N*. 11707
Maandag 25 April.
Ac. 1833
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Persoverzicht.
feuilleton.
Betrouw tot in den dooi
LEIDSCÏÏ
DAG-BLAD.
fBUS DEZES CODEAHTi
Voor Leidon per 3 maandon. 1.10,
Franco por post1-40.
/Lföonderl^ke Nommors 0 05
PBU3 DES ADVEETEN TXÜN
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17}. Grootara
letters naar plaatsruimte. Voor bot incasseeron buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Het Kamerlid mr. Bahlmann betoogt in
De(a) Noord-Brabanler} dat wy ia langen tyd
niet zoo'n weinig actief Kabinet
hebben gehad als het huidige.
Eerst is het Kabinet bogonnen met alle
wetsontwerpen, afkomstig van do vorige
R^gecring, in te trekken en zoodoende een
geheol onnoodige werkstaking bij den parle
mentairen arbeid te provoceeren. Thans kragen
de Kamerleden wel iederen dag de Staats
courant, waarin zty soms allerlei party benoe
mingen kunnen lezen, maar van het inzenden
van nieuwe wetsontwerpen is, om zoo te
zeggeD, sedert weken geen sprake meer. Toch
is er veel werk, dat op afdoening wacht. De
scbryvor noemt verschillende zaken, o. a. de
verlenging van het contract met de Stoom
vaartmaatschappij .Zeeland" (waaromtrent
juist na de verschyning van zijn artikel een
ontwerp is ingediend), en de ongelukken-
verzekering.
Het ergste van allen maakt het echter
naar de schryver meent de nieuwe minister
van marine (die, zooals men weet, op maritiem
gebied dezelfde richting is toegedaan als de
oude).
Hen vraagt zichzelven af, hoe het mogeiyk
is, dat die man daar is gaan zitten, tenzy
hy van plan is ten opzichte van nieuwen
aanbouw niets, absoluut niets te doen.
Hoo het Kabinet Fieraon na het votum der
Kamer met een dergelyken minister van
marine durft voor don dag komen, is voor
iedereen een raadsel, tenzy deze bewindsman
van plan Is niets of zoo, gaedjalsunistA-te
doen. Het heeft er werkeiyk heel veel van,
alsof men met het votum van de Tweede
Kamer een loopje wil nemen, en alsof de
Regeering er vast en zeker op rekent: de
Tweede Kamer laat niet tweemaal achter
elkander een minister van marine in het zand
by ten. Als de nieuwe minister Röjll niet
reeds nu een voorstel doet om een nieuw
schip te bouwoD, dan kan men aan doRyks-
werf na lo. October a. 8. niet meer geregeld
doorwerken. Er is dus haast by do zaak, en
als de minister zegt: ik zal een suppletoire
bogrootiog indienen voor het nieuw aan te
vragen schip, dan is dat een doekje voor
het bloeden, h3twelk in werkeiykheid niets
moer of minder betsekent dan: uitstel tot
de eerstvolgende begrooting.
Waai luk, alles draagt den echyn ««.Lof dit
Kabinet niets anders wil zyn dan een Kabinet
ad hoe, een Kabinet, hetwelk zal blyven zit
ten tot na de inhuldiging der Koningin en
dat alsdan den tyd gekomen zal achten om
heen te gaan en plaats to maken voor een
andor, hetzy met, hetzy zonder Kameront
binding.
Het Handelsblad bestrijdt mr. BahlmanD,
door een parallel te trekken tusschen hetgeen
in de Troonrede voor dit zittingjaar werd toe
gezegd en hetgeen reeds is ingediend. Uit dat
overzicht blykt, dat het grootste gedeelte van
het toegezegde reeds is voorgedragen en dat
de klacht van den heer Bahlmann dus in stryd
is met de feiten.
„Wel ontbreken nog de voordrachten be
treffende de jeugdige personen en de verzeke
ring tegen ongelukken. Het is echter wa-.r-
schyniyk, dat deze zich niet lang moer zullen
laten wachten. Reeds geruimen tyd geleden
is gemeld, dat de eorste naar den Raad van
State om advies was gezonden, en het ver
wondert ook ons, dat zy niet reeds iz inge
diend.
Dit ie echter duidelyk, dat van stilzitten
geen sprake kan zyn, te minder, o dat be-
halvo het reeds vermelde (in de Troonrede
toegezegde), nog tal van ontwerpen zyn aan
geboden of afgedaan, waaronder de spoorweg-
regeling, de examens van stuui lieden, enz.,
do zekerheidsstelling van ambtenaren, de uit
voering van openbare werken, do staat van
oorlog of beleg, de voornaamste zyn.
Ons dunkt, het ïykt volstr kt er niet op,
alsof dit Kabinet reeds den dood in de schoe
nen heeft en van plan is, zooals de heer
Bablmann meent, „na de inhuldiging heen te
gaan en plaats te maken voor een ander,
hotzy met, hetzy zonder Kamerontbinding".
In do volgende week, als de Tweede Kamer
haar arbeid hervat mot het dionstplichtont-
werp, zal biyken besluit het blad of
de Regeering op haar medeworking kan staat
maken, dan wel of er noodzak'. ïykheid bestaat
voor een Kibinetsverandering of.... een
Kamerontbinding-.
Onze Kranthet officiéél orgaan van den
Nederlandschen Siyters- en Bierhuiabouders-
bond, bespreekt „een vraag van actueel be
lang".
Wanneer, aldus zegt dit blad, iemand zich
heeft schuldig, gemaakt aan valschheld
in geschrifte, dan maakt men ncch den
inkt-, noch den papier-, noch den pennen-
fabrikant daarvan een verwyt, maar uitsluitend
den f a 1 s a r i 8.
Wanneer iemand Inbraak heeft gepleegd,
dan stelt men daarvoor niet aaneprakeiyk den
fabrikant of leverancier dor inbrekerswerktui
gen, maar uitfluitend den inbreker.
Wanneer iemand een moord op zyn even-
mensch heeft bedreven, hetzy door vergift,
dolk of revolver, dan spreekt men voor dat
misdryf niet den fabrikant of leverancier van
het gebezigde middel aan, maar uitsluitend
den moordenaar.
Wanneer iemand door ophanging een
einde aau zyn leven heeft gemaakt, dan is
daarvoor niet verantwooraelyk de maker of
leverancier van den gebezigdea strop, maar
uitsluitend de zelfmoordenaar.
Dat alles staat vast.
Maar wanneer iemand misbruik heeft
gemaakt van alcoholische drankon,
dientengevolge dronken langs de straat wag
gelt, en zyn gezondheid, zyn leven bedreigt,
dan stollen sommigen (zeer velen zelfs) daar
voor wel aansprakeiyk den fabrikant of leve
rancier (of beiden) dier dranken.
Waarom?
Wie kan en wil ons hiorop eens oen afdoena
antwoord geven?"
Het is de Amsterdamschc Courantdie dezen
op:06p beantwoordt en aanstonds den „kneep"
in deze reJeneering vat.
„Do papier- en pennenfabrikant kan on
mogelijk weten, dat iemand met het door
hem geleverd materiaal een misdaad be
gaan zal.
De beitelfabrikant kan in de verte, niet
gissen of een door hem verkochte beitel tot
inbraak zal dienen.
By moord zal wol hoogst zelden de
leverancier van hot gebruikte middel vooraf
de bestemming daarvan gekend hebben.
De touwkoopman is niet aansprakeiyk voor
andermans zelfmoord, omdat hy het voornemen
daartoe niet vermoeden kon.
En wisten zy het wel, dan zouden
z y, zoo daartoe termen zyn, allicht als
medeplichtigen gestraft worden."
Nu gaat de Amsterdamschc Courant verder
niet met te betoogen, dat de drankslyter
wel vermoeden kan het voornemen,
dat iemand met het door hem geleverd mate
riaal een misdaad zal begaan (althans ia zeer
veel gevallen), maar komt tot dozo wel wat
waterige conclusie, dat de aansprakeiykheid
van den siyter, die niet wetteiyk is, doch
zedeiyk, gelijken trad houdt met de wet en
alleen nog maar zooveel milder is, dat byv.
lang niet iedereen hot „tappen" aan kinderen
onvoorwaardeiyk verboden zou willen zieu^En
de Amsterdamschs Courant constateert ten
slotte, dat het publiek niet hardvochtiger en
onverdraagzamer of strenger dan de wetgever
is, allerminst tegenover siyters eo distilleer
ders. En het blad, over het hoofd ziende, dat
ln het artikeltje van Onze Krant eigeniyk het
geweten der slyters 8preekt, dat naar drog
redenen zocht, ziet heusch niet in, waarover
de hoeren zich eigeniyk beklagen.
Het Ned. Tydschr. voor Postzegelkunde schryft:
Uit zeer vertrouwbare bron vernemen wy,
dat de voorraad van dehoogere waarden
der Nederlands che frankeerzegels
zóó groot is, dat by de aanstaande nieuwe
uitgifte go.li hoogwaardige zegels zullen voor
komen.
Het zal wel gaan als met die van wyien
Z. M., waarvan de hoogere nog eenige jaren
in dienst bleven, en die op Curasao en Suri
name nog wel eenige jaren in dienst zullen
blyven. Do voorraad daar moet nog in lange
nlot zyn uitgeput.
Vervolgens willen wy verschillenden belang
stellenden on ons om inlichtingon vragenden
berichten, dat op eenige speciale of bepaalde
„kroningauitgifte" niet moet gehoopt of ge
bouwd worden. De Noderlandsche posteryen
zullen zich daartoe niet leenen.
Wel zal, evenals du Munt nieuwe goud
stukken met de beeltenis der Vorstin in het
loven riep, door hGt hoofdbestuur der posteryen
en telegraphie een nieuwe zegelaerie worden
in het verkeer gebracht, maar elk verbaal
omtrent de vastgestelde beeltenis, den dag
van uitgifte, enz. is minstens voorbarig.
Greinende! Nieuws.
De arrondissements rechtbank
te Haarlem heeft K. Wegman, tuinder, te
Aalsmeer, wegens diefstal, veroordeeld totf 10
bo.te of 10 dagen hechtenis.
Een van de gebroeders Lavertu,
uit Amsterdam, de beruchte paneelzagers, die
wegens diefstal tot langdurige gevangenisstraf
werd veroordeeld, is deze webk uit de byzon-
dere strafgevangenis te Leeuwarden ontslagen.
Hy was in het bezit van een uitgaanskas
van ongeveer f 300.
Gedurende zyn gevangenschap viel hom een
erfenis van, naar men zegt, eenige duizanden
guldens ten deel.
Over ,Db Kampioea" moldt het
Wielerblad van dezen naam:
Na verstryking van den termijn gedurende
welken „De Kampioen" no op do drukktry
der firma H. C. A. Thleme (in liquidatie) zal
verschynen, zal haar uitgave worden toever
trouwd aan de firma H. A. M. Roelants, te
Schiedam. Dit zal waarschyniyk begin Mei
worden.
De tekstinhoud zal van af dien datara uit
24 pagina's bestaan, terwyl er slechts 6
pagina's advertenties aan zullon mogen wor
den toagevo gd.
Verjer bestaat het voornemen later het
orgaan van een gekleurdon omslag te voor
zien (advertentie pagina), wanneer dit met het
oog op het gewicht, enz. mogtlyk liykt, ter
wyl do redactie dan zal zorgen, dat er een
nieuw en beter titelhoofd op wordt aange
tracht.
Den byna 70-jarigen L., wonendo
op het Visschersplein, te Utrecht, trof gister
avond een ernstig ongeluk. Terwyl hy name-
ïyk op de Maartensbrug liep, kantelde in het
voorbyryden een groote ton, die op een hand
wagen lag, viel op den grond en rolde L.,
die niet vlug genoeg weg kon komen, tegen
de beenen. L., die bierdoor vit], kon niet
woder opstaan, zoodat men hem op een wagen
naar het politiobureel aan de Ganzenmarkt
vervoerde, waar de geneeskundige, wiens
hulp men had ingeroepen, een been! reuk
constatoerJe en don man onmiddeliyk naar
het Ziekenhuis deed ovorbrengen.
In de Hakelsteeg aldaar had gisteravond
een opstootje plaats, dooroien een jongmensch
zyn vroegere beminde een bezoek wilde
brengen en deze daarvan niets gediend was.
Nadat de jonge man geruimen tyd voor de
woning van het meisje had staan razeD en
tieren, scheen het haar te gaan vervelen, want
ze opende opeens do deur en verzocht hem
zich te willen verwyoertn, daar zy anders de
politie zou roepen. Dit was echter olie in
het vuur en voordat zy er op bedacht was,
kreog zy van hem dan ook een shg in htt
aangozicht, welke haar een oogenblik deed
duizelen. Doch ook maar een oogenblik, want
nog vóór hy haar een twee en klap had
kunnen toet-rengon, had zy hem reeds in het
aangezicht gegrepen. Een korten tyd werd do
stryd daarna nog voortgezet tot een politie
agent er een einde aan maakte door den
jongen man mede te nomen. Dat de liefde
>y dezen thans wel bekoeld zal w~zen, is
zeer waarschyniyk. (U. D.)
Rookcoupés voor damos 8. v. p.
Nu het meer en me.-r voorkomt hoo jammer
htt ook zy, het feit is niet te loochenen dat
dames zich aan het meer uitsluitend voer de
hoeren der schepping bestem e rookgenot
gaan overgeven, dreigt op de spoorwegen een
groote practische moeilykbtid, die de cirectiön
wel zullen doen onder de oogen te zien en
zoo mogeiyk uit den weg te ruimen. We
kennon in ons land drie soorten van coupés:
rook niet rook- en dames-coupés. De laatsten
zyn echter niet onderscheiden in rook- en
niet rook-compartimenten. "Wanneer nu dames,
die nog niet aan de sigarette verslaafd zyn,
met opzet in een voor haar bestemde coup<5
plaats nemen en een reisgezellin, hartstochte
lijk rookster, de sigarette te voorschyn haalt
en het compartiment met haar welriekends
wolkjes vult, zal de niet-rookende dame «igem
lyk geen recht hebben van beklag; want zy
is in een dames coupé: dat is allee, wat zy
verlangen kon; het rooken is er niet verboden,
geiyk in de Diet-rook-coupés van de h ertn
't Geval heeft zich al voorgoiaan, dat een
dame, die alleen om 't rooken een gemengde
coupé ontvlood, in een „damos-rook coupé"
terechtkwam! Er moet iets tegen gedaan
wordtn. Vad
Van een r y k e n koomelker.
Woensdagavond te halfelf werl een agent van
politie, terwyl hy zich ia de Parklaan te
Groningen bevond, door z keren persoon, B.
genaamd, verteld, dat er in het Sterreboach
een beschonken man lag met een paitytje
papiergeld naast zich. Do agent begaf zich
spoedig derwaarts en trof daar aan G. B.,
vader van eerstgenoemden B., van beroep kleor-
makor en tevens heilsoldaat, wonende te Help
man, die hem mededeelde, dat, toen hy langs
den Heereweg was gekomen, daar een man
bad gelegen, in wiens uabyheid een hoeveel
heid papiergeld lag.
ny hiG dat opgeraapt en t03n den man
wakker gemaakt. Het geld bleek afkomstig
te zyn van den koemelker E. W. Het sommotja
geld, dat B. gevonden bad tn aan den eigenaar
weer ter hand stelde, was nogal van belang:
Een bankbiljet van f 300, een van f 200, een
van f 40, een van f 25 en een muntbiljet van
ƒ10, samen ƒ575.
Htt bleek, dat W. nog meer geil by zich
had, ruim f 2000, waarvan hy nbts vermiste;
de rost W;s nog in zyn tabaksdoos, waaria
al het geld geborgen was geweest. Hoe een
belangryk detl daarvan uit de doos was ge
raakt, kon hy niet zeggen, Sterken drank schoen
te man niet t* kobben g-:bruikt. W. gaf den
eeriyken vinder eon gulden voor het terug
bezorgen van zyn schat. NFr. Or. Cl.)
Een acteur to Parjjs slikte in
don slaap een io3geraakten valschen tand in
en werd van de pyn wakker. Dj tracheotomie
bleek noodig om hem er van te verlossen.
ToOstende zat een jongske van
zes jaar op den drempel dor ouderiyke woning,
toen een ander van zeven hem onverhoeds
met een mes een gevaariyke wonde in do
borst toebracht en daarop do vlucht nam.
13)
„O, neen," antwoordde Lucille; „zy heeft in
hot gasthuis ziek gelegen en is er als genezen
uitgegaanmaar omdat zy geen geld en geen
vrienden had, beeft zij in eon hongerlijdenden
toestand omgezworven, totdat zy uitgeput aan
den weg is neergezonken."
„Tk begryp het al. Zy heeft de koorts ge
had en is genezen en ontslagen," zeide Bruno,
met een bekneld hart.
Hy-trad weder naar juffrouw Marjorum to*,
die b^-ar brief midden in een hoogdravenden
volzin nedergalegd en haar lessenaar gesloten
had, en er als het beeld van bezorgdheid
uitzag. Hy verzocht haar dringend Lucille
zoo spoedig rcogeiyk naar haar kamer te
brengen, maar haar vooral riot ongerust te
maken. Doch Lucille had wol begrepen wat
haar Bruno vreesde.
Zö stond van de piano op, huiverig en
loom, en met een innerlyke overtuiging, dat
ze ziek werd zy, die in haar gelukkig
jeugdig leven altfid van ziekte vorschoond
was gebleven! Ze kwam naar Bruno toe,
legde haar hoofd zacht op zijn schouder en
trok hem in de vens'ernis, zoodat juffrouw
Marjorum niet kon hoeren wat ze zeide,
„Als ik de koorts van dat arme schepsel
mocht overgeerfd hebben, laat haar dan niet
wegzeadeD, terwyl ik ziek boD," verzocht zo
ernstig.
„Myu lieve, het zal niet in myn macht
staanbegon hy.
„'t Is de eerste gunst, die ik u heb ge
vraagd sedert wy geöngageerd zyn. Beloof
het my," drong ze aan.
„Ik beloof het, lieve. Ik zal alles doon, wat
in myn vermogen is, om te verhinderen, dat
ze weggezonden wordt."
„Bedenk, dat bet haar schuld niet is. Zo
wist niet, dat haar ziekte aanstekeiyk was.
Men heeft haar gezegd, dat zo genezen was."
„Natuuriyk. En wie aegt ook, dat ge ziek
wordt?" hernam Bruno, zich houdende alsof
hy zeer opgeruimd was. „Als ge vroeg naar
bed gaat, en u door juffrouw Marjorum laat
koesteren, ben ik er zeker van, dat ge morgen
weer beter zyt."
Maar den volgenden ochtend was Lucille
niet beter integendeel, veel ergor; en toen
de dokter reeds vroeg naar haar kwam zien,
verklaarde bij, dat ze roodvonk had. Hy zag
Bess en ontdekte, dat zo pas van die ziekte
hersteld was juist de besmettelykste toe
stand en dat die gevaariyke toestand in
zyn volle kracht geweest moest zyn, toen lady
Lucille haar in huis Dam.
Tompion en juffrouw Marjorum hadden
beiden roodvonk gehad; maar de zorgvuldig
bewaakto Lucille was er tot nu toe vrij van
gebleven en dus vatbaar voor besmetting.
Toen B°ss vernam wat er gebeurd was,
barstte zy in tranen uit. Dokter Wharton,
een goedhartig man, zag zich genoodzaakt
haar te troosten met de verzekering, dat er
vooralsnog geen gevaar by was.
jMaar ik moet u toch zeggen," sprak juf
frouw Marjorum streng, „dat het onverant-
woordeiyk van u was hi9r in huis te komen
en droefheid en ziekte mee te brengen."
„Tk wil wel dadeiyk heengaan," zeide Bess,
haar tranen afwisschendo en zich oprichtende
met meer waardigheid dan te verwachten was
van een meisje, dat viooltjes voor een „penny"
het bouqudtje verkocht had; „maar go mo9t
niet vergeten, juffrouw, dat ik hier door die
lieve engel in huis bon gebracht, toen ik
nauweiyks wist of ik lovend of dood was, en
dat ik op haar eigen verlangen hier gebleven
ben. En wat g() zegt van ziekte en droefheid
aan te brengen wat anders zou ik kunnen
meebrengen, ik, die nooit iets anders dan
droefheid heb gekend? Maar ik zal oogen-
blikkelyk heengaan 1 Ik ga dan maar weer
myn ouden weg op; maar nimmer zal ik die
lieve jonge dame, die nu ziek is, kunnen ver
geten. Zy is de eerste dame, die my ooit
behandeld heeft als eon schepsel van hetzelfde
vleosch en bloed als zy."
„Neen, gy gaat niet heen!" zeide Bruno op
vasten toon. „Lady Lucille heeft my uitdruk-
keiyk gezegd, dat gy niet weggezonden moost
worden, terwyl zy ziek was. Tompion, zorg
voor dit meisje gedurende de ziekte van uw
meesteres en leer haar wat zy noodig heeft
om zich nuttig to maken."
Bess zag Bruno verbaasd aan. Het was voor
hot eerst, dat die in haar oogen zoo verheven
persoon haar rechtstreeks toesprak. Zyn stem
doortrilde haar hart; zyn vaste, oprechte blik
boezemde haar ontzag in. Zy stond voor hem
als voor een rechter, die haar geheimste ge
dachten kon lezen.
„Ja," mompelde Tompion, toen Brano de
kamer uit was; „en zy zal h9t huis door-
loopen en anderen ook aansteken l Misschien
biyf ik er zelf niet vry van. Er zyn wel men-
schen, die tweemaal het roodvonk krögen."
„Daar bohoeft ge niet ongerust over te zyn.
Ik zal wel zorg dragen, dat er geen gevaar
▼oor besmetting is, als dit jonge meisje wil
doen wat ik haar zeg."
„Tk wil alles doen, mynheer," sprak Boas
op doemoedigon toon, haar oogen r.og op de
deur gericht houdende, waar Bruno door ver
dwenen was. „Ik zou er de helft van myn
leven voor willen geven, als ik die lieve jonge
dame mocht oppassen."
„"Wat kunt gy van ziekenoppassen weten,
meisje?" vroeg de dokter.
„Arme lui helpen elkander, mynhoorl" ant
woordde zy zachtmoedig. eIk heb meDigen
nacht opgezeten om oen buurvrouw of eon ziek
kind van een buurvrouw op te passen. Wy
woonden in onze steeg zóó op elkaar gepakt,
dat men wel vriendschappeiyk moest zijn."
„Ja, ik weet, dat de armen gced voor elkaar
zyn," zeide de dokter vriondeiyk. „Welnu,
mynheer Challoner zegt, dat gy blyven zult.
Wy zullen zien of gy in do ziokekamer van
dion3t kunt zyn; maar wy moeten betere
hulp hebben dan de uwe. Ik heb naar Londen
getolegrapheerd om een paar ziekenverpleeg
sters uit een gesticht.''
En nu kwamen al de akelige teekenon van
een besmotteiyke ziekte, zoo huiveringwek
kend voor hen, die den afloop slechts kunnen
afwachten. De vertrekken van Lucille werden
van alle gemeenschap met hot overige van
het huis afgesneden. Lakens, in carbolzuur
gedoopt, hiDgen voor de deuren. Een pleeg
zuster, in 't zwart gekleed, met een witte
muts op, kwam er nu en dan plechtig uit,
om de verschillende benoodigdheden voor do
ziokekamor te halen. De toegang tot do
kamer van zyn Dicht was Bruno verboden,
hoewel hy het roodvonk had gebad en niet
bovree3d was voor de tweede maai er door
aangetast to worden. Jnffrouw Marjorum had
als kind de ziekte gehad, maar vreesde, dat
zy, na verloop van zooveel tyd, er weer vat
baar voor kon zyn; dus, hoe bezorgd ook
voor haar loorlinge, onderwierp zy zich ge
willig aan het vonnis van verbaiming.
Bruno vond hot byna even hard verbannen
to worden als het voor Romeo in den ochtend
stond zyner liefde wa6. Het was zoo hard
in het bogin van zyn engagement v^n zijn
geliefde gescheiden te zyn; in hiar nabybeii
te wezen en toch niet bü haar to mogen kom.n,
haar hand niet te mogen vatten, haar geen
teedere woerden van troost on medelijden te
mogen toespreken; het hardst van alles was
het, te weten, dat, terwyl by, verdrietig en
wrevelig, in al de volheid van gezondheid en
kracht, rondliep, zy daar ziek 6n lydend neer
lag, öi9 lippen, welke gisteren fiisch waren,
droog en felcek, die lieve oogen dof en zwaar.
(Wordt vervolgd.)