Burgerlijke Stand van Leiden.
De linkervleugel ia bestemd voor zieken
inrichting. Zy bevat een groote ziekenzaal,
reconvalescentenkamer, eon kleine ziekenzaal
voor ernstige zieken, een badkamer en kamer
voor de verpleegster. In den rechtervleugel
zijn drie badkamers, zes slaapkamers, ruime
ontvangkamer en de hoofdingang met 2 trap
penhuizen; verder is er een leerkamer in
gericht.
De eerste en tweede verdieping zijn geheel
voor slaapkamers bestemd, voor 1,2 en 4 per
sonen. Er zijn er 126 in het geheel. Bovendien
■wordt de zolder zoodanig gebouwd, dat deze,
ingeval van behoefte, gemakkelijk voor slaap
kamers kan worden ingericht.
Het gebouw bevat verder brandvrije trappen
en heeft centrale verwarming, met ruime
kelders. Aan de vleugels zijn balkons uitge
bouwd. Achter het huis wordt een Decauville-
spoorweg aangelegd naar het oude gesticht.
Do ontwerper is de architect F. W. N.
Yoggenbeek.
Uit Rotterdam wordt aan de
,/Tel." geschreven:
Zooals bekend is werd de quaestie omtrent
de pensionneering van de weduwen der drie
omgekomen werklieden van de Rotterdamsche
gasfabriek herhaaldelijk van de agenda afge
voerd, omdat nadere gegevens wenschelijk
werden geacht.
Uit het thans wederom in druk overgelegde
/>oveelste rapport blijken die gegevens te be
staan in de door werklieden dier facriek tegen
over de pomroissie afgelegde bekentenisdat het
ooder de beide ploegen, die beurtelings de toe
stellen bediendeD, gewoonte was zich van het
werk te verwyjeren om te gaan slapen en
dat allen bekend waren met de plaats, waar
de als ligging gebezigde zakken verborgen
werden.
De commi-isio is door deze verklaring zoo
overtuigd geworden van het bestaan eener
afspraak om beurtelings op zekeren tijd in den
nacht te slapen en van do medeplichtigheid
aan die afspraak van den derden werkman,
dat zij thans terugneemt haar vroeger voorstel
om jegens dions weduwe anders te handelen
dan tegen de beide overigen. B. en Ws. hebben
thans nog nagegaan of er laakbaar gemis
aan toezicht is geweest van de zijde der
superieuren en de verongelukte werklieden
slachtoffers van zulk een veizuim kunnen zijn.
In verband met den aard der werkzaamheden
meenen B. en Ws., dat er voor de directie geen
aanleiding bestond scherper te controleeren,
dan door het op ongeregelde tyuen eenmaal
'b nachts bezoeken van het lokaal. Scherp is
het echter af te keuren, dat een derde, her
haaluelijk absentiën ontdekt hebbendo, de
directie daarvan onkundig heett gelaten.
De 18-jarige W. A. Claris, verdacht
van de brandstichting in het Huis van Bewaring
te Rotterdam, die thans gedetineerd is in de
strafgevangenis aan den Noordsingel, heeft zich
thans ook dermate tegen de tucht van het
huis verzet, dat de bewaarders hem in een
dwangbuis hebben moeten sluiten.
De geneesheeren dr. S. J. Halbertsma en dr.
F. H. Schreve zijn door de rechtbank belast
geworden met een onderzoek naar de verstan
delijke vermogens van dezen gevangene.
De correspondent te Rotterdam
van het „Hbl." schrijft, dd. 7 Mei:
„Gisteren kwam hier ledigscheeps van
Hamburg aan het Noorsch stoomschip „Fram",
dat eenigazins de aandacht op zich vestigde
doordien het eeüigen tijd op de rivier bleef
drijven, alvorens een ligplaats aan de Prins-
Hendrik kade te ontvangen. Dit werd daar
door veroorzaakt, doordien het schip binnen
kwam zonder een cargadoor te hebben, die,
als gewoonlijk, te voren voor een ligplaats
had kunnen zorgtn. De inklaring was dan
ook door den Noorscben reeder zelf geschied.
„Het bleek al spoedig, dat dit schip be
stemd was om een lading in te nemen, ge
komen van don R\jn, het eigendom van een
Hamburgach huis en bestaande uit circa 500
tons geraffineerd salpeter in vaten en zakken
en geconsigneerd aan een expeditiefirma te
Rotterdam.
„Den aard dezer lading in aanmerking ge
nomen, immers, geraffineerde salpeter dient
voor den aanmaak van buskruit en is als
contrabande verklaard scheen men te ver
moeden, dat zij bestemd wa6 voor een der
oorlogvoerende partijen. Het ligt dan ook
blijkbaar in de bedoeling van de justitie om
het vertrek te belettenor is althans een mili
taire wacht geplaatst by het schip, dat de
Rijnschepen „Wolkenburg" en „Köln 3", die
de lading in hebb n, nog langszijde beeft.
„Htt stoomschip „Fram" is een vaartuigje
van 536 ton, wordt gevoerd door kapt. Nielsen
en behoort tot de reedery van Brodrene
Thorvildsen, te Tvedentrand. Het moest te
Rott:rJam de orders afwachten van den hoer
L. Rheder, cargadoor te Hamburg, die het
schip voor geruimen tyd in tydebarter had
en tot nu toe in de vaart Hamburg Riga
had gebezigd.
„De heer Rheder was by arrivement van
het schip te Rotterdam on wil ie eerst zei?
voor de inklaring zorgen. Toen hy echter
daarby mo^iiykhaden ondervond, wendde hy
zich tot een zich op stroom bevindend bediende
van de firma Wambersie Zoon onder mede-
deeling, dat de „Fram" bestemd was om te
Rotterdam salpeter voor Hamburg te ladeD.
„Den kapitein, die zich daarop naar het
Noor8che vicc-consulaat had begeven om zfin
papieren te doen viseeren, werd meegedeeld,
dat hem geen papieren zouden worden uitge
reikt zonder volledige opheldering en zonder
nadere goedkeuring van het consulaat-generaal
te Amsterdam als staande hy onder verdenking
van tegen de wei sfcrydend vervoeiw
„De hoer Rheder is inmiddels weer naar
Hamburg vertrokken om zfin advocaten fee
raadplegen. Met de overlading van de ge
raffineerde salpeter werd evenwel voortgegaan
ook nadat uit de houding der Nederlandsche
autoriteiten viel op te maken, dat men het
schip met de lading niet zou laten vertrekken.
„Dat onze Regeering zoo spoedig kon op
treden, ie te danken aan de Rotterdamsche
Kamer van Koophandel, welke, by het ver
nemen in het begin dezer week, dat voor
vreemde rekeniDg stoombootruimte werd ge
zocht voor het vervoer van salpeter van
Rotterdam naar Gyon (Spanje), de R9geering
daarvan onmiddellyk verwittigde.
De „N. R. C" meldt naier: By bet verhoor,
dat mr. Boot, officier van justitie te Rotterdam,
gisteren kapitein Nielsen van de „Fram" deed
ondergaan, heeft deze erkend, dat de lading
gezuiverde Chili salpeter, die de „Fram" zou
vervoeren, bestemd was voor Gyon, een haven
op de Noordkust van Spanje. De kapitein is
met zyn principaal in gedachtenwisseling ge
treden over een andere bestemming, thans
aan de lading te geven. De „Fram" biyft te
Rotterdam, zoojan? de officier van justitie
niet vergunt.ing tot vertrek verleend heeft.
Het gerechtshof in Den Haag
bevestigde heden het vonnis van de rechtbank
aldaar, waar'oy werd toegewezen eene vorde
ring, door de Brusselscbe Maatschappy van
waarborg tegen brandschade ingesteld tegen
den heer H. P., gewezen agent der Maatschappy
te Leiden, en strekkende tot schadevergoeding,
wegens by het aftreden van den a.'ont niet
daaelyk op do daartoe ged.sne vordering terug
geven der registers oier Maatschappy, door
den voorganger gehouden.
Een bewoner der NieuweSerk-
straat te Rotterdam is gisteravond in de
jenever gestikt. Men vond hem dood op den
vloer in zyn woning liggen.
Omsteeks 1] uren gisterochtend ontstond
brand in een steenon waschloods, toebe-
hoorende a3n den bleeker Straatmans, op
het erf B 113 aan den Zwaanshals, onder
de gemeente Hillegersberg. De brand breidde
zich snel uit, de geheele loods brandde uit.
Door twee spuiten van Hillegersberg werd de
brand gebluscht. Assurantie dekt de schade.
In de Berlynsche voorstad Moabit
is een huis aan do Jagonastrasse ten gevolge
van een ontploffing ingestort. Een 19 jarig
electrotecbniker kwam hierby om het leven,
terwyl een aantal personen gewond werd.
Ongeveer 100 vaartuigen uit
Volendam hebben al zeilende de netten
vernield, die ia het Hoornsche Hop stonden
en toebehoorden aan kustvisschers uit Hoorn.
Die mensehen hebben f 600 a f 800 schade.
Het is moeiiyk een juist den k-
beeld te krygen van den omvang der brood-
oproertjes in Italië, maar te oordeeltn naar
de zeer byzondere arbeidzaamheid, die het
ministerie ontwikkelt, moet de toestand wel
ernstig zyn. De tydelyke opheffing van de
invoerrechten op graan, de verkoop van graan,
uit de militaire voorraadschuren, de druk op
aan het volk vyandig gezinde gemeente
besturen, het aanbesteden en uitvoeren van
openbare werken, al deze geneesmiddelen tot
leniging van den nood leggen der „Frankf.
Ztg." de vraag in den mond of het een nieuw
mioisterie is, dat thans in Italië aan het roer
is: „Toen eenige maanden geleden de sociaal
democraten de tegenwoordige duurte voor
spelden en om de thans te baat genomen
hulpmiddelen vroegen, weigerde het zorge
looze ministerie botweg, want het had toen
te veel te doen met parlementaire intriges
om zich om het land te kuDnen bekommeren.
Thans, nu bet uit zfin zorgeloosheid is opge
schrikt en onttrokken aan zyn eenzijdige
bemoeiingen van het evenwicht op de tegroo-
tiog, vervalt bet uit vrees in bet tegenover
gestelde en geelt het in alle opzichten toe."
Maar nu is het te laat. De ontevreden be
volking, door honger en nood gedreven, heeft
haar toevlucht tot onwettige middelen genomen
en de regeering, Diet meer in staat om baar gezag
te handhaven, heeft haar taak moeten over
dragen aan de generaals. Kwam thans de
Kamer byeen, dan waren de dagen van het
kabinet-Di Rudini geteld. Kan de regeeriDg
echter oogenscby .lyk de orde herstellen, dan
is voor haar nog redding mogelyk, want in
„kalme tyden" worden do oppositie partyen
het moeiiyk eens. Er moet dus rust zyn tot
eiken prys. Daarom hebben de soldaten zulke
scherpe instructies medegekregen, daarom telde
men toen reeds, volgens officiëele berichten,
twintig dooden, een honderdtal gewonden en
nog veel meer gevangenen, die voor een deel
reeds tot lange gevangenisstraffen zyn ver
oordeeld.
Of de regeering zich daardoor staande zal
kunnen houden, is de vraag, te meer daar de
onlusten reeds naar Lombardye zyn ovtrge
slagen, waar de bevolking zich niet zoo spoedig
tot kalmte laat breugen.
Tot dusver zyn berichten ontvangen over
ODlusten in vyftig tot zestig grooto en kleine
stedenrekent men daarby nog de dorpen in
den omtrek, waarheen de beweging overge
slagen is, dan mag men gerust zeggen, dat
op honderd plaatsen broodoproertjes zyn voor
gevallen. Het onrustigst is het in de Romagna
en de Emilia, maar ook Apulié en Campanië
hebben zich niet onbetuigd gelaten.
En than3 is ook Milaan aangetast. Reeds
hadden de berichten uit Pavia in do stad
groote opgewondenheid veroorzaakt, zoodat
men Vrydag ernstige vrees koesterde voor
„betoogingen". De troepen werden geconsig
neerd. Het raadhuis, het koninkiyk slot en
het commissariaat van politie waren door de
troepea bezet. Ten gevolg# vaa de verdere
onlusten is er de staat van beleg afgekondigd.
De troepen hebben de banikaden, die op ver
schillende plaatsen in de stad waren opge
worpen, genomen. De oproerlingen verloren
vele doodeo.
In de Milaneesche voorstad Porta Yenezia
wierpen arbeiders, die van hun werk kwamen,
steenen naar de politie. Deze weerde zich en
te hulp geschoten militairen gaven scherp
vuur. Er vielen een aantal dooden, waaronder
een politie agent. De opwinding in de stad is
zeer groot.
Te Llvorno hadden samenaefaolingen plaats,
waarby oreigende uitroepen werden gehoord.
Een eskadron cavalerie werd met steenen
geworpen en maakte van de wapenen gebruik.
Een persoon werd gedood, anderen bekwamen
verwondingen. Twee soldaten werden door
steenworpen gekwetst. Een aantal betoogers
werd in hechtenis genomen.
Te Sesto Florentino is eveneens met steenen
geworpen, ook al met bet gevolg, dat de
troepen vuur gaven. Een rustverstoorder werd
gedood; vier anderen bekwamen ernstige ver
wondingen.
Berichten, heden tot middernacht te Rome
ingekomen, melden, dat in geheel Italië met
uitzondering van Milaan de rust niet verstoord
is. In deze plaats droagen de betoogingen
inderdaad het karakter van een werkelyk
oproer. Bevestigd wordt het bericht, dat onoer
de oproerlingen vele dooden en gewonden
zyn gevallen.
De bevelhebber van het legercorps te Milaan
is opgetreden als buitengewoon koninkiyk
commissaris. Er zullen aanzieniyke verster
kingen naar Milaan worden gezon-ien.
Een nader telegram uit Lugano meldt: Men
zegt, dat te Milaan tweehonderd oproermakers
gedood zyn.
De dag van gisteren was nog erger dan die
van Zaterdag. Op de Via Tampiana werd een
geregeld gevecht geleverd.
Milaneesche journalisten, die te Lugano zyn
aangekomen, zeggen dat er 300 dooden en 1000
gewonden zyn. Men vreest voor aen nacht.
Rome, 8 Mei. (6 u. nam.) Het oproer te
Milaan is geheel onderdrukt
£p>mje.
De „Gaceta" kondigt het besluit af, waarby
vrye invoer in Spanje en de Balearen wordt
toegestaan voor granen, mals, meel, haver,
rogge, ryst, aardappelen en snybooDen. Deze
vrijstelling is ook uitgt strekt over de zondingen
die thans aan de kantoren der invoerrechten
zyn gedeclareerd. Da uitvoering dezer zelfde
levensmiddelen is verboden.
Te Ciudad Real i3 de staat van beleg afge
kondigd.
De commandant-gene aal Biscayes seint
uit LIbuan (Pbilippyneo): Na een gevecht van
vitr uren heb ik my mtester gemaakt van
Panay, het voornaam61® randpnot van den
opstand. De oproerlingen verloren 172 man
op de plaats en een colonne, die ik te hunner
vervolging heb afgezonde i. doodde er meer
dan vyfhoncerd. Deze opeitie zal van groot
gevolg zyn voor de bevrediging der eilanden.
De Spanjaarden verloren 2 officieren en 45
sol laten.
PORTORICO, 9 Mei. H t eskader van admi
raal Sampson is gisteren in noordelijke richting
gezien.
17 Spaansche oorlogsschepen zyn naar
Portorico opgevaren.
Gisteren aangekomen Duitsche schepelingen
bevestigen, dat zy sterk kanonvuur in het
Noord-Westen hebben gehoord.
NIEUW-YORK, 9 Mei. Een telegram uit
Washington meldt, dat de Amerikaansche
gez int te Nieuw-York gisteren aldaar is aan
gekomen en zich dadeiyk begaf naar het
Witte Huis, alwaar hy door den president
werd ontvangen.
Eerste huwelijks-afkondiging van 8 Mei.
M. De Laaf jm. 27 j. en A. Nieawenhuizen jd.
26 j. P. A. Kimmel jm. 27 j. en C. Krispijn id.
20 j. J. Webbers jm. 84 j. en P. Hakkaart jd.
35 j. J. Privó jm. 23 j. en C. M. Frankhuizen jd.
24 j. P. J. Smit jm. 24 j. en D. C. Rutgers jd.
24 j. H. Sira jm. 24 j. en G. v. d. Linden jd.
25 j. J. De Bruin jm. 24 j. en D. A. Taffijn jd.
23 j. J. v. d. Hurk jm. 26 j. en W. A. Van
Willigen jd. 25 j. L. Crispijn jm- 29 j. en J.
C. Broekhuizen jd. 30 j. L. D. B. v. a. Burg
jm. 32 j. en M. M. Van Hattem jd. 29 A. Kaapaan
lm. 24 j. en S. C. Houa jd. 25 j. A. Linschooten
ïm. 25 j. en J. C. Delmeer jd. 26 j. J. Hoog
kamer jm. 31 j. en J. v. <L Tain Jd. 24 j. H.
v. d. Velden jm. 27 j. en J. v. d. Velden jd. 26 j.
D. Braggaar jm 27 j. en A. v. d. Velden jd. 28 j.
M. C. Uuwerkerk jm 25 j. en S. Van dampen jd.
23 j. M. Den Os jm. 24 j. en P. C. J. E. Wassenaar
jd. 30 j. W. H. Verbeek jm. 29 j. en C. J.
Begeer jd. 19 j. J. Bernard im. 27 j. en C. J.
v. d. Berg jd. 22 j. G. v. a. Bosch jm. 27 j.
en B. Soeteman jd. 23 j. D. Beuth, gesch. man
47 j. en A. Wurzburger jd. 33 j. A. Cal jaar d j ra.
25 j. en B. P. C. Töpfer jd. 24 j. D. Van Lith
jm. 26 j. en E. C. Van Valkenburg jd. 24 j. G.
H. Teunisseu jm. 25 j. en G. B. Nijhoff jd. 26 j.
H. Visser jm. 33 j. en W. J. Bakker jd. 26 j.
J. Bekooij jm. 22 j. en J. Bouman jd. 21 j. H.
L. De Koning jm. 53 j. en C. M-Hartwig jd. 41j.
P. C. Vellekoop jm. 29 j. en M. J. A. Soetekouw
jd. 26 j. A. M. Wijnands im 29 j. en H. Bier
jd. 29 j.
De oorlog tusschen Spanje en de
Yereenigde Staten.
In zyn telegram aan de regeering zegt
admiraal Dewey in hoofdzaak, dat hy de
Spaansche batteryen van Manilla en Cavite
tot zwygen bracht, zelf den t legraafkabel
liet doorsnyden en de baai geheel in zyn
macht heeft. Hy kan echter de stad Manilla
niet bezetten wegens gebrek aan manschappen.
De Amerikanen hebben slechts enkele ge
kwetsten en verloren geen enkel schip.
Een tweede telegram van admiraal Dewey
meldt, dat hy meester is van do versterkingen
en te Cavite een landing heeft gedaan. Hy
heeft 266 gewonde Spanjaarden krygsgevangen
gemaakt. Op het oogonblik heeft de admiraal
aan niets behoefte.
De Amerikaansche bevelhebber seint nog,
dat de volgende Spaansche schepen zyn ver
nield: de „Isla de Cuba", de „Reina Cristina",
de „Castilla", de Antonio", de „Ulloa", de
„Don Juan de Austria", de „Velasco", de
„Eleano", do „General Lazo", de „Marquez
Del Duero" en de „Isla de Mindanao."
Admiraal Dewey zegt, dat de verliezen der
Spanjaarden aanzieniyk zyn, maar niet nauw
keurig bekend. Hy meldt, dat te Manilla groote
opgewondenheid heerscht, en voegt er by, dat
hy de vreemdeliogon onder zyn beschermiog
heeft genomen.
Het rapport is langer dan men verwacht
had. Het is by geieelten te Washington
ontvangen en zal, ontcyferd, een paar honderd
woorden op zyn minst bevatten.
De uitvoeriger berichten, door den bericht
gever van de „New-York Herald" over den
slag by Cavite geseind, bevestigen, in over
eenstemming mot hot rapport van admiraal
Dewey, dat de nederlaag der Spanjaarden
volkomen is geweest. Het biyft een feit, dat
da Spaansche strydmaebt zeer veel minder
was dan de Amerikaansche, en dat de by
Cavite vernielde schepen slechts een gering
verlies z(jn voor de Spaansche marine in haar
geheel; maar dit noemt niets weg van de
rechtstreeksche uitwerking van het zeegevecht,
dat de Amerikanen tot meesters van den
archipel gemaakt heeft. Daarenboven is het
nu wel zeker, dat in het manoeuvreeren en
schieten het eskader van Dewey de Spaansche
schepen en forten een geduchto les beeft
gegeven.
De Spaansche vlag is dan ook te Manilla
neergehaald geworden. Geen Spaansche vlag
waait meer in den top van eenig Spaansch
schip, behalve aan den mast van de buitge
maakte schepen.
Commodore Dewey viel 's morgens Cavite
aan. Yyfmaal gaf hy de volle laag en behaalde
daarmede het grootste succes, dat ooit in de
geschiedenis van oen modernen zeeoorlog op-
geteekend is geworden.
De schade die aan de Amerikaansche schepen
door het Spaansche lood W«td toegebracht,
strekt tot bewys van het volhardingsvermogen
en den moed, waarmede de Spanjaarden zich
verdeoigden.
Wonderiyk, aldus meldt de Amerikaansche
correspondent, is het, dat niemand aan onze
zyde gedood werd en dat van onze mannen
slechts acht licht gewond raakten.
Commodore Dewey kwam den vorigen avond
voor de Baai van Manilla en besloot onmid
dellyk om de Baai in te loopen.
Alle lichten werden gebluscht, en het smal
deel stoomde in de Boca Grande, terwyl alle
handen klaar by de kanonnen stonden in de
volg=nde orde, die gedurende het geheele ge
vecht niet verandtrd werd:
Eerst de „Olympia", dan de „Baltimore",
de „Raleigh, de „Petrel", de „Concord" en
de „Boston".
De maan scheen helder, maar niet eerder
dan nadat men het vlaggeschip op een myi
afstands voorby voer, viel het eerste schot.
Daarop floot een zware kogel over de
„Raleighen de „Olympia," waarop iets verder
achter den boeg een tweede volgde.
De „Raleigh," „Concord" en de „Boston"
beantwoordden het vuur.
De granaten van de „Concord" schenen op
de juiste plaats in de kustbattcry te ont
ploffen, die hierna zweeg. Aan boord sliepen
de mannen naast de kanonnen.
Commodore Dewey nam hier tegen het
aanbreken van den dag poolshoogte en
maakte uit, dat wy binnen vyf myien van
de stad Manilla waren.
Daarna kregen wy het Spaansche eskader
voor Cavite in het gezicht, gecommandeerd
door commodore Montojo.
De Spanjaarden bezitten hier een goed dok.
De vlag van admiraal Montojo wapperde
van den 3500 ton grooten, gepantaerden
kruiser „Reine Cristina."
De gepantserde kruiser „Castilla," groot
3200 ton, was vlak by de battery van de
haven geankerd. Aan den zeekant lagen de
kruisers „Don Juan de Austria," „Don Antonio
de Ulloa," „Isla de Cuba," „Isla de Luzon,"
„Correo," „Marqués del Duero" en „General
Lezo."
Deze schepen en 't vlaggeschip bleven onder
stoom gedurende het grootste gedeelto van
het gevecht.
Met de vlag In top gingen ODze schepen
in slagorde tot den aanval over, varende acht
knoopen. Eerst Manilla voorby varende, waar
htt gevecht was geopend, werd govuurd door
drie kanonnen in battery, krachtig genoeg
om ons op een afstand van mijlen te treffen.
De „Coocord" beantwoordde deze batteryen
slechts met twee schoten, daar wy niet
konden vuren zonder dood en verderf in de
overbevolkte stad te zaaien.
Toen wy Cavito naderden, sprongen twee
zeer zware onderzeesche mynen vlak voor het
vlaggeschip om zes minuten over vyven. Biyk-
baar hadden de Spanjaarden onze ligging niet
g03d gegist.
Commodore Dewey had met Farragut te
N.-Orleans en Mobile gevochten en later
waren torpedo's niet in staat zyn plan te
doen wyzigen.
Daar er geen andere mynsn sprongen, meent
men, dat de Spanjaarden slachts deze twee
hadden aangelegd.
Eenige minuten later zond do strandbattery
van Cavite Point, oen schot over het vlagge
schip, dat byna de battery van Manilla trof.
Maar weldra troffen de kanonnen beter
doel en de granaten begonnen naast ons
neder te vallen of ontploften vlak by de
batteryen en do Spaansche schepen.
De hitte was verschrikkeiyk. De man
schappen ontdedon zich van alle overtolligo
kleeding8tukk?n.
De afstand was te groot, om nauwkeurig
te kunnen richten, en 't scheen, dat dit de
Spanjaarden aanmoedigde om sneller te vuren,
wyi zy nauwkeurig onzen af6tand wisten, en
wy naar den hunnen moesten gissen. Hun
schepen en strandkanonnen maakten het ons
warm.
Het fluitende geluid der schoten werd
dikwyis afgewisseld door het barsten van
granaten en fragmenten.
Een groote granaat werd afgevuurd op de
voorbrug van de „Olympia", maar ontplofte
gelukkig een honderd voet verder.
Een stuk granaat nam de reeling boven 't
hoofd van commandant tamberton, luitenant
Rees en inyzelven weg.
Een derde schot ging juist onder de brug
van den commodore door en boorde een gat
in het dek.
Dit vond herhaaldeiyk plaats. Onza mannen
waren ontevreden, wyi hun niet veroorloofd
werd, het vuur te beantwoorden.
Sommige zenuwachtigen bukten telkens als
een granaat sprong of wanneer er een over
het water streek en over ons heen ging met
het eigenaar ig opspatten van het water.
Op de „Boston" ontstond op twee plaatsen
brand die echter spoodig gebluscht werd
en een van do masten van de „Boston" werd
stuk geslagen.
Luitenant Calkins, die do „Olympia" be
stuurde, bemerkto echter, dat de kaarten niet
geheel juist waren, en wist de schepen voor
zichtig tot op 2000 meter van de Spaansche
vloot te brengen. Nu konden ook de kleine
kano men hun werk doen, en de hagel van
projectielen, die op de ongelukkige Spanjaarden
neerkwam, was vre&selyk. Welura zag men
brie vyandelyke schepen in brand staan.
Te halfacht hield het vuren op: aan boord
van de Amerikaansche schepen ging men
ontbyten. Tot by elven bleef men buiten het
bereik van het vyandeiyk geschut; toen werd
de slag hervat; nu mocht de „Baltimore"
vooropgaan. Het vuren van dit schip had zulk
een uitwerking, dat Dewey de „Raleigh,"
„Boston," „Concord" en „Petrel" Iaat gaf, de
vyandelyke schepen in do Bakor-baai te gaan
vernielen. De kleine kanonneerboot „Petrel,"
die slechts 892 ton meet en 4 meter diep
gang heeft, kon de vyandelyke vloot tot op
1000 el naderen. Alle nog zeewaardige Spaan
sche schepen werden nu vernield: de „Ulloa"
werd het laatst verlaten en zonk. De Spaan
sche vlag op het arsenaal van Cavite werd
neergehaald en te halféén steeg de witte vlag
in de lucht. De verlaten „Don Juan de Austria,"
„Marqués del Dnero," „Isla do Cuba" on
„Correo" werden nu verbrand, het groote
transportschip „Manilla" en veel kleinere
schepen vielen den Amerikanen in handen.
Drie aanvallen van torpedobooten waren zonder
moeite afgeslagen.
De Amerikaansche vloot blokkeerde nu de
haven van Manilla. De Amerikanen leden
geen ander verlies dan acht gekwetsten (Diet
ernstig), waaronder een officier.
Daarentegen hadden de Spanjaarden 150
dooden en 90 gewonden op de „Reina Cris
tina" (ook admiraal Montojo werd, naar men
zegt, gewond); 6 dooden en 29 gewonden
op de „Austria", 4 dooden en 50 gewonden
op de „Ulloa." In het geheel schat men de
verliezen der Spanjaarden op 1200 dooden
en gewonden. Zy hebben voorts 10 oorlogs
schepen, eenige torpedobooten en twee trans
portschepen verloreD, en de marinewerf te
Cavite en 9 batteryen worden vernield. GeDeraal
Augusti geeft als zyn verlies op 618 maD,
en voegt er by dat Manilla niet gebombar
deerd is op het vertoog van de vreemde
consuls.
De minister van marine Long heeft aan
commodore Dewey geseind„De President
dankt u en uw officieren namens het Ameri-
kaansche volk voor uw schitterende over-
winning. Hy heeft u tot admiraal bevorderd,
en zal aan het Congres voorstellen, een motie
van dank aan u uit te brengen."
Yolgens de laatste berichten zou er eindelyk
op den Atlantlschen Oceaan een zeeslag zyn
geleverd. Meer is nog niet bekeDd, maar men.
vermoedt, dat het eskader van admiraal Samp
son, dat een paar dagen geloden uit Key-
West is vertrokken met een onbekende be
stemming, slaags is geraakt met het Spaansche
eskader van de Kaap Yerdische eilanden onder
admiraal Cuzera. Het Spaansche bericht via
Gibraltar meldde reeds, dat de stryd ten gunste
van SpaDje zou zyn beslist maar dit werd
ook gemeld van den zeeslag in den Pbilippyn-
schen archipel en de latere bovenstaande be
richten hebben doen zien wat daarvan waar
was. Uit het Amerikaansche bericht biykt
alleen, dat het gevecht zou hebben plaats ge-
bad ter hoogte van de Noordkust van San-
Domingo. Dit bericht stelt den stryd op gist:
ren, t:rwyi bet telegram uit Gibraltar betrek
king heeft op een gevecht, dat vroeger zou
hebben plaats gehad. Het zal nu wel spoedig
blyken wat er van is.
Het telegram uit Nieuw-York luidt: Een
telegram van 8 Mei aan de „World" uit
Puerto Plata op San-Domingo meldt:
„Ambtenaren op San-Domingo rapporteereiy
dat zy by Monte-Cristi, aan do noordkuzt
van het eiland, een zware kanonnade hobbsn
gehoord.
„Men gelooft, dat het eskader van admiraal