N*. 11691
Maandag 4 April.
A0. 1898
<geze gouranl wordt dagelijks, met uitzondering
yan <2on- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
LEIDSCI
DAGBLAD.
PBIJS DEZEB OOTTBAOTJ
Voor Lolden por 8 maanden, f ï.l(fc
Franco por post1.40.
Aftonderlpke Norumors 0.05.
PBUS DER AT)V«RTKHTTTfrW J
Van X—6 regels f 1-05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grooter®
letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseer en buiten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Derde Blad.
Gemengd Nieuws.
Aangezien de volgende week,
wegens den Goeden Vrijdag, de veemarkt te
Leiden des Woensdags wordt gehouden, zullen
de marktreinen 320 (vertrek van Utrecht 5 45,
aankomst te Leiden 7.26 v.m.) en 321 (ver
trok van Leiden 12.38 n.m.) alsdan des
Woensdags loopen.
Een boerenwoning, groot 40 H.
A. bouw- en weiland, te Haarlemmermeer,
ln eigendom behoorende aan do Doopsgezinde
Gemeente te Haarlem, heeft in publieke veiling
opgebracht f 18,500. Zy is vroeger gekocht
voor f 60,000.
De rechtbank te Amsterdam heeft
J. A. De Haan, een bekend zakkenroller,
wegens diefstal veroordeeld tot vier jaren
gevangenisstraf, en R. De Vos, wegens dief
stal van honden, tot een gevangenisstraf van
een jaar.
Was door 't vorstvrye voorjaar
het vooruitzicht, dat de bloii der hyacinten
met Paschen reeds grootendeels geheel voorbij
zou zijn geweest, door de kou ie van den
laatsten tyd is hierin groots verandering ge
komen, en zoo April ons in 't begin eenige
mooie zachte dagen geeft, dan zijn met Paschen
alle hyacinten in haar volle pracht, en öaar
de gemeenten, doorsneden met breode, harde
wegen, waarlangs de zeer uitgestrekte bloem
velden liggen, zich bijzonder voor wandelaars
en wielrijoers eigeneD, zoo zal geen stedeling
zich beklagen, hetzij ook per stoomtram, een
bezoök te brengen aan deze prachtige streek.
De sneeuw der laatste dagen is den hyacinten
niet schadelijk goweest on heeft tot haarlateren
bloei veel bijgedragen. Van do vroegste soorten
zjjn reeds eenige half open trossen naar Enge
land verzonden, welke verzending zeer zeker
tegen de a. s. feestdagen een groote vlucht
zal nemen.
Op de banen van „Petit St.-Hubert"
zijn te 's-Gravenhage do wedstrijden gahcu Jen,
uitgeschreven door den „Ned, Studenten-Schiet-
bond". De deelnemers uit Leiden, Amsterdam
en Delft waren flink opgekomen en de wed
strijd was zeer geanimeerd.
De uitslag was, dat in den hoofdwedstrijd,
den corpswedstrijd nl. (geweer naar keuze,
vijf schutters ieder), Delft den eersten prys
behaalde.
Bij den wedstrijd met Rijksgeweer en Rijks-
munitie was Amsterdam één en Delft twee.
Den eersten prijs verwief Utrecht in den
Flobert-wedstrijd, terwijl Amsterdam den twee
den prijs behaalde.
Op de revolverbanen was Delft één en
Amsterdam twee.
Bij de peraoneele wedstrijden (R\jk6munitie
tn Rijk6geweer) werd de eerste prijs be
haald door den heer Remy de Blocq, van
Amsterda
Den eersten prys, eweer naar keuze, ver
wierf ia dezen wedstrijd de heer Toelaar,
eveneens van Amsterdam.
Sedert Maandag 28 Maart wordt
in de gemeente Haariem vermist Jan Hoes-
bergen, oud 18 jaren, winkelbediende, die in
den morgen van dien dag te 7 u. 30 m. de
ouderlijke woning heeft verlaten en sedert
niets van zich heeft doen hooren. Men ver
moedt, dat hem een ongeluk is overkomen.
Zijn signalement is: lengte plus minus 1.60
meter, voorhoofd breed, maar laag, donker
bruin hoofdhaar, donkere wenkbrauwen, don
kergrijze oogen, dikke, licht gebogen neus,
mond gewoon, dunne lippeD, tanden gaaf en
wit, kin gewoon, groote ooren, aangezicht
scbraai en bleek van kleur, tenger postuur,
doch breed in de schouders, gekleed in zwart
cheviot-colbert, donkergrijze broek en vest
van dezelfde stof; witten staanden boord met
omgeslagen puntenpaarse das met dasspeld,
voorstellende een vlieg; bruin gespikkelde
pet met donkere streep, klep van dezelfde
stof en bottines gedeeltelijk geregen. Merk
bare teekenen: een krab op het voorhoofd,
trekt met het linkerbeen, waartoe hi) by
zich draagt een lichtbruinen stok met zwart
hoornen knop.
De commissaris van politie te Haarlem ver
zoekt de opsporing van den vermiste en by
ontdekking draad'oericht.
Een staatsman schoongemaakt.—
Te Amsterdam ls het standbeeld van Thor-
becke schoongemaakt. Cekao geeft daarvan
in het „Hold." de volgende aaroige be
schrijving:
„Met z'n drieön waren ze er van morgen
aan bezig. Ze hadden een laddertje tegen hem
aangezet, klommen naast hem op zijn ministe
rieel voetstuk, hiel Jen zich r an zijn jas vast,
grepen hem aan den arm, klampten zich aan
zijn been, sloegen soms een arm om zjjn
steilen, tanigen nekalles om er op te
komen of er niet af te vallen. En terwyl
intusschen daar beneden het hekje in do menie
werd gezet, stroopten ze daarboven hun hemds
mouwen op en trokken met een flink^n kwast
en wat zeepsop van leer. Van heb ik jou
daar, hoor 1Nog nooit is Thorbecke in de
Tweede Kamer zóó onder handen genomen I
Pats, klets, plons, plof, tsssch.1 Hy droop
cr van.
„En het was mooi om te zieD, hoe bij geen
spier verlrok.
„Zijn gansche statige jas werd afgesopt...
en toch scheen het zjjn koude klec-ren niet
te raken. De dikke kwast kriebelde hem tus-
schen de magere vingers, kittelde hem in de
muis van de bandmaar hy trilde zelfs
niet eventjes. Z3 plonsten hem den kwast in
een van zyn groote, altyd luisterende ooren
het schokte hem niet. Ze prikten hem met
de natte haartjes in den neus en in de leuke
hoeken van den grooten mond en in de zware
groeven laDgs den neus, waar die eeuwige,
slimme, halfbevroren glimlach ligthy
niesde er niet eens van. Ze pat6ten en plasten
over heel zyn hoekige facie, ze ploften hem
den vollen kwast in 't schrandere ooghy
knipoogde zelfs niet.
„Alleen toen de oneetbiedige kwast ook
over de wetsrol streek en het zeepsop in de
kreukels bleef hangen, toen scheen Tnorbecke's
geest te worden aangedaan. "Want op dat oogen-
blik biggelde een dikke druppel uit zyn pas
afgesopt linkeroog langs den mondhoek en
verl.or zich in de plooien van zyn vest.
„Of ze hem nog verder verschoond hebben,
weet ik niet. In allen geval is hy zelfs in
zijn prilste jeugd, 's Zaterdagsavonds, als zjjn
moeder hem in de kuip bad, nooit beter onder
handen genomen, Thorbecke van het Thor-
beckeplein."
De afdeeling „Voorst en Wilp"
dor Geldersch-Overyselsche Maatschappy van
Land louw, die vorige zomers een cursus in
paardenkennis deed houden, zal nu, evenals
vorig* jaren daartoe door haar voorzi'.ter in
de gelegenheiJ gesteld, een cursus in runder-
kennis doen geven.
De lessen, zoowel theoretisch als practisch,
worden gegeven door den heer Kroon, Ryks-
veoarts te Devanter, en z(jn toegank'-lyk voor
ieder, die aan den cursus wenscht deel te nemen.
Voor de rechtbank te Leeuwarden
heeft de politie agent Joh. Hvan Sneek,
terecht gestaan wegens mishandeling van den
koopman D. O., aldaar.
O. is een lastig persoon voor de politie en
meermalen Veroordeeld, maar nu was hy in
den nacht van 4 op 5 Doe. circa 1 uur met
een neef in de herberg van Alberda, toen H.
kwam zeggeD, dat het reeds na het sluitings
uur was; hy stond hun echter een borreltje
toa, waarna ze naar het huis van den neef
gingen.
By de Oosterdyksbrug zei H.„Jy dien
weg uit en jy dien" en floot op zyn signaal-
fluit, waarop twee nachtwachten by hem
kwamen, en dezen hebben gezien, dat H.,
zonder dat D. O. er aanleiding toe gaf, hem
ru t z(jn stok op het hoo d sloeg, zoodat hy
begon te huilen en te scheeuwen. To*n deed
H. hem de handboeien aan, maar die raakten
weer los en hierop zei H. tegen de nacht-
wachts: „Arresteert hem."
Zy vonden hiertoe echter geen aanleiding,
omdat do man niets onbefcoo. iyks deed en ni-t
dronk-.n was. De kantonrechter heeft dan ook
D. O. niet alleen viygTsproktn van dronken
schap, maar, na de toedracht der zaak ver
nomen te hebbeD, aangeraden een aanklacht
tegtn H. in t* dienen.
De subst.-off. v..n justitie, mr. H. G. Van
Sonsboock, vordtrde de veroordeeling van bekl.
tot 2 maanden gevangenisstraf.
Uitspiaak over 8 dagen.
Een April-grap. 1 April zonder
April-grap is niet wel bestaanbaar. De „Echo"
veroorlooft zich het volgende:
Naar men verneemt, zal er van de droog
making der Zuiderzee toch eindeiyk eens iets
komen. Het plan is om een dyk te leggen
van Enkhuizen naar Stavoren en in dien dyk
een sluis te maken, waarin de IJsel zal uit
monden. De Oranjesluizen zouden daardoor
workeloos worden.
Een „Naamlooze Vennootschap tot Droog
making van de Zuiderzee" (niet te verwarren
met de Zuid- rzee-vereenigiog en donNationalen
Zuiderzeebond) heeft zich reeds gevormd en
zeer belangryke toezeggingen van kapitaal
storting oDtvangen, over de aanvaarding waar
van hedenmiddag twee uren in 't „Americau
Hotel" door de oprichters zal worden beraad
slaagd. Een atoomgemaal zal ten solden van
Enkhuizen dat nog havenplaats zal
blyven worden opgericht. Men hoopt, dat
het slaan van den eersten paal daarvoor te
Enkhuizen een der plechtigheden zal kunnen
uitmaken voor het inhuldigingsfeeat
De stoomboot „Belgica", die naar
men weet op een Zui Jpooltocht uit ging, is in
de Australische wateren door het Engelsche
stoomschip „Montgomery" gepraaid. Dit schip
wor t heden te Antwerpen verwacht. De
kapitein Job3on heeft te Lenden medegedeeld,
dat hy een boot deed uitzetten, om te vernemen
hoe 't den wakkeren Poolreizigers ging. Ant
woord: Alles wél. Zy hebben ter kust van
Victoria- en Grahamsland belangrijke naspo
ringen gedaan, zy zouden te Melbourne eerst
nog kolen en proviand laden en dan de
Koraalzee bozo3ken, om vervolgens de eigen-
lyke Poolstreek in te gaan.
Te Brussel is evenwel een telegram ont
vangen, waarin wordt medegedeeld, dat de
„Belgica" in straat Eagle is verongelukt.
Menscbenlevens zyn er gelukkig niet by om
gekomen.
Vogels en hoeden. Hetbehoe-
den der vogels tegen het lot als hoofdver
siering te worden gebruikt, vindt in Zwitser-
lanl vooral veel by val. In Aaran hebben een
aantal vrouwen zich door onderteekeniDg
vertonden geen „vogellyken" meer op haar
hoocd te zullen dragen. In Zürich hebben een
aantal dames haren zusters de leus voorge
houden: „Geen veeren op do hoeden behalve
struisveeren." In een blad van die stad wordt
nu gevraagd of de dames dan meenen, dat
het uittrekken der veeren voor een struisvogel
al sterft die er niet van een aangenaam
oogenblik is. En er wordt bygevoegd, dat veel
vogelsoorten, ook zangvogels, zonder eenig
nadeel voor hen, fraaie veeren opleveren,
zoodat de dam-s, die struisveeren dragen, niet
met verachting mogen neerzien op degenen,
die aan andere veeren de voorkour geven.
Te Zürich is een internationale
inbrekersbende in hechtenis genomen. De
misdadigers beeten Joseph Endel, Jacob Latz
en Nicolas Mattern en werkten hoofdzakeiyk
in de grootere steden van Nederland, Duitsch-
land en Oostonryk. Onmiddellijk na het in
breken verdwenen de élégant gekleede dieven.
By de reeds door de overheden in München
en Heilbron gezochte dieven werden inbrekers
werktuigen en wapenen en eenige 1000 M.
in baar geld gevonden.
Een buitenman stond in de Phoe-
nixstraat te Gent een vracht aardappels te
lossen. Een agent wilde hem doen voortrij
den. „Ik mag toch zeker wel eerst lossen?"
vroeg do boer. Do agent nam een strongen
toon aan en dreigde den boer op te breDgen.
Deze, die zich in zyn volle recht waande,
nam het niet ernstig op, en zyn banden als
een hoorn aan den mond houdend, riep hy in
het oor van den ezel: „De agent zegt, dat
gy moet voortgaan I" „Ik lach er niet mee,
zulle!" riep de agent. „De agent zegt, dat
hy er niet mee lacht," riep nu de boer aan 't oor
van den ezel. De agent stikte byna van woede,
riep en ureigde, maar de boer herhaalde alles
wat hy zeide in het lange oor van zyo zei,
die zich niet verroerde. Dit tooneel duurde
een boelen tyd en de Loer had de lachers aan
zyn kant; maar ten slotte werd hy met z\jn
ezel opgebracht en werd er proces verbaal
tegen hem opgemaakt wegens beieediging
van de politie.
Een aardig geval heeft te Parys
plaats gehad. Daar was zekere B., veroordeeld
tot veertien dageü gevangenis, sterk in 't besef
zyner onschuld, in hoogor beroep gekomen,
maar toen de behandeling zyner zaak begon,
was hy niet aanwezig zjjn betrekking had
hem gedwongen om zich naar Amerika in te
schepen. Nu kon zyn advocaat niet in zyn
naam pleiten en zou dus h;t vonnis een
voudig moeten worden bekrachtigd. Doch
zie, hiertegen wa kte niemand minder uan
de advocaat-generaal. Deze verzocht h^t Hoi
de gronden te mogen kenbaar maken, welke
B., ware hy tegenwoordig, zou aanvo.-ren.
Hy deed het, zoo objectief en onpartydig
mogeiyk, om vervolgens als O. M. zichzelven
zooveel doenlyk te wederleggen. De advocaat
bleek echter den advocaat generaal te sterk:
het Hof sprak den beklaagde vry.
Een manifesteerendedame. Aan
het eind van de Diusdag gehouden vergade
ring der Fransche Kamer beeft een jonge
dame op de tribune van den Raad van State
luidkeels geroepen„Leve Frankryk I Leve
de Koningl" Door boden aangehouden, zeide
zy slechts haar overtuigiog te hebben willen
uitspreken. Zy bleek de dochter van een
hotelhouder te zyn en toegang verkregen te
hebben van den radicalen oud-minister Goblet.
Men bepaalde er zich toe, haar te verwyderen,
waarop zy buiton het gebouw opnieuw haar
kreten aanhief. Zy schynt niet geheel gezond
van zinnen te zyn.
De „Petit Bleu' meldt, dat prinses
Louise van Saksen-Coburg den 26sten Maart
te Yarasdln is aangekomen. Zy was verge
zeld van den luitenant Keglevitch-Mattachich.
Samen zyn ze van daar gegaan naar htt
kasteel „Keglevitch", op een half uur afstand
van Golubovats, in Croatiö.
Mr. Labori, wiens naam in en
buiten Europa sedert eenige weken met onder
scheiding genoemd wordt, pleitte eergisteren te
Parys in een erfenis-procos. Plotseling viel de
eischer hem in de redó met de woorden, dat
hy zich liet betalen om de justitie te bedriegen.
De man werd op last van dea voorzittef
buiten de deur gezet.
Echter vond mr. Labori het wenschelyk te
zeggen: „Ik ben bier ten behoeve rayner be
klagenswaardige cliéoteD, die geheel zonder
middelen zyn en aan wie men een fortuin
betwist, waarvan de helft hun wettig toe
komt. Ik moet hierby voegen, dat ik voor
deze zaak, evenals voor eeD andere vry wat
beroemder zaak, geen honorarium ont
vang. Kan men in dit land, waar vroeger de
edelmoedigheid lnheemsch was, iemand niet
meer zyn plicht zien doen zelfs in moeilyke
dagen, zonder aanstonds zyn naam met hoon
en laster te bekladden?"
Een bartelyke ovatie werd den kranigen
advocaat na dit waardig protest gebracht.
De tweede stuurman.
8)
„Ik was uw vriend, lieve juffrouw, en ik
ben het nog, in weerwil van uw dwazen wrok,
waaraan ik door niets schuld ben dan door
het onschuldige onrecht, dat ik beging, van
^or uw echtgenoot te worden aangezien Gy
overschat het gevaar, juffrouw Bodinus, maar
wanneer het tot het uiterste komt, wat
God verhoede I dan zal ik voor uw leven
zorgen tot myn laatsten ademtocht."
Ik had koel willen zyn, en toch beefde
myn stem, toen ik de laatste woorden sprak.
scheen aandachtig geluisterd te hebben,
want zy was opeens kalmer geworden, zonder
•venwel haar houding te veranderen.
„Ik bied u de broederhand; sta op en
vergun my natst u te gaan zitten en u den
angst te heipon verjagen!"
Zy liet langzaam de handen zakken en
keek my met schuwen blik can.
„Neon," riep zy, als in plotselinge ontstel
tenis,, „ga nul Het is beter zoo. Maar gy zyt
niet boos op my, wel? - nu Niet meer?"
Ik zag een oogenblik in die vochte,
sraeekende, wondorvolle oogeD, raapte al myn
kracht byeen en antwoordde: „Neen." Toen
verlist ik haar.
Ik kon in myn hut geen oog toe doem
In bed liggend en tusschen de opengeslagen
gordyneo door in de flauw verlichte enge
ruimte en op de met rood peluche bekleede
canapé neerziende, die in myn kamertje precies
zoo was als in het hare, stelde ik my Al wine
voor, weenende ingesluimerd, de schoone
armen om het hoofd geslagen, de handen en
vingers door het goudroode haar omstrengeld,
en ik boog my in gedachten neder en
kuste baar scboonen mond.
Den volgenden morgen was de wind opge
stoken, die den nevel woest door masten en
touwwerk en over de zee dreef. Het schip
zeilde langzaam en kalm zyn nog steeds
ongeregelden koers. De kapitein had zich in
zyn kabinet teruggetrokken, en Jack voerde
het commando. Hy wenkte my toe op de
brug te komeD, toen ik het dek betrad.
„Hoe gaat het met miss BodeiDös?" vroeg
by. „Ik heb haar sedert gisternamiddag
Diet weergezien. Heeft zy veel aDgst en bezorgd
heid gehad?"
„Zy is veel rustiger," antwoordde ik. „Van
morgen is zy nog te voorschijn gekomen."
Ik rilde als van koorts by do gedachte, dat
ik naar boven was gegaan om een beslissing
uit te lokken, maar bet moest geschieden;
ik had het my plechtig beloofd aan het élnde
van dezen slaaploozen nacht. „Zeg my eens,
beste Robinson," ging ik langzamer voort,
„bemint gy dat meisje?"
Een traan kwam in zyn oog op, en hy
wendde zich af.
„Geloof niet, dat ik u daarover laken zal!
Zy is voorzeker uw liefde niet onwaardig.
Maar weet gy niet, dat zy een ander toebe
hoort?"
Jack Robmson zag my vragend aan.
„Zy la in Duitschland verloofd," ging ik
voort. „Zy gaat naar Nieuw-York, om daar
voor eenige jaren gouvernante te worden. Het
arme kind is zóó verlaten en onervaren, dat
zy u, misschien zonder het te weten, meer
teekenen van liefde aanbiedt dan zy geven
wil es kan. Vertrouw aan de kleine onder
panden harer genegenheid niet zoo zonder
meer al uw toekomstdroomen en verwach
tingen toel Stel u nauwkeurig op de hoogte
van haar hart, beste Robinson, zeer nauw
keurig 1"
Hy dankte voor myn goeden raad en ver
zocht my hem eeDigea tyd alleen te laten,
daar hy voor het omzetten der zeilen moest
zorgen. Toen ik een half uur later op het
achterdek stond, kwam Charlie uil de hut.
„Ha, is u daar? Uw lady zal zeer verheugd
zyn u te zien. Zy is benaden in haar hut. Zy
zeide my, dat ik u moest roepenzy zou u
zeer verplicht zyn voor ons bezoek."
Toen ik de hut van het schoone mek-je
binnentrad, liep zy, met een zakóook in beide
banden, dien zy langzaam en hevig schreiend
inoenfrommelcie, in bet vertrek op en neer.
Ik naderde haar, en zy blöef staan en
snikte.
„Lieve juffrouw," sprak ik zacht, „Jack
Robinson bemint u."
„Hy heeft juist Charlie naar my toe
gezonden."
„Met welke boodschap?"
„Of ik van avond op het dek wilde komen
hy moest my spreken,"
„Hedenavond! Zult gy gaan?"
„Neen."
„Gy wilt by Jack Robinson geen vergeefsche
hoop opwekken?"
„Ik weet niet, wat ik wil."
„Waarom gaat gy dan niet?"
„Ik weet het niet. Ik heb hem een ge
droogde bloem uit myn „Schiller" gezonden;
hy had er my zoo om verzocht."
„Hoe kent hy dia bloem?"
„Ik heb hom onlang6 uit „Schiller" voor
gelezen."
„Den tweeden stuurman?"
„Hy verstaat geeD woord Duitsch, maar hy
was verrukt over onze schoone taal. En niet
alleen om mynentwil, want hy roemde ook
uw smaakvolle wyze van spreken eu zeide,
dat in den mond van een beschaafd Duitscher
ook het Engel8ch het schoonst kloDk. Hy
verwonderde er zich echter niet over, want
hy had geboord, vei telde hy, dat wy het
meest muzikale volk der wereld zyn."
„Bemint gy Jack Robinson?"
„Neen."
„Maar hy bemint u...,"
Zy zweeg.
„En waarom vertelt gy my dst alles?"
vroeg ik.
Zy zag voor zich neer en weende. Toen
keek zy my met haar betraande oogen
kalm in het gelaat. „Omdat ik u liefheb,"
antwoordde zy eenvoudig.
Toen de dag begon aan te brekeD, bevond
ik my op myn legerstede, onrustig, heen en
weer geworpen door de hevige bewegingen
van het schip. Wy waren door wind en
golven uit onzen koers gedreven. De zee
ging hoog. De mist was vry wel opgetrokken
en er verscheren schepen in de verte, doch
elk werd te zeer met zjjn eigen stryd tegen
de elementen bezig gehouden. Ik ging naar
het dek, waar het voor iederen landrat moeilijk
was op de been te blyvoD.
„Treurig kwara Jack Robinson my te
gemoet. „Wy zullen misschien niet lang moer
te leven hebben," zeide hy. „Wy krygen
storm, en wie weet en hy liet zyn
armen slap langs de zyden neervallen.
„En dat maakt u bedroefd?" voegde ik er
met een onzeker glimlachje by.
„Veel dingen maken my bedroefd. Heden
morgen heb ik de overtuiging verkregeD, dat
zy me niet bemint."
„Zool Ea hoe?"
„Ik zond Charlie tot haar en gaf hom oen
aandenken, een haarlok van myn goede
moeder, mede. Zy beeft zo teruggezonden, en
toen Charlie zooals hem was opgedragen
haar voor my om een van haar gouden
blonde krullen, om een klein lokje van haar
geliefd haar, verzocht, toen is zy driftig ge
worden en beeft Charlie de boodschap mes-
gegeven nimmer weer op last van my by haar
te komen."
(Wordt vervolgd.)