U\ 11735 Zaterdag 28 Mei, A". 1838 feze Qourant wordt dagelijks, met uitsondering van (gpn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Haar Doorluchtigheidje. PRIJS DEZER COURAÜT; Voor Leidon per 3 maanden. Franco per post Afzonderlyke Nommera f 1.10. 1.40. 0 05. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1-6 regelB f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Grooter» letters naar plaatsruimte. - Voor bot incaaseeren buiten de 6tad wordt f 0.05 berekend. Tweede Blad. Gemeenteraad ran Leiden, Vervolg der silting van gister namiddag. Aan de orde waren nog de volgende punten 233. Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de markten. (112) Hicrby kwam tevens in behandeling liet ingtkomen adres der kuipers van het boter vat werk, ten gunste waarvan sprak de heer Pera, doch dat werd bestreden door den Voor zitter in het belang van bet handhaven van den goeden naam der Leidsche botermarkt; evenals de beer Fockema Andreae namens de commissie voor de strafverordeningen merkte by ook op, dat de eischen voor do Lei 'scho en Deutsche botermarkt nu gelijk gesteld zijn. De heer A. J. Van Hosken was niet over tuigd, dat de nieuwe bepaling omtrent de dikte en bet uitkoken der duigen in tut be lang der markt en der kuipers is; terwijl de heer Den Houter voorstelde het bewuste artikel 22 aan te houden, ten einde nader nog eenigo deskundigen te booren. Nieuwe sprekers over dit punt waren de hoeren Eerstens en De Vries. Op een vraag van den heer De Goeje ver klaarde de heer Fockema Andreao, dat de commissie Diot voor uitstel kan adviseeren, omdat zy geen verder licht kan verstrekken na de reeds door haar van bevoegde zijde verkregen inlichtingen. Het voorstel van den heer Den Houter werd verworpen met 11 tegen 10 stemmen. Een amendement van den heer Pera, om te doen vervallen de bepaling dat do duigen eu bodems mo.ten zijn uitgekooktwerd met 14 tegen 6 stemmen verworpen. De heer Van.Rbijn bielJ zich bu^iten^steyanaing^ Een ander amendement van den heer Pera om de breedte der duigen, in den buik ge meten, te bepalen op 1.30 mil. in plaats van J05 m*M. van hit x/a y*t, werd eveneens verworpen, en wel met .13 tegen. 7 stemmen. Hetzelfde lil ook nu buiten stemming. De geheele verordening werd, na nog eenig kort debat, zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. 24°. Bezwaarschriften tegen aanslagee im do plaatselijke directe belasting. (105) Besloten overeenkomstig het voorstel van B. en Ws., zonder stemming. 25°. Kohier der Plaatselijke directe belasting, dienst 1898, 1st© gedeelte. (118) Wont besloten dit punt te behandelen in geheime zitting, nadat de openbare vergadering door den Voorzitter gesloten was verklaard. TWEËDE ËLA.BI ER. Nadere regeling nopens de vergelding van tijdelijke diensten met pensioen. Door den heer Kcrdijk zijn de volgende amendementen voorgesteld: lo. In art. 3 het 4de lid van art. 9bis der .burgerlijke pensioenwet aan te vullen als volgt: „met dien verstande echter, dat, indien ten govolge daarvan de jaarwedde of belooning beneden de som van vierhonderd gulden in het jaar zou dalen, de inhouding zal ge schieden in eön zoodanig aantal jaren, als noodig zfjn om de jaarwedde of belooniog niet beneden dio som te fiosn dalen". 2o. In art. 4 eerste lid in plaats van de woorden „tot betaling van etn bijdrage, enz.", te lezen: „tot betaling der daarvoor verschuldigde Lydrage. Deze bydrage wordt vastgesteld lo. voor hen, wier tijdelijke diensten zijn aan gevangen vóór 1 Januari 1891, op een be: rag, gelijkstaande met liet verschil tussdun de som der bijdragen, zoo afloopende dis door- loopende, welke zij zouden hebben betaald, inden zy van hunne in-dienst tredfng af een vaste aanstelling hadden gehad en de som der bijdragen, op 1 Juli 1891 reeds gekweten en nog verschuldigd; 2o. voor hen, wier tijde lijke oiensten later aangevangen, op het be drag, dat bij toepassing der bepalingen van het tweede en derde lid van art. 9 bis der burgerlijke pensioenwet verschuldigd zou zijn. 8o. Aan art. 4 toe te voegen een vierde lid, aldus luidende: „Indien de in het eerste lid bedoelde tijde lijke diensten niet krachtens aanstelling bewe zen zijn,kan binnen zes maanden na het in wer king-treden dezer wet, door Ons oen schriftelijke verklaring worden afgegeven, dat de door den ambtenaar bewt-zen tydelyke di-nsten by de regeling van zijn pensioen als diensttijd in aanmerking zullen komen.— Door den heer Druclcer is als amendement voorgesteld in art. 4 tusschen het 2de en 3de lid een nieuw artikel in to lasschen, luidende De ambtenareD, wier tijdelijke aanstelling vóór 1 Januari 1891 plaats had, worden, indien zij de verbintenis aangaan, in het eerste of in het tweede lid genaamd bij de toepassing van art. 17 der wet van 9 Mei 1890, geacht te vallen onder lett. b van aat artikel. Bevorderingenz. der militaire officieren. Door den heer Smeenge is op het w.-o. tot wijziging der wet, regelende de bevordering, bet ontslag en bet op pensioen stellen der militaire officieren bjj de landmacht, by amen dement voorgesteld, in de categorie officieren, die volgens het Regeeringsartiktl niet geacht worden tot den werkelijken dienst in het leger bier te lan !e, Oost- en West-In ië te behooren, tevens op te nomende officieren, leden eer binnenlandscho remonte-commissie. KOLONIËN. De dood der luitenants Vree en E9ocke. De Atjeh correspondent van de „Sura. Ct." schreef over het onheil, aan de luitenants Vree en Hocke by het overtrekken van de Atjeh-rivier overkomen: „Den 16fian April maakte de 4de berg- battery een marsch van Kotta Radja naar Lampermei. Het schynt, dat er onder de officieren een soort van wedstryd werd aaDgegaan over wie het best zwemmen kon. Op de hoogte van kampoeng Pango althans, waar men niet door do kali behoefde te trekken, ging do eerste luitenant Schuurmans op eens te water en zwom naar do overzyde. Daar aangekomen, riep by den bei.en anderen officieren, den lsten luitenant R. J. H. Vree en oen 2:en luitenant J. J. Hocke, toe, dat zy het niet moesten wagen over te zwemmen, indien zy niet overtuigd waren uitstekende zwemmers te zijn. „De luitenant Vree ging echter toch, en wel geheel gekleed, in de kali, maar toen by byna aan den overkant was, werd de stroom hem to machtig en in minder dan geen tyd verdween hy in do diept". „Inmiddels had de luitenant Hocke ZKh te paard te water bogeven en bevond zich juist ia het midden van den etroom, toen de luite nant Vree verdronk. Het paard begon onwil lig te worden, wierp zijn beryder van zich af en toon do luitenant Hocko viel, kreeg hy rog een trap van het dier, waardoor by waar- acbynlyk bedwelmde. Ook hy verdween ter stond in de diopto on werd door den sterken stroom meegevoerd. Niemand zag een' der beide drenkelingen nog boven komen. „Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat alles wat mogeiyk was, gedaan werd om de ongelukkige officieren te redden. Maar daar niemand der onderofficieren en manschappen in de onmiddellyke nabyheid was men ver- gete niet, dat de battery niet door de kali trok kwam hulp te laat. „Van af de plaats, waar het ongeluk plaats vond, werden terstond ordonnancen naar Kotta- Radja gezonden. Dadeiyk rukten patrouilles uit langs de beid© oevers der Atjeh rivier, maar het duurde- tot den volgenden middag, eer men de iyken vond. Dat van den luitenant Vree werd by kampong- Dawa opgevischt en dat van den luitenant Hocke even voorby Kotta Alam. „Nog Cenzelfden middag werden de beide luitenants van bet hospitaal uit naar Petjoet overgebracht onder een buitengewonen totloop van belangstellenden. Het voorval had een diepen indruk gemaakt. „Er is oen commissie benoemd, die in op dracht heelt, hetgeen gobeurd is te onder zoeken." Pedlr. De „Deli Ct." van 27 April bevat het vol gende schryven, gedateerd: Segli, 18 April. Hoewel wy nu pas in April zyn en de voorgenomen Pedir expeditie in.... een aan vang zal nemen, is men nu reeds druk bezig, de voor> ereidende maatregelen te nemen voor den bouw van barakken, enz. Sedert myn komst voerden handelsschepen niets anders aan aan materialen. Aan den wal he.rscht drukte en virtier. Laadprauwen komen af. en aan, het terrein lusscben het scheepvaart-établissement tn Ce Coineesche kamp ligt bczaaiJ met houtwerken eu kadjang- matten. Ilier wordt het hout geteld en ge keurd, om daarna weder opgevoerd te worden naar de plaats, waar als het ware een nieuw dorp verryst. Ongeveer een drie weken geleden arriveer den twee boormeesters van Padang, die met den meesten spoed een put moeten boren, ten einde den troep van drinkwater te voorzien. Ongelukkig echter, dat zy, alvorens aan hunne werkzaamheden te kunnen beginnen, eerst verplicht zijn vcor hunne veiligheid to zorgen. Veertien dagon hebben zy noodig gehad om een versterking te bouwen, die nu bezet word. door 10 bajonetten. Behalve de werkzaamheden van den boor meester is ook de Atjeh-associatie bezig maat regelen te nemen, ten einde de haar toe- verirouwde verzorging van den iowenoigea menscb naar behooren te kunnen waarnemen. Tydelyke magazynen en een slachthuis zijn in aanbouw, in welk laatste, naar ik hoor, 20 beesten ptr dag moeten geslacht worden, 'fc Is dan ook geen kleinigheid om een menage op te richten voor ongeveer 7500 monden. E nige dagen geleden kwam een detachement geniewerklieden aan, dat, onder toezicht van een kapitein en een luitenant, al aardig wat heeft neergezet. Indien men op de reede van Segli aankomt, ziet men op het terrein tus- sch n de versterking en h6t bivak van de twee compagnieën van bet 14 ie bataljon een groot aantal geraamten voor barakken staan, dat veel weg heeft van een kermis. Met de „Both," die 16 dezer op de reede kwam, kreeg de genie oen versterking van werkkrachten, bestaande uit 70 ChiQeescha timmerlieden en 250 dwangarbeiders. Voor het betrekken der wachtposten, o. a. voor de versterking van den boormeester, zónd men uit Kotta-Radja 100 manschappen onder twee officieren. Met dat al gaat Oemar rustig voort, zyn volk te Garoet te verzamelen. Vergaderingen op vergaderingen worden daar gehou ien met de hLofjen. Men zegt, dat by de ons bevriende oeloubalangs in deze streek tracht over te halen, of reeds heeft overgehaald, om met hem samen te werken en onze troepen het hoofd te bieden. Dat het by de vyandig- gezinden bekend, is dat wy eerstdaags het binnenland zullen bezoeken, kan men aan alles merken. Niettegenstaande de verbiyfplaats van Oemar slechts een uur gaans van hier verwycerJ is, verontrust hy ons onbegrypeiyk.rwyze niet; vermoedeiyk om zyn aanhang niet te versnipperen. Zyn macht moet een 1000-tal gewetroragenden tellen en wat hy eigeniyk van plan is te doen, weet men ook niet. Dan is het weer, dat by op insinuatie van Panglima Polim de XXII Moekims zal aanvallon, dan weer op verzoek van den pretendent-sultan hier in de buurt zal blyven om Segli te verontruston. Bijzondere maatregelen, om hem by een mogeiyken aanval het hoofd te biedoD, zyn h(tr tot dusver nog niet genomen. Het is echter, te hopen dat hy met de andera hoofden van verzat te Garoet blyft tot wy hem daar zullen komen opzoeken. Iedereen ziet reikhalzend uit naar de komst van onz-.n nieuwen Gouverneur, die over gebrek aan sympathie volstrekt niet te klagen zal hebben. Gemengd IX ieuws. Grooto ontsteltenis werd dezor dagen in een café concert te Rome verwekt, doordien een man, die zich uit ao zesde ver dieping van een aangrenzen 1 huis had neer geworpen, door het glazen dak heen midden onder het publiek stortte, gelukkig zonder iemand te deren. Hy werd in zyn bloed talend weggedragen en verkeerde in hoogst bedenke- lyken staat. Van do uitvoeringen in het koffie huis kwam verder niets. Naar men uit Oran (Algerié) meldt, is op een naburig dorp een geheel gezin, bestaande uit een boerenknecht met vrouw en drie kinderen van drie tot dertien jaar, vermoord, vermoedelyk door een Marok kaan, die zich met twee muilezels uit do voeten heeft gemaakt. Te Rysel is Maandagavond een meisje van 23 jaar door een knaap van 16 met zyn ry wiel onderstboven gereden. Zy viel zoo ongelukkig, dat zy nog denzelfden nacht aan een schedelbreuk stierf. Da wielryder, öie de vlucht nam, is aangehouden. Te Morrans-du-Jura (Frankryk) ia de zoldering van een huis, hetwelk men bezig was af te breken, ingestort, met het droevig gevolg, dat drie jonge werklieden, van wie één huisvader, omkwamen. Te Cornillon (Frankryk) zyn twee jonggetrouwde mannen, die by een on* weder onder een eik waren gaan schuilen, door den bliksem doodgeslagen. In do omstreken van Dinant, Namen, Charleroi, enz. is groote schade aan gericht door onweer met zwaren regen en hagel. Op verschillende plaatsen sloeg de bliksem in en tusschen Thuia en Hourpes werd het spoorwegverkeer een tydlang getromd. Uit Amerika kondigt men een groote verbetering aan do telepboon aan. To Nieuw York en in eenige andere groote stoden van de Ver. Staten is aan de toestellen een bord met cyfers aangebracht, waardoor m a in de gelegenheid wordt gesteld, dadeiyk met een ander verbiading to krygen, zon ;er be middeling van het centraalbureau. Wil mon byv. no. 241 oproepen, dan heeft men een voudig op de cyfers 2, 4, 1 to drukken -, en ie het gesprek afgeloopen, dan kan men door oen ander knopje het bord weer op 0 brengen, en de verbinding is verbroken. Gladstone's algemeene kennis. Twee jonge Engelschen, die eens aan een diner zouden komen, waar ook Gladstone werd verwacht, gingen een weddenschap aan, dat zy bet gesprek zouJeo brengen op een onder werp, waarvao zelfs Gladstone niet op de hoogte was. Zy zochten een oud tijdschrift op en bestudeerden een opstel over muziek in China. Er 6tond niet by wie de scbryver was, maar het was zeker wel door een des kundige geschreven, zoodat de twee jongelui er gtrust mee voor den dag konden komrn. Handig brachten zy htt gesprek op het bewuste onderwerp en merkten weldra, dat Gladstone met zeer veel aandacht luisterde. Blijkbaar was dat nu toch eens nieuw voor hem. Maar opeens riep by uit: „Wel, dat is aar dig, myne heeren! Ik had niet gedacht, dat u dat artikel zouot kennen, dat ik eon jaar of dertig geleden in het een of andere tijd schrift heb geschreven." 2) Maar onzo bofhistoricus, professor Pu'nl- mann, hoeft reeds lang bewezeD, dat dit niets dan laster is; Elwersburg-Rottenburg-Tauber- heim is anno zooveel de bondgenoot van het trotsche Britannic in zyn strijd tegen Noord- Atnerika geweest en bewust bataljonnetje heeft als hulptroep gediend. Begrypt gy het onderscheid? Maar nu laat ik jo verder aan je lot over; wij vinden elkaar wol weer in hot hotel." Willröder stapte dwars over hot met kiezel* steenen bestrooide plein op de wijdgeopende roort toe en had de vier oude, maar blinkend gepoetste koperen kanonnen, welke in het midden van den achthoek waren opgesteld, byna reeds bereikt, toen Maonfeld hem vrywel buiten adem weer inhaalde. „Uit oude kameraadschap, nog iets! Hoeft de overste je gezegd, dat gy je het eerst by l'Estrange moet melden?" „By don vleugeladjudant van Zyn Door luchtigheid? Ja, natuurlyk! Wat wilt gy my nog zeggen, Mannfeld?" „Ik wilde je alleen raden, geen verwonderd gezicht te zetten, wanneer gy den goeden ouden overste zi9t. Dat kan hy volstrekt niet verdragen." „Maar waarom sou ik daa een verwonderd gezicht zetten T\ „Weet gy dat niet? Maar, 't is waar óok, hoe zoudt gy dat ook weten? Niet over den mao, maar over z(jn uniform nameiyk." „'k Begrijp het niet, Mannfeld." „Wel, gy moet weten, dat, toen in anno '66 ons vorstondom, op een haar na, voor Prui8en8 genadige omarming bewaard bleef en onze „armee" in een eenvoudig „contingent" veranderd werd, natuurlyk met Pruisische uniform, de vorst heeft bedongen, dat de toenmalige kapitein l'Estrange, zyn vleugel adjudant, de oude uniform zou blyven door dragen. En dus wandelt de overste l'Eitrange nu nog in den antediluviaanschen wapenrok rond. Booze tongen hebben hem daarom den byna3m van den „mammouth" gegeven. Maar nu, voorwaarts, Willröder l" In het portaal van het slot trof de eerste luitenant een lakei aan, die hem de breede trap opleidde, welke naar de antichambre van Zyn Doorluchtigheid voerde en hem by den overste aanmeldde, die hem dadelijk by zich ontbood. By het binnentreden van den jongen man stond uit den steel voor de schrijftafel een kolossale mannengestalte op en Willröder zag dadelijk, dat zjjn kameraad er goed aan had gedaan, hem een weinig op het voorkomen van den „mammouth" voor te bereiden. Overste l'Estrange was zeer gezet, zoozeer, dat elke bewoging hom moeiiyk scheen te vallen. Daarby zat de met goud geborduurde uniform hem zóó strak en nauw om het lijf, dat men onwillekeurig elk oogenblik bevreesd moest zyn, dat de naden zouden springen. Op don beangstigend korten hals rustte een b(jna vierkant, groot, rood hoofd, zonder baard, dat slechts door een smallen krans van dunne, gryze haren werd omgeven. Het gelaat had oen sombere, grimmige uitdrukking en de verstandige, kleine oogjes keken den binnen tredende onvriendelyk aan. Nu kwam echter pas het merkwaardigste. Willröder had zich ternauwernood bekend gemaakt, of de „mammouth" waggelde dwars door de kamer op hem toe, greep zya hand en drukte die met kracht. En nu kwam plotseling uit het reuzenlichaam een ware kinderstem, zacht, dun, met iets vaderlyksin den toon. „Het doet my hartelyk veel genoegeD, u te leeren kennen, myn waarde Willröder; workelyk hartelyk veel! Gy wilt u by onze Doorluchtigheid laten voorstellen?Nu, natuur lyk 1 Dat zal ik dadelyk in orde brengen. Wees zoo goed een oogenblik in die audiëntie- kamer te wachten. Ik zal Zyn Hoogheid dadelyk van uw komst verwittigen." Hy deed de dichtstbyzynde deur open, greep Willröder daarop echter plotseling by den arm en fluisterde hem toe: „Gy hebt zeker reeds gehoord, waarde kameraad, dat Serenis- simus niet al te goed ziet. Hm ja niet al te goed! Niemand mag het echter weten. Zyn Hoogheid vindt het ten minste onaan genaam, als het gemerkt wordt. Dus, richt u daarnaar l" Met die woorden ging hy hygend naar de tegenovergestelde deur. Willröder stond alleen in het groote vertrek, dat met vorsteiyke pracht was ingericht. In het eerst maakte zich een beklemmend gevoel van hem moester. Zyn garnizoens plaats was tot dusver een kleine vesting in het Oosten van het ryk geweest; hy had de hoflucht niet meer sinds die dagen ingeademd, waarin hy als cadet af en toe in de uniform van een page was gestoken. En nu omzweefde hem die plotseling met een moeiiyk te be- schryven atmosfeer. Het kwam hem voor, alsof die van de donkere zyden behangsels uitstroomde, van de gordijnen voor de hooge ramen, van de met damast overtrokken ouder- wet8che stoelen, welke langs de muren stonden. Iets plechtigs en eerbiedverwek* kends, iets, dat de gedachte aan oude over leveringen opwekte, lag in deze atmosfeer. En alles in hot vertrek scheen met oen zekere kunstmatige zorg er op toegelegd te zyn, hetzelfde gevoel op te wokken; het gedempte licht, dat juist nog voldoende was, om de figuren op de groote olievorfscbilderyen te onderscheiden, historische tafereeleD, welke met de geschiedenis van het vorsteiyke huis in verband stondon; hot eigenaardige stuka doorwerk aan de zoldering, in welks zonder linge krullen en slingers de vorstelyke kroon telkens terugkeerde, en niet het minst de vlag van het bataljon, welke dicht naast de deur in een smallen hoogen stander hing. Willröder moe6t er onwillekeurig aan den ken, wat by in do geschiedenis van het regi ment had gelezen, n.l., dat dit dezelfde vlag was, die de overgrootvader van den regee renden vorst aan zyn bataljon garde-musketiers had geschonken, toen dit tegen de Turken ten stryde trok. Ook de diepe stilte in het vertrek, In het geheele slot kwam zoo gehoel overeen mot dezon indruk. Er gonsde zelfs geen vlieg by de ramen. En toon plotseling de schaduw vaD een gestalte naast Willröder opdook, ontstelde hy byna. Het was een grijze bediende, die met een zilveren blad in de hand, onhoorbaar, dwara door de kamor liop zelfs het openen en sluiten der deuren geschiedde zonder het minste gedrulsch. En ook de verscbyning van den man paste bij het geheel: het rimpelige, ernstige gelaat met de witte, broed uitge kamde bakkebaarden, de waardige houding van het hoofd, hot gladde, tot in den nek gescheiden haar, de lichte buiging, welko hy in het voorbygaan voor den officier had ge maakt. Nu ging de deur weer open, do overste verscheen op den drempel en toen hy met zyn dunne stem zeide: „Zyn Hoogheid laat u verzoeken 1" was met één slag de geheele betoovering verbroken. De vorst stond voor het wydgeopende raam van zyn studeervertrek, door het volle daglicht beschenen. De eerste indruk by Willröder was verwon dering, dat de voorname heer geon uniform droeg. Hy, die in Pruisen was opgegroeid, kon zich een gekroond hoofd nauweiyks zon der deze voorstellen. Wordt vervolg dj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 5