MENGELWERK. integendeel door den arm© veel pijnlijker ge voeld worden, (o a. doordien de rfcjkeD,inoiin xjj tot het zeogen. blijvend gedeelte der lichting leliooren, volgens het nieuwe wetsontwerp, voor den tyd, dien zij langer dan Toor eer^to oefening onder do wapenen zouden doorbrengen, toch weder een plaats vervanger kunnen ttollen; doordien hot militie- kader bijna uitsluitend zal gevormd worden door jongelieden uit de betere st.inden, enz.). Wat de schrijver vervolgens zegt over de qoaestie of de dionstvervanging, zooals die tcgonwoordig bestaat, eigeDiyk wel een pri- vi'ege der rijken kan genoemd worden, achten wij, zegt De Tyd, van genoegzaam belang, om het woordeiyk te laten volgen. .Indien de afdeelingen der Kamer in haar voorloopig verslag de overlegging vroegen van een opgave van den welstand van hen, die bjj de laatste lichting voor hun zoons rempla- fanten stelden (een opgave, dio mot behulp van de kohieren der plaats l(jke heffingen, van de verrr ogen»- oa bedrijfsbelasting of van de huurwaarde der woniDgeD, niet moeilijk te verschaffen is), dan zou vermoedelijk over het karakter dezer instelling, en dus ook over de gevolgen harer afschaffing, een ander licht opgaar. Hier ter stedo is van 14 ingezetenen, die voor de licbtiog 1898 voor bun zoons een plaatsvervanger namen, do welstand met rede lijke betrouwbaarheid kunnen worden Dage gaan. Van hen haddeD slechts 3 een gemiddeld inkomen van meer dan f 2000; 5 bewogen zich tusschen f 2000 en f 850; terwijl van de zes overigen, die beneden het laatste cijfer bleveD, 2 het niet hooger brachten dan f 460' 'sjaars. Dat er ooit sprake van zou kunnen zijn, dat soci do onrechtvaardigheden te huDnen gunste werkten, zal dezen lieden zelfs in hun stoutste droomen wel nimmer voor den geest *tjn gt komen. "Wijst dit er niet veeleer op, dat riet weelde, maar harde noodzakelijkheid de ouders van een groot aantal militieplichtigen naar Let rempla^antenkantoor drijft?" In het Maandblad tegen de Vervalschingen komt iets voor ov<r Konijnenvleescb. KoDijnenvlee8ch moet volksvoe^sel worJtn. Dat was en is heden ten dage nog de leuze van alle konijnenfokkers- vereenigingen (in het buitenland namelijk) en ttrecht, want konijner- vleosch ie niet slechts van alle vleesch voor den toinsten prijs te fokkeD, maar het i* ook van bijzondere voedingswaarde en volgt daarin op ossenvleescb. Daarby ie het gemakkelijk verteerbaar eD, als het van jonge dieren afstamt, ook vooral geschikt voor zit ken en herstellenden. Eo wat de kooten aangaat, komt by rationeele teelt het pond slachtgewicht op 24 tot hoogstens: 30 centeD, ja, onder bijzonder gunstige om standigheden kan het zelfs voor 1& centen geproduceerd worden. Maar men moet de goede rassen kweeken. Hot konijn is, wat voeder aangaat, zeer ge makkelijk en niet erg kioskeurig. Alle afval van groenten, aardappelschillen, enz. zijn hem wolkom, ook korsten brood, sthillen van ooft onz. Met den keukenafval van een gemiddeld huishouden kunnen met eenig haver, hooi en vat krachtvoeder 2-3 konijnen en hunne ODgen onderhouden worden en menige Zon- dagsltkkernij komt zoo gaandeweg ter tafel. Aan heD, die geld hebben, ontbreekt het niet aan vleeschspijs, maar door de konijnen fokkerij kan ook de geringe man zonder groote kosten zulk een lekkernij bekomen. Wat de deugdelijkheid van een goed toebereid konijn aangaat, zoo staat deze niet beneden vele andere vleeschsoorten. Daarom moet ieder, die een tuintje bezit met groenten en dus ook onkruid en een plaatsje he9ft voor een paar konijnenstalletjes, hot eens met een paar konijnen beproeveD, want het konijn is niet langer alleen maar spelgoed voor kinderen, het is het meest rtntegevende nuttige dier, de beste vleasch- producent van den kleinen man. Juist daarom moet ieder, die het maar eenigszins kan, konijnon fokken. H.t is te hopen, dat deze enkele regels ietwat daartoe mogen bijdragen. Gemengd IVieuws. Een postbeambte te Amster- dam, die een portefeuille met f 500 bad ge vonden en doa eigenaar deed toekomen, ont- viog daarvoor tot belooningeen har telijk „dank". Door den aanhoudenden hardeD Westenwind is ook bet boezemwater in F/ie9- land opgestuwd, zoodat vele landen zjjn onder geloop .n. Op den Amstel is gisteren een tjalk beladen met lekzand, door de boot varende van Amsterdam op Arnhem en Nijmegon, aangevaren. De schipper en zijn vrouw werden met mo3it9 gered, maar hun kind verdronk met het zinkende schip. Het water in den IJsel, door don storm opgezweept, staat verbazend Loog. Hot zeewater is te Kampen over den Drontherdyk geloopen, zoodat de uitgestrekte polders van de westzijde de stad opuituw zijn overstroomd. Hit Kampereiland staat gedeeltelijk blank. Door het door den storm opge stuwde water is bet eiland Marken gister n&cbt geheel ondcrgeloopen. Dit is n reeds do derde maal in dezen winter. Te Eist 1 i e p W o e n s d a g ua i d d a g een goederentrein, komende v?n Nymegen, op een 20-tal ledige wagens, door den hevigen wind in beweging gesteld. Drie dezer wagens ontspoorden en werden, evenals de locomotief, beschadigd. Fersooniyke oDgelukken hadden niet plaats. Kijkjes in en om Leiden. XVII. Toen we do vorige week spraken van de poging om door de Bronckhorststraat te Noord wyk-binnen, den weg naar zee te vinden, me nden we op het gelakt van den lezer een glimlach van overmoed te zien verschijnen, die vertaald zou kunnen wordendoor: „Maar, beste gids, we hebben uw geleide naar zee niet noodig, we hebben immers aan alle boeken der straten reeds reusachtige wys- Het dorpje, uit een onkelo straat bestaande, met oenige stegen aan weerszyden, is in tien minuten ten inde geloopen. Hc-t is een straat als elke andere in een kleiu dorp: de school, tweo Hervormde kerken en verder lage buizen, door visschers en neriogdoenden bewoond. In den badtyd biedt zy evenwel, vooral by avond, vaak oen gezvlligen aanblik, wanneer de ge ringste woningen soms huisvesting aan bad gasten verleenoD. Aan 't eind der straat, slechts door een schutting van het strand gescheiden, vertoont De Zeeweg van Noordwijk-binnen naar Noordwijk'buiten. vingers ons den weg zien aanduiden: Naar zeel of Naar duinl" Ge hebt geiyk, waarde lezer, daarin is een zekere Vereeniging ons vóór geweest. Nog geen jaar geleden werd alhier, in navolging van andere plaatseD, dié om natuurschoon, als badplaats of om andere redenen bezoekers trekken of denken te trek ken, een Vereeniging tot Bevordering vat Vreemdelingenverkeer opgericht, en, het moet gezegd, veel is door die vereeniging in korten tyd tot stand getracht, veel heeft zy reeds bygedragen tot den vooruitgang van Noordwyk zich de onmeteiyke zee aan ons oog. Aan weerszoden vinden we gelegenheid van onzen toebt uit te rosten: rechts het hotel „Van Konynenburg", ingericht voor badgasteD, doch te allen tyde, het geheele jaar door, de ge liefkoosde pleisterplaats der Noordwykers, die onder de lage veranda het eeuwig oude en eeuwig nieuwo golvenspel aanstaren. Dwingt ons de minder gunetige weersgesteldheid, biönen de elementen tot rust te zien komeo, in de groote zaal staat een piano, waarop vaardige handen aldra' een vrooiyk wyeje, f---_-v "T~ Gezicht op Noordwijk-aan-Ztc. als aangenaam gelegen oord en ale badplaats. Die vingers, waarop wy zoooven gewezen werden, tal van banken op de schilderachtigste plekjes, zjjn eeoigo der zichtbare teekenen van baar werkzaamheid alhier. Doch ook door den hefboom lin-de-siucle, reclame genaamd, heeft zy zoowel hier als elders, vooral in den om trek, veel gedaan. Ons bestek laat niet toe, hierover verder uit te weidenbezoekers van vroegere jaren, die thans weer komen, kunnen zich van het verschil overtuigen. Dus wi), die geen wys- sommigen zeggen des invitations a la danse, doen hooren. Links in 't café Eietmeyer even eens gelegenheid zich te verfrisschen. Maar 't groote aantrekkingspunt is altijd en het eerst: het strand. Er zijn er maar weinigen, die roeds bij aankomst zoo vermoeid zijn dat zij dadelijk moeten gaan rusten 1 Nu, er kan dan ook gezegd worden: Noordwyks strand is, vergeleken bij Scheveningen, wel tweemaal zoo breed. Wat al buitelingen worden er gemaakt door de jeugd, wat al kuiltjes ge graven, wat al kousen en schoenen uitge- Bet ,Buister-Duin" te Noordwijk-aan-Zee. vingers of handwijzers behoeven, brengen u door Bronckhorststraat en Zeestraat over den Zeeweg naar de duinen en vtrder. De zacht glooiends weg, met oenige villa's ter linker zijde, doet ons reeds aan toeneming io hoogte denken, van klimmen is nog geen sprake. Doch zoodra wij een kwartier gewandeld heb ben, staan wij vóór een driesprong: rechtuit door het dorp Noordwijk-aan-Zee of linksaf langs de villa's en een omweg naar duin en zeg. trokken 1 Baedeker noemt dan ook ergens Noordwyk de schoonste van alle Noordzee- badplaatsen. Wanneer men het strand eenige minuten in de richtiog van Katwijk gevolgd heeft, wordt bet oog terstond en zeer natuurlijk getroffen door een gobouw, of liever een com plex van gobouwen, te zamen uitmakende het badhotel „Huis-ter Duin". De eigenaar, de heer Tappenbock, heeft dit hotel naar de eischen des tijda doen inrichten, en dat het bezoek in do laat:te j-ren ontzaglijk moet zijn toe genomen, blijkt wel uit de achtereenvolgens bijgebouwde dependancesOud-Holland, Huis ter-Zoo I en II, Villa Oda en de zoogenaamde Laiterie. Nu we onze wandeling in doze richting vervolgen, voert ons de weg door de duinen. En, mochten wo tot dusverre nog slechts van fraaie gebouwen, wegen en strand gewag maken, thans wachten ons staaltjes van nataerschoon, zooals ons vlak, ja soms plat Holland er misschien slechts weinig aanbiedt. H ansvvoi'st. Uit het Fransch von Charlet Richard. Oud moedertje zit bij den baard, de rim pelige handen in den echoot gevouwen, ver voorovergebogen het moede, grijze hoofd. Hot kamertje is armelijk, maar kraakzindelijk, de uitdrager op don hook der straat zou geen vijftig frauken voor het geheele inboedeltje geven en toch heeft het kleine vertrek een bohaaglijk aanzien. Op straat ie bet levendiger dan gewoonlijk; luide kreten en gonzend gepraat klinken tot haar door, maar zij hoort het niet, onbeweeglijk zit zij en staart in het vuur, nogmaals door levend haar eentonig bestaanzeldzame oogen- blikken van rein genot-en onverdeelde vreugde tegenover lange tijden van verborgen smart; een troosteloos voortkruipen der dagen, allo op elkander gelijkend in hun doffe, door niets verbroken eenvormigheid. Zjj ziet do beslden van het verleden weder verrijzen in de knetterende blauwe vlammen, dij vroolük opbranden in don haard, telkens aangewakkerd door den westenwind, die buiten giort en dia do groote regendroppels tegen de beslagen ruiten do3t uiteenspatten. Weer is zij kind in het kleine landstadje, waar z|j baar jeugd doorbracht, zich langzaam ontwikkelend tot een scboone, jonge vrouw. Zjj danst weer 's avonds onder de oude linde mot de vriendinnetjes, die voor haar altijd de frischheid en bekoorlijkheid hunner twintig jaren behouden hebben en die nu reeds lang niet meer zijn. Niet zoo heel jong meer trouwde zjj met een Parysch werkman, Ben hart van goud, maar wat ruw en wat al te practised voor haar zachte, droomerige natuur. Zjj namen hun intrek in een der ouderwetsche, sombere huisjes, een kamertje op de zesde verdiepiDg, ergens in een der voorsteden. Uit de wijde, hoogo fabrieksscboorsteenen stijgen den gan seden dag zwarte rookwolken op, het geraas en geschreeuw, dat altjjd op de binnenplaats is, weerklinkt hinderlijk tusschen het vierkant der vochtige, brokkelige muren. Hot is een feestdag, een ongewone stilto heerscht in de lange rij van arbeiderswonin gen. Voer ieder raam kan men moedors zien, bezig met bun kinderen netjes aan te kleeden, of de kamer aan kant te maken. De mannen rooken op de plaats of drinken een borrel in de naaste kroeg. Overal klinkt gelach en vroolijk gepraat, de stemmen hebben een aan genamer, vrooljjker klaDk dan gewoonlijk. Voor een dor vensters ziet men een jong moodertje haar jongen de pas gestreken witto blouso aantrekken. Ook zjj begint haar Jean te kleeden, want zoo aanstonds zullen zij een beel eind gaan loopen, een echte zondags- waudoling. Zjj trekt hem zijn eersten kiel aan, die hem veel te wijd is; trotscb steekt hj) zjjn banden in de zakken, hoewel hjj de korte, rondo armpjes nauwelijks bewegen kan in de styve, knellende mouw. Nu nog een schoon wit boordje, en haar lieveling is gereed. Samen gaan moeder en kind de deur uit. Boe goed herinnert zjj zich nog, dat hjj op een Kerstavond uit zjjn bedje klauterde, om do geschenken te bekijken, die het Kerstkind voor hem gebracht hadsoldaatjes, een houten paard, een kleinen hansworst van rose en wit, met belletjes, die hem telkens weer deden uitbarsten in lachen, als zj| rinkelden. Zyn voetjes waren yskoud geworden en zy stopte hem weer in zyn bedje en dekte hem toe, zacht knorrend, dat by zeker kou gevat had en ziok zou worden. De pop is er nog, daar in de kast; op de bovenste plank ligt die veilig weggeborgen. Het oudje staat op en haalt, van achter een stapeltje linnengoed, den kleinen hansworst waarvan de kleuren verschoten zyn,een paar looden soldatj's, een boek, by een prysuit- deeling gekregen, en een brief, op gebloemd papier geschreven. Zy zet den bril recht om do woorden te kannen lezen, neergeschreven met oen onge oefende hand, woorden van kinderlyke liefde en eorbied. II. Dertig jaar is het geleden, dat zg al die herinneringen opborg, en niets is er meer van overgebleven dan van het nu uitgebrande vuur de sintels in den haard. Toen was zy nog gelukkig, maar kort daarna begon haar man te drinken, eerst een enkol glaasje, daartoe overgehaald door zyn kameraden, totdat eindeiyk, op de betaaldagen, byna al het geld naar de kroeg ging. Hardo woorden werden tusschen de echtgenooten gewisseld, een enkele maal ontzag hjj zich niet haar te slaan. Kort na den twaalfden verjaardag van hun jODgen stierf hyde alco hol had hem gedood. Jean groeide op tot een flink werkman, zeer gezien by zyn patroon. Na den dood van zyri vader was een tyd van verkwikkende rust aangebroken, in het huishouden heerschte zekere welvaart, do maaltyden w ren gezellig en Jean kwam steeds 's avonds op geregelden tyd tbuie. Dan las by haar de courant voor on 's Zondags gingen zy naar een der schouw burgen van den Boulevard du Temple, waar de ondeugd gestraft en de trouw belooDd werd, of maakten zy wandelingen naar Tincennes of Romainville. Op een avond alsof bet gisteron wae, zoo duidelyk herinnert zy 't zich nog, kwam hy niet op het gewone uur thuis; vreezond dat hem iets overkomen was, vroeg zy aan iedereen In de bunrt of zy Jean ook gezien hadden, doch niemand wist iets van hem af. Wanhopend Het zy zich, in hun gezellige, kleine kamer gekomen, op een stoel neervellen. Langzaam kropen de uren voorby; tegen drie ureq hoorde zy zware, ongelyke schreden op de trap. Dat kon by niet zyn. En toch op het portaal hielden zy stil, zu hoorde tasten op den muur en de deur, daarna een doffen smak. Zy deed de kamerdeur open, het was Jean. Den volgenden morgen schaamde by zich ovor wat er dien avond wae voorgevallen on acht dagen later gebeurde hetzelfde, om zich telkens met korter tusschenpoozen te herhalen. In het begin maakte by nog excuses, doch al heel spoedig vond by 't niet moer noodig zich te verontschuldigen. E-ndeiyk kwam hy in 't geheel niet meer thuis, herhaaldeiyk bad zy tevergeefs getracht, hem mede te nemen, als by dronken was. Toen, veel later, hoorde zy, dat hy getrouwd was; dat was alles. Arm, oud moedertje! III. Wat was hy nog klein, toen hy met dien van goud en zilver schitteronden hansworst speelde! Hoe lang was dat geleden! Weer voelt zy de zachte kinderarmpjes om baar hals en boort zy bem vroolyke kreten van blyde verrassing uiten. Helaas, thans brengen de feestdagen geen vreugde meer in huis. En een laateten blik op den op bloemenpapier geschreven brief werpend, verbergt zy het hoofd in de bevende banden. Alles is nit voor haar, het leven hoeft zy achter zich; waarom kwam er toch geen einde aan? Zy kon immers slechte terugzien op doorgestane ellende en veel te lang aanhoudend verdriet; was bet nu nog niet genoeg? Waarom toch moest zy nog enkele van die eenzame, lang zaam voortkruiponde jaren doorbrengen? Zy bad immers zelfs geen tranen meer om er haar verlaten ouderdom mede te beweoneo. Allee om haar been wae dood en koud. Er wordt geklopt. Outeteld staat zy op, haar hart klopt alsof 't zoo aanstonds zal breken. „Wie is daar?" „Ik." ,jyi" Zy herkende do stem, doch kon het Diet gelooven. Hy! Zy werd krankzinnig, hot was immers onmogelyk. Toch deed zy de deur open. Hy kwam binnen en zy herkende hem bfj het scbynsol van het uitbrandend vuur. „Jyi Ben jy bet?" riep zy als verdwaasd. Een oogenblik bleef zy roerloos staan, de oude, moede oogen opengesperd, de armeD slap langs bet lichaam; toen nam zy met e in gretig gebaar zyn handen en legde baar hoofd t gen zyn schouder, schreiend en lachend tegeiyk. Ook Jean weende, innig ontro rd. Toen, zich beheerschend, zitte by het oude vrouwtje in haar leunstoel, voor haar neerknielend als In lang vervlogen dagen, toen lig nog zyn hart kwam uitstorten by moedertje. „Vergeef my, moeder, ik ben zoo afccK. geweest en zoo nameloos ongelukkig. Ik wilds zoo graag terugkomen, maar ik durfde niet: ik schaamde me to diep. Van avond liep ik met mgn kleinen jongen langs de Boulevards, Ja, moeder, ik heb een zoon, dat wi3t gt zelfs nietl Hy wilde allerlei speelgoed heb ben: soldaatjes, hansworsten, monsterachtig groote trompetten; maar ik beduidde hom, dat hy nog wat geduld moest hebben. „Gaf uw moedertje u ook presenten, vader?" En eer ik kon antwoorden: „Hield zy veel van u? Kreeg u dikwyie wat van haar?" Toen kon ik 't niet meer uithouden en heb ik mgn vrouw gevraagd met den kleine naar huis te gaan en bon ik hier gekomen, moeder. Kunt u my vergeven?" Zg kon niet antwoorden, 't was haar alsof zy zou stikken. Zg streek hem over 't haar, zooals ze zoo dikwgls deed, toen hy nog een kleine jongen wae; en zg kuste hem op het voorhoofd. „Moedertje, nu gaat ge mee; dat wilt ge toch wol? Ge moogt one nu nimmermeer verlaten. Kom, kleed u gauw aan, op avonden als deze is men immers altyd gezellig by elkaar. En kleine Jean moet u nog al zyn speelgoed laten zien." „Nu is het voor my ook feest, want ik heb myn jongen weergevonden." En hem medetrekkend naar de tafel, wees zg hem den verkleurden hansworst en het andere speelgoed: teedero herinneringen, die haar daar even nog zoo bedroefd gemaakt hadden. „Die neem ik mee, Jean, een geschenkje voor je zoon; wat zal hg wel verbaasd zyn, dat by een grootmoeder heeft." De loopers binnen de gemeente en de Agen ten van het Leidsch Dagblad buiten Leiden bezorgen op verzoek het Dagblad alléén des Zaterdag-avonds ad 2'/, Cent per nummer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6