MENGELWERK.
Persoverzicht.
ingezonden.
"Villa „Mon Repos,"
Uit het Fransch van A. Ladvocat.
Reeds op zyn vyf-en-twintigste jaar had
JeaD Lecouteux tot zichzelven gezegd:
„Ik zal kurken verkoopen, net zoo lang tot
Ik een klein fortuintje heb overgaard, en dan
trek ik me uit de zaken terug. Ik laat te
Biarritz een mooie villa zetten, die ik „Mon
Repos" noem. Het huis moet twee verdiepin
gen hebben en de eetkamer moet op den tuin
uitzien; daar zullen mijn vrouw en ik dan
rustigjes onze laatste levensjaren slijten.
En werkelijk, na ontelbaar veel kurken, groot
en klein, verkocht te hebben, had mijnheer
Lecouteux een honderdduizend franken b\j
elkaar gespaard, zoodat hij gevolg kon geven
aan zijn lang gekoesterden wensch.
Als architect nam hij een zekeren Bazin,
iemand met wien hij reeds gedurende vijf
jaar lederen avond zijn partijtje domino
speelde. Met groote ingenomenheid weri de
opdracht aanvaard, allerlei plannen werden
den gelukkigen villabewoner ln spe voorge
legd, bijna te veel om uit te biezen.
„Laat nu alles eens aan mi) over, beste
vriend," sprak Bazin met overtuiging; „be
moei u nergens mede en ge zult eens zien,
welk een allerliefst buis ik u bouw. Geef my
28,000 franken en ik belast mij met alles,
zelfs met het aanleggen van den tuin. In twee
maanden kunt ge u installeeren, ik zal zorgen
•p dien tijd klaar te zijn."
Lecouteux was zeer ingenomen met dit
plan; st is dan ook geen kleine zaak, een
droom, dien men sedert twintig jaren koestert,
verwezenlijkt te zieD, en dan op zoo'n ge
makkelijke manior. De architect kreeg dus
carte blanche en de bouwerij nam een aanvang.
Na vyf dagen keerde hij uit Biarritz terug,
aïl9s ging naar wensch en het werk vorderde
goed.
'8 Avonds speelden de vrienden weer hun
partijtje domino, maar Lecouteux koD, in ge
spannen verwachting over de toekomst, niet
missen telkens heel leeljjke fouten te maken.
„Schiet het flink op?" kon hij niet nalaten,
van tijd tot tijd aan Bazin te vrageD, zoo
onder het spel door. „Staat „Mon Repos" al?
Kan men al zien, dat 't een huis wordt?"
„Vraag me nu niets, beste vriend," ant
boordde de architect dan: „ge zult tevreden
ztjn, stel u daar nu voorloopig mede tevreden."
En dan lachte Lecouteux, van louter plei-
zier in z\jn handen wrijvend:
„Er schijnt me een verrassing te wachten
enfin dan zullen we nog maar wat geduld
oefenen."
II.
Het werk moest wel erg tegenvallen, want
telkens kwam de architect om geld vragen.
Het volk eischte meer werkloon, zeido hij
ter verklaring, en Lecouteux wilde toch zeker
niet. dat er een werkstaking uitbrak.
8000 fraDken had hij reeds betaald voor
den aankoop van het terrein, t03n r.og eens
40Q0 en daarna weer eens 11,000 franken.
Nu schroef Bazin, dat er nog 2000 franken
to kort kwamen voor de balkons in renais-
Banoe-styi.
Den 18den Mei kwamen er staaltjes be
hangselpapier om uit te zoeken en met een
hart, kloppend van vreugde, koos de ex-hande
laar in kurken mosgroene figuren op een zacht
rose fond, dat in het salon zeker een prachtig
affect zou maken Drie weken later zond
Bazin bericht, dat de villa klaar was en na
een paar dagen kwam hij zelf, officiéél, de
tijding brengen, dat het huis gereed was, de
bewoners te ontvangen.
„Ea de verrassing, bestaat dio nu heusch?"
vroeg Lecouteux.
„Zeker, op een verrassing kunt ge vast
rekenen," antwoordde de architect.
Eerst had hy gewild, dat Bazin hem naar
Biarritz zou vergezellen en deze was daar
ook zeer mede ingenomen, toen hy onverwachts
den dag te voren hevige koude vatte; en niet
willende wachten, vertrok Lecouteux mot
vrouw en inboedel. Hij wist precies waar de
villa stond en zot die natuurlijk op het
eerste gezicht dadelijk herkennen.
Aan het station te Biarritz wilde hij niet
vragen naar den weg; dat zou immers al te
gek zijn geweest. Hi) had het plan van de
stad en dat der villa in zyn zak en kon dus
natuurlijk best, zonder verdere aanwijzingen,
den weg vinden. Na een kwartier geloopsn
te hebben, zagen zij in de verte een witte
villa.
„Dat is natuurlijk „Mon Repos", verklaarde
hij zijn vrouw, „dat weet ik zoo zeker of
men 't mij gezegd had."
Bewogen hield het echtpaar even halt,
ontroerd keken zi) elkaar aan en mevrouw
drukte de band van haar echtgenoot; zeer te
bagrijpen, als men bedenkt, dat zij daar nu 25
jaar voor gewerkt hadden. Waarlijk, zij hadden
hun beetje geluk wel verdiend! Eu niet alleen
had de villa twee verdiepingon, maar nog
een belvedère ook I En dan zagen zij van ver
reeds het terras, waar zij hun koffie zouden
gebruiken, kijkend naar de booten, die voorbij
voeren. En een serre l
„Die brave Bazin heeft eer van zijn werk,
maar ik houd 't er voor, dat by or uit zijn
eigen zak bijgelegd heeft, want Met het geld
kan hij onmogelijk zijn toegekomen. Eeu op
recht vriend is toch maar alles waard!"
Een oude doove vrouw deed open op hun
schellen. Zij keek de vreemdelingen met
komische verbazing aan, vooral toen mijnheer
Lecouteux beweerde, dat hy de eigenaar der
villa was, wat hij haar wel driemaal in het
Oor moest schreeuwen, eer zij het verstond. I
Het echtpaar begon onmiddellijk met zich
te installeeren; mevrouw plukte een paar
peren en liet ze haar man proeven; wat
waren ze groot en sappig! Alles ging naar
wensch tot zeven uren, toen er een klein
incident voorviel, dat alles in de war stuurde.
Ean dame, met een rood zijden foulard om
het hoofd geslagen, kwam zonder veel com
plimenten binnenloopen, juist toen mijnheer
Lecouteux zich bijna uit het lid rekte by
het ophangen van een spiegel. Het zweet
stond den goeden man in groote druppels
op het voorhoofd.
„Wat voert ge beiden hier uit?" riep de
nieuw-aangekomene vol verbazing.
„Dat ziet ge toch wel, mevrouw; we zyn
aan het verhuizen en brengen hier den boel
op orde."
„En met welk recht, als ik vragen mag?"
„Mijn man is de eigenaar dezer villa,"
antwoordde mevrouw Lecouteux uit de hoogte.
„Hy! de eigenaar! Kom mevrouw, ik ken
immers mynheer L9roux voel te goed."
Het echtpaar stond als verateend. Zouden
zy zich soms in het huis vergist hebben?
Dat kon toch niet, 't was toch hun villa,
zy voelden zich immers de eigenaars.
De oude vrouw kwam aanloopen en ao id
het geraden een agent van politie te gaan
halen. Deze, niets begrypend van de geheel?
zaak, vond 't maar het verstandigst proces
verbaal op te maken en men ging in optocht
naar den burgemeester, die den lieer Lecouteux
duideiyk maakte, dat de villa, waar hy zich
wilde installeeren, aan den heer Leroux, wyn-
handelaar te Bordeaux, behoorde.
Lecouteux liet onmiddeliyk zyn meubel
Uit huis dragen, zich onderwyi de haren uit
het hoofd trekkend.
Gelukkig kreeg hy een idee; snel haalde
hy uit zyn koffer het pak quitanties der ver
schillende werkbazen te voorschyn. En op
goed geluk naar een van hen gaande, werd
hy al spoedig ingelicht.
De man had nooit van een architect Bazin,
noch van de nieuw gebouwde villa gehoord
Een tweede leverancier, smid van beroep,
zag met groote verbazing de gequiteerde
rekening, die hy zou geschreven hebben; hot
schrift was niet van hem, geleek er zelfs
niet op on zyn handteekening zette hy heel
anders.
Lecouteux vroeg zich af, of hy waakte of
droomde.
Hy ging naar het telegraafbureel en ver
zond het volgeüde telegram: „Geen huis te
vindeD, noch tuin; waar gelegenGeefduide-
ïyko aanwyzing, wachten met meubels op de
Place de la Mairie."
Geen antwoord volgde, daarna werden nog
twee telegrammen verzonden, met hetzelfde,
dat wil zeggen, geen succes.
Toen vond Lecouteux 't maar het verstan
digst den sneltrein naar Parys te nemen.
Onmiddeliyk na aankomst begaf hy zich naar
het Café des Arcades.
„Is mynheer Bazin soms hier?" vroeg hy
den kellner, die hem altyd bediende.
„Neen, mynheer; mynheer Bazin Is al sedert
drie dagen erg ziek."
Lecouteux rende naar de kamers van den
architect.
„Mynheer Bazin is drie dagen geledon ver
trokken," deelde de concierge hem mede,
„en hoeft al zyn meubels meegenomen. Hy
is naar Biarriz met iemand, voor wien by
een villa gebouwd heeft."
'tViel nu niet meer te betwyfolen: de onge
lukkige man was opgelicht op een gruweiyke
manier. Een ingesteld onderzoek bracht aan
het licht, dat Bazin verdwenen was met de
18,000 frankeD, gestort voor een denkbeeldige
villa.
"Wat te doen in dit geval? Een aanklacht
indienen by 't gerecht? Dit was nog het eenige
wat hem satisfactie kon geven.
„Die schurk!" bromde hy tusschen zyn
tanden: „het eenige, waar hy my niet mede
bedrogen hoeft, is de verrassing, die hy my
zou bereiden," en de vuisten ballend in machte-
looze woede, voegde by er aan toe; „had ik
die verrassing vooruit geweten 1"
SCHAAKRUBRIEK. Maandag 28 Februari 1898.
Redactie: L. S.-V. „Morphy". - Adres: J. F. 9. EIIER, Nieuwe Ryn lOS, Leiden.
i. Zink).
Zwart.
1
eO
2
dB
8
Pf 6
4
Pfd 7
6
C 5
6
f6?
Fransehe Party.
17 Sept. 1897.
D. Janowski.
W i t.
©4
d 4
P c 8
eö
f4
d cö:
Een nieuwigheid die onmo-
geiyk goed kan zyn; het
best is L c 6 of P c 6.
L d 8 7 g 6
Zwart is tot dezen zet,
die den koningsvleugel nog
meer verzwakt, gedwongen,
o f 6 8 L c 5
Beter ware wel eerst den
pion f 6 te slaan.
f 7 -1- 9 Kf 7
Nu kan zwart niet meer
rokeeren, waardoor wit een
zeer krachtig aanvalspel kan
krygen. Janowski maakt hier
een goed gebruik van en
voert den aanval onberispeiyk
door.
Schaak party No. 60.
Pf 3 10
D e 2 11
Ld 2 12
h 4! 13
cd 3: 14
volgen.
P e 5 -f- 15
g 4 16
Pb 5! 17
Zeer stork
dreigt nu L c 3.
17 L e 7
d 4 ging niet wegens
Pd?: en D e 5 -f-
g 5 18 T g 8
h 5 19 P e 5:
D e 5 20 K f 8
h g 6 21 h g 6
L c 31 22
Hierop heeft zwart geen ge
noegzame verdediging meer.
T e 8
Pe6 T
28
Le 6:
P c 6
D e 6
29
b 6
P b 4
L e 5 -f-
30
K b 7
P d 3
Tel
31
Lb4
P f 6
K e 2
32
a&
g 5 en g 4
Dc6
33
Ka 6
a 3
34
L f 8
K g 7
a 4
35
D e 8
Pd 7
De8:
d 4
36
87
Te8:
gespeeld, er
en zwart geeft de
hopclooze
partij op.
22
a 6
T b 8
23
T h 8
D h 8 T
24
K f 7
Dg7
25
K e 8
Dg6T
26
K d 7
P d 4
27
K c 7
Correspondentie-party en.
Partij A.
Wit.
J. J. Mpa.
PXL
c3
Zwart..
k. k. J. Bidderhof.
13 L X d
14 c X P
15
Party 1
A. A. J. R.
c 4 12
T bl 13
J. J. C.
o-o
D/6
Probleem No. 62 van J. r.
Zwart.
Beveren, Leiden.
Adres voor oplossingen, bijdragen,
enz.: J. J. Colps, Lange Mare 18.
Goede opl. No. 60 ontvangen van:
Leiden: G. H. Key, R. Paulides,
B. S. v. Kloeten, F. De Boer, J. C.
Brandt, J. v. Beveren, jhr. Strick van
Linachoten.
NU kerk: W. F. Enderle.
Nieuwveen: P. Muin.
Deventer: G. W. Kloosterboert
A. v. Eelde.
abcdefgb
wit
Mat in 2 zetten.
Opl. Probl. No. 61.
L g 2 K e 5. f 4 K f 6. Ph6q=
Ke6. Tcl+Kd5. f 4 T
dxe. f 4 Kd4. T d 1 T
e6. e4 K e6 Pc7q=
K c 6 IdT
(dreiging: f 4 TI-
CORRESPONDENTIE.
Ph. J. v. d. L., te Onddorp: Zoo is uw No. 1
wel correct, wat do oplossing betreft, doch
niet voldoende in de constructie. Als u den
(overbodigen) zwarten looper verwUdert en
den witten pion en de dame zoo'n stand
geeft, dat u een beteren eleutelzet, één variant
meer en een zuiver mat krUgt, betgeen
mogeluk is, alsdan zal uw probleem geplaatst
worden.
Zooals men weet, heeft mr. Troelstra ver
klaard, dat hy niet zal verschynen by de
inhuldiging van H. M. de KoDingin
aangezien hy, zooals men begrypt, bezwaren
heeft tegen het afleggen van den eed, en de
Kamerleden niet verplicht zyn de plechtigheid
by te wonen.
Het Vaderland vindt dit van mr. Troelstra
een verstandig besluit en redeneert daar als
volgt over:
Inderdaad is de eed van getrouwheid niets
dan een formaliteit, die in dp verhouding van
Kroon en Vertegenwoordiging geen enkele
verandering brengt, op beider rechten en
plichten volstrekt zonder invloed is. Voor hen,
die nu eenmaal principiëele tegenstanders
van het Koningschap zyn, of althans het be
lang van het behoud van het Koningschap
niet inzien, is er iets stuitends in zich aan
zulk een formaliteit te onderwerpen. En daar
het niet verboden is, dat personen van die
politieke overtuiging zetelen in de Staten-
Generaal, daar integendeel de Grondwet, die
zegt, dat de Staten-Generaal het geheele
Nederlandschs volk vertegenwoordigen, impli
cit© hun aanwezigheid in de Vertegenwoordi
ging eiecht, gaat het niet aan hen in hun
taak door het eischen van de vervulling ecnor
voor hen hinderiyke formaliteit te bemoeilijken.
Dat het oordeel van He Tijd geheel anders
luidt, laat zich denken. Dit blad schryft:
„Het Kamerlid Troelstra hoeft thans in De
Sociaal-Democraat verklaard, dat, aangezi.n
de Kamerleden niet gedwongen zyn by do
inhuldiging van de Koningin te verschynen
en den eed van getrouwheid af te leggen, hy
daarby niet tegenwoordig zal zyn.
Wy noemen dit een ellendige uitvlucht.
De heer Troelstra is lid der Staten Generaal
en heeft als zoodanig den eed of de belofte
afgelegd van getrouwheid aan de Grondwet.
En het is art. 51 der Grondwet, hetwelk voor-
schryft„De Koning (of Koningin), de regee
ring aanvaard hebbende, wordt zoodra mogeiyk
plechtig beëedigd en ingehuldigd binnen de
stad Amsterdam in een openbare en vereenigde
vergadering der Staten-Generaal," terwyl art.
53 het eedsformulier der inhuldiging vaststelt,
hetwelk eerst wordt uitgesproken door den
voorzitter uit naam van alle leden: („Wy
ontvangen en huldigen in naam van het
Nederlandsche volk en krachtens de Grondwet,
als Koning (of Koningin); wy zweren,"
enz.), terwyl vervolgens de eed van den voor
zitter door ieder der leden hoofd voor hoofd
wordt bevestigd.
Een afwezigheid, welke een protest zou
beteekenen tegen deze grondwettige voor
schriften, zon dus een Kamerlid, hetwelk den
eed (of de belofte) van getrouwheid aan de
Grondwet aflegde, tot een meineedige maken,
terwyl ook door weg te biy ven de socialistische
Kamerleden niet kunnen beletten, dat ook
namens hen de inhuldigingseed door den voor
zitter der vereenigde zitting wordt afgelegd.
Hoe men de zaak ook wenden of keeren
moge, er blyft voor de socialistische Kamer
leden, indien zy niet meineedigen willen
worden, geen andere keuze over dan öf het
koningschap te erkennen en te huldigen öf
zoodra mogeiyk van hun mandaat afstand te
doen. De logica zou dit vorderen, ook indien
volstrekt geen inhuldigio ga feest in aantocht
was. De rol, welke de Staten-Generaal, vol
gens het voorschrift der Grondwet, by de
Inhuldiging te vervullen hebben, doet alleen
de valschheid der positie van socialistische
Kamerleden iets sterker uitkomen. Hy, die
de grondslagen van ons staatsbestuur, met
name het koningschap, niet aanvaardt, kan
geen eed afleggen van getrouwheid aan de
Grondwet, kan derhalve ook niet lid van een
der beide Kamers zyn."
In de Nieuwe Rolterdamsche Courant be
toogde een inzender, dat uit de Grondwet
zou biyken, dat alle Kamerleden by de in
huldiging tegenwoordig moeten zyn.
Tegen die bewering komt de Haagsche Cou
rant in verzet:
„Het schynt den inzender te zyn bntgaan,
dat dit een belacheiyke wetsuitleggmg is.
Geen der 150 leden zou dus ziek of ongesteld
mogen zyn; en evenmin zou men dringende
zaken, die geen uitstel gedoogen, mogen laten
voorgaan.
Maar afgescheiden daarvan: waartoe dient
toch dat prikkelen van de hoeren Van der
Zwaag c.8., om tegenwoordig te wezen? Wil
men dan met alle geweld een pynlyke, on
aangename, misschien zelfs gevaarlyke be
tooging tegen het Koningschap uitlokken?
Aangenomen, dat de heer Van der Zwaag
bijv. zich eens liet verleiden om aanwezig te
zyn, maar, opgeroepen, tot het bevestigen
van de verklaring, in de plechtige zitting
antwoordde: „Ik weiger'", dan zou de inhul
diging, (naar de letter van art. 53) niet wettig
hebben plaats gehad, maarzou men den
weigerachtige toch Diels hoegenaamd kunnen
doen."
Het blad acht, dat men biy mag zyn, zoo
de socialisten by do plechtigheid wegblyven,
en daardoor onaangename moeilykheden voor
komen.
Mijnheer de Bedacteurl
Naar aanleiding van de ingezonden stukken
in Uw blad van den heer H. Van Santen Jz.,
te Stompwyk, over de Norton- en Brongas-
quae8tie aldaar, meen ik het volgende te
moeten meedeelen.
Het slaan van een Norton tot verkryging
van water en van gas is op zichzelf voor de
polderbelangen van geen bezwaar, maar het
is wel een bezwaar, dat het water, tot
verkryging van gas, steeds moet afvloeien
in den polder.
Immers, er is thans nagegaan hoeveel water
de Nortonpyp by den heer Van Wyk in den
polder breDgt.
Volgens den heer Van den Akker is dit
120 liter, de heer Van Santen constateert 86
liter per minuut.
Het is mogeiyk, dat de Nortou by de laatste
meting van den heer Van Sinten minder
water heeft gegeven dan by de eerste meting,
maar zeker is het, dat de heer Van Santen
er belang by heeft, dat die hoeveelheid zoo
min mogeiyk zy, hetgeen uit myn verder
schrijven een ieder duidelyk zal worden.
Laten wy echter eens aannemen, dat de
Norton van den heör Van Wyk gemiddeld
100 liter water per minuut in den polder
brengt, dan vertegenwoordigt dit in een jaar
tyds het kolossale bedrag van 52,560 kub.
meters. Om zulk een hoeveelheid water weder
uit den polder te malen, moet het stoomge
maal 25 uren in werking zyn, waarvan de
kosten minstens f 40 bedragen,
De heer Van Wyk betaalt gemiddeld jaaiv
lyks aan poldcrlasten een bedrag van f 2.22.
De heer Van Santen, die op denzelfden
voet als de hoer Van Wyk eon Norton wenscht
te maken, betaalt aan polderlasten gemiddeld
ƒ1.39 per jaar.
Voor zulke geringe bedragen ïq do polder-
lasten kan of mag e3n polderbestuur niet
toestaan, dat het water uit een Norton wordt
ingelaten in den polder, waarvan de uitmaling
een veol grootore uitgaaf vordert.
Volgons art. 19 der polderkeur is het ver
boden t03stellon tot inlating van water te
leggen of te plaatsen en water in te laten.
Hi-t Polderbestuur is dus krachtens de be
paling van dit reglement bevoegd het
rnaken van een Norton, welke water moet
inlaten in den polder, wil volgens de eigen
bewering van den heer Van Santen zulk
een toestel goed zyn, te verbieden of to be
letten. Artikel 2 van genoemde Keur schenkt
evenwel aan het Bestuur de macht, onder
voorwaarden, welke strekkon tot bescherming
der polderbelangen, ontheffing der bepaling
van art. 19 te verleenen.
Waarom de heer Van Santen het publiek
by deze zaak heeft gehaald, dat hem eenvoudig
aan het plaatsen van een Norton niet kan
helpen en hem laat schrijven en klagen, en
zich niet dadeiyk gewend heeft met een
verzoekschrift aan het Polderbestuur, dat komt
my vreemd voor. Of wil de heer Van Santen
trachten door zyn geschryf te verkrygon, dat
hy een Norton plaatsen kan, zonder aan
eenige voorwaarden van het Polderbestuur
gebonden te zyn? Dit zal hem niet ge
lukken.
Htt Polderbestuur is verplicht het reglement,
door Hooger Gezag goedgekeurd, te handhaven,
en moet als gevolg daarvan waken voor de
belangen van alle ingelanden, waaronder
ook de heer Van Santen is begrepen, maar
het spreekt vanzelf, dat hy moet beginnen
met een verzoekschrift aan bet Polderbestuur
in te dienen, dat alsdan zeker een beschik
king op zyn verzoek zal nemen wat recht
en b i 11 y k is, waarby zyn belang niet uit
het oog zal worden verloren, maar waarby
ook de belangen van de andere ingelanden
niet mogen worden geBchaad.
Vertrouwende, M. de R., dat vorenstaande
mededeeliogen den heer Van Santen en andere
belanghebbenden by de zaak voldoende zullen
hebben ingelicht, zoodat verder couranten
geschrijf daarover niet moer zal noodig zyn,
heb ik de eer onder dankzeggmg voor de
opname dezer regelen te zjjn
Uw Dw. Dienaar,
Book ek amp,
Secretaris van den Hrooggemaaktm
Qrooten Polder te Stompxoij>-
Gemengd Nieuws.
Te Amsterdam stortte Woensdag
nacht de zymuur van een perceel in de Bloem-
straat, een logement, plotseling ii elkaar. De
logeergasten verhuisden daardcor onvrijwillig
naar de volgende verdieping met ledikanten,
beddegoed en al. Eén hunner werd nogal
gekwetst, zooiat hy naar het gasthuis moest
worden vervoerd.
Een 63jarige vrouw te Kampen
was vóór eenige dagtn met een stoof met
vuur onder zich in slaap gevallen. Hot ongelnk
wilde, dat haar kleeren in brand geraakten,
waarby zy zulke ernstige brandwonden be
kwam, dat opneming in het stadsziekenhuis
noodig was. Zy is thans aan de gevolgen
overleden.
De influenza, die te Londen dezen
winter blyft hetrschen, is de laatste paar
weken niet toegenomen; maar toch werden
daar verleden week nog 87 sterfgevallen aan
de gevolgen van die ziekte toegeschreven,
tegen 98 in de daaraan voorafgaande week.
By Wells, op do kust van Norfolk,
heeft Dinsdag-avond een ernstig ongeluk plaats
gehad. Een boot met vyf kustwachters, dis
naar de kanonneerboot „Alarm" wil Jen roeien,
sloeg om en allen verloron het leven. Intua-
schen was ook een tout van het oorlogsschip
vertrokken, met een onderofficier en vyf man,
maar ook deze boot sloeg om, met even
treurig gevolg.
Yolgens een by Lloyds inge
komen tyding uit Boston duiden wrakstukken
aan, dat het EDgelsche schip „Asia," uit
Manilla, by de Nantucket zandbanken geheel
verloren ging. Vermoedeiyk zyn alle personen,
die aan boord waren, om het leven gekomen.
Op klaarlichten dag heeft ts
Bremen een landlooper in de nabyheid van
het Burgerpark een gepeneionneerd kapitein,
Plasse, doodgeschoten en hem daarna uitge
schud. De misdadiger is ontsnapt.
Een broodvervalsching op groot\
schaal werd voor eenigen tyd door de arises
Labes8e en Bleunard in de Fransehe stad
Angers ontdekt, waarvan zy aan deParyscha
academie der medici bericht zonden. Ook bier
waren weder de Röntgen-stralen hot middel
geweest, om in de inneriyke geheimenissen
van dit merkwaardige voedingsmiddel door
te dringen. Een groote meelleverantio werd
onderzocht; er werd bevonden, dat het meel
voor */5 uit minerale stoffen bestond, hoofd
zakelijk uit kiezel en onoplosbaar kalkzont.
De vervalscher had zich dus niet met een
kleinigheid tevreden gesteld, want het betro
een enormen voorraad, voor duizenden kilo
grammen brood. De artsen drongen er sterk;
op aan, dat de wetgeving onderzoek met
Röntgen stralen voor grootere meellever?ntieB
verplichtend zou stellen, om voortaan derge-
lyke aanslagen op do volksgezondheid onmo-
geiyk te maken.