MENGELWERK. „Als deFioksterMoemcn bloeien..." R. Katholieke bevolking zou zich diep daar over ergeren. Men moet niet in een nationaal leger een kiem leggen van ontevredenheiden ergernis; in den oorlog zou zich zulk een onverstandige handelw^ze wrekon. In de tweede plaats beruat het voorrecht ©p do stilzwijgende erkenning, dat bedoelde personen, zij het ook op andere wijze, aan hot volk grooto diensten bewijzen. Ook zonder de wapenen te dragen kan men veel doen ten bate van het vaderland en van de mensch- beid, eu menigeen, die zich aan de Kerk en aan de Zending wijdt, verricht zijn gansche leven door diensten, die, schoon onbetaald of tl9cht betaald, zogenryk zjjn voor het volk. Het doet ons genoegen, dat in een Protes- tant8ch land dit beter gevoeld wordt dan in een R. Katholiek land, zooals Frankrijk. Ook, dat ditmaal veel liberalen niet de R.-Katholieke belangen meer ontzien hebben dan de Pro- ^stantsche. Jammer, dat de R.-Katbolieke Kamerleden iteods nog als partij, dus als R-Katholieken, tich tegen invoering van persoonlijken dienst plicht verzetten. Welk een voorrecht zou het zijn, als alle „artijeu zonder onderscheid bij het tot-stand- •omen van deze wet bewezen gaven van 03nadering en eensgezindheid l Het ware in vnzen tijd en in ons land zoo noodig. Het was stil, doodstil in de ziekenkamer. Alle licht was er uit gebannen. Enkel de witte bedgordijnen staken ietwat scherp af tegen de duistere omgeving. In het bed lag een teer lichaampje twee yoote oogen staardon in het schemerdonker, twee magere handjes trokken zenuwachtig aan het lakoo, dat ze wilde bedekken. Donkere krullen hingen los over zijn blank voorhoofd. De koorts had mot onnatuurljjken blos zijn wangen gekleurd. Er was een vreemde gloed in zijn oogen. Zweefde de doodsengel reeds boven dat boofJjo? De jonge moeder, bij het ledikantje gezeten, meende de aanraking zijner vleugelen al te voelen I Nog een korte spanne ti)d6, dacht z\j, dan buigt die engel zich over haar lieveling neer, om hem den laatsten kus te drukkon op zijn gloeiend voorhoofdI Hoop en vrees waren op het gelaat der moeder te lezen. Zfj, die moeder, was reeds jong getrouwd »n had twee kinderen, maar, helaas 1 haar ioebtertje was mismaakt. Het weelderig goud blond haar, de gevoelvolle blauwe kijkers van het meisje konden in het c-oquet moederoog niet vergoeden, wat het figuurtje bedierf. Voor de jon go moeder, die Diets liever had gedaan dan schitteren mot haar kinderen, was het een ware kwelling da medelijdende blikken van velen op het ongelukkige meisje te voelen rusten. Maar haar oudste, haar Frans, was haar trotsl Hoo klopte heur haic van vreugde, als op do wandeling ieders oog op het lieve, mooie jongetje gevestigd was! En bij den trots kwam groote liefde, een liefde, welke Anna niet kende. Even richtte z\j zich op, toon zy een zacht kloppen op de deur vernam, daarna trad zy den binnenkomende te gexnoot met de woor den: „Dag, dokter, ik verlangde al zoo naar aFrans is zoo onrustig, de koorts is ©ogenomen en".... tranen verstikten haar item. Da geneesheer keek baar medelijdend aan, voelde den klammon pols van zijn patiëntje, lei hem don thermometer aan enkon heel weinig hoop geveD. Hij dacht er over na of het Diet beter was de moeder langzaam ▼oor te bereiden op den slag, die haar wel licht spoedig treffen zou, en bijna was hy er toe besloten te spreken van het levensgevaar, waarin het kind verkeerde, toen de deur zacht- kens openging en een jonge man, met vrien delijk voorkomen, het bedje naderde. KH3[r>, niet haar, zal ik den waren toestand ontvouwen," dacht de geneesheer plotseling, en toen hy de kamer verliet, weükte hy den vader hem te volgen. Dadelijk reeds zei de jong© vader met bevende stem: „Zeg het gerust, dokter, er is geen hoop, niet waar?" De dokter was getroffen door den angst, welke er in zyn woorden lag, en antwoordde zyn blik ontwakend: „"Weinig ten minste, vihnd; als de Pinksterbloemen bloeien, zal Frans riisschien niet maer by u zyn." Een diope zucht en toen liepen de twee mannen vorder, en als de jonge vader zich kort daarop alleen bevindt, herhaalt hy werktuigiyk de woorden: „Als de Pinkster- bloomen bloeien, zal Frans misschien niet meer by u zyn." Als da Pinksterbloemen bloeien," herhaalde zacht een kinderstemmetje, en een kloin meisje koek nieuwsgierig naar buiten. Door de open staande deur hadden do droeve woorden haar bereikt. Ze zag voor zich enkel groen gras en hoe ze ook zocht, niet één kl in bloempje bloeide daar nog tusschen. Tom haar vador zich verwyderde, opende zy do glazen dour en ging den tuin in. Tel kens bukte zy, en dit vid ha.ir moeiiyk door haar pyniyk ruggetje ea door het styve ver band, dat haar omsloot en haar elke vrye beweging belette. Daarop zett9 ze zich ia het gras neder. „Brosrtje is erg zisk," sprak zo tot zich- iel va, ,en daarom zyn Paatje en Maatje zoo bedroefdik geloof, dat ze veel van Broer houden.... maar ik ben ook niet ziek zoo als BroerWat zei de dokter toch „als de Pinksterbloemen bloeien, dan het was zeker heel naar, want ik hoorde Paatje huilen „Maar er zyn nog geen Pinksterbloemen gelukkigdan zal het ook wel goed gaan en Frans "beter worden Van dien dag af en nadat de kinderjuffrouw haar verteld had, wat de dokter bedoeld bad, was Anna eiken morgen in den tuin, zoekende tusschen het gras; en als ze een enkel Pinkster bloempje gewaarwerd, plukte ze het en nam het mee naar haar slaapkamertje, waar wel dra ©en keurige bouquet paarse en witte bloemen prykto, die het kamertje met frissche lontegeuren vervulden. En dan zei ze biydo tot zichzelve: „Als de dokter uit het raam van Frans' kamer kykt, kan hy geen onkel bloempje zien, en dan gaat Broertje niet weg De toestand van den kleinen patiënt werd niet zorglflker, de koorts daalde *8 avonds aanmerkeiyk, het yien werd zeldzamer, 't Was of een goede genius aan het bedje waakte en beschermend zyn hand over den kleinen Frans uitstrekteom den doodsengel af te weren Steeds moediger zagen de ouders den toe stand onder de oogeö, steeds hoopvoller klopte hun hart, 6teeds zorgzamer en liefderyker pasten ze hun kind op, om dat vonkje leven aan te houden. Nooit verliet do moeder haar post. Anna was alzoo uitsluitend aan de zorgen der dienstboden overgelaten. Ze klaagde hier over nooitalleen kon ze soms zoo pein zend naar Broertjes kamer kyken. „Is het erg naar om zi9k te zijn, juf?" vroeg ze eens aan de kinderjuffrouw, terwijl ze zag, dat haar vader mooie bloemen naar de ziekenkamer bracht. „Natuurlijk, lieve meid; je moogt wel biy zijn, dat je zoo vrij huiten kunt spelen. Broertje moet maar altyd heel stil liggen en heeft vtel pün!" „Maar," on het fijne gezichtje kleurde even, „maar Paatje en Maatje zyn er toch altyd, hè, en myn ruggetje doet ook soms zoo'n ptjn." En de smarteiyke uitdrukking op het kindergelaat bewees, dat de herinnering er aan haar al zeer deed. En to*n ze op baar kamer lag, keek zo verlangend voor zich uit't was of ze Broertje benydde. De goede genius verliet het ziekbed niet meer. De doolsengel week. Met hartstochtelijke dankbaarheid drukte de gelukkige vader op zekeren morgen den bejaarden srts de hand. „Dus, het is voorby," zoo sprak by op een toon alsof hy hot onver wacht© g?luk baast Diet begrypen kon. „U zegt, dat hy beter zal wordeD, geheel?" „Zek^r, mijn vriend, hot gevaar is gewe ken." Toen straalden de oogen van den be- proefien rader.en de deur ging dicht. „Paatje," zoo fluisterde opeens een fijn stemmetje achter hem. „Paatje, gaatBroertj-a nu niet weg?" De jonge man keerde zich om en nam zyn mismaakt dochtertje op den arm. Groote, vragende oogen zagen hem smee- kend aan, en het kind kussend, antwoordde hg rerheugd: „Neen, kleine Anna, Broertje biyft by jo, hoor!" „O," riep ze uit, en klapte toen in de kleine handjes, „dat komt, omdat er geen Pinkster bloemen hebben gebloeid in den tuin; die zjjn alle boven op myn kamertje." En voordat de jonge vader er nog iets van begreep, troonde het m isje hem mee naar boven, waar half verdorde en versche Pinkster- lloemen zich in do zon koesterden. Plotseliig ging hem een licht op. Geroerd nam hy het kltine handje in de zyne, en girg met haar naar de ziekenkamer. Verwonderd zag de moeder het tweetal aan, maar toen haar man hun dochtertje op haar scbo't zette en ernstig aangedaan sprak: „De kleine Ar na heeft Frans' leven gered; zy was de goede genius, die over hem waakte," en haar daarca in 't kort vertelde wat dit kind voor Bro:-rtje gedaan had, toen ging haar plotseling een snerpend zelfverwyt door de ziel; zij voelde, dat zy dit fijn besnaarde, maar door de Datuur weinig bedeelde kind niet genoeg liefhad, en aan het ziekbed van baar jongen, met Anna op haar schoot, beleed ze oprecht haar schuld. Het donkere gordyn voor het raam der ziekenkamer werd een weinig opgetrokken en de eerste zonnestraal viel naar binnen cn in de ziel van de lieve Anna, die niet vattd waarom haar moedor haar zoo hartstochtoiyk kuste, maar die zich o zoo gelukkig gevoelde onder die warme uitingen van liefde en berouw. Het is heden Pinksteren In veld en bosch bloeien biy de paarse on witte bloemen en van de kerktorens trillen de Pinketerstemmen door de lucht, en daar binnen in de ziekenkamer worden de door angst en smart gelouterde ouderharten ver vuld met den Heiligen Geest. KOLONIËN. Tan der Heyde gevat. Aan de verhalen van de „Sum. Crt." over deze geschiedenis is het volgende ontleend: By z'yn mislukte vlucht naar den Soa- bangpas was Van der Heyde ter hoogte van Rasang Boengah zuidwaarts in het fcosch verdwenen. Den volgenden morgen vond men een Niasser daar niet ver van den weg, met ver- bryzelde kDieschyf, dooi in het bosebpad liggen; de ongelukkige was door Van der Heyde daar in de buurt opgepikt en gebuurd om eenige pakjes te dragen en hem den weg to wyzen. Het 6chynt, dat de man, getroffen dcor een geweerschot van een der militairen, die met de politie de vluchteliogen poogden te achter halen toen aan de bekomen wonde over leden is. Van der Heyde trok na verder zuidwaarts over de rivier naar Batoe-gadang en Tim- boeloen, om van daar een voetpad te vinden naar de Zuid; toen by zag,datditonoQogeiyk was, trok hy weer langs dea afgelegden weg terug en marcheerde verder aan de andere zyde van den weg naar Loebouq-Prakoa, om te trachten op een gunstig oogenblik den Soebang-pas te forceeron. Ook dit bleek onmogelijk en by trok nu naar Ladang-Nauas, daar in de buurt, waar een vry groote grot gelegen is en waarin by bivakkeerde. Intusschen had het bestuur niet stil ge zeten en eenige bekwame Maleische spoor zoekers aan de bevolkingspatrouilles toege voegd, om bet spoor der vlnchtelingen te vinden. Het duurde dan ook niet lang, of zy vonden het spoor van Van der Heyde en Si Marianna, van wie de voetsporen naar de bedoelde grot leidden. Nu was goede raad duur; de inlanders waagden het niet om het hol binnen te gaan, maar bepaalden er zich toe goed verdekt en met geweren gewapend vóór de grot, wolke maar één uitgang heeft, poet te vatten. Toen de vluchtelingen ook toen nog niet te voorscbyn kwamen, werd besloten den uitgang stevig af te sluit-en, om ben door den honger te dwingen zich over te geven. Do aftluiting werd gemaakt en men zou nu nog gedacht hebben, dat Van der Heyde iu de grot gevangen zat, zoo niet een der spoorzoekers op eenigen afstand van do grot sporen gevonden had, waaruit bleek, dat Van eer Heyde en zyn gezellin de grot reeds geruimen tyd in tegenovergestelde richting verhton hadden. Van der Heyde had de grot reeds lang verlaten, maar had de voorzorg genomen, om do grot, achteruit in de oude voetstappen tredende, te verlaten, zoodat men wel voet stappen naar de grot heeft kunnen zien, maar geen enkele naar buiten. Htt goede spoor nu door het bosch vol gende, bemerkte men weldra, dat de vluchte lingen in westelyke richting roorby de Oeloe- Lmau manis waren getrokken. Van der Heyde had echter een te grooten voorsprong en Dondc-rdag 7 dezer raakte men in de buurt van Blimting zyu spoor kwjjt Het volgen van het spoor was laDg niet gemakkeiyk en liep door byna onbegaan terrein; daarby had Van der Heyde de list te baat genomen om Si Marianna achter hem aan, ln zyn voetstappen, te laten loopen, zoodat men aanvankelijk meende slechts met één spoor te doen te hebben. Men beeft nu alle reden om te gelooven, dat Vqn der Heyde en Si Marianna na Don derdag' 7 dezer eerst ln de Ommelanden en toen byna 2 dagen té Padang verbiyf gehouaen hebben; dit lykt een waagstuk, maar met een beetje durven is het zoo erg niet. Omstreeks Maandag 11 dezer trokken de vluchtelingen in den nacht van bi=r naar Tabing en laDgs den ouden strandweg naar Priaman. Hier werd Van der Heyde door zware koorts aangetast en moest by den nacht in de buurt van Ketaping doorbrengen in een aan wal getrokken prauw. Het hoofd van Ketaping zou hem daar hebben kunnen gevangennemen, maar durfde zulks niet, omdat hy daartoe nog geen orders had. Den volgenden morgen zette Van dor Heyde den marsch voort, om Fort-de-Kock te bereikon, waar hy te Melala een veilige schuilplaats hoopte te vinden, daar hy bemerkte, dat hy ia het Priamansche niet meer veilig was. Het was echter te laat; toen het bestuur eenige zekerheid had, waar de vluchtelingen zich zoo ongeveer bevonden, weri de politie- opziener Hakkers, van Emmahaven, door het bestuur aangezocht, zich ter beschikking te stellen van den assistent-resident van Priaman, tot opsporing en gevongenneonng van Van der Heyde. Vrydag 15 April vertrok de opziener Hakkers naar Priaman en Zaterdag 16 April naar Oelakan, om met het onderzoek een aanvang te maken. Spoedig wist men waar Van der Heyde te vinden zou zyn, en wei in een moerassig boscb, POenggoong-Kasig genaamd. De bevolking toonde zich seer onwillig de behulpzame hand te bieden en het kostte veel moeite om de lieden op hun post te doen blyven; een loffelijke uitzondering maakte hierop de Toeankoe laras Soetan Moerab, van Oelakan, oie onvermoeid er op uit ging. Op 22 April ontdekte men in een pisangtuin de versche overblyfaelen van een kampvuur, waarnaast eenige geroosterde pisangs, blijk baar in de baast achtergelaten. Deze pisangtuin bevindt zieh naby Parit Ma- lintang, rechts van d.n ouden postweg naar de Bovenlanden, en grenst aan een uitgestrekt ilahDg-veld en aan een dicht bosch. Natuuriyk, dat Van der Heyde zou trachten dit bosch te bereiken, maar het was te laat 1 Deze pisaDgtuin was weldra te halftwee 's namiddags omsingeld door byna 300 ge wapende Maleiers, die langzaam, doch zeker d8n levenden muur om Van der Heyde nauwer toehaalden. Van der Heyde moot toen het plan gehad hebben om het cordon te forceeren en men zag duideiyk, dat hy na een nauwkeurige be schouwing van de hem steeds nader omrin gende vervolger», tot de inlandscho vrouw Marianna gesproken beeft. Deze verklaarde, dat Van der Heyde haar toen gezegd heeft: „Alles Is gedaan; ik wil sttrven als een man. Verlaat my, anders loop je gevaar doodgeschoten te worden." Si Marianna wilde hem echter niet verlaten en verklaarde by hom te willen blyven. Van der Heyde ging nu met geweer en kap mes gewapend recht op de plaats af, waar een bende Maleiers geposteerd stond onder bovel van den Toeankoe laras van Oelakan. Juist op dit oogenblik trad een Maleier, een gewezen bodiende van Van dor Heyde, die door den opziener Hakkers opgespoord en go- zonden was, naar voren en smeekte zyn ge wezen meester zyn dood niet te gemo-t te gaan en zyn wapens neder te leggen; met zyn lichaam stond hy borg, dat Van der Heyde geen letsel zoude aangedaan worden. Van der Heyde hield een oogenblik op en wenkte met de woorden: „Tida oesa lagi!', (het is onnoodig), zyn ouden bediende om uit den weg te gaan. Hy legde zyn gewe.r aan en schoot op een Doebalang van den Djaksa, die, achter het lichaam van den ouden bediende gecekt, hem stil wilde naderen. De man viel neer en was spoedig dood. Beide partyen stonden toen onge veer 300 passen van elkander af. Het Lara8-hoofd van Oelakan, een goed schutter, legde nu, goed gedekt, zyn oud tromp- laadgeweer op Van der Heyde aan en trof hem maar al te goed; de kogel drong ln de zyde, dwars door het lichaam de andere zyde weder uit. Ondanks deze doodciyke wonde, bleef Van der Heyde overeind staan en verbryzelde met eon welgericht schot den linkerpols van een Mal tier, die juist op hem aanlegde. Van der Heyde bekwam nog een schot in den rechterelleboog, maar bleef nog staan en loste nog 4 schoten uit zyn repeteergeweer, die echter geen doel troffen, daar de Maleiers het hazenpad kozen en zyn anders zoo vaste hand gewond was. Uitgeput door bloedverlies, viel hy to;n voor over; Si Marianna, die vlak achter hem op een grond lag, om zich tegen de kogels te beveiligen, richtte hem toen weder op, maar Van der Hyede kon niet meer. De Maleiers kwamen nu nader en de Mantri van Kajoe-Tanam eischte zyn geweer op, dat hem door Si Marianna toegeworpen werd. Op het geluid der schoten toegosneld, ging do opziener Hakkers, die aan de tegenover gestelde zyde post gevat had, naar Van der Heyde toe, die hem reeds vroeger kende, en zeide: „Myn wond is doodelyk, blyf by my, lang zal ik het niet meer maken." Het was iets over drie uren 's namiddags. Op last van den opziener werd nu van een wollen deken van den gewonde, benevens een paarstokken, een draagbaar gemaakt en daarop de gewonde naar Loeboeq Aloeng vervoerd. De controleur en de officier van gezondheid van Kajoe-Tanam bevonden zich reeds daar, welke laatste den gewonde een verband aan legde; daar de trein naar Padang reeds ver trokken was, werd de reis gedaan naar Kajoe- Tanam, met een bakwagen, getrokken door een locomotief. Hier werd Si Marianna in verzekerde be waring genomen en Van der Heyde ln het hospitaal gebracht, alwaar hy, na door den controleur nog in veThoor genomen te zyn, den 22sttn April overleed, kwartier voor middernacht. Door den Gouverneur-Generaal Yan Ned.-Indië zijD de volgende beschikkingen genomen: CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend: Wegens langdurigen dienst cén jaar verlof naar Europa, aan het lid van den Raad van Justitie te Batavia Mr. A. J. Andree Wiltensweg#B zWite, een tweejarig verlof naar Europa aan den bewanrder der 2de klasse bij het kadaster F. M. Droop. Ontslagen: Met ingang van 9 Mei 1898,op verzoek, eervol uit 's lauds dienst, de hoofdinge nieur, chef der afdeeling Mijnwezen, G. P. A. Renaud. Benoemd: Met ingang vap 9 Mei 1898 tot chef der afdeeling Mijnwezen, de hoofdingenieur bij den dienst Yan het Mijnwezen dr. R. D. M. Vorheek met bepaling, dat hij in eerstgenoemde betrek king zal optreden na atloop der hem door den directeur van onderwijs, ecredienst en nijverheid opgedragen werkzaamheden in do residentie Am- boina en nog op te dragen werkzaam hod on in de residentie Monado. Met ingang van 16 Mei 1898: tot lid van don Raad van Justitie te Batavia de voorzitter van de landraden te Meester-Cornelig en Tangerang Mr. H. Radier tot voorzitter van de landraden te Meester- Cornelis en Tangerang (Batavia) do voorzitter van de landraden te Amboina, Saparoea en Wahaai (Amboioa) Mr. A. Brouwer; tot adjunct-boekhouder bij de wees- en boedel kamer to Padang (Sumatra's Westkust) de go- wezen griffiers bij don landraad te Brebes (Tegal) W. J. flavenga; tot adjunct-houtvester der 2de klasse bij het boschwezen op Java en Madoera de klerk bij het departement van Biunenlandsch Bestuur T. "Walter. T ij del ij k belast: Met ingang van 9 Mei 1898 mot de waarneming der betrekking van chef der afdeeling Mijnwezen, tot bet optreden van den benoemden titularis, de hoofdingenieur bij den dienst van hot Mijnwezen D. De Jongb Hzn. Ontslagen: Met ingang van 2 Mei 1898 op verzoek eervol uit 's lands dienst, de algemeene ontvanger van 's lands kas te Malang (Pasooroean) P. E. Schotel. Benoomd: Met ingang van 2 Mei 189S tot algemeonen ontvanger vau 'a lands kas te Malang P. A. Fremis, thans die betrekking bekleedende te Banjoemas. Verleend: WegeDS laDgdurigen diensteen iaar verlof naar Europa, ann den voorzitter der landraden te Poerwokerto en Poerbolinggo (Ban joemas) Mr. J. Barlagen Busaemaker. Benoemd: Met ingang van 20 Mei 1898 tot voorzitter van de landraden te Poerwokerto en Poerbolinggo, de buitengewoon voorzitter van de landraden te Toeloeng Agoeng en Trenggalok (Kcdiri) Mr. A. F. Oekerse. Bij bet Binnenl. Bestuur op Java en Madoera. Geplantst: Jn de residentio Madioen, do con troleur 1ste k lasso D. De Boer. Belast: Mot de waarneming dor betrekking ▼an controleur 2do klasse H. Kngelkon on G. A. M. Meijer, ambtenaren op non-activiteit, laatst contro'eurs der 1ste kluseo, met bepaling, dat de eerste in do residentie Tegal en do tweede in d© resid. Soernbaia geplaatst wordt. Bij den waterstaat en 'slands B. O. W. Bono.emd: Tot architect lsto klasse do waar nemend architect 2do kl. L. Van der Tas; tot architect 2de kl. de ambtenaar op non-activiteit A. Legerstee en geplaatst in het gouvernemont Sumatra's Westkust. Toegevoegd: Aan den chef der 4de Water- staatsafdecling voor de werken aan de Brantas-, Poroug- on Soerabainrivieren, de opzichter 3de kl. L. Korthals. Bij bot Bosch wezen op Java en Madoera. Werkzaam gesteld: Onder de bevelen Vari dén inspecteur bij bet boschwezen, chef der inrichliiigfibrigade, do- adjunct-houtvester 2do kl. H. C. Piaasterink, thans geplaatst in het bosch- district Grobogan. Geplaatst: In het boschdistrict Grobogan de benoemde adjunct-houtvester 2de kl. T. Walter. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Verlengd: Mot een maand liet verleend verlof naar Soeka- boemi, wegens ziekte, aan den lsten luit. der cavalerie, geëv. van Atjeh naar .Batavia, C. W. Van Haaff. Overgeplaatst: Naar Fort-de-Kock als kwin. van bet garnizoen de 1ste luit.-kwm. op het intendance-bureau le Padang, A. J. A. Brandon Bravo; op bet bureau van den gew. intendant te Padang, do late luit.-kwm., kwm. van bet garn. te Fort- de-Kock, W. A. Nugteren. Met ingang van den datum van ontscheping in Indië op non-activiteit gesteld de majoor intendant van verlof uit Nederland terugverwacht wordende, L. C. Van Berg. Verleend: Twee maanden verlof naar Soeka- boemi en Garoet, wegens ziekte, aan den kapt. der inf., goëv. van Atjeh naar Batavia, J. A. L. De Jeer. Verlengd: Met een maand liet verleend verlof naar Djokjakarta, wegens ziekte, van den laten luit. der inf., geëv. van Atjeh naar Batavia, J. F. Croockewit; naar Fort-de-Kock wegens ziekte, van den lsten luit. der inf. bij bet subs.-kader te Padang, W. Van Bakel. Gemengd Nieuws. De directeuren der dit jaar gehou den bloembollenveüingen hebben voor opneem- dagen vastgesteld: 81 Mei, 6, 13, 20, 27 Juni, 4 en 11 Juli te Haarlem, Overveen, Bloemen» daal, Jan GyzenvaartSantpoort, Velsen, Sciiooten, Heemstede en Bennetroek; 31 Mei, 7, 14, 21, 28 Juni, 5 en 12 Juli te Hillegora, Lisse, Lisserbroek, Sassenheim, Voorhout, Noordwykerhout en Noordwyk; 1, 8, 15, 22, 80 Juni, 6 en 18 Juli te Oegstgeest, Voor schoten, Roelof- Arendsveen, Warmond, Wasse naar, Katwyk en Rynsburg; 22 Juni laatste opneemdag voor tulpen; 2, 6, 8, 13, 16, 20 en 23 Juni te Poldyk, 's-Gravensande, Monster en Honsekiarsdyk. Do opneeindagen der gele krokussen zyn onder bovengemelde datums niet begrepen, doch deze moeten vóór 24 Juli e. k. opge nomen zyn. Uitspraken van de Haarlemscht rechtbank: C. H. Vis, zonder beroep, te Hillegom, wegens diefstal, zonder oordeel des onder scheids, ontslagen van rechtsvervolging. P. Van Dam, zonder beroep, t9 Zwammtr- dam, wegens diefstal, f 3 boete of 3 dagen hechtenis. Uit Jekaterinodar wordt gemeld, dat volgens officiëele gegeve-s, gedurende een sneeuwstorm, die van 15 lot 17 April in het Kubangebiod heeft gewoed, 35 personen om het leven gekomen zyn. Bovendien zyn 9410 paarden, 29923 stuks hoornvee en 114018 stuks klein vee omgekomen. Het Hof te Nancy heeft Paul Ancion, thans 24 jaar, die, ruim esn jaar ge leden, door zyn moeder geholpen, zyn vader by een twist mtt een hamer doodgeslagen en vervolgens het lichaam in stukken gezaagd en in een vyver geworpen had, daar de jury verzachtende omstandigheden aannam, tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld. Do moeder, door de buren beschuldigd, bekende alles en verdronk zich. De verslagene was een kijfzieke dronkaard. Te Barcelona is het hoofd eener bende oplichters in hechtenis genomen, welko vertakkingen heeft in Frankryk en Italië en haar werk maakte van de oude bedriegerij, bestaande ia het schryven van brieven om onderstand tot het opgraven van verborgen schatten, welke later met de geldschieters zouden worden gedoeld. By een b r a n d i n d e w o n i n g v a n een nachtwacht te Borgerhout (Antwerpen) zyn Dinsdagnacht twee jongetjes van negen en tien jaar omgekomen. De moeder, die in wanhoop hen wilde redden, moest nut ge weld uit de vlammen worien teruggetrokken, reeds aan gelaat en handen de.rlyk gebrand. De beweging om loons verhooging van de kolenmunwerkers in Schotland heaft zich ook naar Engeland voortgeplant, en het schynt, dat een gemeenschappelijke en gelyk- tydige manifestatie op alle groote kolenge». bieden van Groot-Biitanniö voorgenomen is. Toch betwyfelt men of voor het geval van weigering van den kant der werkgevers, om de verhooging toe te staan, een werkstaking zal plaats hebben. De werkstaking in de an- thraciet kolendistricten van Swansea en Neath is na een cuur van 16 weken thans bygtlegd. De werkgevers hebben een verhooging toe gestaan. Te Stindal verlangde een melk boer van den knecht van een herberg aldaar een borrel. De knecht gaf hem met opzet car bol, om eens te zien, welk een gezicht hy wel zou zetten. Niettegenstaande onmiddellijk verleende geneeskundige hulp stierf de melk> boer na korten tyd. De huisknecht werd io. hechtenis genomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6