11° 11534- A0. 1893 fees tgourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. "Donderdag 37 «Januari. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZEB CODBANTi Voor Leiden per 3 maanden. f l.io, Tranco per post1.40. Afzonderlijke Nommer* 0.06. PEJUS DEB ADVEBTENTIEN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Gtootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekond. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Öffieïoele KeaulsffeTiitffeiii Burgemeester on Wothoaders van Leiden, Gezien de adreeseu van de Firma DROB en Gebra. TIELE.MAN, hondende verzoek om vergunning tot oprichting van een emedery in haar fabriek aan do Mi 1de etegracht Nob. -4G/A.S, uitkomendo in do "Vloere- eteec, en van F. G. ELZÏNGA, tot oprichting van een azijnmakorij in hot perceel aan de Oude Yest No. 5 Gelet op do artt. 0 en 7 dor Hinderwet; Geven bij deze konnis aan het publiek, dat ge noemde verzoeken met de bijlagen op de 8ecretarie dezer gemeente ter visie gelegd zgoalsmede, dat op Dinsdag 8 Febr. a. e., 'e voormiddaga te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegoven, urn bezwaren tegen die verzoeken ia te breBgen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 35 Jan. 1898. E. KIST, Secretaris. Burgemeester en Wethoaders van Leiden; Gezien do missive van de Gedeputeerde Staten dezer provi- cie, dd. l?/24 Januari jl., B No. 166, (leto afd.) G. S. No. 23/2; Brengen bij deze ter algemeeue kennis, dat door een Commissie uit voornoemd College, ter voldoenicg aan art. 2G der Hixderwet, op Zaterdag 5 Februari a. s., des namiddags te 2-V4 nor, ten Raadhuize dezer gemoente gelogQüheid zal worden gegeven om be zwaren in te brengen togfE de oprichting van elec- tritche installation ten behoeve van de Laboratoria op Vreewijk cn de Sterreowaoht aan de Eaieerstraat fikier. Burgemeester on Wothouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. ,25 Jan. 1898. E. 213T, 8eoretaru. IMKHWET. Burgemeester on Wellioudora van Leiden brengen ter algemeene konnis, dat door de weduwe J. J. VAN WELL, geb, KURVERS, alhier woonaohtig, een verzoekachr ft is ingediend om vergunning voor den kleinhandel in sterken d,ank, in het perceel Hooglandaohelcerk-Koorsteeg No. 11. Burgemeester en Wothouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 75 Jan. 1898. E. KIST, Seoretaris. NATIONALE MILITIE. Do Burp.emo68ter van Leiden herinnert bij deze den Geestelijken en Studenten in de Godgeleerdheid, die roede bij de Nationale Militie zijn iogelijfd, atbmede hun, die d artoekunotn worden opgeroepen, dat zij tot het bekomen, van de ontheffing van den werkclgken d.ocst, bedoeld bij het 1ste lid van art. 127 dor wet van den I9den Aug stus 1861 (Staatsblad No. 72), gewijzigd bij do wet vao den 4de. April 1892 (Staatsblad No. 56), verplicht zijn tueechon don 20sten Jauuari en den laten Februari dezes jgars hunne aanvragen, met het daarbjj behoorend bewyastuk, bij hem, Bnrgemcester, in te dienen. Leiden, De Bnrgemees er voornoemd, 15 Jan. 1898. F. WAS. De Leidsche Iokomsteu-belasting. Blijkens een schrijven van Ged. Staten van Zuid Holland, d.d. 11/21 Jan. 1898, z(jndoor deD Minister van Binnenlandsche Zaken beden- kirg.n geopperd tegen de Verordening op do heffing van een plaatselijke directe belasting alhier, coor den gemeenteraad op 18 November 1S97 vastgesteld. Niar aanleiding tan die bedenkingen rapporteeren B. en W§. het volgende; 4 De eerste bedenking betreft e n minder iste rrda'ctre van art. 7 der Verordening. Nu blfikens art 2 der Verordening in do h^ffiDg worden betrokken de zuivere inkomen van meer dan f 400, is het regelmatig in art. 7 te lezen: „lste klasse omvat hen, die een inkomen hebben van meer dan f 400 tot beneden f 450." In de zaak zelve wordt daardoor geen ver andering gebracht, omdat, al vangt, zooals art. 7 nu luidt, de 1ste klasse aan b(j een inkomen van f 400, dit inkomen toch zal worden vrijgesteld wegens den algemeenen aftrek van f 400 voor noodzakelijk levens onderhoud. Bij B. en Ws. bestaat echtsr geenerlei bezwaar om de voorgestelde redactiewijziging in art. 7 aan te brongen. De tweede bedenking is B. en Ws. niet duidelijk. De door den Minister in overweging gegeven wijziging van het slot van art. 7 schijnt hun zeer moeilijk uitvoerbaar en zou zeker tot groote practischo bezwaren aanleiding geven. Zooals de Minister terecht opmerkt, is de classificaüj facultatiefd. i. de bela6tingschul digen hebben de keuze zich te rangschikken naarmate van hun zuiver jaariyksch inkomen in eene der by art. 7 der Verordening aange geven klassen, of een bepaald cijfer als het werkelijk bedrag van hun inkomen op te geven. Die keuze: aangifte van het werkelijke beGrag van het inkomen of classificatie, is geheel in overeenstemming met het bepaalde bij art. 243 der Gemeentewet. Het behoeft geen betoog, zeggen B. en Ws., dat by rangschikking van een inkomen in een klasse ter berekening van het juiste bedrag, waarover de belasting geheven wordt, en waarvan de aftrek voor levensonderhoud plaats heeft, altijd een bepaald cijfer moet worden aangenomen binnen die klasse ge legen, hetzij het aanvangscijfer, of het midden- cijfer, of het maximumcijfer. Bfi .art. 7 der Verordening is nu daarvoor het middeticijfer der klasse aangewezen. Dit middencijfer zal zeker iets lager of iets hooger dan het werkelijk inkom-n kunnen ziju, doch nu de Wet de rangschikking in klassen toelaat en onze Verordening ook die wijze van bepaling van het inkomen aanneemt, zal hot middencijfer der aangegeven of ge schatte klasse als htt werkelijk bedrag van het inkomen moeten worden aangenomen. Juist met het oog op het beginsel der Wet, dat het totaal van het inkomen, door aan giften of schattng van het werkelijk bedrag of door classificatie vastgesteld, het bedrag der aanslagen moet bepüan, is door den ge meenteraad een belangrijke wijziging gebracht in de classificatie, door de klassen veel enger te maken dan bij de vroeger bestaande ver ordening het geval was. De Minister geeft iü overweging den aftrek te doen geschieden voordat de inkomens wor den geclassificeerd en de verkregen uitkomst te doen beslissen tot welke klasse de be lastingschuldige behoort. Na bovenstaande uiteenzetting, zeggen B. en Ws., zal hst duidelijk zijn/'dat die wijze van classificatie bezwaarlijk uitvoerbaar is. De belastingschuldigen cl ssificeeren zich- zeiven. Alleen bij vermoedelijke onjuiste classi ficatie of bij niet-aangifte geschiedt de classi ficatie of aanslag ambtshalve. Moest het aangegeven middel om de klasse te bepalen toegepast worden, dan ware het beter het recht van den belastingschuldige om zich te classificeeren te doen vervallen en zou de Verordening moeten voorschreven, dat altijd het werkelijk bedrag van het in komen precies moet worden aangegeven of geschat. B. en We. zien derhalve geen kans aan deze bedenking te gemoet te komen en ver trouwen dat met hunne toelichting door de Regeering genoegen zal worden genomen. Ten slotte vraagt de Minister aan het College van Gedeputeerde Staten advies omtrent art. 9 der verordening: „waarbij in afwijking van bet algemeen beginsel van art. 243 der „Ge meentewet de belasting wordt verminderd in verband met de samonstelliag van het gezin". Uit het schreven van Ged. Staten blijkt niet óf en zoo ja in welken zin door dit College aan den Miuister te dezer zake is geadviseerd, evonmin of ook wijziging van art. 9 der Ver- orJening, regel.nde den aftrek voor kinderen, wordt verlangd. In hun rapport zeggen B. en Ws., dat uit de ge8cbiedenis der Wet h. i. duidelijk blijkt, dat, tenzij afwijking wordt toegestaan, de aftrek voor kin leren niet in verhouding mag gebracht worden tot het totaal inkomen, doch alleen tot het aantal van hen, voor wie do Verordening aftrek toelaat. Het cijfer, waarmede bet algemeen bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud in de Leid sche Verordening f 400 voor aftrek wegens kinderen mag vermeerderd worden, moet dus volgens het algemeen beginsel van art. 243 der Gemeentewet, voor eiken belastingschul dige per kind of kleinkind gelijk zyn en mag niet percentsgewijze naar het belrag der belasting of van het totaal inkomen berekend worden. In deze meening woraen B. en W~. beves tigd door de omstandigheid,' dat de Wet voor het gewone levensonderhoud zonder aftrek voor kinderen eveneens slechts een gelijk bedrag in aanmerking wil brengen voor alle belastin gsch ul di en De verhooging vau dat bedrag door aftrek voor kinderen in rekening te brengen mag dus volgens het beginsel der wet slechts leiden tot een gelijk bedrag voor elke klasse, voor eiken belastingschuldige, in verband met de samenstelling van het gezin. Met dit beginsel der wet is de Leidsche Verordening inderdaad in strijd. Het aftrekcijfer voor kinderen-percentsge wijze berekend, verschilt natuurlijk in elke klasse. Bij een inkomen van f 475 wordt het aftrekcijfer ad f 400 met f 9.50 per kind verhoogd, by een inkomen van f 10,500 mtt ƒ210 per kind. Bij een belasting van 3 pet. wordt de be lasting van een inkomen van f 475 slechts verminderd met f 0.28'/2 per kind, terwijl het inkomen van f 10,500 aan belasting per kind f 6.30 minder te betalen heeft. Van een berekening „op gelijken voet" kan hierbij wel geen sprake zyn. B. en Ws. gevon den gemeenteraad in over weging aan deze ongelijkmatigheid een einde te maken en het aftrekcijfer voor alle be lastingschuldigen geiyk te stellen en wel voor elk eigen of aangehuwd kind of inwonend kleinkind van den belastingschuldige benoden den leeftijd van 16 jaren op twintig gulden. De belastingschuldigen, die in de lagere klassen vallen, zullen daardoor aanmerkelijk worden ontlast, die der hoogere klassen niet aanzienlijk worden verhoogd. B. en Ws. erkennen, dat deze belasting aftrek per kind niet hoog is, doch in verge lijking met de tot dusver bestaande regeling is die aftrek voldoende en zullen vooral de lagere klassen aanzienlijk worden gebaat. Aangezien men mag aannemen, dat in de lagere standen de kinderen op 16 jarigen leeftijd reeds e6nigszins tot hun eigen onder houd kunnen bijdragen, meenen B. en Ws. tot dien leeftycl den aftrek te moeten beperken, ook nit overweging, dat anders de lagere klassan by talrijke gezinnen geheel zouden vrygesteld worden van belastingbetaling, hetgeen B. en Ws. niet wenschelijk voorkomt. Leirlen, 26 Januari. Op aanstnanden Woensdag 2 Februari wordt alhier door do Fransche Opera uit Den Haag „Carmen" opgevoerd. Wy raden met aandrang iodereen, die in de gelegenheid is deze op voering by to wonen, daarheen te gaan. Niet alléén, dat door de verschillende bladen de opvoering van „Careen" zéér geroemd wordt, de Fransche directie is van plan ditmaal de opera „met vol orkest en bet g o h e e 1 e koor" te geven. Ni.t minder dan 120 personen komeu daartoo hierheen l Bj als byzonlerheiJ deelen wy mede, dat het kinderkoor, dat gewoonlijk achter wege blyft, op dien avond meekomt en oven eens zal worden gegeven.Wie onzer ingezetenen welIL-bfc hot „Nous sommes des petits soldats" uit ai die kleine keeltjes gehoord heeft en de animo gezien, waarmede dit op den bekenden mar.sch gezongen wordt door de jongens, zal ste.lig on Z:ker naar een herhaling er van verlangen. Bovendien zyn de pryz-.n niet zoo ongemo tiveerd hoog al6 by de Italiaansche Opera en kan men zoo men wil door aanschaf fing van een Hollandsch tekstboekje de woor den evengoed volgen als by de Hollandsche Opera! Medame Nar y als Carmen te zien spe len bet is een eenig genot! Het reeds in ons blad vermeld schrijven vai ayu.patbie-betuigiDg, bij de firma C. Kooyktr, boekhandel alhier, ter teekeniDg neergelegd, is heden, van 200 handteekeningen voorrien, a^n Emila Zola opgezonden. Door den heer A. W. Sythoff is by adres den gemeenteraad verzocht, aan hem over te dmgö i alle rechten, welke der gemeente toe kom ;n op de gang of poort, gelegen aan den Vliet, genaamd de Willom-Daniêlkloo>terste9g, groot 42 centi .ren, voor het gebruik waarvan door hem een jaarlykscho recognitie van f 1 wordt betaald. Uit een door de commissie van fabricage ingesteld onderzoek is gebleken, dat tegen de bedoelde eigendomsoverdracht geen bezwaar bestaat, vermits de gemeente by liet behoud daarvan niet het minste btlang heeft, cn dat, naar haar oordeel, in dit gevul hat betrekke lijk gering bedrag vin f 1 per centiare in billijkheid als koopprijs zou mo ten worden vastgesteld. Vermits niet is gebleken, dat bedoelde poort vroeger aan anderen in eigendom is afgest-ian, meenen B. en Ws., dat thans de eigendom daarvan aan adressant zou kunnen worden overgedragen, en wel tegen den door de commissie van fabricage voorgestelden koop prys, terwyi evenmin is gebleken, dat ce poort aan den openbaren dienst is onit okken. B. en W8. goven mitsdien in overweging: lo. te verklaren, dat de gang of poort, ge legen aan den Vliet, kadastra 1 bekend Sectie E No. 757, groot 42 centiaren, niet me.r voor den openbaren dienst bestemd is 2o. het sub 1 vermeld ptrceri in eigendom af te staan aan den heer A. W. Sytfcoff, albi.r, tegen betaling van een koopsom vi.n f 42 en van de kosten van overdracht. Ds commissie van financiën kan zich met dezo voordracht vereenigeu. Krachtens Raadsbesluit van 31 Januari 1895, goedgekeuid door de Gedeputeerde Staten by beschikking van 12 Februari d. a. v werd het huis aan de Aalmarkt No. 5, verhuurd aan den heer J. Romanesko, algemeen markt en havenmeester alhier, voor den tyd van drie jaren, van 1 Md 1895 tot uit. April 1898, togen een huurprys van f 300 per jaar. Na overleg met den huurder komt het B. en Ws. voor, dat er alleszins termen bestaan de huur te cor.tinueeren, zoodat zy in over weging goven het bedoelde huis wederom te verhuren aan den heer J. Romaneske, '.oor den tyd van drie j ren, ingaande 1 M i 1898 en mitsdi.n zullende eindigen uit. April 1901, tegen een huurprys van ƒ300 per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden. De commissie van financiën adviseert den gemeenteraad, overeenkomstig de voor dracht van Burgemeester en Wethouders van 17 dezer, te besluiten tot wijziging der Ge- meentebegrooting van 1897 en tot vaststelling der by die voordracht gevoegde staten. Zy moet hieraan echter de opmerking toe voegen, dat, naar haar oordeel, tan aanzien van sommige uitgaven, in dio staten voor komende, de g03dkeuring van den Raad vooraf had kunnen en dus had behooren te worden ingewonnen. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van den heer H. Yan Tongeren geven B. en Ws. in overweging wegens vertrek uit de gemoente met 1 Maart a. s. aan adressant lo. vrystelling of terugbetaling te verleenen vau schoolgeld voor zyn zoon, leerling der Hoogere Burgerschool voor jongens over d9 laatste twee kwartalen van den cursus 1897/98, 2o. terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor drie kinderen, leerlingen der meisjes school tweede klasse, over de maand Maart, tot een bedrag van 3. Wat de Kweekschool voor-onderwyzers be. F"euilleton. Zijn laatste wiL 46) Terwijl by zich bezighield met voor myn heers bagage te zorgen, vroeg hu zicbzelven af, boe lang bet nog zou duren, dat deze en zyn persoon in alle richtingen zouden worden heen- geslingerd, blootgesteld aan allerlei abnor male lotswisselingen, geiyk dat nu reeds een jaar bet geval was geweest. Met tegenzin volgde by zyn meeeter, die in den trein steeg. {Waar zou die trein hem nu weer voeren? Welke hersenschimmen zou men tbans weer t najagen; welke grillen volgen? Met gefronste wenkbrauwen zag Jozef uit het portier al de beerlykheden van bet zuide- ïyke landschap wegsnellen en zich allengs verplaatst in een g.heel andere streek. De hemel werd donkerder, de zon minder stralend, het groen verdween, de hoornen werden kaal, de wind scherper. Naarmate men verder het noorden inging, hernam de winter zgn heer- schappü, hetwelk dnbbel treurig stemde na het heerlyke visioen der lente, dat zooaven verdwenen was. Hoewel anders zeer gevoelig voor alle in- drukken van buiten, bemerkte Faal nauwelyks de verandering, welke rondom hem plaats greep. Mocht een koude rilling hem somtyds bevangen, een inwendige gloed van vrooiyke opgewektheid verdreef die al spoedig. De kleine onaangenaamheden der reis verdwenen by het jooruitzicht, dat zyn doel spoedig bereikt zou wezen. Dit stadium was het laatste van zyn moeilyken pelgrimstocht dwars door het on bekende, het geheimzinnige, ooor allerlei zwarigheden zonder einde. Eindeiyk zou hy de rust, de kalmte, den zoeten vrede van weleer terugvinden I Alles werkte te zeer m9de, om hem in een opgewekt humeur te houden, dan dat by zou trachten een vasten vorm te geven aan een vage, onzekere, half bewuste gedachte, welke zich ondanks hemzelven mengdo onder zyn verstandigste redoneerin gen, zyn beste voornemens. By zun aankomst ts Parys echter, toen by weder in het volle leven was teruggekeerd en moest handslen, een besluit nemen, drong die gedachte zich opnieuw aan hom op. „Misschien zal ik juffrouw De Lafougeraie terugzien. Zy heeft my immers gezegd, dat zy by mynheer Choulin het geld zal komen halen, hetwelk ik hem ter hand moet stellen?" Den volgenden ochtend, zoo vroeg mogelyk, begaf Paul zich naar het kantoor van den heer Choulin, in de rue Bellechasse. De nota ris luisterds met aandacht naar hetgeen Paul hem te zeggen had betreffende de zaak, welke hem daar deed komen, en zeide daarna met iets als een glimlachje op zun effen gelaat „Ik wist dat alles reeds, mynheer. Gisteren heb ik de persoon, van wie sprake is, gezien." „Zy is dns te Parys?" vroeg mynheer De Rouverand. „Ja, in de kostschool, waar zy haar oplei ding heeft gehad. Ik geloof niet onbescheiden te wezen met u dat te zeggen, daar gy de geheele geschiedenis kent en er zelfs recht streeks in gemeoid zyt geweest. Vergun my, er by to mogen voegen, dat gy u by die gelegenuoid in alle opzichten een man van eer hebt getoond." Nogmaals plooide een glimlachje de lippen van den notaris by het zien van de portefeuille, welke mynheur De Rouverand uit den zak haalde, en al meer cn meer zyn styfheid latende varen, hernam by: „Een vreemde geschiedenis, mynheer, en een, die ieder ander dan my verbaasd zou doen btaan. Maar in zaken leert men de men- scben spoedig kennen. Ik wist, dat munheer Lafougeraie, de vader, in staat was tot elke onbezonnenheid, maar ook, dat zyn zoon geen opoffering te groot achtte, waar het gold een bedreven misslag te herstellen. Het verwon dert my dus niet, dat de arme jonkman deze schuld heeft willen betalen, evenals hy dat zooveel andere reeds gedaan had." De heer Choulin dacht eenige oogenblikken na en ging toen voort: „En men moet ook in aanmerking nemen, dat het jonge meisje zyn zuster is, inderdaad zyn zuster. Het kerkelyk huwelyk barer ouders is in Spanje, waar het is gesloten, volkomen geldig en dus ook in andere landen. Het is voldoende, de verklaring te toonen van den geestelyke, die bet heeft voltrokken, om mejuffrouw Lafougeraie in al haar rechten ais erfgename te doen erkennen. Ik begryp dus zeer goed, dat gy niet geaarzeld hebt uw opdracht te volbrengen, en ik geloof volkomen gerechtigd te zyn om dit geld van u in ont vangst te nemen, zonder naar de herkomst verder onderzoek te doen." Hy stond op, telde de banknoten met de meeste nauwkeurigheid en sloot ze in een brandkast. D.urna kwam hy naar Paul terug, reikte hem een papiertje over en zeide: „Hier is het ontvangstbewys. Wees over tuigd, mynheer, dat ik met de grootste zorg zal waken voor de belangen, welke my zyn toevertrouwd, on vergun my...." E n handuruk voltooide don volzin en de bezoeker nam afscheid, uitgeleid met alle onderscheiding, die men verschuldigd is aan een man, van wien men zooeven honderd duizend franken heeft ontvangen. Nog een groet en de laatste deur werd dicht gedaan, waarna Paul zich alleen bevond, boven aan de trap. Thans wae het gedaan, zeer zeker gedaan. Met de erfenis van Jean had hy zich tegdyker- tyd bevryd van de verplichtingen, van de oernst, van al de kwellingen, welke zoo lang zyn leven onaangonaam hadden gemaakt. Zyn gezond verstand zeide hem, dat hy biy moest wezen, en hy was het ook, doch niet zoo van ganecher harte, als by zich dst voorgesteld had. Ia de gewoonte dan zoo machtig, dat men aan een last gewend kan raken, dat men zich allengs veegt naar het juk, hetwelk men draagt, en zelfs een zekere leegte gevoelt, zoodra men het heeft afgeworpen? Wel een minuut lang bleef Paul daar op den overloop staan, alsof hy zich had afgevraagd, waarheen hy thans zyn schreden zou richten, wat hy in hst vervolg wel zou doen, nu hy geen levensdoel meer voor zich had. Na zooveel buitengewone gebeurtenissen, berekeningen, moellyke toestandeh, beslomme ringen van allerlei aard zi.h opeens van allea ontheven te zien door een ontvangstbewys en den handdruk van een ouden notaris! Hy was voorbereid geweest op een ontknooping, hy had er vurig naar verlangd; maar hy had ze zich niet zoo eenvoudig, vooral niet zoo plat prozaïsch voorgesteld. En hy haalde zich nog eens alle tooneelen voor den geest, welke hy doorleefd had en in elk waarvan onvor- anderiyk één enkele figuur op den voorgrond tradhot jonge meisje, dat by onder zulke eigenaardige omstandigheden had leoren ken nen, dut hy waarscbyniyk nimmer terug zou zien. Nimmer. H.-t kostte hem moeite, dat woord uit te spreken. Hy kon nauwelyks geloaven, dat Frar.qoise, na al betgeen zy te zamen hadden beleefd, een volslagen vreem delinge voor hem kon worden, dut by, haar metgezol in de uren van stryd en gevaar, vooitaan niet minstens een vriend voor het jonge meisje zou zyn. „Ik zal toch in allen gevalle het recht hebben om haar nog eenmaal terug te zien, al is het dan ook maar om haar vaarwel te zeggen," daoht hy, terwyl by langzaam de eerste treden der trap begon af te dalen. Hy was nog niet halverwogo gekomen, toen het zachte roepen van zyn naam hem het hoofd deed omwondep. Op den drempel van het kantoor vertoonde zioh munheer Choulin, die hem wenkte terug te komen, waaraan Paul gehoorzaamde me» meer haast clan onder de gegeven omstandig heden noodig scheen. (Wordf vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1