OËT LICOT VAN DES ÏUMTORES.
MENGELWERK.
nr.
kunnen vele zijn; er kan brand ontstaan aan
boord door een kanonschot of door aanvaring
▼an een brander; een afgevuurde kanonskogel,
die doordringt in do kruitkamer, kan oorzaak
zijn van een ontploffing die het schip doet
uiteenbarsten en met zijn geheele bemanning
in d« lucht slingert, natuurlijk niet zonder
zyn vijand on de nab(jzijnde schepen te ver
nielen of althans in hooge mate te beschadi
gen Zoo ongeveer, doch veel uitvoeriger,
beschreef vóór enkele jaren dr. Swart Abra-
hamaz in een Gids-artikel een zeestrijd in de
dagen onzer groote zeehelden Tromp en De
Ruyter.
Zelfs de stoutste verbeelding schrikt terug
voor het beeld van oen zeeslag op eenigszins
groote schaal, in den tegenwoordigen tijd.
Hoe onschuldig en schadeloos doen zich do
kanonnen on andere vernielingswapenen voor,
waarmede in de XVIIdo eeuw de Hollandsche
en Eogelsche vlootvoogden elkander bevochten,
wanneer men ze vergelijkt met de ontzaglijke
goschutgevaarten, geplaatst in draaiende torens,
van muurdik ijzer, kanonnen, die projectielen
van honderden kilo's, zeiven gevuld met ver-
nieliogsmatoriaal van vroeger o. gekend kracht-
dynamiet, fulguriet, schietkatoen, wegslingeron
op afstanden, die voor het oog bijna onbe
reikbaar zijn. De oorlogsschepen van onzen
tijd, de zoogenaamde vecbtschepen, kunnen
in werkelijkheid drijvende vestingen van ijzer
en staal genoemd worden, vestingen, die elk
millioonen schats hebben gekost, een bezetting
van honderden verdedigers biDnen haar ijzeren
en stalen muren hebben en verder het grootste
gedeelte met brandbare en ontplofbare stoffen,
steenkolen, kruit, dynamiet, enz. gevuld zijn.
Boven afgronden, die bergen kunnen ver
zwelgen, gaan deze gevaarten een regen van
massa's ijzer en vuur op elkander afzenden.
Nog heeft men ternauwernood een vijand
bespeurd, aan den horizon, of reeds doen zich
vroeselijke ontploffingen hooren. De eerste
massa's staal, den naderenden vijand toege-
ïlingerd, missen hun doel of stuiten af op
het ondoordringbare pantser. Op oenmaal een
kroot: masten, tuig en schoorstsonen worden
als weggevaagd, een regen van vuur, in den
vorm van mitraillo, valt op hot dek. Al wat
zich daar to voren bewoog, is ia weinig
oogenblikken gedood of op de vreeselijkste
wijze verminkt en vaneengoscheurd. Nog
blijft het pantser weerstand bieden
Eindeiyk, met een ontploffing, die een opening
van meters omvang in een der zijden boort,
dringt een granaat van centenaarsgewicht
door den scheepswand. Het nog kort geleden
zoo trotsch zich bewegend scheepsgevaarte
helt op zijde, een niet te keeren stroom van
zeewater golft naar binnen, dooft de vuren,
doet de stoomketels uiteenbarsten, en het
schip met zijn bemanning van honderden, zijn
kunstige en kostbare machinerieën en be
wapening, zinkt voorgoed weg in de diepte.
Andera scheepsgevaarten drijven reddeloos,
als spol der golven, rond, wijl een schot van
dan vijind hun roertoestel heeft vernield, en
verdwijnen op hun beurt in den afgrond, ge
troffen door den stalen ram van een vijand,
die met vollen stoom op ben aankomt, en door
de dikste pantsers als waren zü een papieren
wand heen boort.
Doch het vreeselijkste en afschuwelijkste,
het tevens voor onzen tijd meest karakteris
tieke wapen in den zeestrijd is de torpedo.
Ziedaar oen prachtig gevechtschip, van den
eersten rang, hetwelk tot nog toe alle aan
vallen zegeviorond heeft doorstaandaar nadert
met bliksemsnelheid, bijna onzichtbaar, een
door een vijandelijk schip onder water afge
vuurde torpedo. Men bespeurt een oogenblik
den verraderlijken vijand, doch reeds te laat,
om hem af te wendenGeen dapperheid,
geen beleid, geen zeemanschap kunnen hier
helpen; stoot de torpedo tegen do kiel van
het vaartuig, dan een ontploffing, een massa
van rook, vuur en zeewater, welke te midden
▼an een zwarte wolk omhoog wordt geslin
gerd, gelijk de uitbarsting van een vulkaan.
Als de wolk optrekt, is het schip verdwenen.
Ia 1878, tijdons den Russisch-Turkschen
oorlog, wisseldon pantserschepen van beide
sl rijd voerende partijen eenige schoten in de
Zwarte Zee. Een Russische granaat kwam
daarbij terecht in den schoorsteen van een
der Turksche schepen on drong door in den
stoomketel, met het gevolg, dat deze ontplofte
en het schip in de lucht vloog.
In 1882 geraakten twee Peruaansche pant-
serschepon in gevecht met één Chileensch
schip. Weldra was de rook zoo dik, dat men
ternauwernood den omtrok der schepen kon
onderscheiden. De Chilier nam toen eon krijgs
list te baat; bij drong door tusschen zijn beide
vijanden, die elk van zijn kant een regen van
projectielen op hem deden neerkomen. Toen
do rook hot dichtst was, maakte het Cbiloon-
scbe vaartuig zich onbemerkt uit de voeten,
terwijl de twee Peruaansche schepen, nog
altijd meenende mat den vijand te doen te
hebben, voortgi gen met vuren. Zóó bombar
deerden zij elkander, met het gevolg, dat
heide zonken, terwyi hun vijand ODgedeerd
wegkwam.
Ziedaar een staaltje van den humor van
den tegenwoordigen zeeoorlog.
De Standaard meent, dat de zeeslag, tus
schen de Amerikanen en de Spanjaarden by
Cavite geleverd, voor ons een les moot zijn.
Zeker zegt het blad de Spanjaarden
hadden zich niet aldus onvoorbereid moeten
laten overvallen I Ze mogen dapper gevochten
hebben, en hun eero als militair volk hebben
gered, maar van vooruitziend beleid was geen
sprake.
De meest primitieve voorzorgsmaatregelen
waren verwaarloosd.
Doch al ware dit andera geweest, zou d e
uitslag daarom een and?re gewekt zyn?
En bewees ook de slag by Cavite niet opnieuw
hoe alle worsteling op zee zoo good als ge
heol gematerialiseerd is, en almeer
hangt aan louter stoffelyke factoren
Ook voor onzen Archipel wordt het daarom
steeds twijfelachtiger, of men er met kruisers
zou kunnen volstaan, en of men er zonder
slagschepen, zy het dan ook van klein kaliber,
voor zQn veiligheid verantwoord is.
Want het is wel waar, dat tegen een groote
zeemogendheid toch niet meer valt op te
roeien, daar doze tegenover uw zwaarste
schepen altoos nog zwaardere kan stellen, en
tegen elk half dozyo, dat gy in het gevecht
brengt, harerzyds m9t een heel dozijn en
meer kan komen; maar ook in het bangste
geval vindt men ons dan toch niet onvoor
bereid, en zou een letterlijk wegblazen van
heel het eskader, als thans in de baai van
Manilla is gezien, ons bespaard blyven.
Doch dan worde het type ook zóó gekozen,
dat op de eischen, aan zulk een schip voor
Indiö te stellen, in niets ter wille van alge-
meenen dienst of dienst hier te lande be
knibbeld worde.
By wat voor Indiö gebouwd wordt, moet
het belaDg van Indiö den doorslag geven, en
het hinken op de twee gedachten van het
double usage moet buiten rekening
biyven.
Moer nog, niet alleen het type moet door
wat Indiö eischt beheorscht worden, maar
ook het aantal schepen van dat type moet
voor de vordediging, zy hot ook voor de ge
concentreerde verdediging, van onzen Archipel,
naar billyken maatstaf, voldoende zyn.
Tegen een coup de main althans van
de zeemogendheden van den tweeden rang
moeten we op Java volkomen beveiligd zyn.
Het verheugde ons daarom, dat de heer
Van Alphen, namens de Anti revoJutionnaire
paity, ditmaal alleen aan de Marinebegrooting
als Credietwet zyn steun bood.
De beslissing inzake ons Indisch eskader
valt eerst later.
Onder het hoofd Politiek" zegt De (anti-
rev.) Nederlander:
Enkele liberale bladen, zooals de Nieuwe
RoUerdamsche en do Amsterdanische Courant
trachten de meening ingang te doen vinden,
dat het verzet tegen het wetsontwerp op den
leerplicht door „de politiek" wordt be-
heerscht, en beroepen zich dan op de stemmen
van enkele anti-revolutionnairen en roomsch-
katholieken, die „leerplicht" verdedigen.
Geen voorstelling is onjuister dan deze.
Dat ook anti-revolutionnairen en roomsch-
katholieken vaak „leerplicht", zelfs een wet
telijke regeling daarvan, hebben verdedigd, is
oud nieuws. Leerplicht wordt zelfs door elk
g03d Christen verdedigd, en overheidsbemoeiing
ter naleving van dien plicht behoeft niet
principiëel te worden bestreden.
Geheel iets anders echter is de bemoeiing
met deze zaak door een godsdienstlooze over
heid; of een regeling zooals door minister
Borgesius wordt voorgesteld.
Zelfs indien goede Christenen, zich door
hun yver voor trouw schoolbezoek latonde
meesleepen, zich vóór die regeling verklaren,
biykt daaruit nog niet, dat zy het ver
band van deze wet met geheel ons toe
komstig staatsbeleid hebben doorzien.
Men kan toch moeilyk beweren, dat onzer
zijds geen argumenten zyn aangevoerd om
dat verband aan te toonen. Van liberale zyde
weerlegt men die dan ook niet, maar men
maakt het volk diets, dat hier „de politiek"
in het spel is.
Alsof men niot wist, dat van onze zyde
steeds, en jaren lang, tegen leerplicht
regeling in ons land is gestredendat
zelfs zeer vele liberalen er nooit aan gewild
hebben, en dat ook nu de oppositie mede is
uitgegaan van oen groep, die waarlyk wel
getoond heeft haar oordeel over regeerings-
ontwerpen geheel los te maken van de zoo
genaamde „boogere politiek". En juist die
groep heeft meer dan eenige andere de indie
ning van het wetsontwerp betreurd.
"Wy keeren dan ook de zaak juist om.
Do liberalen weteQ zeer wel, dat dit ont
werp al heel weinig het schoolverzuim zal
beletten.
Toch heeft dit radicale Kabinet het inge
diend, lo. om politieke redenen, ter voldoe
ning aan stembusbeloften; 2o. omdat de aan
neming van dit wetsontwerp de erkenning is
van het beginsel, welks toepassing tenslotte
geheel het gezin onderwerpt aan de voogdy
van den neutralen staat.
„Yogelmoord."
Het streven van den „Bond ter bestrydiDg
van den vogelmoord" ondervindt moer en
meer waardeering en zyn ledental is steeds
toenemende. Het bestuur is echter van oor
deel, dat er meer kracht van den Bond moet
uitgaaD, het doel van den Bond meer moet
bekend worden. Om daartoe te geraken, heeft
het een circulaire verspreid, waarin het op
wekt tot geldelyken steun en tot aansluiting
aan den Bond. In dat stuk worden de vol
gende cyfers aangevoerd als bewys, dat wer-
kelyk het kwaad een grooten omvang heeft
bekomen.
In de laatste vyf en twintig jaren zyn meer
dan drio duizend millioen (3,000,000,000) koli
bries, paradysvogels, enz. als slachtoffers der
mode gevallen. Voor Europa bedraagt de jaar-
ïyksche invoer ongeveer honderd vyf on zeven
tig millioen (176,000,000) stuks, cyfers om
van te duizelen; hierby zyn dus niet eens de
Europeoöche vogels begrepen, noch hun
broedsel, dat by milliarden dsn hongerdood is
gestorven.
Onlangs gaf een Paryscho firma aan een
groot-handelaar een orde van 30,000 kwik
staartjes, een ander van 76,000 roodborstjes
en sysjes.
Volgens de statistiek in FrankrQk bedraagt
de schade, door den zinneloown vogelmoord
aan den landbouw toegebracht, jaarlyks een
som van 400 a 600 millioen franken. Ea nu
onze inlandsche vogels ook al worden belaagd,
wordt het meer dan tyd aan deze afschuwe-
lyko en schadelyke mode een einde te maken.
Het bestuur van den Bond bestaat uit de
dames: douairière De Jong van Beek on Donk,
gob. gravin Nahuys, Kasteel te Beek en Donk
mevrouw Goekoop, geb. De Jong van Beek en
Doük, Laan van Moerdervoort 55, 's-Graven-
hagemevrouw Pompe van Meardervoort, geb.
Pompo van Moerdervoort, Villa „Etoile Polaire"
Niauport Bainamejuffrouw C. R. Van Eelde,
Catharynesingel 57, Utrecht; movrouw Diepen-
broek, geb. De Jong van Beek en Donk,
secretaresse-penningmeesteres, Parkweg 175,
Amsterdamen den boer C. F. J. Brands, Villa
„Dó3iró,'' Stationsweg, Bussam,2den secretaris.
RECLAMES,
a 25 Cents per regeL
De vrouw van den vuurtorenwachter in gevaar.
Een ware on zeer interessantegoschiedenis
werd onlangs aan een reporter van de „Brid
gend Chronicle" op byzondero wyze bekend
gem t k
Ten oinde zoo mogelyk zich van de feiten
van dit geval te verzekeren, droeg de uitgever
iemand van zyo ambtenaren op, de vrouw
van den vuurtorenwachter een bezoek te
brengen. De vuurtoren van Nash is gelegen
op de steile rotsen van het Bristol-Kanaal.
Aldaar aankomende, zag de reporter een
vrouw en in
enkele woor-
^|H den vertelde hy
J H wat hy gehoord
had, te weten
I yylytUT dat een juf-
WM frouw Evans,
aldaar wonen-
de, byna het
slachtoffer van
jf| een ongeval
■3 waa geweest.
„Ik ben juf-
- frouw Evans,"
reide zy, „en ik
ben, wat men noemen kan, op wondervolle
wyze genezen."
Juffrouw Evans vertelde, dat haar man, de
wachter van den vuurtoren, in Maart 11. daar
geplaatst was en voorheen op het eiland Caldy
(Tenby) woonde.
„Waart gy gezond, toen U bier gekomen zift?"
„Ik was zwak, maar niet wat men noemen
kan ongezond. De lucht waa versterkend,
maar ze maakte my ziek. Ik geloof, dat ze
te sterk voor my is. Ik was slechts een maand
hier, toen ik zeer ziek werd en myn man ver
plicht was een geneesheer te laten komon.
Deze ziokte duurde drie maanden en eindelyk
nam zy plotseling zeer toe. De geneesheer
kwam nog steeds en behandelde my met veel
zorg en bekwaamheid, maar hy deelde myn
man mede, dat het nutteloos was hem te
laten komen."
„Uw man was zeker erg beangst?
„Ja, in werkelijkheid, want ik leed aan een
zeer slechte spysvertering, vergezeld van een
leverziekte."
„Waar schryft U uw genezing aan toe?" her
nam de reporter.
„Welnu, ik kan haar slechts aan een enkele
zaak toeachryven. Ik was byna krankzinnig
geworden door bet vele ïydea, dat ik door
stond in myn hoofd, en door de inwendige
pijnen, veroorzaakt door voortdurende slechte
spijsvertering. Myn tong was droog en myn
tandvlee3ch opgezwollen en wel zoodanig, dat
ik noch drinkon noch eten kon, en zoodra ik
er toe gekomen was iets te eten, ondervond
ik hevige pyoen, totdat ik het woder uitge
braakt had.
Toen ik op z'n ergst was, zag ik in een
der dagbladen een verslag omtrent vele per
sonen, die door do Pink-Pillen van Dr. Wil
liams voor bleeke personen genezen waren
geworden. Ik liet ze ook halen en nadat ik
de oerste doos gebruikt had, gevoelde ik
my veel beter. Alvorens de tweede doos
gebruikt te hebben, was het my mogelijk
myn bod te verlaten, en met het gebruik
voortgegaan zynde, kan ik thans myn bezig
heden waarnemen. Ik kan goed eten, drinken
en slapen en de martelende pijnen, veroorzaakt
door de slechte spysvertering, zyn verdwenon."
Mejuffrouw Stabbs, de goede vrouw, die by
mejuffrouw Evans als ziekenverpleegster dienst
gedaan had en haar gedurendo haar geheele
ziekte verzorgd had, overtuigde den reporter,
dat de verandering te danken was aan de Pink-
Pillen van Dr. Williams, want ik bespeurde
een groote verandering by haar, voordat zy
de eerste doos gebruikt had. Ziehier de feiten
op eenvoudige en natuurlijke wijze, zooals zy
aan den reporter werden medegedeeld, en de
echtgenoot van mejuffrouw Evans was volko
men overtuigd, dat, als de Pink-Pillen van Dr.
Williams er niet geweest waren, hy zyn vrouw
niot meer zou hebben, om hem het leven op
te vroolykon en hem aan te moedigen tydens
de lange uren van verveling, verbonden aan
de betrekking van vuurtorenwachter.
Het is niet alleen in dorgolyke gevallen als
dat van de vrouw van den vuurtorenwachter
van Nash, geiyk in de „Bridgend Chronicle" ver
haald wordt, dat de Pink-Pillen van Dr. Wil
liams haar bewyzen geleverd hebben. Zy bob
bon ook genezen: verlamming, ataxie locomo-
trice, rheumatiek en heupjicht; alsmede alle
ziekten, veroorzaakt door bloedarmoede, als:
klieren, chronische belroos, luchtpyp- en long
tering, bloedarmoede, bleeke en vale gelaats
kleur, algemeene zwakte der spieren, verlies
van eetlust, hartkloppingen, pynen in den rug,
zenuwachtige hoofdpijn, te vroegtydig verval,
alle vormen van vrouweiyke zwakte en
hysterie.
Deze pillen zyn een spierversterkend middel
en geen purgeermiddel.
Zy hebben als spierversterkend middel en
als versterkend geneesmiddel voor beide ge
slachten geen mededingster. De Pink-Pillen,
die afzonderlyk of in glazen bokalen verkocht
worden, zyn niet echt; neemt ze niet aan.
Prys f 1.75 de doos, f 9 per 6 doozen. Ver-
krygbaar by Snabilié, Steiger 27, Rotterdam,
eenig depothouder voor Nederland, en Apo
theken. 3818 130
Al "te dankbaar.
Vit het Fransck van André Picard.
L
Hoe ik my dien dag toevallig op het kermis
terrein te N. bevond, kan ik m'y niet meer
herinneren. Ik had wat rondgeloopen en zag
ineens de vlammon slaan uit een tent van
zeildoek, oen circus, zooal3 ik later hoorde.
Dadeiyk ontstond er, zooals gewooniyk by
zulke gelegenheden, een ontzettend gedrang.
Aan alle kanten geduwd en gestooten, mocht
het my toch al heel gauw gelukken in de
eerste ry der toeschouwers een plaatsje te
veroveren. Maar niet tevreden met daar te
blyven staan, drong ik door de uit den circus
vlucbt?nde menschen heen naar binnen, waar
ik juist aankwam, toen de laatste artist er
uit verdween. Waarom ik myn leven zoo
onnoodig waagde, was my zelf een raadsel
en ik wilde net weer terugkeeren zooals ik
gekomen was, biy dat in de volte niemand
myn aanstellery had opgemerkt, toen ik my
eensklaps voelde aangegrepen door twee armen,
die my vast omklemden. Ik trachtte nog eens
van myzelf te weten te komen wat my toch
eigenlyk hierheen had gevoerd, maar tot myn
groot9 ergernis moest ik het antwoord schuldig
bljjven. Ik kon na niet meer terug metleege
handeu, zooals ik eerst gewild had, en was
dus wel genoodzaakt, tegen wil en dank voor
menschenredder te spelen. Ik bukte my naar
den grond, om de vrouw, want nat uurlyk was
het een vrouw, op te helpen, doch daar zij
in dien tusschentyd flauw gevallen was, bleek
dit een onmogelykheid.
II.
Buiten gekomen, werd ik begroet met een
luid hoezeegeroep, waarvan ik zóó schrikte,
dat ik stok8tyf bleef staan, met de nog steeds
bewustelooze vrouw in myn armen. Nu eerst
overzag ik ten volle myn toestand en ik had
my op dat oogeDblik niet dankbaarder kunnen
voelen dan wanneer de grond zich eensklaps
onder my geopend had; of de last, dien ik
torste, er ook zoo over gedacht zou hebben,
b9twyfel ik ten zeerste.
Ik heb er nooit van gehouden, voor een
held door te gaan of het middelpunt te zyn
van ieders aandacht en belangstelling. Een
zonderling te zyn of er voor gehouden te
worden, wat al tameiyk op hetzelfde neer
komt, vond ik altyd iets verschrikkelyks, en
nu had ik myzelf in dien zeer onaangenamen
toestand gebracht. En dat ik maar steeds
geen antwoord kon vinden op de vraag wat
my toch tot die onzinnige daad gebracht had,
maakte my nog veel boozer. De brandweer,
die reeds opgescheld was, had haar immers
evengoed kunnen redden.
Ik zag my al het slachtoffer van een daad,
die ik niet eens zelf kon verklaren. Photo-
grafen, reporters en de hemel weet wie nog
meer, zouden my onmiddellyk tot hun prooi
kiezen; ik zou in couranten verschynen, met
opgeheven armen, waarin een bewustelooze
vrouw, midden in de vlammen; een in het
zwart gekleed heer zou my eon of andere
medaille, waar ik altyd mede gelachen had,
op de borst hechtenin het kort, ik zou niet
weten waar my de eerste dagen, ja misschien
wel woken, te bergen.
Al die visioenen maakten my zoo benauwd,
dat ik gaarne de vrouw op straat zou hebben
neergelegd, als my dit mogelyk geweest was.
Wat behoefden al die menschen my ook zoo
aan te gapen l Ik zag overal om my heen
open monden, die hoezee riepen.
„Heeren", begon ik maar op goed geluk
af tegen enkelen in myn onmiddeliyke naby-
heid, „ik weiger pertinent myn naam op te
geven, hoort gy, ik herhaal, per ti - nent."
„En als ge niet dadelyk van plan verandert,"
voegde ik er by op een toon, alsof men my
gevaarlyk wilde beleedigen, tegen enkelo jon
gelui, die aanstalten maakton my in triomf
rond te dragen, „dan zult ge eens zien wat
ik doe."
Een algemeen gemompel steeg op, men
vond my biykbaar een zeer onaangenaam
mensch, maar ik bad myn doel bereikt en
juist koos ik my iemand uit, dien ik gemak
kelijk zou kuDnen omverloopen om my zoo
een doortocht banen, toen do vrouw, die ik
op een stoep had neergezet, eensklaps tob
zicbzelve kwam en myn overjas zóó stevig
vasthield dat ik onmogeiyk weg kon. Ik keek
om en zag, dat zy recht overeind zat, met
ten hemel geslagen oogen. Plotseling barstte
zü zonder eenige voorafgaande aankondiging
in snikken uit. In gewone tyden moet zy al
zonder eenige bekoorlijkheid geweest zyn,
doch nu was zy zóó leeiyk en zag zy er zóó
potsieriyk uit, daar men haar maar voort
durend met water had begoten om haar by
te brengen, dat ik moeite had myn lachen in
te houden.
Zy bracht myn handen aan haar lippen en
bedekte ze met kussen, zeondorwyl besproeiend
met tranen, en daarna legde zy myn rechter
hand tegen haar hart. Ik stamelde een paar
woorden, want de hoele scène ergerde me
meer dan ik kan zeggen. Ik vond, dat nu het
gunstig oogenblik gekomen was, om te ont
snappen, maar weer was het de arme vrouw,
die my tegenhield.
Nog minstens vyf minuten moest ik haar
dankbetuigingen aanhooren en met luide stem
eischte zy, dat fk myn naam en myn adres
zou opgeven. Ik weigerde, maar een politie
agent vlak by ons keek me zóó wantrouwend
aan, dat ik het maar beter vond niet langer
te biy'ven weigeren. Men mocht my nog eens
naar het bureel brengen.
Later bejammerde ik het ooit zoo zwak
geweest te zyn.
Myn eerste werk was, toen ik thuis kwam,
zoo nauwkeurig mogelyk de vrouw te ba-
schryven, wie ik het leven gored had, 't aan
myn knecht overlatend van het geval to
denken wat by wilde. Ik verklaarde hem
eens vooral, haar nooit te zullen ontvangen.
Zoodra zy kwam, moest hy maar zeggeD,
dat ik juist naar Perziö was vertrokken.
Den volgenden dag tegen twee uren, ik
zat juist bedaard een sigaar te rookeD, kwam
myn knecht my zeggen, terwyi hy my met
ongeveinsde bewondering aanstaarde:
„De dame, die mynheer uit de vlammen
gered heeft, wacht in het salon."
Ik schold hem uit voor al wat leeiyk was,
wat hem, daar hy zulk een behandeling niet
van my gewoon was, zeer verbaasd deed staan.
Ik kon do vrouw in het salon niet altyd
laten wachten, dus ging ik, te laf om haar
ineens flink weg te zenden.
En dat was het begin van al myn ellende.
Niet eens, maal ''i9n-, twintigmaal, her
haalde zy dat bez&iL', zich steeds uitputtend
in dankbaarheidsfrasen. Al heel gauw begreep
ik, waar zy heen wilde, maar dat zou haar
toch niet gelukken l
Zy was er vast van overtuigd, beweerd*
zÖ, dat wy bestemd waren, om met eikaal
vereenigd te worden.
Met zachtheid eerst, later wat krasser ge
formuleerd, poogde ik haar te beduiden, dat
ik geenszins die teedere gevoelens deelde, dat
ik haar nog niet behoefde te trouwen, omda)
ik haar het leven had gered, en dat jeugdl
schoonheid en beschaving ook lang geen te
versmaden voorrechten waren in een echt
genoot©.
Maar zy bleef doof voor alle rede en stoorde
zich niet aan deze logische argumenten.
Op een zekeren dag by een dergelijk bezoek
werd ik zóó boos, dat ik een ongeladen revolver
van tafel nam, welke dienst deed als presse-
papier, en snel al myn moed byeenverzamelend,
tot haar zeide:
„Het is na eindelyk tyd, dat hier eens een
eind aan komt; gy wilt my per se tot uw
echtgenoot maken en ik biyf voor die eer
bedanken. Ik weet geen ander middel om aan
uw koppige volharding te ontkomen, die myn
leven vergiftigt, dan op u te schieten. Dat ik
veel moed heb, weet ge; anders had ik voor
u niet de vlammen getrotseerd; welnu, ik
geef u tyd tot ik tot vyf geteld heb.
Één...." Ik legde myn revolver aan.
„Twee...."
Haar handen beefden sterk.
„Drie...."
Zy stond op en haar rokken byeennemend,
was zy al verdwenen, eer ik nog „vier" ge
zegd had.
De deur sloeg achter haar dicht; ik heb
haar, tot myn onuitsprekelyke verlichting,
nooit weergezien.
Invoer van vee in België.
Het „Ned. Landbouw-"Weekblad" deelt het
volgende mede:
VolgeDS „Le Patriote," een Belgisch blad,
heeft de minister van landbouw, de heer De
Bruyn, te Termonde een redevoering gehou
den en toen ook gesproken over invoer van
NederlaDd8ch vee in België. Hy zou daarbQ
medegedeeld hebben, dat het plan bestaat om
weidevee (bétail maigre) uit Nederland in
België toe te laten, nadat het aan de grenzen
is in quarantaine gesteld.
Deze maatregel zal een voorloopige zyn,
in afwachtiog van een nader aao het depar
tement uit te werken plan, dat, eenmaal
vastgesteld, een einde zal maken aan den
tegenwoordigen toestand.
UITLOïINGEN. Italiaanscho Boodo-Krais-X/oton
1835 a L. 25. TrekkiDg van 2 Mei 1808. Betealbiar
9 Mei 1898. Boofdprgzen: Serie 8511 nr. 6 a 35,000
£r.e. 10165 d. 50 a 2000 fr.; e. 6017 n. 34 a
1000 fr.; a. 16 n. 15, 8. 2886 d. 43, e. 7470 n. 16,
e. 10305 n. 8, e. 11528 n. 47 elk 50 fr. Voor
amortisatie de serieéo: dos. 227 907 1185 1983 2254
8054 3058 3152 3562 3816 4264 £178 62e6 6622
7215 7456 9121 10788 11233 11858. De in dez
serieën vervatto 1000 nummera ▼orden met elk fr. 3
uitbetaald.