MENGELWERK. De vreugde van een lid van den Gemeenteraad. die gebroken heeft met het geloof in het be staan van God." Indien zy zoo dwaas zijn, waarom hadden godsdienstoefeningen dan steeds plaats op bodems, waar de tegenwoordige minister van marine het b9vel voerde? vraagt De Neder lander. Waarom is het kerkgaan op vreemde schepen wel, alleen op de onze niet mogeiyk? H^t blad protesteert tegen afschaffing of tegen invoering van een inquisitie in omge keerden zin. Want hierop komt b. i. de voorafgaande ondervraging „wie godsdienst oefening verlangt" eigenlfik Deer! Naar aanltiding van een bericht, dat de Zwitsersche Bondsregeering, Da allerlei maat regelen om het gebruik van gele (witte) phosphor in de lucifersfabrieken, dat voor de arbeiders zulke treurige govolgen heeft, tegen te gaan, beprosfd te hebben, nu een wetsontwerp hoeft ingediend om de vervaardiging, den in- en uitvoer en den verkoop van gele phosphor lucifers te ver bieden, schrijft de Nieuwe Amhemsche Courant: „Wat zal Nederland doen? De inspecteur van den arbeid in de 1ste inspectie, dr. H. F. Kuyper, heeft met lof waardige doortastendheid de aandacht der Regoering gevestigd op de tragische gevallen, te Breda voorgekomen. HQ heeft geconsta teerd, dat talrijke gevallen van phospbor- vergiftiging waren voorgevallen. Ds bladen hebben bericht, dat de Minister van W., H. en N. zich met den inspectsur naar Breda had begeven om een onderzoek in te stellen. Welk resultaat heeft dit onderzoek opge leverd; wat mogen wij daarvan verwachten? Zal de minister zich bepalen tot bet voor schrijven van allerlei maatregelen van voor zorg, in Zwitserland en ovoral elders onvol doende gebleken, of zal hy komen met het eenige afdoende, radicale middel: verbod van het gebruik van gele phosphor by de lucifors- fabric ïge? Wellicht denkt do minister, door zoo kras op to treden, een bestaande industrie in den grond te boreD; wellicht zal gewezen worden op de concurrentie met het buitenland: Duitsch- land, Frankrijk, Engeland, waar dit verbod «iet bestaat. Welnu, laat er dan van Nederland een poging uitgaaD, om door een intern ationaal verbod het gevaar dier concurrontio to be zweren. Laat Nederland zich wenden tot alle r .-geeringen, om door een internationale rege ling een einde te maken aan een toestand, welke terecht een schando werd genoemd voor esn beschaafden Staat. Maar laat Nederland allereerst beginnen een goed voorbeeld te geven: bet voorbeeld te volgen van bet kleine Denemarken, het kleine Zwitserland. Er is reed3 te lang gedraald. De godachte, dat elkon dag een nieuw geval van necrose kan worden geconstateerd; dat elkon dag opnieuw de bladen kunnen molden van hot amputeeren van een hand; dat die kakenver- giltiging steeds doorgaat, deze gedachte moet den minister dwingen tot spoedig en krachtig handolen." De Vulkaan schrijft over inbrekers en brandkasten het volgende In onzen tijd, don tyd der techniek, hebben ook de heeron inbrekers alle moderne middelen te baat moeten nemen, om zich het vermogen hunner mcdemenschen t9 kunnen toeëigenon. Feitelijk is de strfid tusschen brandkasten- fabrikant n en inbrekers ean strijd, gelijkend op dien tusschen pantserplaat en geschut der moderne marine. Reeds lang zijn de tijden voorbij, toen men eenvoudig zyn geld, als het niet meer in een gewone porte-monnaie ging, in een ijzeren kist sloot. De tegenpartij maakte zulke uitmuntende handfraisen, dat een duim dikke zachte ijzeren plaat geen uur weerstand kon bieden. Hadden de inbrekers 6oms een avond gelegenheid, dan vond de eigenaar van do kist of kast den volgenden morgen een mooi cirkelrond gat van omstreeks 4 duim doorsnede, terwijl z(jn vermogen, voor zoover hij 't in de kast geborgen had, verloren was. Men beschermde zich daartegen door glas harde staalplaten en trachtte de sloten te ver beteren want reeds hadden de inbrekers, waar onder er velen waren, die van sloteumaken en werktuigkunde goed op de hoogte waren, comblnatiesloutel8 gemaakt, die hun toestonden de bekende trapvormige baarden samen te stellen. De nitvinding van het Brahmaslot en meer dergelijke sloten verijdelden die pogingen en hot is thans niet meer mogelyk een brand kast zonder de daarbij behoorende sleutels open te maken. Zoo was dus de pantserplaat weer de sterkste, maar niet lang. Zooals bekend is, zijn hardo staalplaten bros als glas, en zoo vormde zich dan hot gilde der „brand kast krakers", zooals men ze in Amerika noemt. Men gaf het boren op en dreef ijzeren wiggen in de voeton der kasten, men hielp verder met zware breekijzers en sloeg de kasten eenvoudig uit elkaar. Daar tegen waakten de fabrikanten weer, doordat zij de katten geheel uit één stuk laschten en- de deur er zoo inbrachten, dat men tot geen voeg toegang kon krijgen. Daardoor hield men dan eenigon tijd de dioven in toom, toen tweo vroegere macbinesmeden in Amerika een metbode ontdektdD, die verdiende gepatenteerd te worden. Zij Jegoen een zwaren ketting om een kast, staken daardoor een boom en wurg den de kast zoo in elkaar. De hardo platen versplinterden, en de inhoud was verloren. Nu hielp men zich door compoundplaten. Dit 2fin platen, die uit ijzer- en staalplaten, die afwisselend op elkaar liggen, aan elkaar zijn gelascht. Men heeft met dis platen in GDkele Janden b\j de marine uitmuntende resultaten verkregen, en werkelijk waren zy ook bestand tegen inbraak. Dergelijke kasten kon men eenige verdiepingen hoog uit een venster wer pen, zij bleven gesloten. Men kon zo niet doorboren, niet openbreken en ook niet „kraken". Do tegenparty bleef echter niet rusteD. Een der vernuftigste inbrekers nam de electrotech- niek te hulp en toen de eigenaar van een win kel in Berlijn, die olectriecb licht in zijn lokaal branddo, zyn kast zag, ontdekte hij god groote opening, om wier randoo bet staal nog in den vorm van droppels hiDg. De spitsboeven had den de eone pool der Iichtleiding met do kast verbonden, de andere aan e'tn koolstift gehan gen en nu met behulp van den liebtboog van Dasy de deur „gesmoord", zooals de technicus zegt. Daartegen kan nu geen middel boscher- men, want de lichtboog ontwikkelt een tom- peratuur, waarin zelfs granielsteen afdruppolt en kool sporen van smelten toont. Zoo lang In een betreffend lokaal een leiding onder stroom biyft, is iedere kast aan dergelijke aan vallen blootgesteld. Maar men wendde zich na die gebeurtenissen tot geheel andere begin selen. Men had tot nu toe gewald tegen geweld gesteld en nu nam men de electriciteit in dienst der waakzaamheid. Men plaatste de kast in het midden van het lokaal, en wel op een stevig fundament. De vloer om de kast rustte daarentegen op veren, en daalde, zoodra er slechts één persoon optrad, eenigszins, waarooor een alarm signaal begon te werken. Voor den signaalaanleg paste men voorts arbeidg- en ruststroom in het drie leiders systeem toe, om in gev.il de die ven do leiding doorsneden, alarm te kunnen maken. Daardoor is nu absolute veiligheid ver kregen en bet is niet meer mogelyk een kast ongemerkt t9 nadoren. Neemt men nu nog aan, dat aan .de meeat moierne brandkastenpboto- grapbiscbe camera's zijn aangebracht, die in het oogenblik van hot alarm maken de vier zijden van het vertrek bij magnesium-bliksem licht opnemen, zoo heeft een inbraak op de volgende wijze plaats zoodra de dief het lokaal betreedt, weerklinken m het geheele huis schei- signalen, terwjil het vertrek een oogonblik fel vtrlicht worot. Ten overvloede gaan ook oog een paar schoten automatisch af. Gelukt het ook aan den dief te ontkomen, zoo heeft men toch zijn photographic en hij is gemakkelijker dan anders te vinden. Zoo is dan de tegenwoor dige veiligheid op dit punt een absolute en het is niet aan te nemeD, dat de slechte elementen nu meer zullen triomfoeren. Zes dag-en aristocraat. Uit het Engeltch van W. Stretton Smith. „Een dame om u te spreken, manheer." Stevene, m[fn eersto bediende, kwam op eon avond met deze aankondiging mpn zoete rust storen. „Ik heb n gezegd, Stevens, dat ik van avond niemand wilde spreken; wie is die dame „Dat wil zij niet zeggen, mjjnheer, maar hier is baar kaartje, zo moet u onmiddellijk spreken over een zeer belangrijke zaak." Hjj overhandigde mU een verzegeld couvert, dat ik dadelijk openschonrde. „Laat die dame binnenkomen." Gravin Van C. stond er op hot kaartje. Zy was geheel in het zwart en toen zij haar voile opsloeg, zag ik, dat zij zooeven nog gebuild had. Klaar blijkelijk was zjj zeer zenuwachtig. „Eer ik u do reden van mijn bezoek mede deel, mijnheer Gilvray," begon zy, „wil ik eerst een vraag doen. Vindt u, dat ik er uit zie als iemand, wie de naam, die op mgn kaartje staat, niot toekomt?" „Volstrokt niet, mevrouw; maar welk een vreemde vraag, mag ik weten wat die te beduiden heeft?" Ik herkende haar dadelijk van de pdrtretten in verschillende illustraties, by gelegenheid van haar huwelijk, nu een jaar geleden. „Als u een woek geledon m(J gezegd had, dat ik mij vandaag hier zou bevinden met zulk een boodschap, zou ik gedacht hebben, dat ik droomde. Verbeeld n, twee dagen geleden keer ik uit Parijs terug en verwacht natuurlijk, zoo- al3 gowoonljjk, het rijtuig aan het station te vinden. Tot mijn groote verbazing was het er niet en moest ik oen vigilante nemen. Bij mijn thuiskomst werd ik op de wonder lijkste manier door de bedienden ontvangen; vo! verbazing staarden zij mij aan, tot ik eindelijk zóó boos werd, dat ik mijn kamenier toesnauwde: „Wat kijkt ge mij toch zoo aan, Henson? t Is of ik een geestverschijning ben." Zy gaf geen antwoord, maar bleef my met open mond aanstaren. Ik liep haar voorby naar myn boudoir, doch bleef op den drempel staan. Een vrouw stoud op uit myu gelief koosd stoeltje en zeide op ijskonden toon: „Mag ik vragen, hoe u hier durft binnen dringen?" Myn oogen, mijn haar, mijn gezicht en myn Btemi Droomde ik? Neen, dat kon niet, want sij herbaalde baar vraag. Wat kwam het men8ch hier doon? Zij beschuldigde mij eenvoudig, dat ik een indringster was en party zocht te trekken van de buitengewone gelykenis met haar. Ik antwoordde, dat zpzelve de indriogster was; doch hot hiolp m(j niets, want zij speelde zóó good haar rol, dat de bedienden er allen de dupe van waren. Het eind van de zaak was, dat ik uit myn eigen huis gezet werd." „Maar, mevrouw, u vertelt my, dat dit twee dagen geleden gebeurde. Wat hoeft u indien tusschentyd gedaan?" „Myn echtgenoot gelooft raft evenmin, lk heb bem driemaal geschreven, maar die brie ven z|jn ongetwijfeld onderacbept. Als ik hem maar een minuut kan zien, s>a ik ds zaak wel dadelijk ophelderen." Ik deed haar nog enkels vragen, waarna zy vertrok. Ik geloofd* haar geheel, daarvoor had ik als detective te goed longen van waar heid loeren onderscheiden. Den volgenden dag reisd* ik naar Dutmoor, waar het kasteel van den graaf Van C. la gelegen. Ik nam logies in de kleine dorps herberg en behoefde niet lang te wachten om de vermeende gravin met eigen oogen te aanschouwen. Nooit had ik kannen gelooven, dat twee vrouwen zóó sprekend op elkander konden gelyken. Het was een gevaarlijk spel, dat z(J speelde, de minste flater kon alles uitbrengen. De graaf had het zeer drok met de ver kiezingen en kwam niot thuis voor laat in den avond. Ik verloor geen tyd en begon maar dadelijk met het hof te maken aan do kamenier Henson. Gelukkig was dezs schoons niet afkecrig van een beetje vlrierfl en daar ztj natuurlijk vervuld was van de vreemde mevrouw, die zooveel op de gravin geleek, kon ik haar gemakkeiyk over dat onderwerp aan het praten krygen. Het toeval was mij gunstig, want terwijl ik baar zeer galant naar huis geleidde, bedacht zij zich opeens, dat sy een brief had vergeten op de poot te doen. Ik bood natuurlijk dadsitjk aan, dion te bezorgen, wat z|j gairne aannam. Boven den stoom van eeo ketel water maakte ik het couvert open. „Vrydagavond tien uren, setkamer open slaand raam," was al wat het bevatte. Het adres luidde: 16 "Wardow Street, N. W. en was voorzien van het familiewapen. Ik schreef alles zorgvuldig over en deed toen den brief op de post. Het was te laat, om nog te telegrapheeren, doch den volgenden morgen seinde ik dadeiyk: „Zie wie er woont Wardow Street 16 N. W. en telegrapbeer dadelijk." Ik kreeg 'e middags het volgend bericht: „Kan Diets bijzonders ontdokken, doch naar omgeving en levenswys te oordeelen verdacht persoon." Die medeplichtige moest natuurlijk het be zoek brongen. Daar hing te veel van af. Of ik al naar den graaf ging, zou toch niets geven, want tien tegea één, dat by m{j niet geloofde. Dan telegrapheerde ik liever aan de gravin. Vrijdags kwam zy, onherkenbaar ver momd. Tegen halfnegen gingen we dien avond op wog naar de Hall; ik gaf mijn kaartje en wy werden toegelaten. Ik had den graaf dien dag reede op straat aangesproken en hem mede gedeeld wie ik was en dat Ik hem iets be langrijks had mede te doelen. Zoodra de knecht ons alleen liet, verborg de gravin zich achter een portière. „Nu mynheer de detective, wat hebt gü nu voor beiangryke?" vroeg de heer des huizes, zoodra by binnenkwam. „En waarom kondt ge my dat vandaag niet meedeelen?" „Mag Ik verzoeken, dat de gravin by dit onderhoud tegenwoordig ia 7* Hy trok aan de bel. „Vraag de gravin of z|j zoo good wil zu'n, even hier te komen!" Zy kwam, glimlachend, koel beleefd, op-en- top de vrouw van stand. „Mylord, ik heb u een zeer onaangename mededeeling te doen," begon ik, „u meent, dat deze dame uw vrouw is en hierin ver gist gy u." „Weet gi) we! wat g3 zogt, mijnheer?" barette hy los. „Ik herhaal mijn beschuldiging, ik hen een detective en dan zegt men gewooniyk niet iets, waarvan men nl9t zeker ia. Mag ik u vragen of een uwer vrienden 16 Wardow Street woont?" Zy verbleektetbch wüde s(j nog volhouden. „Mynheer, ik heb met ow praatjee niets te maken. Of u detective is of niet, dat laat me koudmaar ik zou wel willen weten, hoe u aan die zotte praatjes komt. Ik zal u ge looven, als u my met eon feit kent bewyzon, dat deze dame myn vrouw niet is." Ik trok de gordynon open en de gravin kwam voor den dag. Zy stonden nn over elkaar de twee vrouwen, beiden niet van elkander te onderscheidon. De graaf keek hulpeloos van do eene naar de andere. De gravin ging naar hem toe en fluisterde hem iets in. Clara, zyt gy het werkeiyk? Wat een afschuweiyke vergissing P Ik hoorde een geluid achter hem en omky- kend kon ik nog juist esn lescbje uit da handen der indringster rakken. Een paar handboeien maakten haar vooreerst verder onscbadelyk. Ik verzocht nu den ochtgenooten, mede te gaan naar de eetkamer. Do graaf en ik ver borgen ons en Lady C. sou zoo weinig moge- lyk spreken tegen den to verwachten gast. De vrouw bad ik ergens opgesloten, opdat zjj ons niet zon kunnen verraden. Even na tienen boorden wy op de ruiten tikken, de gravin deed de knip er af en een man kwam haastig in de half duistere kamer. Hy begon dadelijk verschillende pakjes uit zyn zakken op te diepen, tón voor één opende hy die en legde ze op tafeL De graaf stootte mU aan, zeer verwonderd zyn familiejuweelen te oen. Ik draaide plot seling het licht op, we gropen den man en hadden hem in een oogenblik geboeid, eer hy nog recht begreep wat er gaande was. „Die juweelen zyn maar imitatie," stelde ik den graaf gorust, „en de vrouw, die gy enkele dagen uw echtgenoote hebt genoemd, la een brutale opliohtster. Natuuriyk was htt alleen om de familiejuweelen te doen, die nu wel in 16 Wardow Street te vinden zul len zyn." Wat my speet, was dat graaf C. niet wilde hebben, dat lk de zaak liet vervolgen, daar hy niet weneebte zyn naam in zulk een schandtal genoemd te zien. Hy gaf beiden nog een groote som, indien zy zich maar stil wilden houdendoor deze onverstandige handeiwyze stelt hy zich ongetwyfeld aan verdere oplichteryen bloot. RECLAMES, a 25 Cents per regel. Van een onzer correspondenten: Op twintig kilometers a/stand van de stad Puy (Frankrfik) bevindt zich een klein dorpje, waarvan de naam, ik beken het, my tot nog to9 onbekend was gebleven. H»?t is „Vazeilles- Lfmandre", gelfik de stempel van het stad huis aanduidt op een brief, waarvan ik kennis genomen heb; de onderteekenaar hseft zorg gedragen zyn handteekening te laten legali- eeeren. De heer Joseph Martinot, eigenaar, is tevens lid van den gemeenteraad te Vazeil- les (Haute Loire, FraDkryk), hetgeen nog meer waarde dost hechten aan do woorden van een man, die door het uitbrengen van de stem zfinor medeburgers tot een post van ver trouwen geroepan is geworden. De beer Martinot was sedert eenige jaren vry ernstig door een erge maagaandoening aangetast. De moeilijke spijsvertering, ver lies aan eetlust, hevige pijnen en veelvuldig maagzuur hadden zyn gezondheid geheel en al geschokt. Myn beenen, zei ie hy, konden my niet meer dragen, alle werk was my on mogelijk geworden; by de geringste inspan ning was ik geheel en al buiten adem en terstond brak hot zweet my uit. Ik kwijnde van dag tot dag weg, ondanks alls zorgen, die men aan my besteedde; niet één geners- middel kon my verlichten en ik wist niet tot wia my te wenden. Ik ontving op zekeren dag een brochure, waarvan de titel myn aan dacht trok. Ik bespeurde de genezing, welke zoo vele anderen verklaarden bekomen te hebben door het gebruik van een won ervol geneesmiddelde Pink-Pillen voor bleeko per- 60Den van dr. "Williams. Ik haastte my er van aan te schaffen met de hoop hetzelfde resultaat te bekomen. Myn hoop werd niet very aeld, want naarmate ik deze behandeling volgde, deed zich een ge voelige verbetering voor. Do eetlust kwam Tan lieverlede terug, de pijnen werden zeld zamer, dé spysvertering gemakkelijker. Ik kreeg myn oude krachten terug en bet werk werd opnieuw eon genot voor my". Thans ver klaar ik oprecht, dat de Pink-Pillen my vol komen genezen hebben, en ik machtig TT myn verklaring bekend te maken. Degenen, die gebruik maken van do Pink- Pillen, zullen er de beste resultaten van be komen. Zy z(jn krachtdadig voor bloedarmoede, verlamming, ruggemergstering, rheumatidk, heupjicht, zenuwpijn, St.-Vitus-dans, hoofd- pyn, zenuwziekte, kliergezwellen, enz.; zy zyn een hernieuwer van het bloed en een spierversterkend middel. Zy geven schoone kleuren aan het bleeke gelaat, handelen in al de tydperken der verzwakking by de vrouw en veroorzaken by den man een werkdaaigo werking tegen al de ziekten, veroorzaakt door lichamelyke en geestelyke overspanning en door buitensporigheden. Prys f 1.76 de doos, f 9 per 6 doozen. Ver krijgbaar by Snabilié, Steiger 27, Rotterdam, aanig depothouder voor Nederland, on in de Apotheken. 4017 70 Franco toezending tegen postwissel Brieven uit Indië. Batavia, 4 April 1898. Amice Ltidsch Dagblad f Zoo tusschen west- en oost moesson is het verbiyf hier niet op zyn aangenaamst. Koortsen komen in deze dagen veelvuldig voor on geven den doctoren handen vol work. Met het Paascb- fee8t zal wel menigeen deze veste ontvluchten en zyn vrye dagen in de bergen gaan door brengen. Dat gaat niet zoo gemakkeiyk als een uitstapje naar Katwyk of Scbeveningen. Wil men werkelijk op een betamelyke hoogte een kouden neus gaan halen, dan moet men alle comfort mede naar boven nemen en evenzoo de noodige dranken en blikjes. Ver voer en koeli-loonen loopen erg op en maken alles kostbaar. Is men echter met ap- en dependenties boven aangeland, dan worden alle moeite en uitgaven dubbel en dwars vergooi door hetgeen er te genieten valt. Ook uw vriend Bart gaat Vrydag a. a. met eenige jongelui naar oan oord, dat zes duizend voet hoog op do helling van de Jedeh ligt. Misschien zend ik u wel een klein reisverhaal. April, Mei en Juni zyn de bepaalde maanden, waarop de verlofgangers en ploizierroizigers naar Holland vertrekken. Dit jaar lfldt Batavia groote verliezen en ook aan den uitgaanden jongelui's-kring wordt monige lieve jonkvrouw ontroofd. Het is een aardige gewoonte te Batavia, dat men zyn kennissen tot Tandjong Priok uitgeleide doet en in elk geval aan het station Weltevreden hun nog voor het laatst de hand komt drukken. Eiken Woensdag morgen is het dringend vol op het perron en heerscht daar een opgewekte toon. Voor treurigheid is gewooniyk geen reden. Zy, die naar het lieve vaderland gaan, verheug n zich by voorbaat in al hst genot, dat hun te wachten staat, en de achterbiyver3 gunnan hun dit van harte. En ziet men te Priok by het vertrek van de boot al eens een betraand oog, h9t warme Indische zonnetje doet het spoedig drogen. Er komt hier heolwat kyken, vóór men rustig aan boord staat. Earsfc ven dutie houden, dan by kennissen uit logeeren gaan, afscheidsbezoeken brengen, een afscheids receptie houden, waarop al de reeds gegroeten weder verschynen om by het weggaan u mede te doelen, dat ze bepaald nog aan d9n trein of a3n de boot komen. Zoo neemt men van iedereen driemaal afscheid. Hooggeplaatsten en rykaards brengen door hun vertrok ook driemaal heel Batavia in oproer, terwyi nog by het afryden van de eerste categorie het hun compet9erend aantal kanonschoten over het Koningsplein dondert. Naar wy overigens hier vernemen, is de vreugde over hun terug keer by de meesten van korten duur en loopon vele Indische grootheden met vry landerige gezichten door het zoo door hen geprezen Den Haag. Da Hollandsche bewoners dezer koloniën krygen iets ongedurigs en vinden gewooniyk dat werelddeel het best, waar ze juist niet zyn. AI hebben we ook roods als kind geleerd, dat verandering en verbetering geen synoniemen zyn, toch hopen we altoos, dat ze het worden. De heeriyke artikels over goud in IcdiS uit de „Financier" en uit de Javabode" zyn waarscbyuiyk uw aandacht niet ontgaan. Het oordeel, dat goudmijnen geen goede geldbe legging zyD, vermindert volstrekt de toestroo- ming van kapitial niet. Telkens verryzen nieuwe goudmaatschappyen en wordt voor tonnen ingeschreven voor exploitatie van terreinen, wier namen eenige overeenkomst hebben met die van een matig goudhoudend gedeelte. Een ieder wil een kansje wagon n vele kleintjes maken ean groote. E9n btork. voorbeeld van een goede kans is het Menado- syndicaat, een burgeriyke maatschap, waarin elk der leden honderd gulden bad gestort, waar van de qiritantiea thans worden verhandeld voor vierduizend gulden. Ik geloof ook, dat men ni3t mag spreken van geld beleggen in goudrnynen, maar eerder van spelsn m de goudlotery. Wi9 nu als myn-ingenieur uit Delft komt, kan een mooien tyd medemaken. Ik ken er, die voor drie jaren geëngageerd zyn op f 1000 'a maands, vry wonen, vry dokter en 6 pet. van de netto-winsten der maatschappij. Der- geiyke belooningen kunnen alleen bedongen worden door hen, die by vsel theoretische kennis door eigon werken en aanschouwing genoeg practische ervaring hebben opgedaan. Voor het meerendeel komen de ingenieurs uit Australië on zyn Engelschen. Na do laatste berichten omtrent den stryd tegen de Standard Oil Company bogint or wederom wat meer loven to komen in aard- olie-exploiratie3. Het gerucht loopt, dat een. dezer dagen de inteekening opengesteld zal worden voor de Opbir Maatachappy tot petro- loum-exploitatie. Hot goud dringt de olie eezi beetje op den achtergrond, maar ook hiervan mag men zeggen: men kan wel dansen, al is het niet met de bruid. Het bewys is, dat, toon eenige maanden geleden het bericht kwam, dat petroleum aangeboord was op de Pamenoekan-Tjassemlanden,de aandeelen d&ar* van ilico 10 pet. stegen. Zeer geheimzinnig in een grauw gevaad troont op een enorm voetstuk het Atjeh- monument. Aan do vormelooze massa is niet te zien of het een engel, faam of held is. Wel geeft het iets te denkeD, dat op eenige meters afstand een groote kist staat, waarin open en bloot twee reusachtige bronzen vleugels liggen. Zou men met aanschroeven hiervan wachten tot na den afloop der Pedir-expedltio- en dan het beeld daarmede verheffen tot zegefaam? De hemel geve hetl De verwach tingen van die expeditie zyn Diet rooskleurig. Er wordt gemompeld, dat het legerbestuur zelf zfin vrees heeft uitgesproken, dat het leger by de Kroningsfeesten in te groote rouw gedompeld zal zyn, om in de feest vreugde te kunnen deelen. Zy, die de ge schiedenis van het Atjeh-monument kennen on by toeval te weten zyn gekomen, welke opschriften op het voetetuk zyn gebeiteld^ zullen begrypen, dat de onthulling van dit zelfde beeld, gewyzigd naar omstandigheden tot huldebiyk voor de gevallenen, by het leger niet veel sympathie opwekt. Neenl wanneer dat doek eenmaal viel, mocht de godin der overwinning haar lauwerkrans hoog opheffen boven het oorspronkelyk opschrift „Hulde aan de grondvesters van onze macht op Noord-Sumatra." Nu reeds zooveel jaren die faam zich schuil heeft moeten houden in de kazematten van den citadel alhier, had Z9 er moeten biyven tot ze zich zooals ze waa zegevierend op haar voetstuk kon plaatse^. Met do inzameling der gelden voor die feesten is een begin gemaakt. Da handol gaat kranig voor en lichamen als de factoren en de Javascha Bank - teokenden voor f 250(1 ieder. Kranig moet en wil Batavia voor den dag komen en dat moet den Batavianen ook kraDig geld kosten. Ontvang, amice, myn groet voor al uw lezers. Uw Bart. Park-Concert. Dinsdag 17 Mei. 1. „Wioner Schwalben", ManobF. Wagno%. 2. Lustspiel-OuvertureKoler-Be'a. 3. Lama-WalsO. Mihóckex» 4. Fantaisia uit „La Alle du Bógiment". Doaizetti. 6. PoloDaieeGhopia. 6. Potpourri uit „La fille de M. Angot Offenbach, 7. Finale.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6