N». 11714
Dinsdag 3 Mei«
A°. 1898
feze fëcurant wordt dagelijks, met uitzondering
Van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
Betrouw tot in den dood.
LEIDSCH
DAGBLAD.
FRZJ3 DEZBB OQTJHAlTTi
Voor Leiden por 3 maanden. 1.10.
franco per post1.10.
AÊonderlyke Kommors 0.05.
PBIJS DES ADVEETKN T1ÜH t
Van 1-6 regals f 1.05. lodere regel meer 0.17J. Grootara
letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeran bulten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden. 2 Mei.
In een rit) goed bezochte vergadering
bespraken Zaterdag-avond de besturen van al
de enthoudorsvereenigingen hier ter stede de
vraag, wat men in onze veste kon d09n met
het oog op de aanstaande inhuldigingsfeesten.
Sommigen der studenten en de president
der Nat. Christen geheelonthouders (denkelijk
heel practi8cbe lui) wenschten een flinke tent
of kiosk te huren, om deze op te richten
midden onder het menschengewoel en de
dorstigen te laven voor luttele centen
Maar daar kwam het leelfike spook, het
geldgebrek, en vroeg een hoogo pachtsom voor
die tent, welke toen als een droombeeld
vervluchtigde.
Ook was er iemand in de zaal, die stappen
wenschte te doen b(j het Gemeentebestuur
om minder langen openingeduur te verkrijgen
van de aartsvijanden, d» vergunningslokajon
Daar werd ook gesproken van een meeting
in de open lucbt, die dan zou plaats hebben
op een stuk weiland, dicht bij de stad, bijv.
ter ztJde Tan den Stationsweg; daar zouden dan
onder het wapperen der blauwe vanen een
massa kwast, limonades en andere nuchter
heden verkrijgbaar zijn; daar zouden veel
geschriften te koop zijn; en daar zou ook
gesproken worden.
Maar weer was het hot geld, dat door zijn
afwezigheid afschrikte.
Ten slotte werd besloten primo een Itcn-
duizendtal strooibiljetten te laten drukken,
vraarop op korte, doch duidelijke wjjze het
Streven der beweging zou worden uiteengezet,
en de raad om bi) de a. s. inhuldigingsfeesten
zichzelven meester te blijven secundo een
aantal aanplakbiljetten te laten maken, en
tertio door een goede hoeveelheid advertentlën
in het meest gelezen dagblïtd~ nöêttfaals tót
nuchterheid aan te manen.
~Ds. W. Briët, predikant bjj de Ned.-Herv.
Gemeente alhier, herdacht gisterochtend in
do Pieterskerk, werwaarts een groote schare
was opgegaan, z\jn v\jf en-twintigjarige Evan
geliebediening. Tot tekst zijner rede had de
voorganger gekozen de woorden van I Tim.
1 vers 12. Na het uitspreken van den zegen
zong de gemeente den leeraar het derde vers
van den 184sten Psalm toe en daarna hief
ztJ, op verlangen van den predikant, aan het
elfde vers van Psalm 72.
De Leidsch6 tooneelvoreeniging „l'ümon
fait la Force" gaf Zaterdag-avond in „Hotel
du Nord" haar tiende uitvoering met intro
ductie. De zaal was slechts matig bozet,
hetgeen de voorzitter in zijn openingswoord
7.".toeschreef aan de concurrentie van twee andere
veroenigingen, die tegelijkertijd een uitvoering
gaven, en aan het vergevorderde seizoen. De
voorzitter herdacht mede het aftroden van
zijn voortreffelljken, weisprekenden voorgan
ger, deed eenige beloften en sprak eenige
wenschen uit ten opzichte van zichzelven en
meende onder bet hoog te moeten brengen,
dat men by het tooneelspel, dat volgen ging,
in aanmerking moest nemen, dat men te doen
had met leerlingen, met dezulken, die in
vrijen tijd de tooneelspeelkunst beoefenen;
tevens, dat het op to voeren stuk nogal zwaar
voor hun krachten was, hetgeen ons onwille
keurig de vraag afdwong: „Waarom met alle
geweld dan een nogal „zwaar" stuk gekozen?"
en dankte by voorbaat do dames voor de hulp,
die zy zouden gaan bewijzen, en zonder welke
het voorgestelde doel onmogelijk was te be
reiken.
Opgevoerd werd Clara", tooneelspel in vyf
bedreven. We zullen ditmaal niet in bijzonder
heden treden, vooral met het oog op het
feit, dat vyf vrouwelijke dilettanten roede
werkten, die eens naijverig op elkaar mochten
worden en allen een volgenden keer niét meer
mochten willen medewerken, als we hier de
een, na weging, lichter in de beoefening der
kunst mochten noemen dan do ander. Ze
kregen nu van het bestuur na volbrenging
van haar taak allen een ruiker, een zelfde
onderscheiding, welke we maar voor elk in' haar
waarde zullen laten.
Wel willen we zeggen, dat de uitvoering
getuigde van veel stuaie, by velen van ervaren
heid ookdat zo, over 't geheel genomen,
goed mocht genoemd wordt n; dat de souffleur
meer dan noodig en gewsnscht was zyn best
deeddat er gang in de uitvoering zat,
waardoor ze, omstreeks halftien des avonos
begonnen, roeds vóór eenen des nachts was
geëindigd, en dat vele aanwezigen Zber voldaan
bleken.
Vermelden we nog, dat de musici niet lang
6tilzaton, dat een bal op de uitvoering volgde
en dat op de achterzijde van bet programma
het volgende gedrukt stond:
Feestlied.
No. 1.
Komt vrienden laten vry 'n lnatig lied zingen,
Met moed en kracht ^oor ona Eendracht maakt, Macht-,
Eendracht maakt Macht, is onze weusch or ons streven,
Mocht hy met naam en vaan nog menig jaar bestaan,
No 2.
1'Union is eendracht; wat door ons Is verkregen;
Dan fait la force is de naam die maakt macht.
Mocht dan die naam steeds lang, ja lang by one blijven.
Tot groei en bloei, tot steun voor ons Eendracht maakt
[Macht.
Woorden en Muziek van H. J. v Leeuwen.
- Als aanvulling van het in ons vorig
noraraer voorkomend artikeltje over Ambon
volgen bier de namen van de leden der Leidsche
sub-commissie: mr. F. Was, burgemeester,
eere-voorzltter; mr. P. A. Van dor Lith, hoog
leeraar, voorzitter; mr. H. L. Drucker, oud-
boogl., lid der Tweed» Kamer, onder-voor
zitter; J. A. Van Hamel, notaris, secretaris-
penningmeester; verder de hoeren J. Arnoldy,
mr. M. d'Aumerie, J. M. Van Beek, F. Beye-
rlnck, H. W. Bosman, J. Bots, J. H. Van der
Burgh, P. J. Von Stein Oellenfels, H. A. Cal-
koen, ds. C. G. Ohavannes, mr. O. Cock, mr.
J. A. F. Coebergh, P. Van Cranenburgh, dr.
M. G. Dekhuyzen, J. H. Donner, P. L. C.
Driessen, F. H. A, Driessen, J. A. Van Dyk,
W. B. J. Duycker, B. H. Everts, J. A. Esche,
mr. R. T. H. P. L. A. Van Bofteval Faure,
G. Y. O. Fraaer, dr. Th. H. Mac Gillavry,
O. H. De Goeje, dr. J. J. M. De Groot, dr. H.
G. HageD, A. L. Van Hasselt, dr. S. F. W.
Van Hasselt, D. A. J. Hoogenstraaten, H. C.
Juta, A. E. Van Kempen, dr. H. Kern, mr. L.
W. J. H. Kerstens, H. C, Klinkert, G. J. W.
Koolemans B^tjnen, J. Korevaar P.A,zn., C. M.
Kr. ntz, O. J. Leendertz, C. J. Baron Leem-
brugg n, Pb. M-.tman, L. C. Quant, jhr. J. C.
Rapp r', P. H. Roessingb, dr. G. Schlegel,
K. L. Van Schouwen» urg, N. Stadhouder,
jhr C. J. Strick van Linschooten, G. H. Sythoff,
C. C. Tieleman, H. W. Tieleman, P. Tilloraa,
C. J. Vaillant, T. P. Viruly, H. Visser, S. B.
Vos, dr. A. C. Vreede, dB. S. H. J. De Wolff
en J. Zaalberg.
Verschenen is het schoolverslag over
1896—1897. Omtrent het hooger onderwijs
te Leiden wordt daarin het volgende gezegd:
Het oordeel der hoogleeraren is niet on
verdeeld gunstig over de vorderingen en do
mate van ontwikkeling in de faculteit der
godgeleerdhei'.), niet ongunstig in die der
rechtsgeleerdheid; bevredigend in die derge-
neeskundo; gunstig in die der wis en natuur
kunde het geeft stof tot tevredenheid in <ie
faculteit der letteren en wyebc-geerte.
Het f.it, dat vele studenten buiten Leiden
wonen, begint een ongunetigan invloed op
de studio uit te oefenen.
By de Leidsche Spaarbank werd in de
maand April ingelegd f éè^OS.ll1/! enterug-
betaald f 65556 44'/,, terwijl zijn afgegeven
68 nieuwe en geheel afgelost 80 bookjos.
Het gezamenlijk tegoed dor 11086 deel
hebber».- bedroeg einde April f 2,122,415 OO.f/>
Aan hst postkantoor te Warmond werd
gedorerde de maand. Apri! ingelegd f 6117.55,
verdoold over 81 inlagen, terugbetaalƒ3624.57,
verdeeld over 24 terugbetalingen.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
boskje draagt het nummer 791.
Voor het concert der Damos-Zangvereeni-
ging „Renata" tan morgen, he^ft in de plaats
van den heer Chr. Schuder, die plotseling
verhinderd werd, de heer B. A. Verhellen,
violist uit Dun Haag, zich welwillend bereid
verklaard als solist op to f reden en zal by
o. a. een compositie van hemzelvon ten gehoore
brengen.
Aan den heer D. Stiphout, stationschef
te Zaandam, die met ingang van 1 Mei naar
Leiden is overgeplaatst, werd Zaterdag namens
een 70 tal handelaren en reizigers een enve
loppe, een aanzieniyk bedrag inhoudende, aan
geboden. Dit geschenk ging vergezeld van een
korte, doch veelzeggende opdracht, luidende:
Hiermede brengen onderstaanden hulde aan
den heer D. Stiphout voor zyn accurate, be
reidwillige wyze van optreden gedurende zyn
12-jarlg verbiyf ala stationschef te Zaandam,
(volgen de namen). Het etationspersoneel ver-
oerde den vertrokkenden chef als biyk van
sympathie een fraaien spiegel.
Benoemd is tot onderwyzer aan de Chr.
school te Sassenheim de heer O. Visser, onder
wyzer aan de Chr. school te St.-Nicolaasga.
Op de voordracht voor hoofd eener
openbare lagere school te Amsterdam staat
als tweede de heer A. Prakken, schoolhoofd
te Aalsmeer.
Beroepen is by do Ned.-Herv. Gem. te
Genemuiden, ds. H. Visscher, te Delft.
Het is reeds eenigen tyd geleden, dat
zich een commissie heeft gevormd om een mo
nument op te richten ter nagedachtenis van
Koning Willem III, den laatstsn manneiyken
afstammeling van het huis van Oranja-Naaaan.
Van het plan dezer commissie is toen niets
gekomen. Toch heeft men het denkbeeld nog
niet opgegeven.
En het is als uitvloeisol daarvan, das de
beeldhouwer A. Hesselink de opdracht "ge
kregen heeft een ontwerp te maken van zulk
een gedenkteeken, dat vooral een monument
des vrode8 zal moeten worden, en dit ontwerp
uit te voeren op een grootte, die het mogelijk
maakt, het in gips op te stellen in het Panop
ticum te Amsterdam.
De heer Hesselink heeft, zooals do redactie
van het „Hbl." in de gelegenheid wasinxyn
atelier te zien, zfln taak breed opgevat
Zyn monument berust op een basement,
dat den bodem van Nederland voorstelt.
Waterplanten, in relief daarop aangebracht,
geven aan dat de grond aan het water werd
ontworsteld.
Op de hoeken van het basement verbeelden
vier zittende mannenfiguren den Handel, de
Nijverheid, de Scheepvaart en den Landbouw.
Breede trappen voeren naar een groot stuk
graniet, waarin ter weerszijden koningleeuwen
zyn uitgehouwen. Op een tweede reeks treden
naar het standbeeld zelf ligt een vrouwen
figuur met een palmtak in de hand. Op de
zy vlakken van het voetstuk komen basreliëfs.
Einnelyk, boven op het granieten vostsftuk,
het ruiterstandbeeld van Koning Willem III
in generaalsuniform, met den kolbak iu de
rechterhand, terwyl de linker- do teugels houdt
van het paard, dat het hoofd ©enigszins ter
zyde gebogen houdt. Een mantel, die op het
paard hangt, sluit de figuur van den koning
van achteren af.
Alle lynen van het monument zjjn er op
berekend om 6aam te loopen in den top, bet
hoofd des konings.
Wordt het monument op een groot plein
uitgevoerd, dan zal het ruiterbeeld minstens
5.50 meter moeten worden en het geheele
gedenkteeken 15 of 20 meter. In het Panop
ticum komt het monument nu te staan, byna
6 meter hoog. De figuur van den koning, aie
wy in ontwerp in hot atelier van den beer
Hesselink zageD, wordt ongeveer driekwart
van levensgroot.
De directie van het Panopticum zal zorg
dragen, dat het monument in een afzonderlijke
zaal in een omgeviDg, die er geheel voor past,
tentoongesteld wordt.
Voor de Prins-Hendrik-Stichting 2|jn
tot bestuursleden gekozen de hoeren Job. G.
Wertheim en H. F. Groen van Waarder, terwyl
herkozen werden de hoeren Chr. A, R. Schuur-
becque Boeye en Aug. Hendrichs.
Woensdag a. a. zal het 50 jaar geleden
zyn, dat de thans nog te Amsterdam prakti-
zeerenoe dr. E. B. Asscher te Leiden tot doctor
in de geneeskunde werd bevorderd.
De heer E. L. graaf Van Limburg Stirnm,
jagermeester van Q. M. de Koningin, is naar
Weenen vertrokken.
Donderdag-middag vertrok de „Prinses
Sophie" van de Maatschappü „Nederland" uit
Genua. Onze Koninginnen waren daarby tegen
woordig, hetgeen aan boord veel geestdrift
verwekte.
Aan den penningmeester der Nederlandsche
commissie voor de Vasco-da-Gama feesten,
den heer M. Merens, is bericht, dat de Koningin
en de Koningin-Regentes wenschen deel te
nemen aan het huldebewys, dat 17 dezer
door deze commissie aan de „Soeleda de
Geografica" zal worden overgelegd.
In e n haar toegezonden nummer van do
Florentynsche „Fleramosca" vinot deredactii
van het „Hbl." eenige byzonderheden over de
aankomst der Koninginnen te Florence.
De Koninginnen arriveerden Vrydagavond
to 7 uren met een extra-trelo, bestaande uit
vijf rijtuigen, on werden verwelkomd door den
Hollandschen consul, barones Van der Heim
van Duivcndyke, weduwe van wyien den
minister van financiën van dien naam, en
eenige plaatselijke autoriteiten. Uit naam der
Hollandsche kolonie bood barones Van eer
Heim der Regentes een bouquet roode rozen
on Koningin Wilholmina een bouquet thee
rozen aan, beide bouquetten met rood-wit-
blauwe linten.
Op haar rit naar het „Höttl de la Ville",
waar de Koninginnen haar intrek namen,
werden zy eerbiedig gegroet door de menigte»
De tèr-aarde tostelling van bet stoffelijk
overschot van wijlen prof. Halbertsma te
Utrecht zal morgen, Dinsdag, plaats hebben.
Om 12 uren vertrekt de stoet van het sterfhuis.
De Russische gezant te 's-Gravenhage,
de hoor De Struve, is gisterochtend naar Berlyn
vertrokken.
Do lste lult.-kwartm. J. Rutgers, van
het 4de rog. inf., wordt 1 Juli eervol ont
heven van z(jn detacheering op het 2de
bureel van den controleur 07er de inwendige
administratie der corpsen en alsdan werkzaam
gesteld ten bureelo van den hoofd-intendant
te 'e Gravenhage.
De bi noeming vau den heer Willem Ke3
tot directeur van het Conservatorium te Moskou
vindt tegenspraak in een schryven van con
correspondent der „N. R, C." te St.-Petors-
burg. Hy wendde zich tot prof. Hrimaly,
leeraar aan het Conservatorium, die o. a.
schreef:
het gerucht over den heer Kes is
zeer zeker een misverstand de zaak is wei
zoo: De heer Kes was tegen 't einde van
het seizoen door het Phil harmonisch Gezel
schap hier uitgenoodigd meerdere concerten
to dirigeeren, en daar hy door zyn uitstekende
„leistungen" grooten byval vond, heeft hem
genoemd gozelschap zooals men zegt
voor het geheele aanstaande seizoen (10
concerten) geëngageerd. Nu zyn echter hot
Phüharmonisch Gozelschap en ons Keizoriyk
Conservatorium met Safonof als directeur twoo
geheel verschillende lichamen, die in geeneriei
betrekking tot elkaar staan. De philharmonio
heeft een tydeiyken of plaatsvervangend
directeur, den heer Rroeglikoff, die na het
aftraden van den Bticbter van dit gezelschap
Sjostakowsky het gezelschap leidt.
„Ik geloof, dat het meer dan twyfelachtig
is, dat men don heer Kes zelfs dit directeur
schap aangeboden heeft, daar zulk oen post,
29)
Het was een aangename plaats om te wonen
een verrukkeiyke, fabelachtig gelukkige
woonplaats, by die donkere, vunzige steeg
vergeleken, waar Ellzabet ia het vorig najaar
's avonds om dezen tijd weer thuiskwam.
En toch, zoo iets zonderling ontastbaars is
het geluk, dat zy naar dat oude kasteel met
zijn historische herinneringen terugging met
een even bezwaard hart als vroeger naar baar
armoedige woning in de Loudenscho achter
buurt. Zy had bet geheim van nieuw leed,
nieuwe verlangens, nieuwe behoeftoD, die
verder reiken dan de altedaagsche behoeften
doe levens, leer6n kennen. Zy had de ellende
van Lazarus gekend en in de dagen haror
armoede de rijken benyd, meenondo, dat die
onmogelijk ondervinding van lijden konden
hebben; maar nu wist zy, dat de R(jke Man
evenzeer z(jn knagenden kanker, zyn onrus-
tlgou slaap, zyn nare droomen heeft aie de
Arme Lazarus.
Eiizabet ging het stalplsin langs op haar
weg naar het kasteel, want zy wilde liever
niet door den hoofdingang binnenkomen, die
haar van aangezicht tot aangezicht met den
portier en den huisknecht zou brengen, Zy
wilde binnenkomen zonder, zoo mogelyk,
door iemand gezien te worden. Een kleine
deur in een der zytorens gaf toegang tot een
wenteltrap, die naar den corridor leidde, waar
de kamers van Tompion waren, en naar deze
deur richtte Eiizabet haar schreden.
Zy liep twee mannen voorby, die in ver-
trouwelyk gesprek op het Btalplein stonden,
en met een snel kloppend hart spoedde zy
zich voort, want een van die mannen was
Tom Brook. Zy haaldo nauwelyks adem totdat
zy iu haar eigen kamertje was; en toen dacht
zy er met groote ongerustheid over na wat
Brook en de stalknecht elkaar toch wel te
zoggen konden hebben, en of zy over haar
spraken. Zy gevoelde, dat Brook's aanwezig
heid op hot 8talpleir. niet veel goeds voor haar
kon beteekenen, dat by haar met een boos
aardige bedooling bespiedde, ondanks zyn be
lofte, haar fortuin niet iu den weg to zullen
staan. Zy had hem getart, terwyl het mie.
schien verstandiger geweest zou zyn hem te
vriend te houden; maar al bad haar leven
er van afgehangen, had zy zich niet voor
hem kunnen veranderen of veinzen hem eenige
genegenheid toe te dragen. Ala hy haar
vyand was, moest zy zyn vyandschap maar
verdragen. Beter dat dan zyn vriandachap.
Den volgenden ochtend, kort na het ontbyt,
werd zy in de boekery ontboden; en voorde
tweede maal in haar leven bevond zy zich
alleen met lord Ingleshaw. By had van Bruno
haar geschiedenis gahoord. Hy berispte haar
zachtmoedig over haar gebrek aan openhartig
heid ten opzichte van Tom Brook.
„Gy hebt my voorgelogen," zelde hy, „terwyl
het meer in uw voordeel geweest zou zyn my
de waarheid te zeggen; en ik weet niet of ik
u nu ook wal geloovou kan."
„Go kunt my gerust geloovon, mylord,"
antwoordde zy, hem met zulk oen aandoen-
lyken ernst aanziende, dat hy bet niet over
zich kon verkrpgen haar te wantrouwen.
„Bedenk etns welk een verloren, onwetend
schepsel ik was, toen ik bier voor hot eerst
in deze kamer tegenover u stond, evenals nu.
Ik wist toen nauwelyks recht van onrecht te
onderscheiden. Maar sedert dien tyd heeft
uw docbtsr my veel geleerd. Zy hooft my myn
plichten jegons God en do menachon geleerd."
„Als gy dat alles in minder dan zes maan
den geloerd hobt, dan hebt gy moer geleerd
dan velen van onze grootste wyegeeren in hun
geheele Iovod," zeide lord Ingleshaw, om haar
ernst glimlachend. „Welnu, Eiizabet, als uw
man een ruwe, gemeene vent is, zult gy niot
genoodzaakt worden met hem te leven; daar
sta ik u voor in. Ga dus maar met een ge
rust hart aao uw dagelyksch werk."
„Dank u, mylord. Ik zal trachten my uw
goedheid waardig te maken," antwoorddo zy
deemoedig. „Maar er is nog iets, dat ik u
zeggen moet. Gisteravond was Tom Brook
op hot stalplein en sprak met een van de
stalknechts. Ik heb hem gezien, toen ik thuis
kwam. Ik weet niet of by iets kwaads in
den zin had, maar ik meende hot u toch te
moeten zeggen."
„Gy hebt geiyk. Met wien van de knechts
sprak hy?"
„Ik geloof, dat het Compton was, mylord."
„Zeer goed; ik zal met Compton sprekeD.
Toen gü my verteldet, dat Tom Broek uw
verloofde was, zeidet gy, dat by eeu eeriyke
jongen waa en nog nooit in de gevangenis
had gezeten. Was dat waar?"
„'t is volkomen waar, dat hy, zoover ik
weet, nooit in de gevangenis hoeft gezeten,
mylord. Maar hy had makkers on vrienden,
die hem op den kwaden weg brachten, en
daar waren er wel onder, die in de gevangenis
hebben gezeten. Die mannon, die altyd zoo
aan de stallen staan
„Zyn de bosten niet," vulde lord Ingleshaw
aan; „dat weet ik wel. Maar hebt ge geen
reden om to veronderstellen, dat uw man ooit
in een diefstal betrokkon ie geweeet?"
„Neen, mylord."
„Dat is genoeg."
Eiizabet boog on verwyderde zich, en lord
Ingleshaw ging naar de stallen en nam zyn
stoetery in oogenschouw, om gelegenheid te
hebben Compton te ondervragen, die öf zeer
dom öf zeer geslepen was en niets naders
van zyn gesprok met Tom Brook wist te
vertellen dan dat hy aan het hek van het
etalplein bad gestaan en dat de man hem
gevraagd had welke de terugweg naar het dorp
was. Hy was in het park verdwaald en wi3t
niet hoe hy woer op den grooten wegmoest
komen, wel een bewys, dat de vrager al zeer
elecht met de plaatselyke gestoldheid be
kend was.
Na verloop van eenigon tyd hoordo of zag
men niets meer van Tom Brook. Eiizabet
zette baar studiön en haar oefeningen met
dé haald en op de naaimacblno yveiig voort.
Men zou gemeend hebben, dat dit een leven
van kalme tevredenheid had moeten zyn voor
iemand, die in vroegere jaren zoo gesloofd en
gezwoegd had; maar mocht Elizabot May
zich al gelukkig gevoelen, dan scheen Int
toch wol, dat geluk juiBt niet bevorderiyk
aau haar gezondheid was. Haar wangen
werden hol en de eenigo kleur, die er zicli
nu ooit op vertoonde, was een gloeiende blos,
die by elke aandoening kwam en weer ver
dween. Haar oogen hadden een koortsachtigon
glans, en de ryzigo gestalte, die zich in den
vorloopen zomer tot zulk een bevallige ver-
scbiioing ontwikkeld had, was nu zichtbaar
vermagerd.
Tompion klaagde er ovor, dat Eiizabet zoo
kieskeurig was, en nam hot haar kwalyk,
dat zy zich don goeden kost op „Ingleshaw
Ca9tle" niot beter Hot smaken.
„Zoo gaat het toch altyd," zeiie Tompion,
in vertrouwelijk gesprek ender het theedrinken
in de buishoud3terskamer. „Als niets komt
tot lets, dan weten we er alios van. Ik erger
me dood, als ik zie, dat zo van het ko3teiyk
eten, dat zy Itrygt-, maar even proofr, moer
niot."
„Misschien is zy ziek," oppc-rdo juffrouw
Prince, de huiehoudster, een goode, dikke
vrouw, wol willend gezind jegons ledsi'oW,
zoolang men haar maar niet van haar z- tol
tocht te drhgoh.
(Wordt vervolgdJ