roos van u ontvangen te hebben, en die zyn gevaarlijke pocbory met den dood boette." Met een rauwen gil slaat Ginevra de handen voor het gelaat. Verwytend staart Bianca haar aan, ja, zy had het altyd wel vermoed dat kind zou eens ellende en schande brongen over het hoofd van Luigi. O, hoe geheel anders zou zij hem hebben bemind en gewaardeerd I De vader is opgestaan; de moeder vouwt heur handen samen; in de aangrenzende kamer nadert de gewonde Luigi, door vrienden ge dragen. Wat zal het oinde wezen? Zal Ginevra aan de ïykbaar van haar edelen gemaal in radc- looze smart haar lichtzinnigheid beweenen, die or de oorzaak van was, dat twee men- schenlovens er door verwoest werden? Of zal Luigi herstellen van zyn zware en diepe wond en. z|J aan de zyden van den brave een nieuw, een beter leven beginnen? De toekomst zal het openbaren. In elk geval, hoe het zy: vreeseiyk is de les, die de lichtzinnige jonge vrouw, door de natuur met zooveel schoons bedeeld, ontvangt voor haar misstap, waarvoor de straf niet is uitgebleven; een voorbeeld voor haar even wufte zusterenl O.'ï. 3IAILDIE\STE]V. Dagen van verzending uit Leidon. Via Amsterdam (Ned. Zeepost) 8 en 22 Juli; laatste lichting aan het postk. 's nachts 12.20 Via Genua (Ned. Mail) 5 en 19 Juli; laatste lichting aan het postk. 's nachts 12.20. Via Rotterdam (Ned. Zeepost) 15 en 29 Juli; laatste lichting aan het postk. 's av. 10.50. Via Marseille (Ned. Mail) 12 on 26 Juli; laatste lichting aan bet postk. 's av. 6.50. Via Marseille (Fransche Mail) 16 en 30 Juli; laatste lichting aan bet postk. 's morg. 8. m Via Brindisi (Eng. pakotbooten) 15 on 29 Juli; laatste lichting aan het postk. 's nam. 1 u. Via Brindisi (Engelsclie Mail) 8 en 22 Juli; laatst lichting aan het postk. 's nam. 1 u» Via Napels- (Duitsche paketbooten) 25 Juli; laatste lichting aan het postk. 'snam. 1 u» NTed. West-Indische MalL Dagen van verzending uit Leiden. Naar Suriname (via Amsterdam): don 1-ldea en laatsten van eiken maand. Laatste lichting aan 't postk. 's nachts 12.20* Naar Suriname (Ned. Guyana): 12 en 26 Juli, via Southampton. Laatste lichting aan het postk. 's morg. 8 u. Naar Suriname (Ned. Guyana): den Ssten van eiken maand, via St.-Nazairo. Laatste lichting aan het postk. 's morg. 8 u. Naar Curasao (Ned. Guyana): den liden en laatsten van eiken maand van Amsterdam. Laatste lichting aan 't postk. 's nachts 12.20, alleen op verlangen der afzenders. Naar Curasao eiken Dinsdag en Vrijdag. Laatsto buslichting to 6.50 's avonds via Nieuw-York. De uren van lichting zyn gerekend naar den plaatselyken tyd. wordt thans hot Leldsch Hagblad even als het nummer, dat op Zaterdag-avond ver* schynt door de loopers binnen de stad en door de Agenten in de verschillende gemeenten thuis bezorgd aan iedereen, die daartoe zijn. vorlaDgen te kennen geeft, tegen betaling van 2 Cents per nummer*. DE UITGEVER. SCHAAKRUBRIEK. Maandag i Juli 1893. Redactie: L. S.-V. .Morphy". - Adres: W.C.Tan der Heulen, Breeslraat iai, Lelden: Iets oyer Schaakwedstrijden. (Slot). Wij moeten dus aan de bepalingen van een wedstrijd den eiscb stellen, dat zij bewerken dat eer, rang en prijzon worden toegektnd, niet volgens 't aantal winstpunten, niet vol gens 't aantal verlieepunten, niet volgens dit, niet volgens dat, niet volgens eenige bestaande regeling, maar volgens de volkomen onbe staanbare bepaling der verdienste. Die onbestaanbaarheid is waarlijk j immer. Het blijft altijd de vraag of de middelen ter bereiking van een onbereikbaar doel om zich zelf mogen bestaan. Welzoo, nu zouden wij zelfs het nut van de wedstrijden, zooals ze nu zijn, in twijfel kunnen trekken. Tot hiertoe dus met onze theorie. Ik raad eiken schaakspeler aan, het eerste nummer hiervan nor eens te lezen, en zich dan voor behoorlijk misdeeld te houden, 't Zal ons allen ten nutte komen, als wjj maarniet in die misdeeldheid berusten. 't Is volkomen waar dat schaakwedstrijden verre van volmaakt zijn, dat er veel verbeterd zou kunnen worden, bijv. hetgeen hierboven vermeld ie, maar hieraan kunnen wl] niet het gemis aan in- of extensieven bloei van het schaakspel wtjten. Het nnt van een wedstrijd zou in 't door mjj gestelie geval grooter zjjn, evenwel zal ik niemand, en niemand m(j tegenspreken dat een schaakwedstrijd voor een Schaak speler, 't neusje van deu zalm is. Zelfs een déndaagscheu wedstrijd, die toch aan beel weinig beantwoordt, wekt veel belangstelling. De stelsels bierbij, wisselen af tusschen 4, 5 of meer partijen per dag, nu, aan een boom zoo vol gohdenHaar eigenlijk ploit dit weer meer voor den ijver der deelnemers. Om nu het gevaar te ontgaan in herha lingen of cirkeltjes te vervalleD, geef ik de l-.z-r* maar dadelijk in overweging, aan eiken wedstrijd mede te doen. Wie we=t, zullen wij niet over da gevolgen verstomd staan. Schaaknieuws. Star.d van den wedstrijd le Weenen 19de ronde). Pillsbury 15 Marco 9* Tarrascb 13)4 Walbrodt 9 Janowski 13* Blackburn© 9 Steinitz 12* Halprin 8* Tscbigorin 12 Sbowalter 8 Alapin 11* Scbiffers 7* Lipke 11 Caro 7 Bum 10* Baird 5 Maroczy 10* Trenchard 4 Schlecbter 10* (Figuur) Probleem No. 78 van A. Lichtenstein. ,Het ei tan Columbus". Zwart Probleem No. 79 van B. J. M. MARKX,' te Leiden. (lste pr(js wedstrijd Ned, Schaakbond). Wit: Kb 3, Dg 7, Pc 5, P e 7, b 0; f2, h 3. Zwart: Ko5, Pf6, cC, dB, h 4. Mat in 2 zetten. Wit begint en geeft in 10 zetten mat met den pion, op f7, zonder geslagen te hebben. (De witte pion mag genomen worden). Oplossingen in te zenden bij J. X, Colpa, Lange Mare 18. Opl. probl. No. 76. L b 8, o 5 K c 7 rp g 4 Df4q= Lf2 hPxLT L e 3 P X c L d 4. K d 6 7p L andere K T g 3 (h lijn) P g 3 q: T f 3 Dxe=F T e 3 Kc5TF T d 3 cxTT P onv. K b 5 (Op 1 Lg3 volgt T X P en Ojj T d S, e 5). Probleem No. 78 ie een der honderd com posities uit ,Der Schacbkünstler", verschenen in 1847. De componist heeft zich een naam verworveD, voornamelijk met zijn fignur- problemen, die in weerwil van het dwangbuie van vooraf bepaalde lijnen, goede ideen weer geven. Goede oplossingen ontvangen van: Leiden: G. H. Key, W. Ridderhof, R. C. M. Savi, R. Paulides, B. S. v. Kloeten, 2. fj Beveren. Een lid van „Palamedea". Oud dorp: Ph. J. v. d. Linden. CORRESPONDENTIE. H. J. B. In uw vlerzet kan het hoofdstaf zeer goed ontweken worden, bovendien la «q behalve de auteursoplossing, nog een mat i* 3 zetten Pc3+ Ke5, Pf3-f- enz. en een mat in 4 zetten P e 3 -f- Ke5 P f 3 -h eni't misecbien zijn er nog meerdere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6