HERMAN F. A. DAMEN ZOON, Wijnhandelaren-Hofleveranciers, Leiden, P. J. Niesten, BLIKSLAGERS, J. G. MARTIJN, Breestraat 138. Nieuw I Nieuw! ïtaail BUTR1X-BISCÜITS ii oiiiBiiiB llïsrjaffii. 353 Nieuw! Nieuw! Margarine niet verkrijgbaar. NATUURBOTER. N". 11648. [Zaterdag 13 Februari. A°. 1898 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven* Leveren met voortdurend succes hunne gerenommeerde Wijnen, Binnen- en Buitenlandsche Likeuren en Gedistilleerd en staan lbij directe betaling ÏO pCt, korting toe. Depot: Vischmarkt No. 19. Kantoor: Burgsteeg Nos. Sa Sh. KA1SERSTRAAT 55, Gemeubileerde Kamer JUTRIX-BISClilTS" en gros en en détail. BOUDOIRper blikje 0.40. - 0.40. 0.50. 0.50. Ledige blikjes worden tegen 10 Cts. per stuk teruggenomen. SWISS CHAMPAIGN. ROYAL DESSERT BASCULEN, i LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10- Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN; Van 1-6 regels f 1.Ö5. Iedere regel meèr 0.17J. Orootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.06 berekend. Tweede Blad. Het proces Dreyfus-Zola. Van de incidenten van den tweeden zittings dag verdient nog te worden vermeld bet vorschynen van den oud presi lent der repu- bliek Casimir Périer als getuige. Reeds wtrd medegedeeld, dat het hof weigerde do vragen te stellen, die de verdediging hem wildo doen, en de conclusiön, die mr. Labori nam, ver- wieip. De heer Casimir Périer, die in den beginne geweigerd had den eed af te leggen, omdat de eod8-formule den getuige verplicht de volle waarheid te zeegen, terwyl by verplicht was do volle waai beid niet te zeggen, verklaarde, alvorens te vertrekken, dat hy van de zaak- Esterhazy niets wist en over de zaak-Dreyfus niets kon zeggen, omdat hy tot zwygen ver plicht was. In ieder geval had by zich verplicht gorekend te verschijnen in naam van den eorbied, dien ieder burger verschuldigd is aan de justitie van zyn land. (Daverende toe juichingen.) Mr. Labori riep: Mynheer Casimir Périer, gü geeft een schitterend voorbeeld. De jury zal deze woorden gedachtig zyn en daarmede de houding van anderen vergelyken, die men moet dwingen voor de justitie te verschenen. Als zyn indruk van den tweeden dag van hec proces schryft dr. Goldmann, de corres pondent van de „Fr.inkf. Ztg.", dat die hom gunstig voorkomt voor de zaak van Zola en van Dreyfus. Een diepen indruk maakten het vu-schynon van Casimir Périer en de weinige, maar zwaarwichtige woordon, die hy sprak. Ook Scheurer-Kestner sprak warm en aan grijpend. Over 't algemeen werden er niet veel feiten aan 't licht gebracht, maar de moreele uitwerking is onloochenbaar. De aan houdende pogingen van den voorzitter van h-.t hof, om de zaak te smoren, raaktn sen treurigen indruk. Zola's verdediger Labori, ovon handig als energiek, stoat volkomen op de hoogte van zyn taak. Zola zélf nam yverig aan de dobatten deel, door korte, een voudige, maar met overtuiging uitgesproken redevoeringen, door vragen en interruptiön. Ook overigens was by geheel by de zaak. „Alleen de leden van de jury grypen niet in de debatten in, die louter als oen stryd tusschen het hof en de verdediging verloopen. De juryleden zien er uit als monschen, die niet goed begrypen wat er gebeurt." De demonstration aan het einde van de zit ting hadden een bedenkelyker karakter dsn uit de medegedeelde berichten viel op te maken. Aan den uitgang moesten de commissaris van politie Touny en Zola's vrienden een haag vormen om Zola te beschermen. Niettemin gelukte het de menigte het cordon to ver breken. Zola werd met vuisten bedreigd. Een student riep hem met opgeheven vuist toe „Schoelje! EllendelingI" „PoJd aan Zola! In 't water met heru!" riepen verscheiden ande reu. Ook de vrienden van Zola lieten zich in- tusschen niet onbetuigd; zy antwoordden op do beloedigingen en bedreigingen met: „L9ve Zola! Leve Clémenceau!" Zola stapte snel in het rytuig. Labori, Clémenceau en een reserve brigade van de po'itie hielden de menigte togen, en het rytuig reed snel weg; de be- toogers, die het naliepen ondanks het cordon der politie, geraakten spoedig buiten adem. Ook de correspondent van de „Köln. Ztg." bericht nader, dat het niet enkel by een wed- stryd van de longen gebleven is, on merkt op, dat hot gepeupel blykbaar reeds gehoor zaam de aansporing opvolgt van de anti semieten en neo-boulangisten, om zelf justitie uit te oefenen. Uit de nadere mededeelingen over don derden procesdag blykt, dat de kracht der omstandigheden grooter is dan de wil van hen, die het hoofdpunt buiten debat willen bonden. Incidenteel slechts komt het vonnis in de zaak-Esterhazy en de deswege tegen Zola ingestelde aanklacht wegens laster te berde, die trouwens slechts een incident is in de geheelo zzak. De zaak Dreyfus is het, die de debatten beheerscht. „Kora toch niet altyd «p da Dreyfus-zaak terug. Gy spartelt vruchteloos tegen!" zeide op den tweeden dag de president tot den boklaagde en zyn verdediger. Maar het ganscbe verloop van den derden dag is een doorloopende tegenspraak van dit gezegde van den president, 't Was Dreyfus! Dr yfus! wat men hoorde, en van den chef van den generalen staf en generaal Mercier nog het moest. Op den vierden dag van het proces was van tien uren af het aanzicht van de Place Daupbine weer levendig. De agenten stonden niet toe, dat men in de buurt van het Paleis van Justi'ie bloef staan. Z'.lfs de advocaten vonden geen gensde tegenover dit conHgne. Weldra kwamen de getuigen aan. De mecigte op de Place Daupbine had een ander aanzien gekregen. Voor de menschen, die reeds Van 8 uren wachtten op de opening der c|gjen, waren in de plaat3 gekomen personen in pelsjassen, die voor hun plaats tot zes franken betaalden. Het binnenkomen van de officieren werd begroet met de kreten „Leve het Leger!" „Dooi aan de verraders!" De officieren waren zeer in verlegenheid en salueerden Esterhazy, die te voet aankwam. Men riep: „Leve Esterhazy!" De commandant groette en ging door de galerij Barley, waar hy door velen werd omringd en zich tevreden verklaarde met de zitting van den vorigen dag. Hy geloofde evenwel, dat die van gUt r.n nog levendiger en interessanter zou zyn. Esterhazy zeide tot zyn vrienden, dat by zich bereid voelde zich met zyn sabel tegen al de beloedigingen te verdedigen. Kolonel Picquart kwam aan in de uniform van Algiersch tirailleur. Een aantol nieuwsgierigen v^r'rongen zich rondom hem en schreeuwden: „Live Picquart!" De kolonel groette on ging het paleis binnen. Op de treden van de trap aangekomen, werd hem een warme ovatie gebracht. M n riep „Leve de tirailleurs!" De kolonel richtte een vasten tlik op ben, die tegen hem mani festeerden. Zola kwam om 11.35 aan, voorafgegaan door agenten op rywielen. Slechts hier en daar klonk dekreet: „Weg met Zola!" Hij kwam binnen langs de trap, die voor den antbropomctrischen dienst bestemd is. Hy kwam vergezeld door den prefect van politie. Bij zijn voorbygaan hoorde men kreten van: „dood aan den verrader!" By den uitgang werden de kaarten van journalisten afgestempeld, ten einde te belet ten, dat zy werden uitgeleend. Na de opening der zitting maakte Clémen ceau eenige opmerkingen over de niet-ver- schyniog van mevrouw Boulancy. Zola's advocaat Labori doet sfotand van zyn recht om als getuigen te hooren commandant Forzinetti, Lebrun-Reoaud, Mesbach, eiisson, Philippe Dubois, Urbaiü Gohier en Fonhrune. Het hof neemt akte van de verklarirg der verdediging, dat zy afeiet van het hooren dezer getuigen. Generaal Gonse wordt opnieuw gehoord. Hy vtrklaart nog, dat de informatiedienst zoodanig geheim is en van zoo tyzonderen a:rd, dat niemand ter wireli dien mag ken- n n buiten den chef van den gen ralen staf en den minister van oorlog. Zy alleen kunnen en moeten de dossiers van dien dienst kennen. Kolonel Sandberr heeft 2ich doodgewerkt; sedert dim tyd is er een geheele tak van drnst met dien arbeid belast. VoGraf was r'oor Labori aan commandant Forzinetti gevraagd, of by i iet weet of Dreyfus een bekentenis heeft afgelegd. Da president weigerde deze vraag te stellen, en het was naar aanleiding hiervan, dat Labori afstand deed van het recht om bovengenoemde ge tuigen te booren. Dokter Socquet, die eenige getuigen, welke ongesteld waren, heeft bezocht, antwoordt op oen vraag van mr. Clónrenceau, dat mevrouw Boulancy hem niet gezegd heeft, det z(j be zwarende brieven bezat van Esterhazy. Mevrouw Boulancy zeide hom, dat zy een klacht had ingediend over de publicatie van brieven in de bladen en dat een instructie was geopend 'tegen do personen, dio er mist ruik van hadden gemaakt. Zy voegde er aan toe, dat de blieven waren van de hand van Esterhazy. Gbhoord wordt Du Paty de Clam, die zegt, dat hy alleen zal spreken over hetgeen niet raakt aan het ambtsgeheim. Hy is er veront waardigd over te zien, dat men het paiticuliore leven van een aantal personen in hot proces mengt. Labori zegt, dat hy zich zal beperken tot de vrasg aan den getuige, of hij den vader van mejuffrouw Comminges kent. Du Paty de Clam weigert te zeggen of hy particuliere brieven hoeft gezi-:n, door de familie Comminges geschreven. Hy wil geen inbreuk maken op het particulier geheim. Labori antwoordt: „Men verschuilt zich ook al acbttr het paiticulier geheim". Hy doet afstand van bet hooren van mej. Comminges. Men gaat over tot het verhoor van koloDel Henry. Labori vraagt hem opheldering over de feiten, in het rapport-Ravary vermeld betref fende het openmaken door Picquart van een kast, waarin geheime stukken waren geborgen. Henry antwoordt, dat hy afwezig was toen Picquart het dossier %Gribbelin had wegge nomen. Generaal Gonse wordt opnieuw gehoord. Hy verwyt Picquart, dat by misbruik heeft gemaakt van de brieven die hy hem schreef. Kolonel Henry zegt in het verloop van zyn getuigenis, dat hy nimmer in zyn kabinet besprekingen had te voeren met Leblois. Deze laatste wordt teruggeroepen en beves tigt het tegendeel. Henry: „Dat is een vergissing". Labori: „Gy hebt het erkend voor den krygsraad". (Sensatie). Ondervraagd dcor den president, zegt kolonel Henry, dat Leblois zich begaf naar bet kabinet van Picquart. Leblois biyft volhouden en geeft een be- schryving van het kabinet van Henry, die echter bl'j't by zyn ontkenning. In antwoord op een vraag van Zola ver klaart Henry, dat bet dossier-Dreyfus in 1895 werd verzegeld. Na de hervatting der zitting neemt de ver dediging conclusiön, waarvan de strekking is, dat het Hof een magistraatepersoon zal afvaar- eigen om mevrouw Do Boulancy te onder vragen volgens een opgemaakte vragenly^t. De afgevaardigde Labattot legt getuigenis af. Hy vertelt, dat by van 1876 onder de bevelen van majoor Du Paty de Clam had gediend ea met vyftien dag-n arrest werd gestraft, omdat by in een opstel had geschre ven „H-.t ware te wenschen, dat het verstand <n niet het kanon de wereld regeerde". De straf werd den volgenden dag opgeheven. Majoor d'Ormescheville, rapporteur van den krijgsraad, die Dreyfu8 vonni-te, wordt nu geboord. Mr. Labori vraagt hem, of alle beschuldi gingen, welke op Dreyfus rustteD, in zyn rapport waren genoemd. Da voorzitter weigort deze vraag testellen en woig it evenzeer aan kolonel Maurel, den voorzitter, en aan de officieren, dio dezen krygsraad vormden, de vraag voor te leggen of aan den krygsraad in raadkamer buiten den beschuldigde en zyn verdediger om een geheim stuk werd medegedeeld. Majoor Ravary, de rapporteur in de zaak- Esterhazy, verklaart, in antwoord op de vraag van mr. Labori: Wat het geheime stuk was, waarover hy in zyn rapport spreekt? dat hy doelde op een stuk, dat op de schrijftafel van kolonel Picquart lag, toen mr. Leblois er kennis van nara. Overigens v:rz-kert hy niet te weten wat het vrysprekende 6tuk is, dat Esterhazy's onschuld aangetoond zou hebben. Mr. Labori komt op tegen do vreemde wyze, waarop de militaire instructies worden gevoerd. G.tuige antwoordt: „Al onze instructies worden nauwgezet en eeriyk gevoerd". De voorzitter roept generaal De Pellieux op. Deze verklaart zich niet te zullen verschuilen achter het beroepsgeheim; hy zal de gebede waarheid zeggen. Hy zegt, dat Matthias Dreyfus hem geen enkel bewys verschaft heeft voor zya be schuldigingen tegen E'.terhazy, en Scheur er- Kestner evenmin. Getuige verwyt kolonel Picquart ernstig, dat hy een dossier over apionnage heeft medege deeld aan een vreemde. (Toejuichingen). Hy beweert, dat de facsimile's der documen ten in de zaak-Esterhazy den stempel der valschheid dragen en vertelt, dat kolonel Picquart zich genoodzaakt heeft gezien te erkonnen, dat Jij) de woning van majoor Ester hazy op slink8che wyze heeft doen openbre ken on laten doorzoeken. Getuige laakt deze manoeuvres en beroemt zich er op te hebben bygedragen tot de vryspraak van Esterhazy. De afgevaardigde Labattat beklaagt zich, omdat majoor Du Paty de Clam hem heeft toegevoegd: „Gy hebt gelogen". Du Paty zegt de uitdrukking te betreuren, maar ver zekert den afgevaardigde, dat hy een onjuist heid heeft gozegd. Kolonel Pauffin do Saint-Maurel erk*nt, dat hy aan Rochefort heeft verteld, welke praatjes by den generalen staf de ronde deden; bij buigt zich dan ook voor de straf, welke hem is opgelegd. Getuige voegt er by, dat de meening van den generalen staf over de schuld van Dreyfus vaststaat. Dj voorzitter weigert aan den oud-minister president Dupuy do vragen te stellen, door de verdediging opgegeven. Mr. Labori ziet daarop af van het hooren van dezen getuige. De heer Thévenet, oud-minister van justitie, komt thans aan htt woord. Hy is overtuigd van de goede trouw van Zola, gelooft, dat ce gesluierde dame inderdaad bestaat en verbaast zich er over, dat men niet naar deze dame heeft gezocht. Hy gaat voort: „Vele parlementsleden zyn verwonderd, dat men geen onderzoek heeft ingesteld, juist in het belang van de nationale verdedigiog. Men had moeten weten of deze gesluierde dam3 zoo gemakkeiyk beschikken kan over geheime stukken als het vrijsp ekend document, dat, naar men zeide, de onschuld van E-sterbazy bewees; of dit stuk aan het departement van oorlog was gestolen en wie het aan de dame had ter hand gesteld. Ik verheug my over de vryspraak van Est rbazy, die gelegenheid geelt om te verklaren, dat er geen twee ver raders zyn in h-.t Fransche leger, maar ik begrip, dat het geweten van Zola wakker werd gemaakt door deze gebreken in de in structie. Hy was niet do eenige." De heer Thévenet hoort eveneens met vrr- bazing, dat men zich achter het beroepsgeheim verschuilt, om niet te behoeven zeggen of het geheime stuk aan den krygsraad is meiege- deeld„Wanneer dit feit was opgebeld rd, zou er geen er.kei staatsgeheim zyn verklapt. Men zou zich hebben neergelegd by do woorden van den minister van oorlog on generaal Mercier, als ze maar met ja of neen hadden beantwoord de vraag of er oen geheim stuk was medegedeeld. {Gerucht; kreten van „Ja". Rumoer.) Zie vervolg in het Eei'slc Blad.) Ir-rijsconi-ant op aanvraag franco verkrijgbaar. 172 50 beveelt zich aan tot het Schilderen van bij de aanstaande feesten be- ltoodigde JDecoratiën. 6G2 8 op de hoogte van hun vak, in e.n Fabriek van Verduurzaamde Levensmiddelen, kunnen geplaatst worden. Volkomen bekend heid met het sluiten der bussen door middel van de Hlrchels-9lachlne strekt tot aanbe veling. Brieven aan het Bureel van dit Blad ender No. 1136. 9 met Slaapkamer TE HUUR oanue- boden. Te bevragen onder No. 1092 aan het Bur. van dit Blad. 6 SOLIDE van 100, 120 200, 300 Ko. geregeld voorhand n. 100 Ko. van af 7. - 114113 ALaten. Gewichten. UI. LiKGEZML cn ZOOX. Allerfijnste verscho Boter ƒ1.40 per Kilo. belegen GR ASboter (zéér voordcelig voor Keukengebruik) ƒ1.30 per Kilo). Verkrygbaar by de 1061 10 Wed. J. STK1HNUAUER A Zn., Mandenmakorsstoeg 4, by do Waag. Prima ndrc* voor zuivere Natuurboter, Goudsche, Leidscho en echfe Edammerkaas. DE ZUID-HOLLANDSCHE Roomboter- en Kaasinrichting, LM«E DIEFSTEEC 18, levert alleen Roomboter. Prima allerfijnste verscho Tafclboter vcor G5 Cants. Zeer fijne Keuken., ook goad voor Tafclboter 15 Cents. Fijne Gouda oude Kaas van at 40, 35, 30, 35, 20, 15 Cts. Extra fijne Leidscbe Kaas van at 25, 20, 15 Cts. ALLES PEK POVIt, en zeer fijne Edam Roomkaas|es van 2 Kilo voor fl.OO per stuk. Thuisbezorging kosteloos. Beleefd aanbevelend: 792 25 J. V. HEUS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 5