N*. 11748
fezs jouraat wordt dagelijks, met aitzóaderiag
van (gpa- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
Haar Doorluchtiglieidjc.
Dinsdag 14 «Juni. A°. 1898
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon por 3 maanden, •••«••«•o* 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJ3 DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
werk en de daaraan verbonden Jasten zijn
van cien aard, dat zy niet onder de rubriek
Leiden. IS Juni.
Bjj de vaststelling der gemeentebegrooting
voor het loopende cienstjaar werd een zekere
som uitgetrokken voor het vervangen van het
houten draaihoofJ van de Schry versbrug door
een yzeren pijler. In het begin der maand Mei
had do aanbesteding van dit werk plaats en
eenigo weken geleden werd met de werk
zaamheden een aanvang gemaakt.
Thans is evenwel gebleken, dat de paal-
fundtering van het draaihoofd ten eenenmale
onvoldoende is, om het werk op de by het
bestek aangegeven wyze te doen uitvoeren.
De reeds bestaande palen zullen ongeveer 1
meter dieper moeten worden ingeheid, het
aantal palen zal moeten worden vermeerderd
en het metselwerk zal 0.80 M. dieper moeten
worden aangebracht. De uitbreking van het
verbanden, J^Oi
niet ondej de
van meer on minder werk kunnen worden
gerangschikt.
Nu heeft wel de gemeente volgens de voor
waarden van aanbesteding de bevoegdheid
do.ir openbare of onderhandsche aanbesteding
in deze belangryko uitbreiaing van het werk
te voorzien, maar deze wyze van voorziening
schynt B. en Ws. niet geraden. De mogelyk-
heil toch is niet uitgesloten, dat de gemeente
in dat geval met twee aannemers te doen
kreeg, en dit zou eensdeels allicht tot moei-
lykheden oneer hen aanleiding geven, maar
bovendien ook tot meerdere kosten voor de
gemeente leiuen, omdat bet werk van den
eersten aannemer dao zou moeten worden
geschorst en de gemeente dientengevolge
schadevergoeding zou verschuldigd zyn.
B. en Ws. hebben daarom gemeend zich
1q verbinding te moeten stellen met den
aannemer van het loopende werkf en hebben
zich verzekerd, dat deze bereid is het be
komende werk op zich te nomen voor een
som van f 1400, welk bedrag B. en Ws.,
evenals der commissie van fabricage, voor
komt niet te hoog to zyn.
Op grond van een en ander geven B. en
Ws. don gemeenteraad in overweging hun te
machtigen de uitvoering van het bykomende
werk op te dragen aan den bestaanden aan
nemer, en den overgelegden 6taat van af- en
overschryving ten bedrage van ƒ1400 wel
te willen vaststellen.
Overeenkomstig art. 1 der verordening
van 5 April 1894 (Gemeenteblad No. 2) be
treffende het bewonen van gebouwen, welke,
als scbadeiyk voor de openbare gezondheid,
voor bewoning ongeschikt zyn, is door B. en
Ws. aan een commissie, bestaande uit den
directeur der gemeentewerken, drie stadsge-
nee8kundigen en den inspecteur der bouw-
politie, opgedragen een onderzoek in te stellen
naar den toestand van twee perceelen in de
Gasthuislaan, genummerd 3 en 5, wier be
woning vermoed wordt nadeelig voor do open
bare gezondheid te zyn. Uit het ter zake
uitgebracht rapport blykt, dat de genoemde
perceelen naar het oordeel dier commissie
mot voor bewoning geschikt zyn, hetgeen
overeenkomstig de bepaling van art. 3 der
bovengenoemde verordening ter kennis van
den eigenaar is gebracht, waartegen geen
8chrifteiyke bezwaren zjjn ingediend.
Ingevolge art. 7 van meergenoemde ver
ordening geven B. en Ws. den gemeenteraad
in overweging over te gaan tot Ge benoeming
van een commissie van drie raadsleden, met
uitnoodigiug de zaak nader te onderzoeken
en omtrent baar bevinding een met re Jonen
omkleed verslag uit te brengen en haar con
clusie in een concept-raadsbesluit te formu*
loeren.
Onder overlegging van het desbetreffend
verzoekschrift van dr. A. C. Hartevelt, arts,
geven B. en Ws. in overweging adressant
wederom voor den tyd van 3 jaren in zyn
betrekking van stads-genees- en -heelkundige
to continueeren.
Naar aanleiding van het verzoekschrift
van den heer A. J. Verbeek, Indisch onder-
wyzer der 1ste klasse niet verlof, om terug
betaling van schoolgeld, lager ondtrwys, deelen
zy mede, dat de adressant zich in bet begin
der maand Mei in doze gemeente he.-ft ge
vestigd en dat zyn zoon tn zyn papil sedert
dien tyd de Jongensschool 1ste kl. bezoeken,
zoodat naar billykbeid slechts schoolgeld over
de maanden Mei en Juni in rekening behoort
te worden gebracht.
Zy vermeenen derhalve te mogen advi666ren
om aan adressant teruggave van schoolgeld
te verleenen over de ma«;nd April, voor de
beide leerlingen tot een beorag van 10.
Iq aansluiting aan het advies van de Com
missie voor de Gemeente-Apotheek, geven B.
en Ws. in overweging den heer R. Jesse Rzn.
wederom voor den tyd van 3 jaren te con
tinueeren in zyne betrekking van gemeente
apotheker.
Zooals bekend is, zyn ten gevolge van
het in-werking-troden der nieuwe verordening,
regelende de heffing eener plaatselijke directe
belasting, de werkzaamheden voor het opma
ken van het kohier cit jaar bJangryk ver
traagd. Niettegenstaande de meest mogelyke
spoed is gemaakt, zyn tot dusverre nog slechts
de voorloopige drukproeven der eerste vier
wyken verschenen, terwijl die van tie vyfde
wyk nog vóór de eerstvolgende raadsvergade
ring mag worden verwacht. Indien tius op
de gewone wyze werd gehandeld, zou de vast
stelling van het geheele kohier eerst in de
daaropvolgende raadsvergadering, dat is in
het begin van Juli, kunnen plaats hebben.
Dit nu is, met het oog op de btlangon der
belastingschuldigen en de beho.ften van de
gemeentekas, allerminst gewenscht.
In afwyking van de tot dusverre gevolgde
gedragslyn zouden B. en Ws. den gemeente
raad daarom in overweging willen geven dit
maal, by uitzondering, hst kohier te willen
vaststellen zonder de voorloopige crukproeven
der laatste wyken af te wachten. Het geheele
kohier ligt geschreven in de Leeskamer ter
inzage van de Raadsleden.
Indien de Raad zich met dit voorstel kan
vereenigen, zal by onveranderde vaststelling
van de wyken 3—12 (de wyken 1 en 2 wer
den reeds vastgesteld in de zitting van 26
Mei jl.) het belastbaar inkomen van het ge
heele kobier bodragen 6,826,584, tegen
ƒ6,777,972 in 1897. Het aantal aanslagen
beoraagt 7638. Wyl nu op de begrootiug voor
1898 wegens plaatselijke oirecte belasting by
primitief kobier een oecirag van 192,000 is
uitgetrokken, waarby 5 pet. moet worden ge
voegd voor kwade posten, zal de heffing be
dragen 201,600.
Het percentage zou derhalve kunnen wor
den bepaald op 2.953. Ttr vereenvoudiging
der berekening van de aanslagen stellen B. en
Ws. echter voor tot een heffiing van 3 pet.
te besluiten.
Den gemeenteraad wordt door B. en Ws.
aangeboden oen gespecificeerde voordracht lot
verhooging van eenige uitgaafposten der be
grooting voor 1897, waarvan de raming niet
toereikende is gebleken.
Het totaal der vërhoogingen bedraagt 4773.
Ofschoon op tal van andere uitgaafposten
ovtrschott-n voorkomen, zoodat daaruit dit
tekort ruimschoots kan worden Leslreden,
komt het B. en Ws. regelmatiger voor door
verhooging der begrooting in deze uitgaven
te voorzien, voor zoover de post Onvoorziene
Uitgaven niet toereikende is.
Op laatstgemelden post is nog ovor een be
drag van ƒ514.165. Ingevolge Raadsbesluit
van 17 Februari 1898 moet echter nog op
den cienst 1897 worden voldaan aan etnige
paardenslachters een bedrag van 54.66 we
gens restitutie van keurloon van vee en
vleesch. Vermits daarvoor geen post op de
bcgfootingis aangewezen, stellen B. en Ws. voor
die betaling direct uit den post voor Onvoor
ziene Uitgaven te doen.
Htt overschot op de Onvoorziene Uitgaven
zal dan bedragen 459.505, welke som in
de eerste plaats beschikbaar is ten behoeve
van de vermelde vtrhoogingen, terwyi voor
het restant ad ƒ4313.495 de post volgn. 4,
Opcenten op de personéele belasting, waarop
ƒ4586.475 -ineer is ontvangen dan geraamd
was, kan worden verhoogd.
Tevens doelen B. en Ws. mede, dat de
kost-n van het vergclykond examen voor de
benoeming van een hoofd der openbare lagere
school 3do klasse No. 5, blykens de inge
diende rekeningen, hebben bedragen 476 135.
Vermits het artikel der tegrooting, waaruit
deze kosten moeten worden voloaan (volgn. 134
„Kosten van de vergelykende examens"), op
Memorie is uitg.trokken, 6tellen zy voo. dit
artikel met 480 te verboogen door over
schryving van dit be.Tdg van de Onvoorziene
Uitgaven, waarop thans nog 34,490 lesohik
baar is.
De commissie van financiën kan zich met
dit voorstel verecnigen.
Ten aanzien van het adres van mevr. de
wed. A. E C. Engelbert8 Huyskes, houdende
vei zo. k om restitutie van betaald schoolgeld
lag;r onóerwys, berichten B. en Wsdat
aditssante zich in de afgeloopen maand binnen
deze g.-meen te h=eft gevestigd, en haar ».och-
t-.rtja den lsten Juni is toegelaten als leerlinge
op -Je Meisjesschool 1ste klasse.
In verband met de bestaande bepalingen
omtrent het verleenen van geieeltelyke terug
gave van betaald schoolgeld by tusschentyd
sche vestiging in de gemeente, geven z(j in
overweging aan adressante terugbetaling te
verleenen over de eerste twee maanden van
het 4de kwartaal van den cursus 1897/98
tot een bedrag van 10.
De commissie van financiën heeft geen
bedenkingen Ugen den door het bestuur der
Stedelyka Werkinrichting ingedienden staat
van af- en overschryving en den suppletoiren
staat van begrooting, beide voor den dienst
van 1897, en evenmin tegen den door hetzelfde
bestuur ingedienden suppletoireD 6taat van
begrooting, voor den cienst 1898. Zy stelt dus
voor uie staten goed te keuren.
By het bezoek aan de nieuwe school
der 3de klasse aan den Mareaingcl werd coor
een der leden van de Pluatselyke School
commissie de vraag gestel), of het niet
wenschelyk zou zyn dit schoolgebouw van
bliksemafleiiers te voorzien. By nadere over-
wegiug komt het B. en Ws., evenals aan de
commissie van fabricage, voor, dat daarvoor
inderdaad alleszins reoen bestaat. Torwyl
toch by de andere schoolgebouwen, welke in
de stad gelegen zyn, aan zoodanige voorzieniDg
geen behoefte bestaat, is de school aan den
Mt-resingel, met het oog op baar geïsoleerde
ligging, veel meer aan het gevaar, om door
den bliksem te werden getroffen, bloot
gesteld en is du8 een uitgaaf van 281
om dit gevaar af to wenden, naar het inzien
van B. en Ws., zeer gewettigd.
Zy stellen daarom voor hen tot boven
genoemde uitgave voor dit doel te machtigen.
In overleg met deD arrondissements
schoolopziener en na iDgekomen bericht van
het hoofd der school, bieden B. en Ws. den
gemeenteraad de volgende voordrachten aau
voor de benoeming van het onderwyzend
personeel aan de nieuwe school der 3do klasse
A. 1ste onderwijzer: lo. Ph. Rank, 2o.
A. B. Van der Voorden, 3o. J. J. Van Tertholen.
B. 2deonderwyzers:A. lo. A. Dirks, 2o.
P. H. Van der Lelie, 3o. G. L. Hofsteenge.
B. lo. P. H. Van der Lelie, 2o. G. L. Hof
steenge, 3o. E. J. Bomli. C. lo. G. L. Hof
steenge, 2o. E. J. Bomli, 3o. J. Vroom.
D. lo E. J. Bomli, 2o. P. Lem, 3o. J. Vroom.
C. 3de onderwijzers of onderwijze-
rossen: A. lo. H. P. F. Latervoer, 2o. T.
Van Kan, 3o. V. Van Lissa. B. lo. mej.
N. H. Gouwentak, 2o. mej. S. C. Hanselaar,
3o. mej. P. W. De Vries. C. lo. mej. S.
C. Hanselaar, 2o. mej. P. W. De Vries, 3o.
mej. J. H. Ten Holten. D. lo. moj. P. W.
De Vries, 2o. mej. J. H. Ten Holten, 3o. mej.
J. C. M. Dykman.
D. Handwerken: A. Eerste onder-
wyzeres: lo. Mej. M. J. Van der Harst, 2o.
Mej. H. Pel, 3o. Mej. M. J. Tueyssen. B.
Twee Je onder wyz-.-res: lo. Mej. M. Till erna,
2o. Mej. P. J. Klikee, 3o. Mej. C. F. Kühlman.-
C. Derde onderwijzeres: lo. Mej. M. G. A.
Van Sermondt, 2o. Mej. M. Ritman, 3o. Mej.
J. H. Van Linoen.
Aangezien de leerlingen der 3Je hoogste
klassen voorloopig net onderwijs aan ce
schoei, waarop zy thans zyn, zullen blyven
volgen, zoodat in den eersten tyo in afwyking
van het bepaalde by art. 7 eer Verordening
van 11 Januari 1894, No. 4, met 4 in pl iats
van 7 3do onderwyzers en met 3 in plaats
van 4 onderwyzeressen in de handwerken
zal kunnen worden volstaan, meenen B. en
Ws. zich thans tot deze voordrachten te
mogen bepalen.
- Da. J. Hoogenraad, die, zooal6 we me e-
gedeeld hebben, den vorigen Zondag afscheid
nam van de gemeente te Wageningen, werd
gisterochten i in de Pietorskerk alhier bevestigd
door ds. G. Van Herwaar-Jen, naar aanleioing
van de woorden „Gy zult Myue getuig n zyn"
(Handelingen 1 vs. 8, gedeeltelyk).
Des avonis deed ds. Hoogenraad in het
zelfde kerkgebouw zyn intrede by cie Ned. Herv.
Gem. Tot tekst had by gekozen 2 Kor. 4 vs. 5.
Tot verschillende personen en collegas
richtte zy neer waarde meer in het by zo ack r
het woord.
By de intrede waren o. a. tegenwooroig
alle predikant-.n by Ue Ned.-Herv. Gom. ólüier,
de preuikanten van Zoeterwoude, Leiderdorp
en Alfen aan den Ryn, ds. H. J. De Groot,
ds. J. Niorstrasz en ds. K. W. Vethake,
welke laatste met Augustus albier et ambt
van herder on leeraar hoopt op te Vatten,
eenige studenten, die tot as Hoogenraad een
verzoek gericht hadden om naar Leiden te
komen, en het lid der Tweede Kamer de beer
A. R. Van Kempen.
De gemeente zoDg den nieuwen leeraar aan
het slot der godsdienstoefening toe het laatste
vers van Psalm 134. De opkomst was groot.
Heden ontvingen wy van de „Lüdsche
Hulpbank" (opgericht in 1862) het verslag
van den toestand en de werkzaamheden ge
durende htt jaar 1897.
De som, gedurende 1897 aan 517 leeners
voorges boten, bedroeg 66,495, verdeeld over
verschillende bedragen, loopende van 10
tot 400.
Vergeleken met het voorgaande jaar wijzen
do cyfers een vermeerdering aan van 6 leeners
en een vermindering van 7775 aan uitge
leend kapitaal.
Het aantal leeningen beneden 200 tedro g
in 1897 aan 392 leeners 29,295, of gemiddeld
74.73, terwyl ƒ37,200 uitgeleend werd aan
125 leeners in bedragen van 200 lot en met
400 of gemiddeld ƒ297.60.
Het gemiddeld bedrag der ledoingen aan do
517 leeners bedroeg 128.61.
Gedurende het jaar 1897 werd over het
terugbetaald kapitaal aan bo-ten ingbvor.eri
91.95 en aan premiön en restitution voor
rente uitbetaald 627.36.
Het cyfer der ingevorderde boeten is dus
21.68 lager dan ten vorigen jare, toen het
ƒ113 63 bedroeg.
Ook htt bedrag der premiön tn restitution
is ƒ108.525 lager dan in 1896, toen dit een
cyfer van ƒ736.885 aanwees.
Nog uuid-.lyker wordt de omvang van do
werkzaamheden der Bank aangegeven in een
l.y het verslag gevoegae tabel, vermeldende
welke sommen in de laatste dertig jaren aan
de verschillende leeners wercen uitgekeerd.
Werd in 1895 ƒ86,020 uitgeleend, in hefc
afgeloopen jaar ia dit cyfer tot de vermelde
soui van ƒ66,495 teruggebracht, t.n gevolge
26)
Het betreft uw dochtertje, Dututei! Zy hoeft
een braven soldaat lief, naar wien ik geïa-
formeerd heb en die zeer goed aangeschreven
staat. Gjj hadt vroeger wel andere planneD,
maar, my dunkt, Dututei, wanneer gy weet,
dat uw kind alleen aan de zydo van den
sergeant-majoor Marschner gelukkig kan
zijn dan zult gy myn dochter bier, prinses
'Ulrike, zeker wel als hun voorspraak willen
aanbooren
Prinsesje had ongemerkt haar plaats ver
laten en was aan den anderen kant van den
vorst gaan staan. Het was een allerliefst
tooneeltje, zooals zy zich nu met bevallige
waardigheid een weinig op de teen9n verhief
en tot den kok wendde. „Met welwillende
toestemming van Zyn Hoogheid verzoek ik
u, monsieur Dututei, om de hand van uw
dochter Rose voor myn beschermeling, den
sergeant-majoor Marschner. Ik zal het jonge
paar ook in de toekomst steeds myn vorstelyke
gunst betooneD."
Dututei verkeerde in de grootste verlegen
heid. Hy keek als om hulp zoekend naar
WeiDgartner; maar deze stond, met de linker
hand zacht over zyn wang wryvend, schynbaar
onverschillig omtrent alles, wat om hem voor
viel, achter den stoel van den vorst. In
hetzelfde oogenblik greep René de hand van
zyn vader en verzocht zacht, op smeekenden
toon: „Papa, myn eerste verzoek, geef toe!"
Nu richtte Dututei zich op en boog diep
voor Sereni8simus en de prinses. „Uw Hoog
heid, uw Doorluchtigheid, Rose zal met
monsieur Marschner trouwen l"
„Bravo 1" riep de vorst, en de erfprins
stemde met het „bravissimo" in.
„Gaat beiden nu heen om het meisje de
goede tyding over te brengen l En nu, Wein-
gartner, dien de kreeften voor. My dunkt, wy
hebben ze wel verdiend.'*
„Nichtje, gy waart allerliefst 1 Ik heb u
werkelyk bewonderd!" zeide de prins tot zyn
buurvrouw. „Zult gy u altyd op dezelfde vrien-
deiyke wyze om het lot van uw lands
kinderen bekommeren?"
„O, ik ben zoo gelukkig, zoo biy, zoó heel
bly 1" antwoordde zy jubelend. Doch daarop
zweeg zy plotseling. Zy had nu toch eindelyk
een blik van Willröder opgevangen. En zy las
in diens oogen een hartelyken dank, welke
haar het bloed naar de wangen dreef. Maar
tevens zag zy ook, hoe ernstig en droevig
het gelaat van den jongen officier stond
en zy ontstelde. Zy voelde dadeiyk, dat
Willröder een groot, smartelyk verdriet had
ondervonden. Maar hetzelfde hart, dat ten
opzichte van het een zoo duidelyk en juist
voelde, vergiste zich ton opzichte van het
ander. In een ommezien had de romantische
geest van het prinsesje een reden bedacht,
waarom Willröder er juist in dit oogenblik,
waariD zy het geluk van een minnend paartje
had helpen bevestigen, zoo treurig moest
uitzien.
Het duurde een geruimen tyd en er waren
een paar halve glazen Pommery toe noodig,
vöór het verstoorde evenwicht van prinsesjes
gemoed weer eenigermate hersteld was en
vóór haar buurman weer vroolyk over haar
oq met haar lachen kon. Pas toen zy hem
by het dessert meedeelde, welke getuigenissen
haar nu „ontslagen" leermeester van haar
vorderingen had gegeven o. a. ortbographie
„individueel"geschiedenis: „Haar Doorluchtig
heid veroindc met een karakteristieke opvat
ting een byzondere gemakkelijkheid, zich
zonder grondige kennis van de détails, een
voorstelling van het geheel te maken";
geographie: „in het laatste jaar met by zonder
goede resultaten het Duitsche ryk, maar
vooroamelyk het vorstendom Elwersburg-
Rottenburg Taubersheim behandeld en Haar
Doorluchtigheid legde voor die laatste studie
een groote belangstelling aan den dag" pas
tosn vonden beiden den rechten toon voor een
vroolyk gesprek weer.
Prinsesje was echter te uitgeslapen, om de
beteekenis van de mooi gestolde zinnen niet
juist te vatten, en nadat zy nog bekend
had: „En, neef Eugen, in de vreomde talen,
daar mankeert het nog hot meest nameiyk
wat het schry ven betreft; wat het praten
aangaat, dat leeren wy immers reeds van
kindsbeen af...." vroeg zy plotseling: „Maar
nu houdt gy mij zeker voor zeer dom
Hy verzekerde lachend het tegendeel en zy
ging, reeds een weinig onder don invoed van
dón champagne, voort: „Ja, neef, weet go,
dom ben ik eigeniyk niet, maar ik bega
voortdurend domheden. Ik weet niet hoe dat
komt. Het tintelt my opeens in de vinger
toppen en dan is bet ongeluk reeds geschied.
Papa is immers altijd zoo goed jegens zyn
wildzang; maar ik heb gehoord, dat by u de
vormen zeer streng in acht genomen worden
alles in de fijnste puntjes. Daar gaat zeker
elke kleine domheid voor een misdaad door?"
„Maar hoo kunt gy zoo iets denken,
Ulrike 1 Ons ontbreekt juist zulk oen jong
element aan het Hof; voor het overige zyn
wy ook men8chen, die gaarne eens vroolyk
zyn." Hy hief het glas op: „Op goede
kameraadschap, wildzang 1"
Zy klonk met hem en dronk haar glas
haastig leeg. Maar daarop ke6k zy toch een
weinig ernstig en zeide: „Hoor eens, Deef,
niemand mag my „wildzang" noemen behalve
papa."
„Ik ook niet als uw goede kameraad,
zooals gy my daarevon hebt aangenomen?"
Prinsesje dacht een oogenblik na. „Dan
moet ik u toch nog eerst wat beter kennen,
neef," merkte zy eenigszios weifelend op.
„Goed. Dat zal gebeuren. En ik zal eerlyk
myn best doen, dat gy my zeer goed loert
kennen, Ulrike. Het is immers een schande,
dat wy elkaar zoo zelden gezien hebben."
„Dat vind ik ook," verzekerde zy levendig.
De vorst gaf de prinses een tecken. ZIJ
stond van tafel op. En hoe onderzoekend het
waakzame oog van mama Etiquette ook rond-
dwaaldo, het moest tevreden zyn. Prinses
Ulrike verbond in dit oogonblik bevallige
gratie met afgemeten waardigheid, ondanks
do zes halve glazen Poinmery, die Haar Excel
lentie Eggeströaa met zorg hadden vervuld.
Men gobruikte do kolfie in het aangrenzend
tuinsalon, door welks wyd openstaand raam
de geur van het rozenperk naar binnen drong.
Beneden voor het terras speelde de kapel va<i
het Elwersburger bataljon.
Voor een oogenblik trok de vorst zyn doch
tertje ter zyde. „Nu, wildzang, hebt gy je
goed geamuseerd aan tafel?" vroeg hy tn
streek in het verlangen van den blinde, zich
8teod3 weer een voorstelling van het geliefde
kind to maken, zacht en teeder tastend met
den wysvioger over haar gelaat.
„Byzonder goed, papal" verzekerde zy
U vorig.
„Hoe bevalt onze neef je, kind?"
„Zeer goed, papal Hy is byzonder aardig.
En wy hebben ook reeds op goede kameraad
schap gedronken!"
Serenissimus glimlachte tevreden. „Dat doet
my genoegen, wildzang. Hy is een uitstekende
jonge mau. Houd maar altyd goedo kame
raadschap met elkaar. Gy moot elkander
immers nu good leeren kennen?"
In dit oogenblik kwam voor het eerst
eenige argwaan by Ulrike op. Zy ontstelde
een weinig en vroeg haastig„Hoe bedoelt u
dat, papa?"
Wordl vervolgd.)
Èk DA&BLAD.