Henneberg-Zijde,
fi. HENN£6ERfi's Zijdenfabrieken,
MENGELWERK.
Woensdag-avond
oen niet anders" dan tegen zulk een Chr.-
Blstorisch-llberaal monsterverbond of liever
geknoei onze stem verheffen, en, op zyn
zachtst, afwezigheid constateeren van alle
gezonde Chr.-Historische politiek, dien naam
waard. Wy weten, bierby in overeenstem
ming te zyn met verre de meeste Christeiyk-
Historischen in ons gewest, wellicht ook
elders, niet alleen, maar tevens, dat alle
oprechte liberalen, die meer van zuivere
politiek dan van troebelwater-visscherfcj houden,
hetzelfde zullen getuigen."
De Standaard zegt nog in een asterisk:
Slag op slag kwamen ook by deze Pro
vinciale Stembus nog weor zetels in
de handen der liberalen, die naar cyferrecht
hun niet toekwamen.
Alleen ln Zuid-Holland bedroeg dit aantal
minstens vier.
Dit nu is uitsluitend het gevolg van het
kwistig uitstrooien door liberalen en Brons-
voldianen van het zaad van den godsdienstbaat.
Ieder weet, dat, zoo dit booze zaad niet
aldoor duchtig gestrooid wordt, de liberalen
In p o 1 i t i e k e n zin weg zyn.
En nu ontzien ze niets, en jagen fol en
bitter Roomsch tegen Protestant, en onder
de Protestanten Gereformeerd tegen Hervormd
en Hervormd tegen Gereformeerd op, om maar
moester van bot terrein t) blyven.
Op de wezeniyke anti revolutionnairen
ïu heeft dat geen invloed. Die zyn daartegen
jitnemond vuurvast.
Maar in olk district zyn er altoos een paar
honderd mannen, die, onder allerlei naam van
Christeiyk-Historische variatie, van do hoofd
macht afzwerven, en die bederven dan heel
het spel. D. w. z. die stemmen niet zelden
on steunen altyd den liberalen candidaat, nu
eeDS om toch maar geen Roomsche, en dan
weer om toch maar goen onhervormde" te
laten triomfeeren.
Dit ie een kwaad, maar een kwaad, dat
alleen door volharding in hetzelfde spoor en
door nuchtere propaganda van betere politieke
beginselen te overwinnen is.
En let wel, een kwaad, dat evenzoo hier
en daar by de Roomsch-Katholieke kiezers
voorkomt.
In Laren by v. verkreeg onze candidaat slechts
10 stemmen, de Roomsch Katholiek 175. En
wol klom by herstemming het cyfer op onzen
candidaat tot byna 100, maar bleef toch nog
do helft lager dan het cyfer, op Mr. Jorritsma
uitgebracht. Hy kreeg er 198.
Ea Laren heeft byna geen andere kiezers
dan Room8chen.
Onder het hoofd De anti-revolution-
i a i r e n schryft De Maasbode in haar num-
oer van Donderdagavond:
Den uitslag der herstemmingen voor de
Provinciale Staten in Zuid Holland achten we
bedroevend.
Niet omdat de anti-liberale zaak niet zou
hebben gewonnen; integendeel, er zyn vyf
zetels op de liberalen veroverd. Maar wyidie
uitslag een nieuw bowys is van de eigenaardige
opvatting, welke veel anti-revolutionnaire
kiezers hebben van de plichten, die zy jegens
ïwndgenooten dienen te vervullen.
In Den Haag, waar de Katholieken by
eerste stemming den anti-revolutionnairen oen
zetel hielpen bezorgen, zouden de anti
liberalen thans de twee Katholieken en den
anti-revolutionnair steunen. En wie is er
gekozen? De anti revolutionnair. Do beide
Katholieken vielen, niettegenstaande de pry-
zenswaardige houding, die de Scheveningers
aannamen.
Dat de anti-revolutionnairen te Leiden den
Katholiek niet konden doen kiezen, nadat de
Katholieken by eerste stemming een anti-
revolutionnair in de Staten hadden gebracht,
willen wy hun niet wyten. De heer Bots
heeft thans moer stemmen bekomen dan de
heer Van Kempen toen. Doch wy willen hun
er althans op wyzen, dat de Delftsche Katho-
lioken, nadat de anti-revolutionnairen by de
stemming een der onzen haddon helpen kiezen,
w e 1 den eereplicht der vergelding hebben
weten te vervullen.
In Dordrecht kon geen der beide anti
liberalen de meerderheid behalen, en de Katho
lieken mogen zich tevreden stellen met de
gedachte, dat er tusschen de cyfers van den
anti-revolutionnairen candidaat en van den
hunnen een stemmenverschü is van precies
20 percent.
In Middelharni8 brachten de Katholieken,
zonder eenigo vergelding, een anti-revolution
nair op het kussen, in Gouda zyn van de
drie anti liberale candidaten alleen de beide
anti-revolutionnairen gekozen en bleef de
Katholiek ruim 550 stemmen achter by den
minst begunstigde der anti-revolutionnairen.
Wie nu gelooven wil, dat dit alles weer
aan de Christelyk-Historischen, aan plaatse
lijke toostanden, aan de Katholieken zeiven
moet geweten worden, dien staat zulks vry.
Een feit is het, dat de uitslag der her
stemmingen in Zuid-Holland was: van de
anti-revolutionnairen zegevierden 5 candidaten
en viel er 1, en van de Katholieken zege
praalden O candidaten en tuimelden er 5.
Op de lectuur, welke dezer dagen over dit
onderworp in de pers wordt gegeven, hier
slechts éóne kantteekening.
De (vrJJ-anti-revolutionnaire) Nederlander
schrijft (zie hiervóór in dit Overzicht):
„Het (volk] weet zeer goed, en kan het
dagelyks ervaren, dat de R.-Katholieken het
Protestantisme niet alleen verfoeien, maar den
Protestanten, zoo ze kunneD, het leven be-
moeiiyken."
Hier past een ernstig woord van protest.
Dat „de Katholieken, zoo ze kunnen, den
Protestanten hot leven bemoeilijken," ia een
verdachtmaking, die we vol verontwaardiging
afwyzen.
Wy zouden gaarne door De Nederlander
het bewys daarvoor zien geleverd.
RECLAMES,
a 25 Cents per regel.
slee his echt, wanneer direct van myne
fabrieken betrokken. Zwart, wit en gekleurd
van 35 cents tot f 14.65 p. Meter - glad,
gestreept, gekarteld, gestippeld, Damast, enz.
240 verschill. qualit. en 2000 verschill.
kleuren, teekoningen, enz.), franco en mij van
invoerrechten in huis. Monsters omgaand. Dubb.
briefporto naar Zwitserland. 5363 14
(K. en K. Hofl.) Zürlcb.
Uit Transvaal
XIV.
Kwamen we uit de school, dan moest myn
vrouw een plan maken, om den Inwendigen
mensch te kunnen versterken. Stel u toch
geen Holland6che tafel voor. Al wat te v, r-
krygen was, waren pompoenen, mielies ofte
wel mals en af en toe cok eenige aardappelen.
Om daarvan iets te maken, dat een verwende
maag verdragen kan, is geen kleiDigh&id. Zy,
die tusschen de mielies en de pompoenen
geboren zyn, weten er byna zooveel gerechten
uit te bereiden als de Indiaan uit zijn palm
boom. Daar kre9g myn vrouw dan ook kookles.
Eerst brachten ze ons op etenstyd eten, als
om ons den weg te wyzen. Zoo vond ik
volgens de wet der scheikundige verhoudingen:
veel water en weinig mielies geeft 60ep;
weinig water en veel mielies geeft pap. Als
er soms nog een stukje vleosch van een half
jaar oud den ncoiigen tyd icgelegen had,
rook het waarlyk naar soep. Het was toen
ook juist een moe.lyke tyd. De droogte had
alle groente doen verdorren vóór zerypwas;
ongedierte had de meeste aardappelen in den
grond vernield; we moesten ons dus maar
in de omstandigheden schikken, 's Avonds
was het weer mielies en brool. Ook merkten
we toen, hoe verkieselijk een huis, vaD alle
gemakken voorzien, i3 toven een, dat er zelfs
niet één heeft.
Stadsreiniging bestaat et ook al niet. Da
natuur beeft daar echter in voorzien, want
de orde der scarabeeörs is ryk vertegen
woordigd. In dorpen en steden is dit natuurlyk
geheel anders, hier op h-.t land is alles nog
heel primitief. Een myner collega's was zoo'n
afdeeling aan zyn huis ryk; maar na ik er
laatst kwam, zag ik alleen de bouwvallen
van dat kasteel. Hy vertelde my, dat zyn
huisheer, oom Gert, op een morgen vroeg
begonnen was het af te breken, daar hy steenen
voor een gevel te kort kwam en meester,
evenals alle andereD, best klaar komen zou.
AVy begonnen al gauw tegenbezoeken i.fte
leggen. We werden altyd harteiyk ontvangen
en kwamen we soms by hen, die een voor
oordeel tegen ons hadden, ze likten het niet
merken. Al heel spoedig moest ik me in
gewichtige zaken mengen. Een meester is
voor velen nog zoo'n soort passe-par-tout of
misschien wel duivelstoejager. Op een middag,
ik geloof juist een week na onze komst,
kreeg ik een boodschap: „Meester, oom Andries,
de veldcornet, zeg, meester mot daar kom,
om to skryve." Gelukkig verzocht oom Jan,
die by die skryvery betrokken was, me zoon
toe te gaan, daar ik al een boodschap gereed
had: zeg com Andries, den vc-ldcornet, dat
ik op zoo'n beleefde uitnoodïging niet kom.
Toch bleek me al gauw, dat ze er meestal
geen slag van hebben, iets netjes te vragen.
Een vraag wordt in den regel in den vorm
van een bevel gedaan, zoodat alleen het ver
stand by de inwilliging beslist en niet het
gevoel. Een boeT zal niet zeggen: „Mynheer,
zou u als 't u blieft de goedheid willen hebben
zoo vriendeiyk te zyn me de rekening te
willen betilen, die u reeds vyf jaar by me
hebt staan." Hy zal zeggen: Zeg, die en die,
betaal me nu maar, ik zie, je hebt geld ont
vangen, of je koren is gedorscht of zoo iets.
Nu ik ging dan. Myn vrouw ging een eind
mede, maar bleef achter op de bosrd6ry van
oom Jan. Deze laatste ging met my mee
den hoogen rand of bergrug over tot we aan
een groot en mooi huis kwamen. Daar wachtte
de veldcornet reeds op ons. Er mossten
taxaties van gronden geschreven worden,
boedelbeschryving opgemaakt worden, enz.
Ik deed myn best om zooveel mogeiyk wys
te worden uit de mondelinge tn schriftelyke
gegevens en laat ia den avond had ik de
gewichtige papieren klaar. Er was echter nog
een werkje voor me bewaard. Den volgenden
dag zou er gouvernementsschyf gehouden
worden by de Oog en nu moest ik de pryzen
berekenen voor de verschillende klassen van
schutters. Do som, waarover ik in het geheel
beschikken mo.ht, was 15 pond sterling.
De veldcornet, die als om my courage te
geveD, telkens een zoopje uit een dicht ty
hem staande flesch genomen had, sloog me
een plan van verdeeling voor.
Kyk (smek) Messter I emek als ons
nou smek vier klosten van schuts
smek neem. Ja, oom Andries! En
smek als ons nou smek. Ja, oom
Andries. Neen smek meester, zoo
niet smek.
Dat smek was zeker een aandachtsteeken
by hemals hy gewichtige dingen ging zeggen,
kon je het reeds van te voren aan zyn „smek"
merken. Toch bleek, dat ik bet naar zyn zin
bad gedaan; maar hy dacht, dat ik dea ver
koerden kant niigdng, omdat ft niet op ztyn
water- en toüjwouws rek«od&
Eindelyk was lk klaar en nu presenteerde
hy me ook een snaps. Ik verontschuldigde
mo door te zeggen, dat ik wel een kwarteeuw
gewoond had in een land, dat soo 't niet door
dykon beschermd werd, minstens vyf yard
onder de pekel zou liggen. Beter beviel 't my,
dat by me als schry versloon een pond toekende.
En nu gauw weer naar huis. Gegroet en
naar buittn. Maar lieve tydl Daar heerschte
eene ondoordringbare duisternis. „Houd me
maar bjj myn farm," zei oom Jan; „ik ken
bot pad goed." Zoo stapten we behoedzaam
voort. Eerst was de weg tamelyk vlak, maar
spoedig rees hy en moesten we den reeds
besproken rand over. Was 't bfj dag al op
passen en de beste plekjes zoeken tusschen
de grootere en kleinere klippen, na was het
niet gemakkelyk om zonder vallen vooruit te
komen. Dan wezen ons de vele gaten, waar
we in trapten, of do steenen, waarover we
struikelden, dat we uit het pad waren. Heel
in de verte was eon lichtere plek in de lucht.
Bukkende zagen we dan de hoogste lynen
van c'en rand tegen die lichtere wolken afge-
teekend. Eerst by lange tusscbenpoozen, doch
later al spoediger en spoediger na elkaar,
gaf ons een bliksemstraal gelegenheid ons
pad te vinden.
Na tal van wonderlyke sprongen waren
we eindelyk aan den anderen kant en meende
ik gauw myn vrouw mee te nemen naar huis.
Ik vernam, dat ze al tegen 't vallen van den
donker naar huis was gegaan en dus moebt
ik myn tocht verder alleen voortzetten, om
haar spoedig veilig en wol, doch in groots
ongerustheid, weer te vinden.
De schoone Ginevrn.
De schoone Ginevra Corsini stond op het
balkon van haar statig paleis. Zy was twintig
zomers oud en de aangebeden gemalin van
Luigi Corsinitevens de moeder van zyn twee
kinderen. Zy was een gelukkige vrouwhaar
echtgenoot had haar innig Kef; zy woonde
mot hem en haar kinderen by haar ouders
in het voorvaderiyk paleis; haar leven ging
kalm, gemakkelyk, misschien wat al te kalm,
wat al te gemakkoiyk voorby.
Zy was jong en levenslustig, en allen, die
haar omringden, waren zoo ernstig, zoo ver
standig; haar man in de eerste plaats, die,
tien jaren ouder dan zy, al haar grillen
inwilligde, maar met een toegevenden, vrien-
delyken glimlach, alsof zö een ondeugend,
onverstandig kind was, niets meer; haar gryze
ouders, die zooveel in het leven hadder. ge
leden en nu niots meer daarvan verwachtten
en niets vuriger verlangden dan kalmte en
rust; haar oudste broeder, de boezemvriend
van Luigi, aio haar telkens en telkens deed
voelen, dat zy zulk een man niet waard was,
en Bianca, haar vriendin, dio misschien zich-
zelve een betere, geschiktere vrouw achtte
voor Luigi dan de kinderachtige, onbezonnen
Ginevra.
De jonge vtouw verveelde zich danig in
het groote, sombere paleis. Zy droomde slechts
van vroolyke, schitterende feesten, waar het
luidruchtig toeging, en van schoone, galante
cavaliers, die rondom haar fladderden als
vlinders om het licht eener kaars. Zy dorstte
naar muziek, naar den dans en naar bloemen
Haar wuft hartje bleef onvoldaan, al achtte
zy haar man ook zeer hoog, al vertroetelde
zy haar kinderenmaar zy was, zooals reeds
gezegd is, twintig jaar, en nog geen zestien,
toen zy met Luigi in dan echt werd ver
bonden 1
Neen, zy verkoos zich geen ander levenslot,
maar haakte toch naar een kleine coquette
intrige, in alle eer en dengd natuurlyk; dat
gaf een beetje pit aan den zoetigen, flauwen
smaak van het vry eentonige dagelyksche
leven.
En zoo stond zy daar dan op het balkon,
schoon als de lentemorgen, met stralende
oogen en zonnigen glimlach.
Daar reed een ruiter voorby, die haar groette
met een hoofsche buiging, on toen nog eens
en andermaal!
Zy la3 het in zyn donkere oogen hoe hy
haar bewonderde, welke smachtende blikken
by wierp op de blanke roos, die op haar
boezem pryb te.
Zou zy het doen? Och, waarom niet? Wat
lag er eigoniyk in? Niets immers! Niets! Het
was maar een onschuldige aardigheid.
Toen de galante ruiter nog eens voorbyreed,
lag de schoone roos op den grond voor het
balkon, maar de aanbiddelijke dame was ver
dwenen....
Hy raapte de bloem op, stak ze op zyn
borat on, daar hy jong en ydel was, beroemde
hy er zich in den kring zijner vrienden op,
dat die schoon© roos een geschenk was van
de bekooriyke Ginevra Corsini.
Dat kwam Luigi ter ooren en hy vroeg
den jongen pocher om rekenschap. En wat
volgde er toen?
De familie zat rustig by elkander in de
groote, prachtige, weelderig ingerichte zaal.
Bianca en Ginevra's vader speelden een par-
tytje schaak; de moeder en haar jongste
dochter volgden hot spel met onverdeelde
oplettendheid. Ginevra hield zich met een fijn
handwerkje bezig, maar haar gedachten waren
ver van daar, by den jongen, éléganten cavalier,
dio zy had het van achter de portière
gezien baar witte roos zoo vurig tegen
zyn lippen bad gedrnkt. Vóór baar op bet
donzige taptft spoelde baar oudste zoontje
Marco; de Calabrische min hield het jongste
kiQd op haar schoot.
Daar naderen voetstappen; daar hoort men
een verward gefluister en Ginlio, haar broeder,
komt met groote haast binnen. Zyn gelaat
is doodsbleek. Zyn oogen fonkelen van toom.
Vol verontwaardiging ziet hy zfin zuster aan.
Deze, van haar gemakkelyk stoeltje opgerezen,
door een akelig voorgevoel bevangen, staart
hem ontzet in de oogen.
„Ginevra," dus spreekt hy, „uw wensch
is dan nu vervuld. Uw leven was te kalm,
te eentonig; nu komt er afwisseling in. Zie,
daar wordt uw, edele echtgenoot bionengodra
gen, zwaar, ja, wellicht doodeiyk gewond.'
Hy heeft uw eer verdedigd tegen don ydel'en,
wuften, nietswaardigen Paelo GazZuoli, die'
zich er in het openbaar op durfde beroemen
een witte roos van u ontvangen te hebben,
en die zyn gevaarlijke pocbory met den dood
boette."
Met een rauwen gil slaat Ginevra de handen
voor het gelaat. Verwytend staart Bianca
haar aan, ja, zy had het altyd wel vermoed
dat kind zou eens ellende en schande brongen
over het hoofd van Luigi. O, hoe geheel anders
zou zij hem hebben bemind en gewaardeerd I
De vader is opgestaan; de moeder vouwt
heur handen samen; in de aangrenzende kamer
nadert de gewonde Luigi, door vrienden ge
dragen.
Wat zal het oinde wezen? Zal Ginevra aan
de ïykbaar van haar edelen gemaal in radc-
looze smart haar lichtzinnigheid beweenen,
die or de oorzaak van was, dat twee men-
schenlovens er door verwoest werden? Of
zal Luigi herstellen van zyn zware en diepe
wond en. z|J aan de zyden van den brave een
nieuw, een beter leven beginnen?
De toekomst zal het openbaren.
In elk geval, hoe het zy: vreeseiyk is de
les, die de lichtzinnige jonge vrouw, door de
natuur met zooveel schoons bedeeld, ontvangt
voor haar misstap, waarvoor de straf niet is
uitgebleven; een voorbeeld voor haar even
wufte zusterenl
O.'ï. 3IAILDIE\STE]V.
Dagen van verzending uit Leidon.
Via Amsterdam (Ned. Zeepost) 8 en 22 Juli;
laatste lichting aan het postk. 's nachts 12.20
Via Genua (Ned. Mail) 5 en 19 Juli;
laatste lichting aan het postk. 's nachts 12.20.
Via Rotterdam (Ned. Zeepost) 15 en 29 Juli;
laatste lichting aan het postk. 's av. 10.50.
Via Marseille (Ned. Mail) 12 on 26 Juli;
laatste lichting aan bet postk. 's av. 6.50.
Via Marseille (Fransche Mail) 16 en 30 Juli;
laatste lichting aan bet postk. 's morg. 8. m
Via Brindisi (Eng. pakotbooten) 15 on 29 Juli;
laatste lichting aan het postk. 's nam. 1 u.
Via Brindisi (Engelsclie Mail) 8 en 22 Juli;
laatst lichting aan het postk. 's nam. 1 u»
Via Napels- (Duitsche paketbooten) 25 Juli;
laatste lichting aan het postk. 'snam. 1 u»
NTed. West-Indische MalL
Dagen van verzending uit Leiden.
Naar Suriname (via Amsterdam): don 1-ldea
en laatsten van eiken maand.
Laatste lichting aan 't postk. 's nachts 12.20*
Naar Suriname (Ned. Guyana): 12 en 26 Juli,
via Southampton.
Laatste lichting aan het postk. 's morg. 8 u.
Naar Suriname (Ned. Guyana): den Ssten van
eiken maand, via St.-Nazairo.
Laatste lichting aan het postk. 's morg. 8 u.
Naar Curasao (Ned. Guyana): den liden en
laatsten van eiken maand van Amsterdam.
Laatste lichting aan 't postk. 's nachts 12.20,
alleen op verlangen der afzenders.
Naar Curasao eiken Dinsdag en Vrijdag.
Laatsto buslichting to 6.50 's avonds via
Nieuw-York.
De uren van lichting zyn gerekend naar
den plaatselyken tyd.
wordt thans hot Leldsch Hagblad even
als het nummer, dat op Zaterdag-avond ver*
schynt door de loopers binnen de stad en
door de Agenten in de verschillende gemeenten
thuis bezorgd aan iedereen, die daartoe zijn.
vorlaDgen te kennen geeft, tegen betaling van
2 Cents per nummer*.
DE UITGEVER.
SCHAAKRUBRIEK. Maandag i Juli 1893.
Redactie: L. S.-V. .Morphy". - Adres: W.C.Tan der Heulen, Breeslraat iai, Lelden:
Iets oyer Schaakwedstrijden. (Slot).
Wij moeten dus aan de bepalingen van een
wedstrijd den eiscb stellen, dat zij bewerken
dat eer, rang en prijzon worden toegektnd,
niet volgens 't aantal winstpunten, niet vol
gens 't aantal verlieepunten, niet volgens dit,
niet volgens dat, niet volgens eenige bestaande
regeling, maar volgens de volkomen onbe
staanbare bepaling der verdienste.
Die onbestaanbaarheid is waarlijk j immer.
Het blijft altijd de vraag of de middelen ter
bereiking van een onbereikbaar doel om zich
zelf mogen bestaan. Welzoo, nu zouden wij
zelfs het nut van de wedstrijden, zooals ze
nu zijn, in twijfel kunnen trekken. Tot hiertoe
dus met onze theorie.
Ik raad eiken schaakspeler aan, het eerste
nummer hiervan nor eens te lezen, en zich
dan voor behoorlijk misdeeld te houden, 't Zal
ons allen ten nutte komen, als wjj maarniet
in die misdeeldheid berusten.
't Is volkomen waar dat schaakwedstrijden
verre van volmaakt zijn, dat er veel verbeterd
zou kunnen worden, bijv. hetgeen hierboven
vermeld ie, maar hieraan kunnen wl] niet
het gemis aan in- of extensieven bloei van
het schaakspel wtjten.
Het nnt van een wedstrijd zou in 't door
mjj gestelie geval grooter zjjn, evenwel
zal ik niemand, en niemand m(j tegenspreken
dat een schaakwedstrijd voor een Schaak
speler, 't neusje van deu zalm is. Zelfs een
déndaagscheu wedstrijd, die toch aan beel
weinig beantwoordt, wekt veel belangstelling.
De stelsels bierbij, wisselen af tusschen 4, 5
of meer partijen per dag, nu, aan een boom
zoo vol gohdenHaar eigenlijk ploit dit
weer meer voor den ijver der deelnemers.
Om nu het gevaar te ontgaan in herha
lingen of cirkeltjes te vervalleD, geef ik de
l-.z-r* maar dadelijk in overweging, aan eiken
wedstrijd mede te doen.
Wie we=t, zullen wij niet over da gevolgen
verstomd staan.
Schaaknieuws.
Star.d van den wedstrijd le Weenen 19de ronde).
Pillsbury
15
Marco
9*
Tarrascb
13)4
Walbrodt
9
Janowski
13*
Blackburn©
9
Steinitz
12*
Halprin
8*
Tscbigorin
12
Sbowalter
8
Alapin
11*
Scbiffers
7*
Lipke
11
Caro
7
Bum
10*
Baird
5
Maroczy
10*
Trenchard
4
Schlecbter
10*
(Figuur) Probleem No. 78 van A. Lichtenstein.
,Het ei tan Columbus".
Zwart Probleem No. 79 van B. J. M. MARKX,'
te Leiden. (lste pr(js wedstrijd Ned,
Schaakbond).
Wit: Kb 3, Dg 7, Pc 5, P e 7, b 0;
f2, h 3.
Zwart: Ko5, Pf6, cC, dB, h 4.
Mat in 2 zetten.
Wit begint en geeft in 10 zetten mat met den
pion, op f7, zonder geslagen te hebben.
(De witte pion mag genomen worden).
Oplossingen in te zenden bij J. X,
Colpa, Lange Mare 18.
Opl. probl. No. 76.
L b 8, o 5 K c 7 rp
g 4 Df4q=
Lf2 hPxLT
L e 3 P X c
L d 4. K d 6 7p
L andere K
T g 3 (h lijn) P g 3 q:
T f 3 Dxe=F
T e 3 Kc5TF
T d 3 cxTT
P onv. K b 5
(Op 1 Lg3 volgt T X P en Ojj
T d S, e 5).
Probleem No. 78 ie een der honderd com
posities uit ,Der Schacbkünstler", verschenen
in 1847. De componist heeft zich een naam
verworveD, voornamelijk met zijn fignur-
problemen, die in weerwil van het dwangbuie
van vooraf bepaalde lijnen, goede ideen weer
geven.
Goede oplossingen ontvangen van:
Leiden: G. H. Key, W. Ridderhof, R. C.
M. Savi, R. Paulides, B. S. v. Kloeten, 2. fj
Beveren. Een lid van „Palamedea".
Oud dorp: Ph. J. v. d. Linden.
CORRESPONDENTIE.
H. J. B. In uw vlerzet kan het hoofdstaf
zeer goed ontweken worden, bovendien la «q
behalve de auteursoplossing, nog een mat i*
3 zetten Pc3+ Ke5, Pf3-f- enz. en een
mat in 4 zetten P e 3 -f- Ke5 P f 3 -h eni't
misecbien zijn er nog meerdere