een eigenaardig Ciiiueseli feest. KOLONIËN. Aan een particulier schrijven uit Riouw, ,dd. 3 April, ons welwillend ten gebruik© af gestaan, is bet volgende ontleend omtrent In 't laatst van Maart wordt bier te R i o n w, en nergens elders op aarde, onder de Cbineezen een feest gevierd onder den naam van Lo Ya feost. Lo-Ya beteekent „groote Hoer." De oorsprong en beteekenis van dezo zonderlinge festiviteit ligt in het duister. Tegenover Riouw ligt bet eiland Singaran op een 10 minuten af9tands van don wal. Het feest wordt eenige dagen van te voren ingeleid door het halen van water uit den Lo-Ya put, die vlak by ons huis is. Dit water wordt een zekere geneeskracht toegeschreven, doordat do Lo-Ya hierin zijn bloed heeft gestort. Vrouwen van het eiland Singaran begeven zich naar Riouw om 't water uit dien put te halen en naai hun eiland te brengen. Elkaar verdringende tracht iedere Chinees wat van dat heilige water machtig to worden, opdat het hem in dit jaar goed zal gaan. Een paar dagen later komt onder aanvoering der Cbmeesche luite nants in mandarynen-kostuum oen bont ge kleurde stoet, wol een honderd man sterk, van Singaran naar Riouw in sampans en tonkans. De schepen op de ree, alle Chineescho, zijn met tal van vlaggen versierd en lossen onophoudelijk schoten. Dit bezoek is een be- leofdheidsvisite. In de klenteng (Chineesche kerk) op Sin garan bevindt zich een Chineesche manne lijke godheid en deze wordt nu in optocht naar de klenteng op Riouw gebracht, waar zijn gade verblijf houdt. Dlo godheid wordt voorgesteld door een levensgroote pop in mandarijnen-ko3tuum in een gebeeldhouwden armstoel gezeten (palanhyn), gedragen door vier koelies. In dien optocht ziet mon ook lui, die in het feest eigenlijk de hoofdrol spelen, doch daarover straks. Na dit bezoek volgt op Singaran een driedaagsch feest. Op den 4den dag maakt het Chineesche element van Riouw een visite op Singaran. Onder het knallen van geweerschoten en het oorverdoovend geknetter van het vuurwerk steekt men van wal, als het ware een wed strijd ia het roeien houdende. Na een bezoek aan den tempel en een ommegang over het eiland keereo ze terug. Zoodra de zoo aan de westerkimmen is verdwenen, begint de jool voor de gele broeders. j Daar men ons hier al zooveel ongelooflijks van dat feest had verteld, zijn we er samen met den Controleur op uitgegaan. Het geheel is iets uit een tooversprookje. Do gaDSche Chineesche kamp is, daar elk huis een bazar is, hel verlicht, nu meer nog dan op gewone dagen. Daar do Cbineezen gaarne op goeden voet leven met hun goden en hun afgestor venen, die door hellepijnen gekweld worden, stookt ieder voor zijn huis een vuurtje van papieren, welke in het midden van oen recht hoek van zilverpapier zijn voorzien. Dit offer is een soort van geldelijke ondersteuning voor de noodlijdende afgestorvenen of een zoenofi'or voor de goden. Om dit vuurtje staan eenige wierookstokjes en eenige roode kaars jes op stokjes, terwijl baba met een hoog ernstig gezicht zyn papieren geld in de vlam men werpt. Kunt ge u voorstellen, dat bet geheel iets schilderachtigs, onbeschrijfelijk phantastisch heeft? En dat alles gebeurt op straat voor de huizen, terwijl duizenden Chineezen, van de ©vorige eilanden overgekomen, diar langs en tusschendoor wandelen. We begaven oaa naar de klenteng, van buiten verlicht, als men het zoo noemen mag, door groote Chineesche papieren lantarens op eon staak gedragen, van binnen een half duister, waarin tal van Maleiors, ChineezoD, Klingaleszen, Europoanen, soldaten, vrouwen met kinderen op den rug of in de slendang rondwaren. Op den achter grond het altaar, verlicht door het ongestadig geflikker der flambouwen, die zware slag schaduwen werpen op de vuile, met opium besmeerde wanden van het heiligdom van Kon foe-tsé. Een dikke nevel van wierook walmen, die uit de koperen ofTervaten in fijne straaltjes opwaarts krullen, omgeeft de massa als oen blauw waas. Vóór het altaar een paar Chineezen, die de godheid offoron, de 8 e m b a h (buiging) maken en hun offerstok jes bij de honderden andere steken m de koporen vaten op het altaar. Onophoudelijk Blaat de bedok (een groote trom) met eigenaardig dol geluid, terwijl vlak bij hot altaar eenige knapen staan, die met hartelust op de gongs (koperen bekkens) tlaan. Plotseling stuift de rookende, spuwende, pratende menigte uiteen en maakt ruim baan. Van buiten komt er een den tempel binnen, dia den geest heeft gekregen. Onder stuip achtige spiertrokkingeD, zwaaiende met het hoofd, armen en beeneD, gillende in de hoogste falcetstem nadert hij snel al dansende het altair. Het eontonigo, rbytbmische geluid an de bodok en de goDgs maken hem compleet razend. Hy slaat met de vuisten als een bezotene op hot altaar en gilt en tiert als een de!i iumiyder. Hindig maken oonige omstaande Chinsezen zijn staart los en daar staat hy met loshangende haren en ontbloot bovenlijf te stuiptrekken. Daar geeft de luitenant-Cbinees het teeken om hom aan te klaeden. Spoedig beeft bij oen gekleurde broek, een bui?, mot allerlei loovertjes bewerkt, aan, een soort van kroon op hot hoofd gekregen, alles onder het oor- vercoovend gedreun en gebons der slaginstru menten. Plotsoliug houdt die muziek op. De kapitein Chinees vraagt den waanzinnige iets an hooggillend stoot hfl z(jn antwoord uit, maar schijnt toch verstaan te zijn. Weer be gint de aanhitsende muziek, terwijl men een aan weerszijden scherp geslepen dolk met lang gevost voor den kranke op het altaar logt. Nauwelijks ziet hij het of neemt het op, steekt het behendig door de eene wang, zoodat het ongeveer ter lengte van een palm of twee door de andere wang weer te voor schijn komt. Geen spoor van bloed Ss te bespeurenGeen praatje, maar de waarachtige waarheid, want ik heb om zoo te zeggeo vlak naast den man gestaan. Daarop maakt bij de Sombah voor het altaar en danst met den dolk door de wangen naar buiten, waar by het groote aantrekkings- punt van don optocht zal uitmaken. Honderden Cbineezen staan reeds met hun papieren lantarens klaar, die alle op staken worden gedragen of aan een koord bungelen. De Lo Ya, de waanzinnige, neemt nu kalm plaats op een armstoel, waarvan de zetel uit scherpe sabels bestaat, evenzoo de rugleuning en de armleuningen, terwijl de voeten evenzoo op messen rusten. Vier koeljes tillon den stoel met den L o Y a op en daar gaat de stoet als een reusachtige slang door de straten en lanen van Riouw, spookachtig verlicht door de flambouwen en het gedempte licht der honderden Chineesche papieren lantaarns, opdoemend eD wegdeinend tusschen het vaal zwart geboomte en strnikgewas, terwijl de eentonige, hytbmiscbe muziek den stoet be geleidt. Driemaal wordt er rondgetrokken, terwijl de overige duizenden zich met hart en ziel op het dobbelspel werpen. Voor elk huis bestaat gelegenheid tot dobbelen. Een mat in de voorgalerij uitgespreid, een kleine staande lamp in het midden, de eigenaar op de hurken tegen den muur geleund met de noodige contanten by zich en daaromheen een tien tot twiDtig vette ruggen, waarin het rossige licht der vuren en flambouwen weerkaatst; allen tuk op winst. Voor elk huis hetzelfde tooneel. Duizenden voetzoekers worden afge stoken, terwijl de stoet door de straten trekt, zoodat het vuur hun tegen de bloote beenon en voeten springt. Plotseling is weer een der Cbineezen Lo Ya geworden. D9 optocht houdt halt en de mededinger krijgt eenzelfde kostuum aan als zijn confrater, doch vertoont geen toeren met den dolk, maar wordt in zijn volle lengte op een draagbare tafel gelegd, waaruit honderden spijkers met de punten naar boven een duim of drie boven het tafelvlak grimmig komen uitsteken. Het hoofd en de voeton alleen zijn vrij. De tafel wordt opgenomen en voort gaat het weer op het stereotype sukkeldrafje, dit volk eigen als ze iets dragen, schokkende en hotsende, zood.it de punten den loya ongetwijfeld in het lichaam moeten dringen. Menigeen is er dan ook geheel buiten westen afgehaald. Zoo men my heeft medegedeeld, verkoos de Lo *Ya, twee jaren geleden, door een vuur te wandelen, een dikke laag gloeiende houts kool over een lengte van 10 M. uitgespreid. Brandwonden bespeurt men niet. Een ander begoot zich met kokende olie, zonder zichtbare teekenen achter te laten. En wat is nu eigenlek de oorzaak, dat dit zonderlinge feest in stand wordt gehouden? Evenals in andere residenties bostaat hier de opiumpacht, de dobbelpacht, de arakpacht, enz. De pachters nu lokken door dit feest de duizenden Cbineezen der talrijke eilandjes naar Riouw om op die wijze een aardig slaatje te maken. De Lo Ya's ontvaDgen dan ook in 't geheim een geschenk in geld. Ze worden eonige dagen goed onder den invloed der opium gehouden, zoodat het lichaam tot op zekeren graad gevoelloos is geworden en de geest sterk beneveld is. Wordt niemand L o Y a, dan is dit een slecht teeken en voorspelt een slechte negotie. Want de handel schijnt er ook in betrokken. Elk handelshuis, groot of klein, zandt zijne be dienden naar den optocht met een paar lan taarns, waarop de merken van het huis met vuurroodo Chineesche kaïakters zjjn geschil derd. De Lo Y a herstelt spoedig woer van zijn wonden. Na verloop van 7 dagen zijn alle kwetsuren gehooid on do man verdient dat jaar een aardig duitje, daar men gelooft, dat er een zekere wonderdoende kracht van hem uitgaat en hy daarom vaak bij zieken wordt geroepen. Na een driedaagsch feest wordt de manne lijke godheid weer naar Singaran terug gebracht, onder gelijke uitingen van feest vreugde als waarmede hij gehaald is. Do pachters van opium en dobbelspel bekostigen voorts een tiental wajaDgs orang. Op ver schillende punten zijn midden op de straat tooneelen opgeslagen, die slechts een nauwe passage overlaten. Hier worden door Chineesche toone6lspelers uitvoeringen geven tot laat in don nacht en stukken opgevoerd uit de Chi neesche mythologie, voor ons al even onbe grijpelijk als voor 't gros der toeschouwers. De kostuums z\jn rijk met gouddraad door weven en maken een onbeschrijflijk c-ffect in het onbestendig licht der lantarens, vuren, lampen enz. Koddig is 't te zien, hoe linksen rechts op 't tooneel Maleische on Chineesche kleuters op kisten en banken klautereD, om toch maar vooml met don neus vooraan te zijn. Dat bier ontzettend veel opium wordt ver bruikt, kan men opmaken uit 't feit, dat de pachter por maand 36,000 aan 't Gouverne ment botaalt. De arak pacht en dobbelpacht betalen ieder per maand ƒ2500. 't Gouverne ment en de pachter varen er dus wol bij, maar de mindere man? Wat me reeds op Java by Inlandsche volks feesten zoo vaak getroffan beeft is de vol maakte orde, die overal heerecht. Een handje vol Maleische politie-oppassers is voldoende om de rust te verzekeren. Daar zou men in Holland een voorbeeld aan kannen nemen. Het Lo Ya feest wordt steeds in de 3de maand van het ChiDeesche jaar gevierd. Daar d i t jaar 13 maanden telt en do 3de maand tweemaal wordt gerekend, krijgen we in April oene herhaling van 't feest. Mocht er iets voor vallen, dat van deze beschrijving afwijkt, dan zal ik het te gelegener tjjd meedeeleD. INGEZONDEN. Dm Heer C. H. Rouw, alhier Geachte Heerl Gij komt terug op hetgeen door u gezegd is in de openbare vergadering, waar de heeren mr. Mendels en De Clerq een pleidooi voor de geheel onthouding hebben gehouden. GU schijnt nog te zijn gebleven by Uwe, op dien avonl weerlegde meening, dat y veren voor wettelyke regeling van den leerplicht en vtrkorten arbeidsduur betere resultate i zou opleveren dan de tot dusverre gevolgde wyze van werken. Gy voegt er thans nog dit ver wijt aan toe: Dan helpt men meer practisch een heilloos kwaad bestryden en laat het niet slechts bij woorden. Dat gy, zooals uit Uw stuk blijkt, do taal niet goed kent, kan ik u, die zegt een werk man te zyn, vergeven, maar dat ge zulke meeningen aurft uit te spreken, vergeef ik u niet. Meent gy dan wezenlijk, dat het alcoholisme alleen of zelfs voornameiyk heerscht onder de arbeidende klasse? Hun toch zou leerplicht en een korteren arbeidsdag hoofdzakelijk ten goede komen. Weet gy dan niet, dat ook onder die standen, welke volop onderwys kunnen genieten en vryen tyd in overvloed hebben het drank gebruik burgerrecht heeft, hebt gy niet op gemerkt, dat de drinkgewoonte in alle klassen der maatschappy zyn doorgedrongen? Maar dan moogt gy het ook niet doen voorkomen, dat y veren voor leerplicht en ver korten arbeidsduur het practisch middel is en daardoor den scbyn op n laden alsof gy het kwaad alleen by den nyveren werkman zaagt. Ik kan u verzekeren, dat de meeste, zoo niet alle, onthouders voorstanders zyn van goed onderwys en tegenstanders van over- matigen arbeid, dat ze gaarne vele krotten, die nu nog menscben tot woning dienen, zagen opgeruimd. Ytlen hunner werken in deze richting met u mee. Maar men kan het eene doen, en behoeft het andere niet na te laten. Als leden eener geheeionthoudersvereeni- ging stry ïen wy uitsluitend tegen de drink gewoonten. „Wy laten het slechts by woorden," zegt ge. Een gevierd redena. r, wyzende op de macht van het voorbeeld, sprak nog Zondag van een onzer kansels: „Zeg niet alleen tot uw kind: „drink nietl" maar laat uw kind later kunnen zeggen: „by ons aan huis werd nooit drank gedronken." Niet drinken en niet schenken is een daad. Deze stellen wy op den voorgrond. Daardoor verschillen wy juist van u en van de velen, die met u op hetzelfde stand punt staan. G(j vindt het wel goed op vergaderingen en misschien ook elders over bet „heilloos kwaad" (alsof er ook kwaad was, dat heil aanbrengt) te praten, maar helpt intusschen de drinkgewoonten bestendigen door er zelf aan mee te doen. Wilden wy ons tevreden stellen met woorden alleen geloof my ons ledental zou spoedig vertienvoudigd zyn, maar er zou, vrees ik, geen kracht van uitgaan. Hoe dit aan uw waarnemingsvermogen kon ontsnappen begr(jp ik niet Mynheer Kouw, gy hebt slordig gedacht en u slecht uitgedrukt. Leiden, De schrijver van het door u 17 Mti 1898. geiaraakt verslagje. Een geheim verdrag. In de „Frankfurter Zeitung" komt het volgende voor: „We zyn in staat, op grond van betrouw bare inlichtingen, de volgende buitengewoon gewichtige mededeeling te doen. De in April 1897 by htt bezoek van keizer Frans Jozef aan Sfc.-Petersburg gesloten overeenkomst tusschen Rusland en Oostenryk- Hongarye is geen gewoon vergeiyk in den eigenlyken zin, maar een Staatsverdrag, ge- tetkend door de beide keizers on gecontra signeerd coor de beide ministers van buiten- landsche zaken Murawiew en Goluchowski. H^t verdrag loopt van 1 Mei 1897 tot 1 Mei 1902 en wordt telkens als voor drie jaren verlengd beschouw i, wanneer het niet zes maanden voor do expiratie door oen der contracteerende mogendheden wordt opgezegd. Het hoofd:oei van het verdrag zou zyn, de handhaving van de rust en den vrede op het Balkan schiereiland en van het status quo omtrent de staatkundige verdeeling. Ter bereiking van dit doel verdeelen de beide contracteerendo mogendheden het schier eiland in twee „InteressenspbSre", waarvan elk land een engeren en een uitgebreideren invlooJskring krygt. In den engen invloedskring van Oostenrijk- Hongarije valt Servië, in zyn ruimen kring Macedonië van Salonikl in noordelyke richting by na rechtiynig naar Yranga, voorts Albanië met uitzondering van e.nige zuid oostbluk aan Montenegro grenzende districten. In den engeren invloedskring van Rusland valt Bulgarye, in zyn ruimeren alle Euro- peesche bezittingen van Turkye, gelegen ten oosten van den Oostenryksch-Hongaarschen kring. De beide conlracteerenden verbinden zich in het hun aangewezen grondgebied er over te waken, dat bet tot geen vyandeiyke ver wikkelingen komt en dat zoowel van de zyfo van Servië als van Bulgarye agitatie vermeden wordt, die naar Turkye, kan over slaan en den vrede zou kunnen bedreigen. De contracteerenden zullen, wanneer het noodig is, afzonderlyk of na voorafgegane over eenkomst gemeenschappeiyk interveniëeren. Mocht vriond8chappeiyke tusscbenkomst niet baten, dan krygt het land, in wiens engeren invloedskring de onruststokende staat ligt, het recht gewapend op te troden op kosten van dien betreffenden staat." Dit verdrag zou aan Duitscbland in vollen omvang, aan Italië gedeelteiyk zyn meegedeeld volgens de „Frankfurter Zeitung", voor wier rekening trouwens het geheele sensationeel© verhaal biyft. [Men zie het telegram van gisteren uit Weenen, waarin het bestaan van het verdrag reeds ontkend wordt, wat natuuriyk, naar de „Tel." opmerkt, het niet-bestaan ook niet bewyst.] Engeland en de snikerconferentie. De Engeleche regeering heeft een blauwboek in bet licht gegeven, waarin de stukken zyn opgenomeD, die gewisseld zyn tusschen het Britscho ministerie van buitenlandscbe zaken en de gezanten in den vreemde over de byeen te roepen internationale conferentie tot afschaf fing der suikerpremiên. Het blauwboek begint met de memorie der Engelsche suikerfabri kanten, die invoering verlangen van suiker premiên tot gelyke hoogte als in het buiten land bestaan („countervailing duties"). De minister van koloniën, de heer Cham berlain, hoeft daarop het initiatief genomen voor de byeenroeping van een suikerconferentie te Parys. De uitnoodigingen daartoe zouden geen bepaalde bedreigingen bevatten, maar toch duideiyk doen uitkomen, dat Engeland niet voornemens was de West-Indische suiker industrie te zien ondergaan door de suiker premiên in het buitenland, doch de kolooiên op de een of andere wyze zou te hulp komen. Yóór echter op grond van deze memorie van 15 December door lord Salisbury op 7 Januari aan de gezanten een aanvraag was gericht of de buitenlandsche regeeringen be reid zouden zyn een uitnoodiging aan te nemen, had de Belgische regeering reeds de eerste schrede gedaan en uitnoodigingen ge zonden aan Oostonryk, Frankrijk, Duitsehland en Nederland. Ook Engeland zou uitgenoo- digd worden, ofschoon het oorspronkeiyk plan was de deelneming te beperken tot de landen, die suikerpremiên betalen. Blykoaar naar aanleiding van het besluit der Duitsche suikorproducenten, verzocht lord Salisbury aan de Belgische regeeringen inlich tingen hoever zich de besprekingen op do Brusselscho conferentie zouden uitstrekken, en of deze zouden loopen over de directe en indirecte snikerpremiën beide. Het antwoord werd niet bevredigend geacht, want weoer vroeg de Engelsche minister of de bespre kingen ook zullen loopen over binnenlandscho premit:n voor de productie van beetwortels en beetwortelsuiker. Eerst nadat hierop antwoord gekomen was, nam Engeland op 8 Maart ae uitnoo liging tot deelneming aan de Brussel sche conferentie aan. Programma vau Muziekuitvoeringen. MUSI8 BACRUM. Donderdag te twee uTen, door liet Siafmoziekcorpe der dd. Schutterij, direct nr do beor Joh. C. QEYP. Eerste afdeelin^No. 1. Man&örerir-Marsch. R. Fanlwetter; 2. Oavertoro „Gustave, oa lo bal masqué", F. Anber; 8. ürinotruDg an R. WagneBo „Tannnauser", V. Eamm; 4. Faotaieie uit „Preoioea O. M. v. Weber. Tweede sfdeeling No. 5. Ouverture uit „Die Las igen Woiber von VN i rt- aor", O. Nicolai; 6. „Les Adieux", Wale, Joe. Guag'l 7. aSerenade arr. Joh. O. Geyp, Oio OUen b. Gavotio arr. Job. O. Geyp, R. Koczaleki; 8. Potpourri uit „La vie P&risieune, J. Offonbacb. UITLOTINGEN. Loten Bru&eol 1886. Tiekking van 14 Mei 1898, betaalbaar 2 Januari 1899. Premiön: Ser. 68781 n. 6 25 000 8er. 968 n. 3,000 Ser. 68208 n. 19500 Ser. 23264 n. 10 en b. 48438 n. 19 250 a £r. 160. 3184 n. 5— 7058 u. 3— 7058 n. 13—13549 n. 19 16802 n. 9—17639 n. 15— 22344 n. 14— 31275 d. 23 32 28 n. 5— 34296 n. 15— 37480 n. 23 42773 n. 2 4 4843S n. 13 - 66753 n. 9 - 68330 n. 5— 77449 u. 19 84666 n. 13— 86597 n. 7— 96658 n. 21— 110841 n. 3 a 110 fr. do volgende seriecu: 968 1565 3184 4025 5034 5180 6558 7058 10263 10499 11526 13519 14620 15460 16594 16802 17606 17039 19736 21760 22344 23264 27183 28010 2S299 31275 31625 32028 33896 34245 34296 34536 34762 37480 40241 42773 44613 44926 46629 47105 48412 48438 50829 53029 56684 60096 60753 68208 68330 68757 68781 77449 78086 84C27 84666 85222 85301 86597 87021 88786 8S970 89745 93212 96558 98956 9S968 100301 103829 101251 105688 105796 106627 106787 108933 110842 112024 Hongaar8cbe Loten v. 1870 a fl. 100, trekking van 16 Mei 1898, betaalbaar 15 November 1898. 52 aerieën: 62 165 325 404 478 500 538 592 684 1001 1152 1229 1245 1256 1513 1513 1770 1828 1947 1979 2042 2160 2412 2491 2577 2581 2922 2926 2929 3C89 3135 3165 3199 3380 3498 3507 3521 3586 3549 3872 3993 4142 4184 4413 4432 4951 5006 5018 6149 5551 5673 en 5699; hoofdprijzen fl. 12 .000 s. 1518 n. 21, fl. 12.000 e. 8165 d. 18, fl. 50jO s. 4432 n. 25; elk fl. 1000 s. 165 n. 18, e. 1229 n. 9, e. 3749 n. 27, 8. 4142 n. 21- Eb de Ited. Werklnr. slja opgenonen: DATUM. DAGEN. Volw. pors. Elndo- ron. Totaal 8 Mei. Zondag 86 19 105 9 Maandag. 86 14 1C0 10 Dinsdag 109 22 131 11 Woeiiedag. 121 23 144 12 o Donderdag 111 23 134 13 f Yrgdag 114 23 137 14 Zctordag. 111 21 132 Gemengd Nieuws. Uit den Ryn, onder Oosterbeek, Is opgevischt het lyk van moj. G. Te H., uit Bonnekom, die sedert 1 dezer werJ vermist. By den landbouwer J. Zorge, te Serooskerke (Schouwen) is een geit geboren met konynenpooten. Vliss. Ct.) Uit Hulst meldt men: V r y d a g sloeg de bliksem in den tor n op Rapenburg en vernielde het uurwerk, terwyl in het kerk- gelouw een gat in den muur werd geslagen en eenige ruiten vernield werdtn. Onder Lamswaarde is een huis met schuur, ook door het hemelvuur, in vlammen opge gaan. Vyf jonge Liggen kwamen om en van het huisraad in de woning vjn P. Streydonck. kou niets' gered worden. Alles was verzekerd. To Stadskahaal tranddoVrydag- middug e Wo: i:ig van den he.r IJ. v. d. Wall geheel af. Alles was verz kerd. Naar men aan de „N. R. C.uit Rozendaal schryft, bevindt Van Deth zich te Antwerpen en hoeft hy gesn plan naar Neier- lan i terug te keeren. Te Tiol geraakte hot driejarige kind van J. P. in de sloot voor zyn wening to water. Toen de moe.er eenige oogenblik- ken later haar kind daar vond, was het reeds verdronken. Op het menu van een Ylaamsch restaurant „Geslepens aspergers met eiers." Die zullen wel dun zyn geworden 1 Falb's voorspellingen voor de tweede helft des jaars zien er droevig uit. In Juli talrUke onweders en veel regen; in Augustus iiem idem en nog wat koude er by; voor September heeft Falb zelfs sneeuw in petto 1 Gelukkig, dat andere meteorologen het niet met hem eens zyn. Het hof van cassatie te Parys heeft in zake het proces der schriftkundigen Yarinard, Belhomme en Conrai tegen Zola en Perrenx het beroep der gedaagden, tegen bet vonnis, waarby de correctionele recht bank zich bevoegd bad verklaarJ, verworpen. Het bof heeft biermede üe leer gehandhaafd, gehuldigd in zyn in 1835 en 1889 gewezen arresten, waarby is Verklaard, dat experts niet als ambtenaren zyn te beschouwen. De advocaten van Zola en Porrenx konden zich ook op een arrest van het hof van cas satie beroepen, dot in hun voor Jeel was, maar dat was van ouderen datum, van 1877. Het hof overwoog, dat de experts niet zyn aangevallen wegens hun verklaringen als ge tuigen, maar wegens hun Topporten. De zaak zal dus opnieuw voor de negende kamer dienen. De „Aurore" zegt overtuigd te zijn, dat dit vonnis van het hof onjuist gewezen is en het beroep op een arrest van 18S5 niet opgaat. Het blad grondt deze bewering op een woord van don geleerden schryver Barbier, cie een commentaar op de wet van 1881 heeft ge schreven, volgens walken „ceze theorie der jurisprudentie in stryd is met de wet." Te Brussel heeft do heer Lucien Anspach, hoogleeraar aan de Polytechnische School aldaar, voor een zeer talryk gehoor een voor dracht gehouden, t*n betoogo, dat Dreyfus ni.t schuldig kan zyn. Hy toonde o. a., op merkwaardige wyza aan, dat het beruchte borderel niet door Dreyfus kan geschreven zyn; en wel door ten zeer vergrooto projectie van dat stuk en de echte brieven van Dreyfus, waarbfl het verschil dadeiyk bleek, terwyl de overeenkomst van Est^ruazy's schrift met dat van het borderel op gelijke wyze werd aangetoond. De vo roracht werd zeer toe gejuicht. De „Aurore" beweert, dat de president Perivier, oi« to Versailles het tweeoe proces tegen Zo i zal leider, aan eenige vrionden van dat bind vroegergezegd heeft, dat Dreyfus op monsterachtige, onwettige wyze is veroor deeld, 11. op voor hem geheim gehouden stuk ken, die in raadkamer zyn overgelegd. In sen aan het „Hbl." toegezonden Atnerikaansuh dagblad, de „Kansas City Woili leest men, dat de trein, waarmede eenig- n onztr landgenooten over den Pee-en Ge^-spoorweg reisden, een ongeluk heeft ge had, ooch dat de reizigers er allen goed van zyn afgekomen. Het was een extra trein, die den h*er J. De Goeje nan dat blad meldt een „afliceholder" in de Missouri, Kansas en Texas Trust Company en de grootste houder van aandeelen in den Pee- en Gee spoorweg benevens eenige andere „ryko Hollandsche vrienden, die hun geld in die landstreken wenschten te beleggen", vervoerde. Door de zware regens was er een kleine stroom ont staan, die een brug ondermynde en zoodanig verzwakte, dat deze instortte en de locomotief in de rivier viel. De machinist en de stoker werden beiden gedood, doch verdere onge lukken waren niet te betreuren. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek. WEEK van 4 tot en met 10 Mei. Datum. Uur. Aantal. Gom. Eng. Btaudk. 6.45 8.30 7 15.6 6 6.45 8.45 8 15.8 6 6.45 8.45 7 15.8 7 6.45 8.30 8 16. 8 6.^5 8.45 7 15,8 9 6.45 8.45 8 15.6 10 6.45 8.45 8 16.8 Dit beteekent Wanneer mon 5 cubic foet 141.6 liters per uur van zulk gas vorbrandt In een 8ugg'e London-Argand-Standard burner No. 1, met 24 gaatjes, wordt een licht verkregen, dat in sterkte gelijk staat met 15.6, 15.8 enz. Staodaardl.aarsen, waarvan elke kaars 20 grains 7.8 grammen Spermacoti per uur verbrandt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6