Beurs van Amsterdam.
Het proces-Dreyl'us-Zpla.
Op den negenden dag van Uet proces was
het buiten het paleis volmaakt kalm. In de
zaal vielen enkele zeer heftige en later ook
grappige Incidenten voor. Generaal De Pellieu*
werd nogmaals gehoord en hield een schoone
redevoering, die grooten indruk maakte.
Hij zeijo„Het eerste facsimile van het
borderel, opgenomen in de „Matin," was het
meest zuivere van alle, die verschenen. Uit
de debatten volgt, dat de verdediging alle
beiiedigde exprrts wraakt, die aan het oor
spronkelijke borderel werkten en daarmede
het schrift vergeleken, dat door den beschul
digde als bet zijne was erkend, terwijl lief
hebberij-schriftkundigen, een vreemde tand
meester, alleen het vertrouwen der verdedi
ging genieten. Dozo tactiek verbaast mij niets.
Zfl werd mij aangeduid door Uatbieu Dreyfus
(broeder van den veroordeelde) bij een bespre
king in mijn kabinet. Nadat by Esterhazy
beschuldigd bad, vrorg ik, of hy een tweede
•yiderzoek wenschte. Hy antwoordde niet. Ik
Sesloot daaruit, dat, als dit onderzoek niet
gunstig voor hem was uitgevallen, hy een
ander zou hebben gevraagd.
„Men heelt gesproken over het schrift, maar
niet over betgeen in het borderel etoad. Ik
maak my stork u met de stukken in de band
te bewyzen, dat de officier, dip het borderel
schreef, behoorde tot de bureaux var. bet
ministerie van oorlog en dat hy artillerist was
Sen officier der infanterie had het borderel
kooit kunnen scbryven, daar zulk een officLr
niets wist van alles, wat daarin stond.
„Er blijft dus niet veel over van het ge
heele bouwwerk, zoo kunstmatig opgetrokken,
tn niettemin beschuldigt men do officieren,
dat zy een onschuldige hebben veroordeeld
op bsvel. Ik kan dien laster niet verdragen.
Het is misdadig bet leger te berooven van
het vertrouwen zyner hoofden.
„Wat zouden zy moeten doen op den dag
des gevaars, die nader 1b dan men wel meent?
(Sen8atit). Men zou, heeren gezworenen, uw
zonen naar de slachtbank voeren 1 (Langdurige
beweging). Zola zou een overwinning in de
oogen van Europa behaald hebben, waardoor
Frankryk zou worden verpletterd. Wo zouden
gelukkig geweest zyu, als Dreyfus kon wor
den vrygesprokendat zou bewezea hebben,
dat er geen verrader in het leger was."
De generaal werd levendig toegejuicht.
Zola's advocaat, mr. Labori, riep uit:
„Met bet wettoek in de hand vraag ik het
woord, om te zeggen wat ik te antwoorden
- heb op de verklaringen van den getuige. Dat
Is myn onbetwistbaar recht."
De president: (levendig) „U hebt niet het
woord. Neem conclusies."
Mr. Labori: „Dat zal ik doen, maar vooraf
bob ik iets tot de jury te zeggen.
„Heeren gezworenen, gy hebt daar juist
gehoord een waar requisitoir, dat niet onder
broken is.
„Men belet den advocaten te manifesteeren;
waarom mag een officier der artillerie in
uniform wel to'-juichen
„Wy willen licht. Als gjj my het woord
ontneemt, zal men zeggen, dat generaal De
Pellieux zonder hinder een half uur lang
heeft kunnen spreken, terwyi de verdediging
geen geluid heeft bunnen geven."
Tot generaal De Belli', ux roept mr. Labori
uit: „Op den dag des gevechts weegt myn
bloed tegen bet uwe op. Ik heb minder galons,
maar myn moed is de uwe waard
Tot den president, die op conclusies aan
dringt: „Al zou het debat zes maanden duren,
de waarheid moet aan het licht! Als u my
het woord wil ontnemen: doe het."
De conclusion van Labori worden door hot
Hof verworpen, overwegende, dat slechts
pleidooien kunnen worden gehouden over de
eigenlyke zaak.
Mr. Labori vraagt, dat kolonel Picquart, die
.by den rechter van instructie Bertulus is, zal
worden gehoord over de verfclaiiogen van
generaal De Pellieux. De voorzitter valt hem
in de rede.
Hy wenscht verder nog eenige vragen aan
den generaal zelf te stellen, maar deze is reeds
verlrokken.
Mr. Labori merkt op, dat hy zyn terugkeer
zal afwachten.
Mr. Clémenceau verzoekt eveneens, dat
Picquart zal wcrien gehoord om hem tecon-
fronteeren met generaal Dj Pellieux. Do voor
zitter stemt daarin toe.
De senator Scheurer Kestnir do t eenigo
onjuistheden uitkomen in do verklaringen van
Teyssoonièros. In stryd met hetgeen deze
verleid heelt, zegt de senator, dat Dreyfus'
advocaat Demange nooit by hem gekomen is.
„Het was Teyssonnières, die by hem kwam.
Wat Esterhazy betreft, over dezen heb ik nooit
togen Teyssonnières kunnen spreken, war.t
op bet oogenblik, dat de besprekingen plaats
hadden, kende ik niet den naam van com
mandant Esterhazy. Men had nog nist over
hom gesproken".
De heer Teyssonnières erkent, dat hy zich
kan vergist hebben.
Mr. Labori spreekt zyn bevreemding daar
over uit.
Scheurer-Kestner beveBtigt, dat hy op 11
Juli, den dag waarop hy Teyssonnières sprak,
nojrt van Esterhazy had gehoord. „Ik kan
dus niet over hem gesproken hebben, dat
zweer ik".
Labori kost voor het artikel, dat gister
ochtend in de „Libre Parole" heeft gestaan
en gericht is tegen Tratieux. Het is geïnspi
reerd door Teyssonnières.
Deze erkent dat.
Labori iaat het aan de jury over, de goede
trouw te beoordeeion van een dergeiyk man,
die een dag te veren ter terechtxltting zyn
eeuwige dankbaarheid tegenover Trarieux
uitsprak, aan wien by te danken heelt, dat
hy op de lyst der experts geplaatst is.
Teyssonnières geeft lange nitleggingen.
Labori vraagt hom of hy van de zyde van
Trarieux of Scheurer Eestnor eenig aanzoek
kreeg om zyn rapport te wyzigen.
Teyssonnières ontkent dit.
Labori: „Dan is dus het artikel in de
„Libre Parole" onjuist?"
Teyssonnières: „Daar weet ik nists van."
(Hilariteit.)
Ook Trarieux wyst op het dubbelzinnig
optreden van den heer Teyssonnières. Hy zegt:
„Ik heb met aandacht de verklaringen
van den getuige aangehoord, die gesproken
heeft over leugens van Trarieux. Ik zou
hem wel willen vragen welke leugens hy
bedoelt? De dankbaarheid van den getuige
tegenover my is van korten daar geweest."
„De aanvallen van de „Libra Parole" laten
my koud. Ik ben er aan gewend. Wat my
wel aangaat, zyn de lasterpraatjes, die men
daarin uitstrooit on die Teyssonnières erkent
dat onjuist zyn. Ik geloof, dat hot Hof niet
zal willen, dat de beschuldiging van leugen
op mij zal hlyven rusten. Ik heb nooit ge
logen."
De president leest den brief van Teysson
nières voor, waarin deze zyn dankbaarheid
voor Trarieux uitspreekt en zich beklaagt,
dat do pers hem als gedisqualificeerd expert
beban lelt.
Op een vraag van Labori spreekt Trarieux
nog over de indiscrete mededeelingen, die
ten doel zouden gehad hebben het optreden
van kolonel Picquart te verlammen.
„Dit laatste blijkt uit bet gedrag van
Teyssonnières, als deze ten mioste waarheid
heeft gesproken.
„Mr. Damange kan do stukken niet aan
de bladen hebben medegedeeld, daar hy ze
aan den krijgsraad heeft teruggegeven.
„Evenmin hebben de deskunoigon dostukken
medegedeeld, want die hadden ze insgelyks
teruggegeven. Dus biyven nog slechts de
prefectuur vau politie of een officier aan het
ministerie van oorlog over, welke laatste na
de mededeeling van de Btukken aan de bladen
het dossi;r-Dreyfus by Teyssonuères zou heb
ben teruggebracht.
„Of wel, Teyssonnières heeft gelogen
en dan is hy gedisqualificeerd om het alibi
te verkrijgen, waarop hy zich beroepen heeft
om te doen gelooven, dat tydens de mededee
ling van het borderel aan de „Matin" hy het
dossier niet by zich had, daar men het hem
eerst daarna terugbracht."
De zitting wordt geschorst. De heer Teys
sonnières heeft dus by de confrontatie met
Scheurer Keatner en Trarieux zyn laatste ge
zag verloren.
Na heropening der zitting wordt generaal
De Pellieux nogmaals gehoord. In antwoord
op een vraag van mr. Labori verklaart hy dat
hy heeft willen duideiyk maken dat de ver
dediging de verklaringen der beèedjgde des
kundigen niet toelaat.
Mr. Labori antwoordt dat zy zich achter
het beroepsgeheim verschuilen. Zich tot d*
jury wendende, zegt hy „Wy hebben hier
niet over oorlog te spreken, maar men moet
weten of zekere officieren waardig zyn om
de soldaten aan te voeren."
De generaal motiveerde de schuld van
Dreyfus uit den aard der overgeleverde docu
menten en verklaarde zich voor de overlegging
van het borderel en de openbaarmaking der
expertise van 1898. Uit naam van alle kame
raden verklaarde De Pellieux dat de herziening
van het proces van 1894 hem weinig kon
schelen.
Generaal Gonso verklaart dat de vele
facismile's van bet borderel die over het land
zyo verspreid, gebetl het karakter dragen van
werkeiyk valsche stukken„Ik zou de photo-
graphische bewyzen daarvan wel bier willen
brengen, maar de zaak is in het geheim be
bandeld en dat besluit moet ik eerbiedigen."
Mr. Labori: „Als iedereen maar wilde, zou
men het spoeaig daarover eins zyn, dat iu
deze zaak niets zoo ernstig is of het is
mogeiyk geweest or geloof aan te doen slaan."
(Uitroepen).
De officiééls deskundige Couard bestryot
de niet-olliciëele deskundigen. H(j spreekt
nogmaals als zyn overtuiging uit, dat het
schrift van hst borderel niet dat van Ester
hezy is.
Er volgt een lang debat tusschen Couard,
Labon c-n andereD, aan het slot waarvan
Couard zegt:
„Men kan sterk zyn in allerlei soort van
dingen en zich in het geheel niet verstaan
op een schriftkundig onderzoek. Wanneer ik
gezegd heb dat het schrift niet van Esterhazy
is, dan ben ik daarvan overtuigd. De conclusie
biervan is: „Cuacun son métier etlssvacbes
seront bien gardées" (ieder zyn vak, en de
koeien zullen goed bewaard zyn). (Hilariteit).
Er werd gisteren slechts één nieuwe getuige
gehoordeen schriftkundige uit Geneva, de heer
Morian, hoogleeraar in de rechtsgeleerdheid.
Hy verklaart, dat hy het facsimile van het
boruere! en het schrift van Dreyfus aan een
onderzoek onderwierp: „Zonder (wyfel zal myn
rapport aan de jury worden overhanoigd. Later
onderzocht ik, op verzoek van den Franschen
consul, nogmaals het borderel met het schrift
van Esterhazy. Ik tood Zola aaD, by zyn
proces te komen voorlezen wat ik denk van
het schrift van Esterhazy en dat Tan het
borderel".
De zitting werd besloten met een demon
stralie van den heer Couard.
Omstreeks vyf uren verlieten de officieren
het paleis van justitie. Er werd geen enkels
kreet gehoord. Omstreeks balfzes was het
Dauphineplein bykans geheel ledig. Het publiek
en de getuigen verlisten de zittingzaal zonder
eenig incident. Het rytuig van Zola verscheen
om 10 minuten vddr zessen. Tot de Font
Neuf viel niets byzonders voor, alleen werd
er veel gefloten.
Na het collego van Franck is Dinsdag
Grimaux, hoogleeraar aan (je Polytechnische
School, zooals men gisteren meldde, zyn ge
tuigenis komen brengen, een getnigenis. dat
theatraal zou moeten heeten, wanneer niet
deze grysaard, een van die figuren, waaraan
het hedendaagscbe Frankryk blykens deze
zaak i.i.t te ryk is, man van rotsvaste over
tuiging en daarvoor durvende uitkomen, ook
al zou Net hem zyn positie kunnen kosten
wanneer niet, zegt de corresp. van de „N.
R. C.", deze grysaard in elk van zyn woorden
de taal van hart en geweten had laten door
klinken. Dien man heelt de minister van
oorlog trachten terug te doen komen op zyn
onderteekening der rovisieadresaenhy ia door
den generaal-commandant der Polytechnische
School gehoord; men heeft hem het verwyt
gedaan van een slecht vaderlander te zyn.
Hy, Grimaux, een slecht vaderlander; by,
wiens vaderen de eeuw door onder Frankryks
vanen hebben gestreden, die zelf den Krim-
oorlog beeft meegemaakt en nog, alB het
regiment voorbytrekt, het gryza hoofd ont
bloot om het vaandel te groeten En met d6
armen wyd uitgestrekt, bevende van aan
doening, stond Grimaux in het getulgenhekje!
Geen slecht vaderlander en geen beleedjger
van het leger, dat vleesch is van ons vleesde
en bloed van onB bloed, maar een man, die
licht en waarheid wil, bet volle licht en nog
meer licht.
Het gemompel op enkele banken by deze
woorden ontlokte aan mr. Lihori den kreet
van glooiende verontwaardiging: „Ik begryp
niet, dat het publiek de fijngevoeligheid mist,
welke op dit oogenblik stilte gebiedt."
Door zyn zoon begeleid, keerde de grysaard,
tot tranen toe bewogen, naar den uitgang
terug, op de toejuichingen en de van ver
schillende zyden hem toegestoken handen
by het heengaan antwoordende met een
Leve men meende te hooien: de vryheid!
Misschien is het: Leve het legert geweest.
Het gehoor heeft een sterken indruk ont
vangen van dit verhoor. Er was in de ver-
scbynicig van dezen grysaard, die, ongesteld
reeds, zoodat hy dringend verzocht had dien
dag te mogen getuigen, daar hy volgende
dagen misschien verhinderd zou zyn; in dien
onwrikbar, n wil, in den klank van het woord
en de heftigheid van het gebaar, in de hulp
behoevendheid van den ouderdom, welke hem
den steun van zyn zoon had doen vragen,
er was in dat alles iets, dat roerde en tot
eerbied stemde. Voor zulke figuren mag een
volk zich buigen. Zy zyn voorbeelden van
plichtsgevoel, van burgermoed en waarheids-
liefde I
De Italiaanselie Opera.
Begint de belangstelling in de Italiaansche
Opera hier te Leiden al te verminderen Men
zou het zoo zeggon. De vorige uitvoering
werd reeds geringer bezocht dan de daarvoor-
gaande en die van gisteravond was ook weer
minder bezet. Geen enkele rang wbb thans
flink gevuld. Dat is jammer. Of was de ge
brekkige opkomst soms een gevolg van de
mindere bekendheid met het op te voeren
werk „Rigoletto", omdat het reeds zoo lang
geleden was dot deze schepping van Verdi
hier voor het voetlicht was gebracht? Maar
in ieder geval waren de namen van den
componist, van wiens „Ernani" we onlangs
reeds een gedeelte hoorden, en van het gezel
schap waarborg genoeg voor iets goeds.
Daaraan ontbrak het gisteravond dan ook
niet. Behalve dat zy, die mindere rollen ver
vulden, dit op bevredigende wyze deden,
blonken signora Cappsllaro als Rigoletto's
dochter Gilda en signor Lnnardi als de hofnar
zelf wederom uit. Prachtig o. a. was hun duet,
waarin Gilda bekentenis aflegt van hare liefde
voor den hertog van Mantua: overheeriyk
ook het quartett tusschen deze drie en do
zuster Maddalena (signora Bobbio) van den
bravo Sparafucile, dis In zyn herberg vóór
twaalf uren een slachtoffer verlangt om zich
te verrykon, en treffend was ook het spel
van Rigoletto to :n hy tot de ontdekking kwam
dat de in het water te werpen zak niet bet
ïyk bevatta van hem, den hertog, op wien hy
zich dacht te wreken, maar zyn eigen, door
het staal doodeiyk gewonde dochter.
Wat h6t muzikale gedeelte betreft, zoowel
zang als instrumentatie, heeft men nog
zoo veel andere tooneelen getuigden het
aan Verdi's werk recht laten wedervaren: en
als zoodanig waren de herhaalde terugroe
pingen ten volle verdiend.
Anders is het echter gesteld met de ver
zorging van het tooneel. Daar was, over
't geheel, al zeer weinig werk van gemaakt.
Er was er maar om zoo te zeggen -
met den Franschen Blag doorheen geslagen.
Of eigeniyk dat ook niet, want by de voor
stelling van „Carmen" onlangs hebben de
Franschen juist getoond wat er met goeden
wil van ons tooneel nog te maken is. Zy
overtroffen toen de verwachting, terwyl gis
teravond de parodie op de z.g. armoede wel wat
overdreven was.
Daar hebt ge bet tweede bedryf (derde acte),
voorstellende een salon in hethertogoiyk paleis.
Daarvoor is aangegeven dat het aldus moet
zyn ingericht: twee zijdeuren, een groote in
den achterwand; ter zjjde van de dear hangen
de leTonsgToote portretten van den hei tog en
zyne gemalin. Behalve andere meubelen een
leunstoel by een tafel, met iluweelsn kleed.
Van die „andere meubelen" was geen spoor
te ontdekken, zoodat het hertogeiyk salon
er nogal sobertjes uitzag, en de „levensgrooto
portretten" lieten zich evenmin bewonderen,
en toch was één er van bepaald noodig geweest
omdat de graaf De Monterone, hy zyn over
brenging tueschen de wachten naar de ge
vangenis, „even voor het portret des hertogs
stilhoudt om een vervloeking te uiten."
Veel moeite zou het zeker niet gekost heb
ben om in een en ander te voorzien.
Misschien dat er by de iorichling van dit
tooneel wat te veel haast gemaakt was, welke
haast ook sprak uit het slaan d-T klok op
het midderuachteiyk uur, het uur der wrake.
Het Is waar, het stuk speelt te M ntua, en
er is verschil tusscben den Italiaauscben tyd
en onzen gewonen stadstyd. Maar in het land
met den blauwen hemel zal de klok te mid
dernacht toch óók wel twaalf slier, en niet
zes, zooals bier gisteravond. Het is wel een
klein abuis, maar toch een, die onwillekeurig
een glimlach te voorechyn roept. Een Ckscbe
gang in de zaken is uitstekoDd, maar
te groote spoed, is zelden goed.
Om kwartier voor achten begonnen, wzs
de voorstelling met inbegrip der grooto
pauze om kwartier over tiener, afgeloopon.
17 Febrnari 1898.
Vor.
Koets
kocre.
heden.
214 pCt. Vod. Werk. Schuld.
87^
87*
8 pCt. Obfip. ürto
m
99*
3 pCt Ccrt dito
98*
B pCt Oostcnr Moi;Nf/y.
85*
Jao.'Jali
20)4
20*
85«
35*
37
Koloniale Bank Aandoe!on
4b
dito prof. 9
61
NcdorL Jndi-elie Hnndolabank
S7
Nodcrl. llandtl-Mü op rcscontro
13814
133
Koninkl. Petrol.-Mg
620
560
43
42*
152
146
97
95*
140
13J
235
Central. Pacific Shares
14
13*
AUhiwu Tope ka s
13*
dito pref.
31
81*
34*
33*
dito prol
eo*
60*
Goifsharta
22*
22*
5 pCt. dito Oblig
78*
73*
57
-
Prolongatie
pCt.
Shortlme 475/,. Ned.-Amerik. Stoom
vaart "willig 89. Stoomvaart-My „Neder
lan/' 167. Dordtsche Petroleum M.j. 120.
Koninkl. Petr.-My. "williger. Moeara Enim
do terende.
Gemeen teraad van Leiden.
Zitting van hedennamiddag te 2 uren.
Voorzitter: de heer F. Was, burgemeester.
Tegenwoordig zyn 22 leden, nl. do heeren
Juta, Dekhuyzen, Korevaar, Zillesen, Drucker,
Fockema Andreae, Zaayer, Van Hamel, Van
Lidth de Jeudo, Kersten6, A. J. Van Hoeken,
Van Rhyo, Verster van Wul verborst, Stad
houder, J. P. J. Driessen, P. J. Van Hoeken,
Van Dissel, Kaiser, De Vries, Van KempeD,
De Goeje en Kroon.
Afwezig z^n de heeren; Pera, Hasselbach
en L. DrieeBen, allen met kennisgeving, be
nevens de heer Siegenbeek van Heukelom.
Er is één vacature.
De notalen van het verhandelde in de
vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
Aan do orde komen de volgende punten:
1°. Voorstel tot vaststelling van het schoolgeld
voor de leerlinge der Kweekschool voor Onder
wijzers Anna Meyer, te Katwijk. (16)
2°. Idem omtrent de plaatsing van borden op de
Beestenmarkt ter aanwijzing van do voor de ver
schillende veesoorten bestemde plaatsen. (17)
3°. Idem tot verlengn ik van de buur van het
voor koffiehuis beoiemd gedeelte van Den
Burg. (23)
4°. Idem omtrent het verleenen van een belooniDg
aan den voonnaligen Gemeente-architect, H.
Paul, in verband met den bouw van bet Krank
zinnigengesticht .Endegeest." (18)
5°. Idem omtrent de terugbetaling van keurloon
van vee en vleesch aan eenige paarden-
slachtera. (20)
6°. Verzoek van G. J. Van Rheeoen, om vrijstel
ling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool
voor Jongens. (19)
7°. Staat vau af- en overschrijving op de be-
grooting der schutterij, dienst 1897. (22)
8°. Voorstel tot verlenging van de huur der be
nedenwoning van het perceel Nieuwsteeg
No. 10, verhuurd aan J. J. Spanjersberg. (21)
9°. Verzoek van C. SchotelBroese van Groenou,
om vrijstelling van schoolgeld Hoogere Burger
school voor JongeDS en lager onderwijs. (26)
10°. Voorstel omtrent de aansluiting aan de telephoon
van do woning van den Wethouder, oelast
met de Brandweer. (25)
11°. Idem omtrent het doen van herstellingen aan
de machine van het LiernurstelseL (24)
12°. Idem tot opnieuw vaststelling van de ver
ordeningen op de heffing en invordering van
een plaatselijke belasting voor het gebruik
van openbare gemeentewerken en bezit
tingen. (27)
13°. Verzoek van mej. J. C. De Leu, om ontslag
als derde onderwijzeres aan do school 4de
klasse No. 2. (28)
14°. Voorstel omtrent de aanschaffing van een
brancard, ten behoeve van do politie. (29)
15°. Verzoek van Gebroeders Van Uiden, om mach
tiging tot verkoop van het perceel Hooge
Rgndijk 8'ectie M. No. 1625 on tot opheffing
van bet daarop ten behoeve van de gemeente
Leiden rustena hypothecair verband. (30)
lo. Aangenomen, zonder boofceiyke stem
ming.
2o. Aangenomen, na een opmerking van
den hoer Fockema Andre®, waaraan de Voor
zitter voor den vervolge belooft te gemoet te
komen.
3o Aangenomen zonder toofdeiyko stem
ming.
4o. De heer Van Kempen vindt geen vrijheid
om .zyn stem aaD het \oorstol vanB. inWa.
te geven, al wil hy niets afdoen aan c«
verdionaten van den heer Paul. Doze bojft
echter een behoorlijke belooning als gemeonte-
archittct genotan en had zyn assistenten.
De heer A. J. Van Hoeken ondersteunt
het denkbeeld van den heer Van Kampen en
vindt geen termen aanwezig voor een buiten
ga vo..o belooning. Spr. vraagt of de heer
Paul buitengewone aknsten buiten zyn ia-
struct ie heeft verr.cbt
Do heer P. J. Van Hoekon kan zich even
min mtt hot voorstel van B. en Ws. ver-
oenjgen. Waarom o.n buitengewone belooniDg?
De opzichters en hoofdopzichters zyn goed
beloond. Spr. vraagt of de commissie van
fabricage geboord is.
De heer Van Dissel wykt in z|jn meening
af van de overige sprekers; hy viadt de voor-
gestelde belooning alleszins biliyk.
De heer Paul hoeft byzoaderj moóto en
byzoaderon tyd aan de plannen voor hot krank
zinnigengesticht besteed en heelt er zich ia
motttn werken.
De Voorzitter meent, dat de heer Van
Dissel meer dan iemand anders bevoegd is,
do quaeitie toe te lichten.
Voorts wyst by ex op, dat het work, hoe
wel het voor dm heer Paul nog nieuw was,
goed is afgeloopen on de kosten zelfs beneden
Ce begrooting zyn geHüV.n. Volkomen ver-
eei igt spr. zich met h?t door den he«T Van
Lis8tl opgemerkt want het betreft de bui
tengewone ie o .-i te en tyd, door den hoer Paul
aan de samenstcllhg z^ner plaDnen besteed.
De i o -omissie van fabricage is heel weinig
by den bouw van hst gesticht betrokken1
geweest. i
De heer Drucker wc-erl. gt de bezwaren dee
hetrin Van Kempen cn merkt op, dat in bet
traktement van don heer Paal Liet was be-
grep.n een bel.oning voor dergelgke buiten
ge w ..-no wtrkzlamheden.
Du heer Van Riyn vinct een belooning als
de voorgestel ie, ia ainmerkiüg nemende de
buitengewone inspir.niDg, mooïte en tyd, door
den haer Paul aan do plannen besteed, eer
te kl.i.i dan Ij gr.ot Hy legt zich evenwel
ty het voordel van B. en Ws. neer.
De hoer De Vn.s is van mcening, dat de
belooning aan don hoer Paul, in aanmerking
nemend?, dat Ceza ingenieur was, te laag is.
Na rog eenige discussie tusschen de heeren
Drucker en V. n Kempen over het al of niet
liliyke van de voorgestelde belooning, worot'
het vojrstel van B. en Ws. in stemming go-
bracLt en aangenomen. Tegen stemden do,
hoeren P. J. Van Hoekoü, Van Kempen en'
A. J. Van Hoeken.
De beer J. P. J. DrioBsen bleef buiten
stemming.
5o. AangenouiBD, nadat de heer De Gotje
nog de aandacht gevestigd heeft op een be
richt in de couranten betreffende het hearschon
eener ziekte ond=r de Eugelscho paarden.
6o. Gunstig beschikt.
7o. Voorloopig vastgesteld.
8o. Aangenomen zonder hoofdei, stemming.
9o. Beschikt conform het voorstel van
B. en Ws.
IOo. Aangenomon zonder hoofdelijke stem
ming.
1 lo. Idem.
12o. Da heer A. J. Van Hoeken ontwikkelt be
zwaren tegen heffing van belasting oji uit-:
steekscbermen. 1
De heer Dekhuyzen wyst naar aanleiding
hiervan op de strekking van de des betreffen do
bepaling der verordening, om een kleine belas
ting te heffen van de winkeliers, die uitsteek-
schermon aan hun winkels hebben.
De heer P. J. Van Hoeken is tegen het;
heffen van zulk een belasting.
By de artïkelsgewyzo behandeling worden
door de heeren Fockema Andre® en A. J.
Van Hoeken bezwaren ingebracht tegen
nr. 13b, art. 3 die door den heer Dekhuyzen
worden weerlegd.
Besloten wordt, in plaats van f 1, f 0.50 te
heffen.
Telegrammen,
TENERIFFE, 18 Februari. De Fransche
transatlantische boot „Flachat", van Marseille
naar Colon, is hedenmorgen om 1 uur totaal
vergaan by Pointanaga. De kapitein, de tweode
officier en 11 man der equipage werden ge
red; 38 man van de equipage en 49 passa
giers verdronken.
PARIJS, 16 Februari. Sarah Bernhardt is
heden met goed gevolg geopereerd van oen
inwendig gezwel.
PRETORIA, 16 Februari. De heer Kotzé is
heden ontheven van zijn ambt van hoofd-
rechter, by een besluit van den uitvoerenden
raad, genomen krachtens art, 4 van de in
1897 afgekondigde rechteriyke wet. Deregee-
ring is van oordeel, dat Kotzé, door zyne
onderwerping aan die wet in Maart jl. te ver
loochenen, zqne handhaving in het ambt onmo-
geiyk gemaakt heeft.
Do stantsprocureur Gregorowski heeft heden
in handen van den uitvoerenden raad den eed
afgelegd als fungeerend hoofdrechter.
Dit inciient heeft veel opspraak in de stad
verwekt.
LEIDEN, 17 Februari
Tot leeraar in de wis- en natuurkunde aa&
het gymnasium, de Hoogere Burgerschool «a
de Burgeravondschool te Breda ie benoemd
dr. J. E. Couvóe, thans leeraar aan de
B.-S. te Tilburg.