MENGELWERK.
„Als deFioksterMoemcn bloeien..."
R. Katholieke bevolking zou zich diep daar
over ergeren. Men moet niet in een nationaal
leger een kiem leggen van ontevredenheiden
ergernis; in den oorlog zou zich zulk een
onverstandige handelw^ze wrekon.
In de tweede plaats beruat het voorrecht
©p do stilzwijgende erkenning, dat bedoelde
personen, zij het ook op andere wijze, aan
hot volk grooto diensten bewijzen. Ook zonder
de wapenen te dragen kan men veel doen
ten bate van het vaderland en van de mensch-
beid, eu menigeen, die zich aan de Kerk en
aan de Zending wijdt, verricht zijn gansche
leven door diensten, die, schoon onbetaald of
tl9cht betaald, zogenryk zjjn voor het volk.
Het doet ons genoegen, dat in een Protes-
tant8ch land dit beter gevoeld wordt dan in
een R. Katholiek land, zooals Frankrijk. Ook,
dat ditmaal veel liberalen niet de R.-Katholieke
belangen meer ontzien hebben dan de Pro-
^stantsche.
Jammer, dat de R.-Katbolieke Kamerleden
iteods nog als partij, dus als R-Katholieken,
tich tegen invoering van persoonlijken dienst
plicht verzetten.
Welk een voorrecht zou het zijn, als alle
„artijeu zonder onderscheid bij het tot-stand-
•omen van deze wet bewezen gaven van
03nadering en eensgezindheid l Het ware in
vnzen tijd en in ons land zoo noodig.
Het was stil, doodstil in de ziekenkamer.
Alle licht was er uit gebannen. Enkel de
witte bedgordijnen staken ietwat scherp af
tegen de duistere omgeving.
In het bed lag een teer lichaampje twee
yoote oogen staardon in het schemerdonker,
twee magere handjes trokken zenuwachtig
aan het lakoo, dat ze wilde bedekken. Donkere
krullen hingen los over zijn blank voorhoofd.
De koorts had mot onnatuurljjken blos zijn
wangen gekleurd. Er was een vreemde gloed
in zijn oogen.
Zweefde de doodsengel reeds boven dat
boofJjo? De jonge moeder, bij het ledikantje
gezeten, meende de aanraking zijner vleugelen
al te voelen I Nog een korte spanne ti)d6,
dacht z\j, dan buigt die engel zich over haar
lieveling neer, om hem den laatsten kus te
drukkon op zijn gloeiend voorhoofdI Hoop
en vrees waren op het gelaat der moeder te
lezen.
Zfj, die moeder, was reeds jong getrouwd
»n had twee kinderen, maar, helaas 1 haar
ioebtertje was mismaakt. Het weelderig goud
blond haar, de gevoelvolle blauwe kijkers van
het meisje konden in het c-oquet moederoog
niet vergoeden, wat het figuurtje bedierf. Voor
de jon go moeder, die Diets liever had gedaan
dan schitteren mot haar kinderen, was het
een ware kwelling da medelijdende blikken
van velen op het ongelukkige meisje te voelen
rusten.
Maar haar oudste, haar Frans, was haar
trotsl Hoo klopte heur haic van vreugde, als
op do wandeling ieders oog op het lieve,
mooie jongetje gevestigd was! En bij den
trots kwam groote liefde, een liefde, welke
Anna niet kende.
Even richtte z\j zich op, toon zy een zacht
kloppen op de deur vernam, daarna trad zy
den binnenkomende te gexnoot met de woor
den: „Dag, dokter, ik verlangde al zoo naar
aFrans is zoo onrustig, de koorts is
©ogenomen en".... tranen verstikten haar
item.
Da geneesheer keek baar medelijdend aan,
voelde den klammon pols van zijn patiëntje,
lei hem don thermometer aan enkon
heel weinig hoop geveD. Hij dacht er over
na of het Diet beter was de moeder langzaam
▼oor te bereiden op den slag, die haar wel
licht spoedig treffen zou, en bijna was hy er
toe besloten te spreken van het levensgevaar,
waarin het kind verkeerde, toen de deur zacht-
kens openging en een jonge man, met vrien
delijk voorkomen, het bedje naderde.
KH3[r>, niet haar, zal ik den waren toestand
ontvouwen," dacht de geneesheer plotseling,
en toen hy de kamer verliet, weükte hy den
vader hem te volgen.
Dadelijk reeds zei de jong© vader met
bevende stem: „Zeg het gerust, dokter, er is
geen hoop, niet waar?"
De dokter was getroffen door den angst,
welke er in zyn woorden lag, en antwoordde
zyn blik ontwakend: „"Weinig ten minste,
vihnd; als de Pinksterbloemen bloeien, zal
Frans riisschien niet maer by u zyn."
Een diope zucht en toen liepen de twee
mannen vorder, en als de jonge vader zich
kort daarop alleen bevindt, herhaalt hy
werktuigiyk de woorden: „Als de Pinkster-
bloomen bloeien, zal Frans misschien niet
meer by u zyn."
Als da Pinksterbloemen bloeien," herhaalde
zacht een kinderstemmetje, en een kloin meisje
koek nieuwsgierig naar buiten. Door de open
staande deur hadden do droeve woorden haar
bereikt.
Ze zag voor zich enkel groen gras en hoe
ze ook zocht, niet één kl in bloempje bloeide
daar nog tusschen.
Tom haar vador zich verwyderde, opende
zy do glazen dour en ging den tuin in. Tel
kens bukte zy, en dit vid ha.ir moeiiyk door
haar pyniyk ruggetje ea door het styve ver
band, dat haar omsloot en haar elke vrye
beweging belette. Daarop zett9 ze zich ia
het gras neder.
„Brosrtje is erg zisk," sprak zo tot zich-
iel va, ,en daarom zyn Paatje en Maatje zoo
bedroefdik geloof, dat ze veel van Broer
houden.... maar ik ben ook niet ziek zoo
als BroerWat zei de dokter toch
„als de Pinksterbloemen bloeien, dan
het was zeker heel naar, want ik hoorde
Paatje huilen
„Maar er zyn nog geen Pinksterbloemen
gelukkigdan zal het ook wel goed gaan
en Frans "beter worden
Van dien dag af en nadat de kinderjuffrouw
haar verteld had, wat de dokter bedoeld bad,
was Anna eiken morgen in den tuin, zoekende
tusschen het gras; en als ze een enkel Pinkster
bloempje gewaarwerd, plukte ze het en nam
het mee naar haar slaapkamertje, waar wel
dra ©en keurige bouquet paarse en witte
bloemen prykto, die het kamertje met frissche
lontegeuren vervulden. En dan zei ze biydo
tot zichzelve: „Als de dokter uit het raam
van Frans' kamer kykt, kan hy geen onkel
bloempje zien, en dan gaat Broertje niet
weg
De toestand van den kleinen patiënt werd
niet zorglflker, de koorts daalde *8 avonds
aanmerkeiyk, het yien werd zeldzamer, 't Was
of een goede genius aan het bedje waakte
en beschermend zyn hand over den kleinen
Frans uitstrekteom den doodsengel af
te weren
Steeds moediger zagen de ouders den toe
stand onder de oogeö, steeds hoopvoller klopte
hun hart, 6teeds zorgzamer en liefderyker
pasten ze hun kind op, om dat vonkje leven
aan te houden. Nooit verliet do moeder
haar post.
Anna was alzoo uitsluitend aan de zorgen
der dienstboden overgelaten. Ze klaagde hier
over nooitalleen kon ze soms zoo pein
zend naar Broertjes kamer kyken.
„Is het erg naar om zi9k te zijn, juf?"
vroeg ze eens aan de kinderjuffrouw, terwijl
ze zag, dat haar vader mooie bloemen naar
de ziekenkamer bracht.
„Natuurlijk, lieve meid; je moogt wel biy
zijn, dat je zoo vrij huiten kunt spelen.
Broertje moet maar altyd heel stil liggen en
heeft vtel pün!"
„Maar," on het fijne gezichtje kleurde even,
„maar Paatje en Maatje zyn er toch altyd,
hè, en myn ruggetje doet ook soms zoo'n
ptjn." En de smarteiyke uitdrukking op het
kindergelaat bewees, dat de herinnering er
aan haar al zeer deed. En to*n ze op baar
kamer lag, keek zo verlangend voor zich
uit't was of ze Broertje benydde.
De goede genius verliet het ziekbed niet
meer. De doolsengel week.
Met hartstochtelijke dankbaarheid drukte
de gelukkige vader op zekeren morgen den
bejaarden srts de hand. „Dus, het is voorby,"
zoo sprak by op een toon alsof hy hot onver
wacht© g?luk baast Diet begrypen kon. „U
zegt, dat hy beter zal wordeD, geheel?"
„Zek^r, mijn vriend, hot gevaar is gewe
ken." Toen straalden de oogen van den be-
proefien rader.en de deur ging dicht.
„Paatje," zoo fluisterde opeens een fijn
stemmetje achter hem. „Paatje, gaatBroertj-a
nu niet weg?"
De jonge man keerde zich om en nam zyn
mismaakt dochtertje op den arm.
Groote, vragende oogen zagen hem smee-
kend aan, en het kind kussend, antwoordde
hg rerheugd: „Neen, kleine Anna, Broertje
biyft by jo, hoor!"
„O," riep ze uit, en klapte toen in de kleine
handjes, „dat komt, omdat er geen Pinkster
bloemen hebben gebloeid in den tuin; die
zjjn alle boven op myn kamertje." En voordat
de jonge vader er nog iets van begreep,
troonde het m isje hem mee naar boven,
waar half verdorde en versche Pinkster-
lloemen zich in do zon koesterden.
Plotseliig ging hem een licht op. Geroerd
nam hy het kltine handje in de zyne, en
girg met haar naar de ziekenkamer.
Verwonderd zag de moeder het tweetal
aan, maar toen haar man hun dochtertje op
haar scbo't zette en ernstig aangedaan sprak:
„De kleine Ar na heeft Frans' leven gered;
zy was de goede genius, die over hem waakte,"
en haar daarca in 't kort vertelde wat dit
kind voor Bro:-rtje gedaan had, toen ging
haar plotseling een snerpend zelfverwyt door
de ziel; zij voelde, dat zy dit fijn besnaarde,
maar door de Datuur weinig bedeelde kind
niet genoeg liefhad, en aan het ziekbed van
baar jongen, met Anna op haar schoot, beleed
ze oprecht haar schuld.
Het donkere gordyn voor het raam der
ziekenkamer werd een weinig opgetrokken
en de eerste zonnestraal viel naar binnen cn
in de ziel van de lieve Anna, die niet vattd
waarom haar moedor haar zoo hartstochtoiyk
kuste, maar die zich o zoo gelukkig gevoelde
onder die warme uitingen van liefde en berouw.
Het is heden Pinksteren
In veld en bosch bloeien biy de paarse on
witte bloemen en van de kerktorens trillen
de Pinketerstemmen door de lucht, en daar
binnen in de ziekenkamer worden de door
angst en smart gelouterde ouderharten ver
vuld met den Heiligen Geest.
KOLONIËN.
Tan der Heyde gevat.
Aan de verhalen van de „Sum. Crt." over
deze geschiedenis is het volgende ontleend:
By z'yn mislukte vlucht naar den Soa-
bangpas was Van der Heyde ter hoogte van
Rasang Boengah zuidwaarts in het fcosch
verdwenen.
Den volgenden morgen vond men een
Niasser daar niet ver van den weg, met ver-
bryzelde kDieschyf, dooi in het bosebpad
liggen; de ongelukkige was door Van der
Heyde daar in de buurt opgepikt en gebuurd
om eenige pakjes te dragen en hem den weg
to wyzen.
Het 6chynt, dat de man, getroffen dcor een
geweerschot van een der militairen, die met
de politie de vluchteliogen poogden te achter
halen toen aan de bekomen wonde over
leden is.
Van der Heyde trok na verder zuidwaarts
over de rivier naar Batoe-gadang en Tim-
boeloen, om van daar een voetpad te vinden
naar de Zuid; toen by zag,datditonoQogeiyk
was, trok hy weer langs dea afgelegden weg
terug en marcheerde verder aan de andere
zyde van den weg naar Loebouq-Prakoa, om
te trachten op een gunstig oogenblik den
Soebang-pas te forceeron.
Ook dit bleek onmogelijk en by trok nu
naar Ladang-Nauas, daar in de buurt, waar
een vry groote grot gelegen is en waarin by
bivakkeerde.
Intusschen had het bestuur niet stil ge
zeten en eenige bekwame Maleische spoor
zoekers aan de bevolkingspatrouilles toege
voegd, om bet spoor der vlnchtelingen te
vinden.
Het duurde dan ook niet lang, of zy vonden
het spoor van Van der Heyde en Si Marianna,
van wie de voetsporen naar de bedoelde grot
leidden.
Nu was goede raad duur; de inlanders
waagden het niet om het hol binnen te gaan,
maar bepaalden er zich toe goed verdekt en
met geweren gewapend vóór de grot, wolke
maar één uitgang heeft, poet te vatten.
Toen de vluchtelingen ook toen nog niet
te voorscbyn kwamen, werd besloten den
uitgang stevig af te sluit-en, om ben door den
honger te dwingen zich over te geven.
Do aftluiting werd gemaakt en men zou
nu nog gedacht hebben, dat Van der Heyde
iu de grot gevangen zat, zoo niet een der
spoorzoekers op eenigen afstand van do grot
sporen gevonden had, waaruit bleek, dat Van
eer Heyde en zyn gezellin de grot reeds
geruimen tyd in tegenovergestelde richting
verhton hadden.
Van der Heyde had de grot reeds lang
verlaten, maar had de voorzorg genomen,
om do grot, achteruit in de oude voetstappen
tredende, te verlaten, zoodat men wel voet
stappen naar de grot heeft kunnen zien,
maar geen enkele naar buiten.
Htt goede spoor nu door het bosch vol
gende, bemerkte men weldra, dat de vluchte
lingen in westelyke richting roorby de Oeloe-
Lmau manis waren getrokken. Van der Heyde
had echter een te grooten voorsprong en
Dondc-rdag 7 dezer raakte men in de buurt
van Blimting zyu spoor kwjjt
Het volgen van het spoor was laDg niet
gemakkeiyk en liep door byna onbegaan
terrein; daarby had Van der Heyde de list
te baat genomen om Si Marianna achter hem
aan, ln zyn voetstappen, te laten loopen,
zoodat men aanvankelijk meende slechts met
één spoor te doen te hebben.
Men beeft nu alle reden om te gelooven,
dat Vqn der Heyde en Si Marianna na Don
derdag' 7 dezer eerst ln de Ommelanden en
toen byna 2 dagen té Padang verbiyf gehouaen
hebben; dit lykt een waagstuk, maar met
een beetje durven is het zoo erg niet.
Omstreeks Maandag 11 dezer trokken de
vluchtelingen in den nacht van bi=r naar
Tabing en laDgs den ouden strandweg naar
Priaman.
Hier werd Van der Heyde door zware koorts
aangetast en moest by den nacht in de buurt
van Ketaping doorbrengen in een aan wal
getrokken prauw. Het hoofd van Ketaping
zou hem daar hebben kunnen gevangennemen,
maar durfde zulks niet, omdat hy daartoe
nog geen orders had.
Den volgenden morgen zette Van dor Heyde
den marsch voort, om Fort-de-Kock te bereikon,
waar hy te Melala een veilige schuilplaats
hoopte te vinden, daar hy bemerkte, dat hy
ia het Priamansche niet meer veilig was.
Het was echter te laat; toen het bestuur
eenige zekerheid had, waar de vluchtelingen
zich zoo ongeveer bevonden, weri de politie-
opziener Hakkers, van Emmahaven, door het
bestuur aangezocht, zich ter beschikking te
stellen van den assistent-resident van Priaman,
tot opsporing en gevongenneonng van Van
der Heyde.
Vrydag 15 April vertrok de opziener
Hakkers naar Priaman en Zaterdag 16 April
naar Oelakan, om met het onderzoek een
aanvang te maken. Spoedig wist men waar
Van der Heyde te vinden zou zyn, en wei
in een moerassig boscb, POenggoong-Kasig
genaamd.
De bevolking toonde zich seer onwillig de
behulpzame hand te bieden en het kostte
veel moeite om de lieden op hun post te
doen blyven; een loffelijke uitzondering maakte
hierop de Toeankoe laras Soetan Moerab, van
Oelakan, oie onvermoeid er op uit ging.
Op 22 April ontdekte men in een pisangtuin
de versche overblyfaelen van een kampvuur,
waarnaast eenige geroosterde pisangs, blijk
baar in de baast achtergelaten.
Deze pisangtuin bevindt zieh naby Parit Ma-
lintang, rechts van d.n ouden postweg naar
de Bovenlanden, en grenst aan een uitgestrekt
ilahDg-veld en aan een dicht bosch.
Natuuriyk, dat Van der Heyde zou trachten
dit bosch te bereiken, maar het was te laat 1
Deze pisaDgtuin was weldra te halftwee
's namiddags omsingeld door byna 300 ge
wapende Maleiers, die langzaam, doch zeker
d8n levenden muur om Van der Heyde nauwer
toehaalden.
Van der Heyde moot toen het plan gehad
hebben om het cordon te forceeren en men
zag duideiyk, dat hy na een nauwkeurige be
schouwing van de hem steeds nader omrin
gende vervolger», tot de inlandscho vrouw
Marianna gesproken beeft.
Deze verklaarde, dat Van der Heyde haar
toen gezegd heeft: „Alles Is gedaan; ik wil
sttrven als een man. Verlaat my, anders loop
je gevaar doodgeschoten te worden."
Si Marianna wilde hem echter niet verlaten
en verklaarde by hom te willen blyven.
Van der Heyde ging nu met geweer en kap
mes gewapend recht op de plaats af, waar een
bende Maleiers geposteerd stond onder bovel
van den Toeankoe laras van Oelakan.
Juist op dit oogenblik trad een Maleier, een
gewezen bodiende van Van dor Heyde, die
door den opziener Hakkers opgespoord en go-
zonden was, naar voren en smeekte zyn ge
wezen meester zyn dood niet te gemo-t te
gaan en zyn wapens neder te leggen; met
zyn lichaam stond hy borg, dat Van der
Heyde geen letsel zoude aangedaan worden.
Van der Heyde hield een oogenblik op en
wenkte met de woorden: „Tida oesa lagi!',
(het is onnoodig), zyn ouden bediende om uit
den weg te gaan.
Hy legde zyn gewe.r aan en schoot op een
Doebalang van den Djaksa, die, achter het
lichaam van den ouden bediende gecekt, hem
stil wilde naderen. De man viel neer en was
spoedig dood. Beide partyen stonden toen onge
veer 300 passen van elkander af.
Het Lara8-hoofd van Oelakan, een goed
schutter, legde nu, goed gedekt, zyn oud tromp-
laadgeweer op Van der Heyde aan en trof
hem maar al te goed; de kogel drong ln de
zyde, dwars door het lichaam de andere zyde
weder uit.
Ondanks deze doodciyke wonde, bleef Van der
Heyde overeind staan en verbryzelde met eon
welgericht schot den linkerpols van een Mal tier,
die juist op hem aanlegde.
Van der Heyde bekwam nog een schot in den
rechterelleboog, maar bleef nog staan en loste
nog 4 schoten uit zyn repeteergeweer, die
echter geen doel troffen, daar de Maleiers het
hazenpad kozen en zyn anders zoo vaste hand
gewond was.
Uitgeput door bloedverlies, viel hy to;n voor
over; Si Marianna, die vlak achter hem op een
grond lag, om zich tegen de kogels te beveiligen,
richtte hem toen weder op, maar Van der
Hyede kon niet meer.
De Maleiers kwamen nu nader en de Mantri
van Kajoe-Tanam eischte zyn geweer op, dat
hem door Si Marianna toegeworpen werd.
Op het geluid der schoten toegosneld, ging
do opziener Hakkers, die aan de tegenover
gestelde zyde post gevat had, naar Van der
Heyde toe, die hem reeds vroeger kende, en
zeide: „Myn wond is doodelyk, blyf by my,
lang zal ik het niet meer maken." Het was
iets over drie uren 's namiddags.
Op last van den opziener werd nu van een
wollen deken van den gewonde, benevens een
paarstokken, een draagbaar gemaakt en daarop
de gewonde naar Loeboeq Aloeng vervoerd.
De controleur en de officier van gezondheid
van Kajoe-Tanam bevonden zich reeds daar,
welke laatste den gewonde een verband aan
legde; daar de trein naar Padang reeds ver
trokken was, werd de reis gedaan naar Kajoe-
Tanam, met een bakwagen, getrokken door
een locomotief.
Hier werd Si Marianna in verzekerde be
waring genomen en Van der Heyde ln het
hospitaal gebracht, alwaar hy, na door den
controleur nog in veThoor genomen te zyn,
den 22sttn April overleed, kwartier voor
middernacht.
Door den Gouverneur-Generaal Yan Ned.-Indië
zijD de volgende beschikkingen genomen:
CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend: Wegens
langdurigen dienst cén jaar verlof naar Europa,
aan het lid van den Raad van Justitie te Batavia
Mr. A. J. Andree Wiltensweg#B zWite, een
tweejarig verlof naar Europa aan den bewanrder
der 2de klasse bij het kadaster F. M. Droop.
Ontslagen: Met ingang van 9 Mei 1898,op
verzoek, eervol uit 's lauds dienst, de hoofdinge
nieur, chef der afdeeling Mijnwezen, G. P. A.
Renaud.
Benoemd: Met ingang vap 9 Mei 1898 tot
chef der afdeeling Mijnwezen, de hoofdingenieur
bij den dienst Yan het Mijnwezen dr. R. D. M.
Vorheek
met bepaling, dat hij in eerstgenoemde betrek
king zal optreden na atloop der hem door den
directeur van onderwijs, ecredienst en nijverheid
opgedragen werkzaamheden in do residentie Am-
boina en nog op te dragen werkzaam hod on in de
residentie Monado.
Met ingang van 16 Mei 1898:
tot lid van don Raad van Justitie te Batavia
de voorzitter van de landraden te Meester-Cornelig
en Tangerang Mr. H. Radier
tot voorzitter van de landraden te Meester-
Cornelis en Tangerang (Batavia) do voorzitter van
de landraden te Amboina, Saparoea en Wahaai
(Amboioa) Mr. A. Brouwer;
tot adjunct-boekhouder bij de wees- en boedel
kamer to Padang (Sumatra's Westkust) de go-
wezen griffiers bij don landraad te Brebes (Tegal)
W. J. flavenga;
tot adjunct-houtvester der 2de klasse bij het
boschwezen op Java en Madoera de klerk bij het
departement van Biunenlandsch Bestuur T.
"Walter.
T ij del ij k belast: Met ingang van 9 Mei
1898 mot de waarneming der betrekking van chef
der afdeeling Mijnwezen, tot bet optreden van den
benoemden titularis, de hoofdingenieur bij den
dienst van hot Mijnwezen D. De Jongb Hzn.
Ontslagen: Met ingang van 2 Mei 1898 op
verzoek eervol uit 's lands dienst, de algemeene
ontvanger van 's lands kas te Malang (Pasooroean)
P. E. Schotel.
Benoomd: Met ingang van 2 Mei 189S tot
algemeonen ontvanger vau 'a lands kas te Malang
P. A. Fremis, thans die betrekking bekleedende
te Banjoemas.
Verleend: WegeDS laDgdurigen diensteen
iaar verlof naar Europa, ann den voorzitter der
landraden te Poerwokerto en Poerbolinggo (Ban
joemas) Mr. J. Barlagen Busaemaker.
Benoemd: Met ingang van 20 Mei 1898 tot
voorzitter van de landraden te Poerwokerto en
Poerbolinggo, de buitengewoon voorzitter van de
landraden te Toeloeng Agoeng en Trenggalok
(Kcdiri) Mr. A. F. Oekerse.
Bij bet Binnenl. Bestuur op Java en Madoera.
Geplantst: Jn de residentio Madioen, do con
troleur 1ste k lasso D. De Boer.
Belast: Mot de waarneming dor betrekking
▼an controleur 2do klasse H. Kngelkon on G. A.
M. Meijer, ambtenaren op non-activiteit, laatst
contro'eurs der 1ste kluseo, met bepaling, dat de
eerste in do residentie Tegal en do tweede in d©
resid. Soernbaia geplaatst wordt.
Bij den waterstaat en 'slands B. O. W.
Bono.emd: Tot architect lsto klasse do waar
nemend architect 2do kl. L. Van der Tas; tot
architect 2de kl. de ambtenaar op non-activiteit
A. Legerstee en geplaatst in het gouvernemont
Sumatra's Westkust.
Toegevoegd: Aan den chef der 4de Water-
staatsafdecling voor de werken aan de Brantas-,
Poroug- on Soerabainrivieren, de opzichter 3de kl.
L. Korthals.
Bij bot Bosch wezen op Java en Madoera.
Werkzaam gesteld: Onder de bevelen
Vari dén inspecteur bij bet boschwezen, chef der
inrichliiigfibrigade, do- adjunct-houtvester 2do kl.
H. C. Piaasterink, thans geplaatst in het bosch-
district Grobogan.
Geplaatst: In het boschdistrict Grobogan
de benoemde adjunct-houtvester 2de kl. T. Walter.
DEPARTEMENT VAN OORLOG. Verlengd:
Mot een maand liet verleend verlof naar Soeka-
boemi, wegens ziekte, aan den lsten luit. der
cavalerie, geëv. van Atjeh naar .Batavia, C. W.
Van Haaff.
Overgeplaatst: Naar Fort-de-Kock als
kwin. van bet garnizoen de 1ste luit.-kwm. op
het intendance-bureau le Padang, A. J. A. Brandon
Bravo;
op bet bureau van den gew. intendant te Padang,
do late luit.-kwm., kwm. van bet garn. te Fort-
de-Kock, W. A. Nugteren.
Met ingang van den datum van ontscheping in
Indië op non-activiteit gesteld de majoor intendant
van verlof uit Nederland terugverwacht wordende,
L. C. Van Berg.
Verleend: Twee maanden verlof naar Soeka-
boemi en Garoet, wegens ziekte, aan den kapt.
der inf., goëv. van Atjeh naar Batavia, J. A. L.
De Jeer.
Verlengd: Met een maand liet verleend
verlof naar Djokjakarta, wegens ziekte, van den
laten luit. der inf., geëv. van Atjeh naar Batavia,
J. F. Croockewit;
naar Fort-de-Kock wegens ziekte, van den lsten
luit. der inf. bij bet subs.-kader te Padang, W.
Van Bakel.
Gemengd Nieuws.
De directeuren der dit jaar gehou
den bloembollenveüingen hebben voor opneem-
dagen vastgesteld: 81 Mei, 6, 13, 20, 27 Juni,
4 en 11 Juli te Haarlem, Overveen, Bloemen»
daal, Jan GyzenvaartSantpoort, Velsen,
Sciiooten, Heemstede en Bennetroek; 31 Mei,
7, 14, 21, 28 Juni, 5 en 12 Juli te Hillegora,
Lisse, Lisserbroek, Sassenheim, Voorhout,
Noordwykerhout en Noordwyk; 1, 8, 15, 22,
80 Juni, 6 en 18 Juli te Oegstgeest, Voor
schoten, Roelof- Arendsveen, Warmond, Wasse
naar, Katwyk en Rynsburg; 22 Juni laatste
opneemdag voor tulpen; 2, 6, 8, 13, 16, 20
en 23 Juni te Poldyk, 's-Gravensande, Monster
en Honsekiarsdyk.
Do opneeindagen der gele krokussen zyn
onder bovengemelde datums niet begrepen,
doch deze moeten vóór 24 Juli e. k. opge
nomen zyn.
Uitspraken van de Haarlemscht
rechtbank:
C. H. Vis, zonder beroep, te Hillegom,
wegens diefstal, zonder oordeel des onder
scheids, ontslagen van rechtsvervolging.
P. Van Dam, zonder beroep, t9 Zwammtr-
dam, wegens diefstal, f 3 boete of 3 dagen
hechtenis.
Uit Jekaterinodar wordt gemeld,
dat volgens officiëele gegeve-s, gedurende een
sneeuwstorm, die van 15 lot 17 April in het
Kubangebiod heeft gewoed, 35 personen om
het leven gekomen zyn. Bovendien zyn 9410
paarden, 29923 stuks hoornvee en 114018
stuks klein vee omgekomen.
Het Hof te Nancy heeft Paul
Ancion, thans 24 jaar, die, ruim esn jaar ge
leden, door zyn moeder geholpen, zyn vader
by een twist mtt een hamer doodgeslagen en
vervolgens het lichaam in stukken gezaagd
en in een vyver geworpen had, daar de jury
verzachtende omstandigheden aannam, tot
levenslangen dwangarbeid veroordeeld. Do
moeder, door de buren beschuldigd, bekende
alles en verdronk zich. De verslagene was
een kijfzieke dronkaard.
Te Barcelona is het hoofd eener
bende oplichters in hechtenis genomen, welko
vertakkingen heeft in Frankryk en Italië en
haar werk maakte van de oude bedriegerij,
bestaande ia het schryven van brieven om
onderstand tot het opgraven van verborgen
schatten, welke later met de geldschieters
zouden worden gedoeld.
By een b r a n d i n d e w o n i n g v a n
een nachtwacht te Borgerhout (Antwerpen)
zyn Dinsdagnacht twee jongetjes van negen
en tien jaar omgekomen. De moeder, die in
wanhoop hen wilde redden, moest nut ge
weld uit de vlammen worien teruggetrokken,
reeds aan gelaat en handen de.rlyk gebrand.
De beweging om loons verhooging
van de kolenmunwerkers in Schotland heaft
zich ook naar Engeland voortgeplant, en het
schynt, dat een gemeenschappelijke en gelyk-
tydige manifestatie op alle groote kolenge».
bieden van Groot-Biitanniö voorgenomen is.
Toch betwyfelt men of voor het geval van
weigering van den kant der werkgevers, om
de verhooging toe te staan, een werkstaking
zal plaats hebben. De werkstaking in de an-
thraciet kolendistricten van Swansea en Neath
is na een cuur van 16 weken thans bygtlegd.
De werkgevers hebben een verhooging toe
gestaan.
Te Stindal verlangde een melk
boer van den knecht van een herberg aldaar
een borrel. De knecht gaf hem met opzet car
bol, om eens te zien, welk een gezicht hy
wel zou zetten. Niettegenstaande onmiddellijk
verleende geneeskundige hulp stierf de melk>
boer na korten tyd. De huisknecht werd io.
hechtenis genomen.