ifc 11649
Maandag 14 Februari.
A°. 1898
t§ese <§ourant wordt dagelijks, met uitsondering
fos fpn> en feestdagen, uitgegeven',
Eerste Blud.
Feuilleton.
ROZEKATE.
LEIDSGH
DAGBLAD.
f BUS DEZER COURANT»
Voor Leidon per 8 maandetk .f 1.1 ft
franco per post.t l.io.
A£zonderlyke Hommers 0.05.
vfBIJS DBB ADVEBTEHTEËB:
Van I—8 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17 J. GrootorO
letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeren buiten do stad
'xvordt f 0.05 berekend.
Dit nomrner bestaat uit DRIE
Bladen.
Voor zooverro nog beschik
baar, zullen toegangskaarten
voor de vooratelliog Boezem
vrienden" in den Lridschon Schouwburg tot
Maandag-avond zeven uren aan ons Bureel
verkrijgbaar zijn.
Leiden. 12 Februari.
Z. M. do keizer van China heeft professor
G. Schlegel, alhier, benoemd in de Orde van
den Dubbelen Draak.
Morgen, 13 Februari, herdenkt prof. or.
C. P. Tide den dag, waarop hy 25 jair gele
den het ambt aanvaardde als hoogleeraar aan
het seminarium der Remonstraiitsche Broe
derschap. Hy deed dat met htt houden oener
oratie over: „De plaats van de godsdiensten
der natuurvolken in de godsdienstgeschiedenis".
Deze rode wtrd gehouden in het audito
rium der Leilscbe academie, daartoe welwil
lend door de curatoren afgestaan.
H t seminarium der Broederschap, sinds
1634 to Amsterdam gevestigd, was daarmede
naar Leiden verplaatst.
Gedurende dat 25-tal jaren wa3 hü de gevierde
leermeester en l.idsman der studenten, die
tot htt predikambt by de Broederschap zich
voorbeieidden.
Gedurende vele jaren reeds als predikant,
eerat te Moordrecht en daarna te Rotterdam,
werkzaam, was de2e benoeming van de zyde
der Broederschap oen erkenning van zyn
grooto ver-iensten, van zün gJeerdheid. Vier
jaren daarna, in 1877, werd by, by do invoering
van de nieuwe wot op het booger onderwy'8,
uitgenoedigd den nieuwen leerstoel te bezet
ten voor „de geschiedenis der godsdiensten
in het algemeen". H\j wydde 10 Oct. 1877
dien zetel in met het uitsproken eener oratio
over: „Do vrucht der Assyriologie voor de
vergelijkende geschiedenis der godsdiensten".
Als geloerd beoof.naar van de geschiedenis
der godsdiensten is zyn naam io binnen- en
buit-.nland' bekend; vele door hem geschreven
werken getuigen van z'ün groote bekwaam
heid op dit betrekkelyk nieuwe veld van
wetenachappeiyk onderzoek.
Meermalen werd zyn verdienste gehuldigd
door zyn benoeming niet alleen tot lil vj.n
vele geleerde genootschappen, maar ook tot
ridder van den Nedeilandschen Leeuw, tot
officier van de Eikekroon en officier van de
Leopoldsorde.
E.n groot gedeelte der bewoners van Leiden
was in de gelegeilheid hem te hoeren, toen
hy op 3 Oct. 1874, ty gelegenheid van bet
derde eeuwfeest van LeideDS Ontzet, als feest
redenaar optrad in de Pieterskeik, waar ook
onze overleden Koning Willem III zich be
vond. Tevens hield by 2S Oct. 1884 de ge
denkr-de by bet 2 jOJarj^ bestaan van het
8exinarium der Remonijgpteo dèStidaaaal.
Naar wy vernemenr hooggeleerde
jubilaris morgen te halfcfrie receptie houden
tpn huize van den heer Wytenburg, Steen-
schuur. Het zal dan zeker niet ontbreken aan
teekenen van harteiyke belangstelling van de
zyde der Broederschap en zyner vrienden.
Ia verband met dien gedenkdag bevat „Else-
vier's Maandschrift" van deze maand een
artikel over Cornelis Petrus Tiele door J. H.
Maronier. Ds. Maronier heeft met prof. Tiele
gestudeerd, is ia de Romonstrantsche Broeder
schap voortdurend met hem in aanraking ge
komen en mag dus volkomen bevoegd worden
geacht een overzicht te geven van het leven
en het werk van den Remonstrantschen theo
loog. Maar ook de zuiver wetenschappeiyke
arbeid van den Leidschen geleerde blyft niet
in de schaduw. En In alle opzichten stelt de
scbryvtr de ongemeene verdiensten en „do
uitnemende eigenschappen van dezen merk-
waardigen man" in bet licht.
Na prof. Tiele io zyn jeugd eo studenten-
tyd, ook met een onkel woord zyn letter
kundigen «arbeid geschetst te hebben, staat
de schryver bij het werk van den predikant
by de Remonstrantscbe gemeente van Rot
terdam stil. „Gemakkelyk", zoo lezen wy,
„was zyn taak da.ir nibt. Hy was de eeuige
der drie predikanten, die de nieuwe richting
volgde. Het grootste gedeelte der gemeente
was daarenboven aan het oude gehecht, tot
op zekere hoogt3 vrijzinnig, maar uiterst ge
matigd, van stoute sprongen afkeerig, voor
al wat naar het radicale zweemde beducht. In
een drukke handelsstad is er weinig tyd om
de aandacht aan theologische onderzoekingen
te wyden. Juist Tiele was do man om in
zulk een kring met vrucht te arbeiden. Zyn
degelyke kennis, zyn fyne smaak, zyn eenvou
dige welsprekendheid wonnen hem e en steeds
aangloeiend gehoor. Zyn onderwys, ook aan
meer ontwikkelden deed de oogen allengs
opengaan vcor de onhoudbaarheid der grond
slagen, waarop do oude wereld- en levens
beschouwing rustte.
Wel on'rcoette bü veler tegenspraak en
tegenstand; wel vermaande hem het bestuur
der gemeente tot omzichtigheid, to;-n hy in
een reeks van preeken, die later in het licht
verscheen, zyn denkbeelden onomwonden uit
eenzette. Maar tahykor werden zyn getrouwe
volgelingen, wier hart zich openstelde voor
de gezuiverde vroomheid, die het licht der
wetenschap niet schuwt."
Na een herinnering van do omstandigheden,
waaronder pior. Tisle aan het hoofd kwam
te staan van de Kweekschool, dio van Amster
dam naar Leiden werd verpl.atst, ennazüno
liefde \o.r die instelling als voor het bestaan
der Broederschap onoi tbe»rlyk te hebben laten
ui'koxeh, zegt ds. Maronier: „Hoe hy in de
25 jareD, die thans, achter beai liggen, zyne
ta_k hoeft volbr-.cht, daarvan kunn n allen,
die zyn on TtrwQs genieten mochten, getuigen.
Zy hebber, in hem ni t alleen een uitste
kenden leermeester, maar ook een vriend
gevonden, wiens huis voor hen openstond,
die in hunne belangen deelde, aan wiens voor
lichting en raad zy voor hunne opleiding en
vorming onuitsprekelijk veel te danken hebben.
De vruchten van zyn arbeid zyn natuurlyk
verschillend geweest. Niet enkel van den on-
derwyzer hangt het af, of zyne leerlingen
slagen. Ook een hoogleeraar ondervindt, dat
niet alle hout timmerhout is. M^ar wie niet
of minder slaagden, zulleu de eersten zyn
om te erkennen, dat niet het onderwys, door
hen genoten, daarvan de oorzaak is geweest.
„Over het algemeen kan prof. Tiele met
tevredenheid en dankbaarheid op zyn arbeid
terugzien. Het aantal zyner leerlingen nam
geleideiyk toe en klom reeds in de eerste
jaren tot een hoogte, die het in twintig jaren
niet bereikt had, en dat in weerwil van do
weinige opgewektheid tot theologische studie,
die toen heerschte, in weerwil ook van som
mige besluiten der Broederschap die den bloei
der Kweekschool beletten. En thans? In het
laatste verslag van den hoogleeraar kon hy
getuigen, dat het aantal zyner studenten een
hoogte had bereikt, zooals in geen 40 jaren
het geval was geweest, terwyl er uitzicht be
staat op ^yf nieuwe aspiranteD."
Binnen en buiten de Broederschap is prof.
Tiele overvloedig geëerd. Toen hy in 1893
zyn veertigjarige werkzaamheid in de Broe
derschap herdacht, waren ze van alle kanten
toegestroomd, do predikanten en bestuurders
onzer gemeenten, om den man, dien allen
évenzeer vereeren en liefhebben, hunne hulde
te brengen. Indien het noodig was, dan bleek
het bier, hoe hy door de gansche Broeder
schap gewaardeerd wordt. Ook buiten den
kring heeft het hem tot nu toe niet aan
waarüeering ontbroken. Reeds spoedig na zyne
beaooming tot boogleeraar schonk hem de
Leidsche hoogeschool den titel van doctor in
de theologie; niet lang geleden benoemde
hem de universiteit van Bologna tot eeredoctor
in de lettoren.
De Koninkiyke Academie van Wetenschap
pen telt hom sinds lang onder hare leden. In
baar midden las hy, in 1892, dat fraaie
Levensbericht van Abraham Kueuen, waar
mee hy het schoonste gedehktoeken voor zyn
edelen vriend heeft opgericht. Onder het be
perkt getal leden der Asiatic Society te Londen
werd hom, in 1896, eene eereplaats geschon
ken. Daarenboven versiert meer dan één
ridderteeken zyne borst. Maar wat veel
meor zegt dan vorsteiyke gunstbewijzen
zyne „Geschiedenis van den Godsdienst" is
veitaald geworden in het Engolsch, het
Frao8cb, het Duitscb, het Italiaansch, het
Zweedscb, het Deensch en zelfs in het
Rutheensch; sommige dier vertalingen wer-
d n meer dan e:ns herdrukt."
Gisteravond trad voor de afdeeling Leiden
en Omstreken van den Nederlandschen Pro-
tesUntenlond dr. H. J. Elhorst, van Arnhem,
als sprtker op.
Wat van de vorige vergadering gezegd is,
geldt ook van doze, dat de spreker aan zyn
hoor Iers - en er waren er nog al, al biyvon
er nog altoos veel weg een genotvollon
avond verschaft heeft.
Na er op gewezen te hebben, hoe de kunst
ook van den Christus een beeld heeft zoeken
te maken en to geven, beelden soms zeer
uiteenloopend naar don aard van den auteur,
zoo is ook op Jezus wel het beeld van don
bekenden Orpheus toegepast, en Hy wel voor-
gastel! met do lier, door Zyn Woord de
wereld der hartstochten bedwingende en den
mensch uit de gevangenschap der zonde vry
makende. En op Jezus is met recht dat beeld
toegepast.
Voortgaande, gaf spreker te zien hoe de
kunst, draagster als ze moet zün van het
ware en schoone en goede, ook in den loop
der eeuwen in de Cbristelyke wereldwonde
ren heeft verricht. Wie denkt niet onwille
keurig aan Bach, te Dresden?
Maar 't waren vooral twee profeten op het
gebied der kunst, die spreker op den voor
grond stelde, en van wie hy een gedicht her
innerde, waarin de macht der zonde en de
macht der deugd wsrd aangetoond en tegen
over elkander geplaatst.
Alfred Tennyson was de eene, die o. a. in
zün „Idylls of the Kings" (gedichten uit de
Arthur-sage) in Giuvreva de macht, de vrees-
ïyke macht van de zonde deed zien, terwyl
spr. de macht der deugd aantoonde met
Richard Wagner's „Parsifal", al kwamen die
twee machten in beide ook tegenover elkan
der uit.
Met een opwekking om, waar alles ten
6lotte óf een macht ten goede óf een macht
ten kwade kan worden en dat afhangt van
den mensch zelf, om reinheid der harten aan
te kweeken, opdat er goeds van odb uitga,
besloot de spreker zyne rede, die niet nage
laten kan hebben op de aanwezigen een
diepen indruk te maken.
De herstemming voor een lid van den
gemeenteraad in het tweede kiesdistrict alhier
is bepaald op Dinsdag 22 Februari.
Tot praese3 collegii van het Leidsch
Studentencorps is gekozen de heer B. H. Everts.
Ds. H. Buurman, van Meliskerke, komt
voor op het tweetal ter beroeping van een
predikant by de Gereformeerde Kerk te
Baarland.
Gisteravond had in het Nutsgebouw
alhier een vergadering plaats van den sedert
13 Jan. jl. opgerichten „Bond van Patroons
in bet Timmervak", gevestigd te Leiden.
Het hoofddoel van den Bond is, de goede
verstandhouding tusschen patroon» in het
timmervak te bevorderen, elkanders belangen
en die der werklieden voor te staan. Hy telt
reeds 57 leden.
In die bijeenkomst werd het reglement
vastgesteld en zyn bestuursleden gekozen.
De bronzen medaille voor 12 jaren eer-
1 ijken en trouwen dienst, met brevet en lint,
is uitgereikt aan den kwartiermeester J.
Marteyn en aan den marinier der lsta klasse
J. C. Van den Berg, beiden gedetacheerd by
de Kweekschool voor Zeevaart albier.
Het Algemeen Politieblad van 10 dezer
bevat een besluit van den minister van justitie
waarby aan den ryksveldwachter-jachtopziener
A. H. P. J. Bodaan en den gemeente- en
onbez. ryksveldwachter P. DuPau teAlkemado,
Zyner Exc. byzocdere tevredenheid wordt te
kennen gegeven, wegens hun kloek en beleid
vol optreden by het achtervolgen en aanhou
den van tweo van diefstal van paarden ver
dachte personen in den nacht van 14 op 15
Jan. 11., waarvan eervolle vermelding is ge
schied.
Het „Vad." weet mede te deelen, dat
de heeren Van Bylevelt en Lefövre voor twea
jaren zyn herbenoemd door Het Nedeilandsch
Tooneel als directeuren der Fransche Op :rr.
Mej. Smith, te Bergen-op-Zoo:n ovtr-
leden, heeft aan de Lutherscbe Gemeente
aldaar vermaakt f 20,000 en ten huis voor
pastorie, en aan de Hervormde Gemeente
aldaar f 2000.
Op uitnoodiging van B. en Ws. van Rot
terdam heeft het bestuur der Academie van
Beeldende Kunsten en Technische Weten
schappen zich belast met het uitschreven van
een prysvraag voor het ontwerp van een
diploma, uit te reiken namens de gemoente aan
de kinderen, die de openbare lagere scholen na
volbrachten leertyd verlaten. Uitgeloot 1 zyn
pryzen onderscheideniyk van f 200 en f 100.
De voorwaarden zyn by mr. P. Baelde, Scheep
makershaven 33, te Rotterdam, verkrygbaar.
Officiéél zyn by den burgemeester te
'8-Gravenhage candidaat gesteld vcor do Pro
vinciale Staten van Z.-H. rrr. J. B. Van
Berckel, M. Do Mos, van Scheveningen, en
dr. W. P. Ruyscb.
De hoer M. G. Wildeman, adjunct-archi
varis van Haarlem, is door den Groothertog
van Mecklenburg Scbwerin benoemd tot ridder
3de klasse in de orde van den Griffioeo.
De Nederlandsche Toonkunstenaars verse*
nigiDg, die, zich ten doel stellende do vader-
landscho toonwerken en do Nederlandsche
musici op den voorgrond te brengen, sed'.rt
haar oprichring in 1875 reeds zooveel nut
heeft gesticht en ook door haar ondersteu-
ning8beginsel zoovele toonkunstbeoefenaren
ten zegen was, genoot Donderdag-avond voor
de eerste maal de eer, een uitvoering (do
152ste in de algemeene volgre.ks) te mogei
geven in tegenwoordigheid van Hare Majestei
ten de Koninginnen, die vergezeld waren van
H. D. H. prinses Elisabeth van Waldeck en
Pyrmont.
De koninkiyke bezoeksters werden ont
vangen in een smaakvol ingericht salon aan
de zydo der Hooge Nieuwstraat van de zaal
„Diligentia", te 's-Gravenhage, door den heer
Henri Völlmar, correspondeerend lid der
Vereeniging voor 's Gravenhago, die, alvorens
Hare Majesteiten de zaal binnen te leiden,
aan do Vorsticmn presenteerde de bestuurs
leden de heeren G. A. Heinze, vice-president, to
Muiderberg, A. J. Ackermann, l&ten secretaris,
te 's-Gravenhage, en M. W. Petri, penning
meester, te Utrecht, benevens de hetr n A.
F. Reiger, dichter, en Richard Hol, componist
van de op dezen concert-avond uit te voeren
kindercantate „'t Ouderhuis." Ook stelde de
beer Völlmar, dezellde, dio zoo'n gunstig
oordeel gaf ovor het Huldigingslied van rien
heer J. Henri Berkeljon, te LeideD, aan HH.
MM. voor den heer L. Plette, dichter van h t
door hem, Völlmar, gecomponeerde koorgezang
„Ons Prinsesje", dat ter gelegenheid van den
tienden verjaardag van Koöingin Wilbelmina
werd gttoondiebt en toen opgedragen werd
aan H. M. do Koningio-Regentss, die d?ze
opdracht welwillend aanvaardde. Als buiten
gewoon nummer hief het kinderkoor dit lied
aar, toen de vorstelyke bezoeksters haar zetels
9)
Het jongs meiaje zag hem vragend aan.
„Ik heb een zeer voordeelige aanbieding
ontvangen. Professor Hansen, een oud vriond
en beschermer van raj), tevens president van
de „Vereeniging voor Natuuronderzoek," te
Berlijn, doet my het voorstel, om, in de plaats
van een collega, die ziek geworden is, mi)
aan te sluiten b|j een expeditie naar West-
Afrika, om daar in dienst der wetenschap
bezig te zijn. Do voorwaarden zijn heel
ganstig en de vooruitzichten verleidelijk. Ik
zou de wereld kunnen zien, mij aan mijn lieve
lingsstudie wijden en geheel en al vrij zijn.
lïaar ik zou ook voor jaren lang afscheid
moeten nemen van mijn vaderlaDd en gevaar
loopen mjjn gezondheid te verliezen. Het
klimaat daar bekomt den EuropaSra slechts
zelden goed en vooral den bewoners van
Noordsljjke landen. Maar," voegde hij er
glimlachend aan toe, „ik ben een reus van
kracht en gezondheid en deze vrees zou mij
niet terughouden."
„Dus hebt ge uw besluit reeds genomen
„Neen," antwoordde hy stamelend en diep
ademhalend; „of ik ga of blijf - dat heeft
iemand anders in do hand."
„O, moet uw zuster besliseon?"
„Neen, Maigareta niet, gij Rozekatel"
„Ik!" Het jongo meisje maakte oon be
weging van echrik.
„Ja, gjj alleeDl Ge moet het toch wel weten,
Rozekate, d.t ik u liefheb, al zoo lang, van
af, dat ik u voor de eerste maal heb gezien.
Kunt ge mijn liefde beantwoorden; wilt ge
de vrouw worden van een maD, die u m.er
liefheeft dan iets ter wereld en die u op zyn
handen door het leven wil dragen?"
Het jonge meisje stond onbeweeglijk, door de
pijnlijkste gevoelens beroerd. Daar was het nu,
wat zj) steeds heimelijk bad gevreesd, daar
sprak hy baar nu van zyn liefde en zy ach,
het wae verschrikkelijk!
„Rozekate, een enkel woord slechts," fluis
terde hjj smeekend. Hij lag aan haar voeten
en greep haar hand.
Door de knielende beweging wae zyn haar
hem over het voorhoofd gevallen en hing nu
byna tot aan zyn oogen af. Doch dit dnnrdo
slechte een oogenblik; met een snelle bewe
ging wierp by htt terug en nu zagen zijn
oogeu haar teeder en smeekend aan.
Plotseling, zy wist zelf niet hoe het kwam,
of het de overmaat was der gevoelens, die
baar bestormden, dan wel de beiiuneiing aan
Liza's plageiyen, maar plotseling heving haar
een onweerstaanbare vroolykheid en zy barstte
in een luiden lach uit.
Als had by het aangezicht van Medusa aan
schouwd, zoo ontzet staardo hy haar eeDige
oogenblikken aan. Toen stond hy op en zyn
gestalte lichtte zich nog hooger op dan go-
wooniyk. „Mejuffrouw!"
Do lach was op haar lippen bestorven; zij
sidderde over haar geheele lichaam en, Daar
steun zoekend, sloeg zy haar arm om een
naast haar staande zuih
„Mejuffrouw 1"
Zy wilde hem niet aanzien, maar zyn vlam
mende, toornige blik hield haar in boeien.
„Schat gij datgene, wat een man het hoogste
cn het schoonste is, zoo weinig, dat ge er
om moet lachen, dan dan zijt ge geen ware
mannenliefde waard 1"
Zyn stem had een snydenden klank.
„Vergeef mei" Zy trad een schrede naar
hem toe, baar oogen stonden vol tranen.
„Vergeef me! Ik wilde u niet krenken
het was me zoo zonderling te moede, ik was
overspannen en ach, vergeef het me toch I"
Smeekend stak zy haar handen naar hem uit.
Hy verroerde zich niet; koud, toornig zag
hy op haar neer. Het linkeche, het verlegone
was nu geheel van zyn gelaat en uit zyn
houding verdwenen.
„Ge waard wreed, mejuffrouw! Een een
voudig „Deen" was voldoende geweest en dan
ware voor my ten minste het geloof in myn
ideaal bewaard gebleven."
Zy wilde nog iets antwoorden, haar in tra
nen badende oogen zagen smeekend naar hom
op, maar hy sloeg er geen acht op. Met een
raseche beweging ging by Daar de deur en
maakte daar een buigiug om afscheid te nomen.
„Ik hoor myn zuster thuiskomeD, zy zal
dadelyk hier zyn vaarwel!" En toen wae
zy alleen. Radeloos, met angstig gevoel, keek
zy naar de deur, waarachter hy verdwenen
was; zy hoorde nog zyn wegstervende schro
den In de gang, hoorde hem zyn kamer, niet
ver van bet atelier, binnengaan en do deur
achter zich sluiten.
Wat moest zy beginuou? Als nu Margareta
kwam en haar treurig gezicht en betraande
oogen zag! Stemmen klonken op de trap, dat
was juffrouw Olpen, en ds schilder was by haar.
Zy wilden zonder twyfel naar het atelier gaan.
Maar hot was onmogelijk hen nu te ontmoo-
ten. Zy keek met angsligen blik naar een
schuilplaats om en trad toen ras besloten
achter de porttere, welke het atelier in tweeën
deelde. Hier was het donker, zy kon er bly-
ven zonder ontdekt te worden, ten minste
zoolang totdat de schilder weer heenging en
zy baar kalmte terug had.
Met een diepen zucht liet zy zich achter het
voorhangsel in een stoel vallen; door eon
kleine openiDg tusschen dat voorhangsel en
den wand kon zy zien, wat in het atelier
gebeurde en wie daar binnen trad.
Zy wierp zich achterover in den stoel en
slcot de moegeweende oogen, zy hield den
adem byna in, om haar tegenwoordigheid niet
te verraden.
Nu hoorde zy stemmen voor do deur, oen
diepe, eenigszins vermoeide mannenstem, en
bet woeke geluid van Margareta. Deze scheen
vroolyk opgewonden io zyn, ze lachte een
paar koer helder en luid. Vervolgens draaide
zy dsn deuiknop om en beiden traden binnen.
Een verheugd, bewonderend „O!" klonk van
de lippen van den man en Margareta ant
woordde hierop als echo. Zo zag met stralenden
blik rond in de met kunstzin versierderuimlo;
ze had niet te veel beloofd, haar broeder had
zyn taak goed verricht.
Rozekate kon niet nalaten haar oogen te
opsnen en door de opening te gluren. Zy bad
Werner Antoni nog niet gozien en was nieuws
gierig naar de vreemde verschyning, waarvan
zy zooveel gehoord bad.
Daar stond hy precies onder de lichtkroon,
eon slanke, eenigszins voorover gobogsn ge
stalte met ziekelyk bleoke gelaatstrekken en
verward donker haar, dat ver op het voorhoofd
viel. Dat voorhoofd was breed en hoekig; men
zag het aaD, dat daar achter e9n menigta
gedachten moeiten huizen, en onder dichte,
zwarte wenkbrauwen lagen diep weggezonken
de oogen, groot, bruin, vol hartstocht en toch
met een eigenaardig zwevende uitdrukking,
alsof ze gewoon waren in etn vreemde wereld
rond te zien. Om den mond toonden zich
trekken van trots en hoogmoed, mair ook
een lichte smartelijke trek.
Dat was Werner Antoni on Rozekate moo3t
bekennen, dat het een echte kunstenaarsver-
schyning was.
Met etralenden, alles omvattendeu blik keek
hy ds kamer rond. Alles, wat daar hing en
stond, was zyn werk. En daar, op do beste
plaats, was met kunstvol begrijpen een ezel
gezet met de scbildety, waaraan hy te Mün-
chen bet laatst bad gewerkt. Hy behoefde
er maar vcor te gaan zitten; palat en penseel
lagen er naast.
„Ferdinand dacht, dat gs nu en dan wel
verlangen zoudt een uurtje te werken, zoadra
uw krachten wat toegenomen zyn," begon
Margareta, toen zy zyn vroolyk verrasten
blik zag, „en daarom hebben wy dit atelier
voor u klaar gemaakt, boste Werner.
(Wordt vervolgd.)