11° 11534-
A0. 1893
fees tgourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
"Donderdag 37 «Januari.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZEB CODBANTi
Voor Leiden per 3 maanden. f l.io,
Tranco per post1.40.
Afzonderlijke Nommer* 0.06.
PEJUS DEB ADVEBTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Gtootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekond.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Öffieïoele KeaulsffeTiitffeiii
Burgemeester on Wothoaders van Leiden,
Gezien de adreeseu van de Firma DROB en Gebra.
TIELE.MAN, hondende verzoek om vergunning tot
oprichting van een emedery in haar fabriek aan do
Mi 1de etegracht Nob. -4G/A.S, uitkomendo in do "Vloere-
eteec, en van F. G. ELZÏNGA, tot oprichting van
een azijnmakorij in hot perceel aan de Oude Yest No. 5
Gelet op do artt. 0 en 7 dor Hinderwet;
Geven bij deze konnis aan het publiek, dat ge
noemde verzoeken met de bijlagen op de 8ecretarie
dezer gemeente ter visie gelegd zgoalsmede, dat op
Dinsdag 8 Febr. a. e., 'e voormiddaga te elf uren,
op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegoven,
urn bezwaren tegen die verzoeken ia te breBgen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
35 Jan. 1898. E. KIST, Secretaris.
Burgemeester en Wethoaders van Leiden;
Gezien do missive van de Gedeputeerde Staten
dezer provi- cie, dd. l?/24 Januari jl., B No. 166,
(leto afd.) G. S. No. 23/2;
Brengen bij deze ter algemeeue kennis, dat door
een Commissie uit voornoemd College, ter voldoenicg
aan art. 2G der Hixderwet, op Zaterdag 5 Februari
a. s., des namiddags te 2-V4 nor, ten Raadhuize dezer
gemoente gelogQüheid zal worden gegeven om be
zwaren in te brengen togfE de oprichting van elec-
tritche installation ten behoeve van de Laboratoria
op Vreewijk cn de Sterreowaoht aan de Eaieerstraat
fikier.
Burgemeester on Wothouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
,25 Jan. 1898. E. 213T, 8eoretaru.
IMKHWET.
Burgemeester on Wellioudora van Leiden brengen
ter algemeene konnis, dat door de weduwe J. J.
VAN WELL, geb, KURVERS, alhier woonaohtig,
een verzoekachr ft is ingediend om vergunning voor
den kleinhandel in sterken d,ank, in het perceel
Hooglandaohelcerk-Koorsteeg No. 11.
Burgemeester en Wothouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
75 Jan. 1898. E. KIST, Seoretaris.
NATIONALE MILITIE.
Do Burp.emo68ter van Leiden herinnert bij deze
den Geestelijken en Studenten in de Godgeleerdheid,
die roede bij de Nationale Militie zijn iogelijfd,
atbmede hun, die d artoekunotn worden opgeroepen,
dat zij tot het bekomen, van de ontheffing van den
werkclgken d.ocst, bedoeld bij het 1ste lid van art.
127 dor wet van den I9den Aug stus 1861 (Staatsblad
No. 72), gewijzigd bij do wet vao den 4de. April
1892 (Staatsblad No. 56), verplicht zijn tueechon
don 20sten Jauuari en den laten Februari dezes
jgars hunne aanvragen, met het daarbjj behoorend
bewyastuk, bij hem, Bnrgemcester, in te dienen.
Leiden, De Bnrgemees er voornoemd,
15 Jan. 1898. F. WAS.
De Leidsche Iokomsteu-belasting.
Blijkens een schrijven van Ged. Staten van
Zuid Holland, d.d. 11/21 Jan. 1898, z(jndoor
deD Minister van Binnenlandsche Zaken beden-
kirg.n geopperd tegen de Verordening op do
heffing van een plaatselijke directe belasting
alhier, coor den gemeenteraad op 18 November
1S97 vastgesteld.
Niar aanleiding tan die bedenkingen
rapporteeren B. en W§. het volgende;
4 De eerste bedenking betreft e n minder
iste rrda'ctre van art. 7 der Verordening.
Nu blfikens art 2 der Verordening in do
h^ffiDg worden betrokken de zuivere inkomen
van meer dan f 400, is het regelmatig in art.
7 te lezen: „lste klasse omvat hen, die een
inkomen hebben van meer dan f 400 tot
beneden f 450."
In de zaak zelve wordt daardoor geen ver
andering gebracht, omdat, al vangt, zooals
art. 7 nu luidt, de 1ste klasse aan b(j een
inkomen van f 400, dit inkomen toch zal
worden vrijgesteld wegens den algemeenen
aftrek van f 400 voor noodzakelijk levens
onderhoud.
Bij B. en Ws. bestaat echtsr geenerlei
bezwaar om de voorgestelde redactiewijziging
in art. 7 aan te brongen.
De tweede bedenking is B. en Ws. niet
duidelijk.
De door den Minister in overweging gegeven
wijziging van het slot van art. 7 schijnt hun
zeer moeilijk uitvoerbaar en zou zeker tot
groote practischo bezwaren aanleiding geven.
Zooals de Minister terecht opmerkt, is de
classificaüj facultatiefd. i. de bela6tingschul
digen hebben de keuze zich te rangschikken
naarmate van hun zuiver jaariyksch inkomen
in eene der by art. 7 der Verordening aange
geven klassen, of een bepaald cijfer als het
werkelijk bedrag van hun inkomen op te geven.
Die keuze: aangifte van het werkelijke
beGrag van het inkomen of classificatie, is
geheel in overeenstemming met het bepaalde
bij art. 243 der Gemeentewet.
Het behoeft geen betoog, zeggen B. en Ws.,
dat by rangschikking van een inkomen in
een klasse ter berekening van het juiste
bedrag, waarover de belasting geheven wordt,
en waarvan de aftrek voor levensonderhoud
plaats heeft, altijd een bepaald cijfer moet
worden aangenomen binnen die klasse ge
legen, hetzij het aanvangscijfer, of het midden-
cijfer, of het maximumcijfer.
Bfi .art. 7 der Verordening is nu daarvoor
het middeticijfer der klasse aangewezen.
Dit middencijfer zal zeker iets lager of iets
hooger dan het werkelijk inkom-n kunnen
ziju, doch nu de Wet de rangschikking in
klassen toelaat en onze Verordening ook die
wijze van bepaling van het inkomen aanneemt,
zal hot middencijfer der aangegeven of ge
schatte klasse als htt werkelijk bedrag van
het inkomen moeten worden aangenomen.
Juist met het oog op het beginsel der Wet,
dat het totaal van het inkomen, door aan
giften of schattng van het werkelijk bedrag
of door classificatie vastgesteld, het bedrag
der aanslagen moet bepüan, is door den ge
meenteraad een belangrijke wijziging gebracht
in de classificatie, door de klassen veel enger
te maken dan bij de vroeger bestaande ver
ordening het geval was.
De Minister geeft iü overweging den aftrek
te doen geschieden voordat de inkomens wor
den geclassificeerd en de verkregen uitkomst
te doen beslissen tot welke klasse de be
lastingschuldige behoort.
Na bovenstaande uiteenzetting, zeggen B.
en Ws., zal hst duidelijk zijn/'dat die wijze
van classificatie bezwaarlijk uitvoerbaar is.
De belastingschuldigen cl ssificeeren zich-
zeiven. Alleen bij vermoedelijke onjuiste classi
ficatie of bij niet-aangifte geschiedt de classi
ficatie of aanslag ambtshalve.
Moest het aangegeven middel om de klasse
te bepalen toegepast worden, dan ware het
beter het recht van den belastingschuldige
om zich te classificeeren te doen vervallen
en zou de Verordening moeten voorschreven,
dat altijd het werkelijk bedrag van het in
komen precies moet worden aangegeven of
geschat.
B. en We. zien derhalve geen kans aan
deze bedenking te gemoet te komen en ver
trouwen dat met hunne toelichting door de
Regeering genoegen zal worden genomen.
Ten slotte vraagt de Minister aan het College
van Gedeputeerde Staten advies omtrent art. 9
der verordening: „waarbij in afwijking van
bet algemeen beginsel van art. 243 der „Ge
meentewet de belasting wordt verminderd
in verband met de samonstelliag van het
gezin".
Uit het schreven van Ged. Staten blijkt
niet óf en zoo ja in welken zin door dit College
aan den Miuister te dezer zake is geadviseerd,
evonmin of ook wijziging van art. 9 der Ver-
orJening, regel.nde den aftrek voor kinderen,
wordt verlangd.
In hun rapport zeggen B. en Ws., dat uit
de ge8cbiedenis der Wet h. i. duidelijk blijkt,
dat, tenzij afwijking wordt toegestaan, de
aftrek voor kin leren niet in verhouding mag
gebracht worden tot het totaal inkomen, doch
alleen tot het aantal van hen, voor wie do
Verordening aftrek toelaat.
Het cijfer, waarmede bet algemeen bedrag
voor noodzakelijk levensonderhoud in de Leid
sche Verordening f 400 voor aftrek wegens
kinderen mag vermeerderd worden, moet dus
volgens het algemeen beginsel van art. 243
der Gemeentewet, voor eiken belastingschul
dige per kind of kleinkind gelijk zyn en mag
niet percentsgewijze naar het belrag der
belasting of van het totaal inkomen berekend
worden.
In deze meening woraen B. en W~. beves
tigd door de omstandigheid,' dat de Wet voor
het gewone levensonderhoud zonder aftrek
voor kinderen eveneens slechts een gelijk
bedrag in aanmerking wil brengen voor alle
belastin gsch ul di en
De verhooging vau dat bedrag door aftrek
voor kinderen in rekening te brengen mag
dus volgens het beginsel der wet slechts
leiden tot een gelijk bedrag voor elke klasse,
voor eiken belastingschuldige, in verband met
de samenstelling van het gezin.
Met dit beginsel der wet is de Leidsche
Verordening inderdaad in strijd.
Het aftrekcijfer voor kinderen-percentsge
wijze berekend, verschilt natuurlijk in elke
klasse.
Bij een inkomen van f 475 wordt het
aftrekcijfer ad f 400 met f 9.50 per kind
verhoogd, by een inkomen van f 10,500 mtt
ƒ210 per kind.
Bij een belasting van 3 pet. wordt de be
lasting van een inkomen van f 475 slechts
verminderd met f 0.28'/2 per kind, terwijl
het inkomen van f 10,500 aan belasting per
kind f 6.30 minder te betalen heeft.
Van een berekening „op gelijken voet" kan
hierbij wel geen sprake zyn.
B. en Ws. gevon den gemeenteraad in over
weging aan deze ongelijkmatigheid een einde
te maken en het aftrekcijfer voor alle be
lastingschuldigen geiyk te stellen en wel
voor elk eigen of aangehuwd kind of inwonend
kleinkind van den belastingschuldige benoden
den leeftijd van 16 jaren op twintig gulden.
De belastingschuldigen, die in de lagere
klassen vallen, zullen daardoor aanmerkelijk
worden ontlast, die der hoogere klassen niet
aanzienlijk worden verhoogd.
B. en Ws. erkennen, dat deze belasting
aftrek per kind niet hoog is, doch in verge
lijking met de tot dusver bestaande regeling
is die aftrek voldoende en zullen vooral de
lagere klassen aanzienlijk worden gebaat.
Aangezien men mag aannemen, dat in de
lagere standen de kinderen op 16 jarigen
leeftijd reeds e6nigszins tot hun eigen onder
houd kunnen bijdragen, meenen B. en Ws.
tot dien leeftycl den aftrek te moeten beperken,
ook nit overweging, dat anders de lagere
klassan by talrijke gezinnen geheel zouden
vrygesteld worden van belastingbetaling,
hetgeen B. en Ws. niet wenschelijk voorkomt.
Leirlen, 26 Januari.
Op aanstnanden Woensdag 2 Februari wordt
alhier door do Fransche Opera uit Den Haag
„Carmen" opgevoerd. Wy raden met aandrang
iodereen, die in de gelegenheid is deze op
voering by to wonen, daarheen te gaan. Niet
alléén, dat door de verschillende bladen de
opvoering van „Careen" zéér geroemd wordt,
de Fransche directie is van plan ditmaal de
opera „met vol orkest en bet g o h e e 1 e
koor" te geven. Ni.t minder dan 120 personen
komeu daartoo hierheen l
Bj als byzonlerheiJ deelen wy mede, dat
het kinderkoor, dat gewoonlijk achter
wege blyft, op dien avond meekomt en oven
eens zal worden gegeven.Wie onzer ingezetenen
welIL-bfc hot
„Nous sommes des petits soldats"
uit ai die kleine keeltjes gehoord heeft en de
animo gezien, waarmede dit op den bekenden
mar.sch gezongen wordt door de jongens, zal
ste.lig on Z:ker naar een herhaling er van
verlangen.
Bovendien zyn de pryz-.n niet zoo ongemo
tiveerd hoog al6 by de Italiaansche Opera en
kan men zoo men wil door aanschaf
fing van een Hollandsch tekstboekje de woor
den evengoed volgen als by de Hollandsche
Opera!
Medame Nar y als Carmen te zien spe
len bet is een eenig genot!
Het reeds in ons blad vermeld schrijven
vai ayu.patbie-betuigiDg, bij de firma C.
Kooyktr, boekhandel alhier, ter teekeniDg
neergelegd, is heden, van 200 handteekeningen
voorrien, a^n Emila Zola opgezonden.
Door den heer A. W. Sythoff is by adres
den gemeenteraad verzocht, aan hem over te
dmgö i alle rechten, welke der gemeente toe
kom ;n op de gang of poort, gelegen aan den
Vliet, genaamd de Willom-Daniêlkloo>terste9g,
groot 42 centi .ren, voor het gebruik waarvan
door hem een jaarlykscho recognitie van f 1
wordt betaald.
Uit een door de commissie van fabricage
ingesteld onderzoek is gebleken, dat tegen de
bedoelde eigendomsoverdracht geen bezwaar
bestaat, vermits de gemeente by liet behoud
daarvan niet het minste btlang heeft, cn dat,
naar haar oordeel, in dit gevul hat betrekke
lijk gering bedrag vin f 1 per centiare in
billijkheid als koopprijs zou mo ten worden
vastgesteld.
Vermits niet is gebleken, dat bedoelde poort
vroeger aan anderen in eigendom is afgest-ian,
meenen B. en Ws., dat thans de eigendom
daarvan aan adressant zou kunnen worden
overgedragen, en wel tegen den door de
commissie van fabricage voorgestelden koop
prys, terwyi evenmin is gebleken, dat ce poort
aan den openbaren dienst is onit okken.
B. en W8. goven mitsdien in overweging:
lo. te verklaren, dat de gang of poort, ge
legen aan den Vliet, kadastra 1 bekend Sectie
E No. 757, groot 42 centiaren, niet me.r voor
den openbaren dienst bestemd is
2o. het sub 1 vermeld ptrceri in eigendom
af te staan aan den heer A. W. Sytfcoff, albi.r,
tegen betaling van een koopsom vi.n f 42 en
van de kosten van overdracht.
Ds commissie van financiën kan zich met
dezo voordracht vereenigeu.
Krachtens Raadsbesluit van 31 Januari
1895, goedgekeuid door de Gedeputeerde Staten
by beschikking van 12 Februari d. a. v werd
het huis aan de Aalmarkt No. 5, verhuurd
aan den heer J. Romanesko, algemeen markt
en havenmeester alhier, voor den tyd van drie
jaren, van 1 Md 1895 tot uit. April 1898,
togen een huurprys van f 300 per jaar.
Na overleg met den huurder komt het
B. en Ws. voor, dat er alleszins termen bestaan
de huur te cor.tinueeren, zoodat zy in over
weging goven het bedoelde huis wederom te
verhuren aan den heer J. Romaneske, '.oor
den tyd van drie j ren, ingaande 1 M i 1898
en mitsdi.n zullende eindigen uit. April 1901,
tegen een huurprys van ƒ300 per jaar en
verder onder de bestaande voorwaarden.
De commissie van financiën adviseert
den gemeenteraad, overeenkomstig de voor
dracht van Burgemeester en Wethouders van
17 dezer, te besluiten tot wijziging der Ge-
meentebegrooting van 1897 en tot vaststelling
der by die voordracht gevoegde staten.
Zy moet hieraan echter de opmerking toe
voegen, dat, naar haar oordeel, tan aanzien
van sommige uitgaven, in dio staten voor
komende, de g03dkeuring van den Raad vooraf
had kunnen en dus had behooren te worden
ingewonnen.
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoek van den heer H. Yan Tongeren geven
B. en Ws. in overweging wegens vertrek uit
de gemoente met 1 Maart a. s. aan adressant
lo. vrystelling of terugbetaling te verleenen
vau schoolgeld voor zyn zoon, leerling der
Hoogere Burgerschool voor jongens over d9
laatste twee kwartalen van den cursus 1897/98,
2o. terugbetaling te verleenen van schoolgeld
voor drie kinderen, leerlingen der meisjes
school tweede klasse, over de maand Maart,
tot een bedrag van 3.
Wat de Kweekschool voor-onderwyzers be.
F"euilleton.
Zijn laatste wiL
46)
Terwijl by zich bezighield met voor myn
heers bagage te zorgen, vroeg hu zicbzelven
af, boe lang bet nog zou duren, dat deze en zyn
persoon in alle richtingen zouden worden heen-
geslingerd, blootgesteld aan allerlei abnor
male lotswisselingen, geiyk dat nu reeds een
jaar bet geval was geweest. Met tegenzin
volgde by zyn meeeter, die in den trein steeg.
{Waar zou die trein hem nu weer voeren?
Welke hersenschimmen zou men tbans weer
t najagen; welke grillen volgen?
Met gefronste wenkbrauwen zag Jozef uit
het portier al de beerlykheden van bet zuide-
ïyke landschap wegsnellen en zich allengs
verplaatst in een g.heel andere streek. De
hemel werd donkerder, de zon minder stralend,
het groen verdween, de hoornen werden kaal,
de wind scherper. Naarmate men verder het
noorden inging, hernam de winter zgn heer-
schappü, hetwelk dnbbel treurig stemde na
het heerlyke visioen der lente, dat zooaven
verdwenen was.
Hoewel anders zeer gevoelig voor alle in-
drukken van buiten, bemerkte Faal nauwelyks
de verandering, welke rondom hem plaats
greep. Mocht een koude rilling hem somtyds
bevangen, een inwendige gloed van vrooiyke
opgewektheid verdreef die al spoedig. De kleine
onaangenaamheden der reis verdwenen by het
jooruitzicht, dat zyn doel spoedig bereikt zou
wezen. Dit stadium was het laatste van zyn
moeilyken pelgrimstocht dwars door het on
bekende, het geheimzinnige, ooor allerlei
zwarigheden zonder einde. Eindeiyk zou hy
de rust, de kalmte, den zoeten vrede van weleer
terugvinden I Alles werkte te zeer m9de, om
hem in een opgewekt humeur te houden, dan
dat by zou trachten een vasten vorm te
geven aan een vage, onzekere, half bewuste
gedachte, welke zich ondanks hemzelven
mengdo onder zyn verstandigste redoneerin
gen, zyn beste voornemens. By zun aankomst
ts Parys echter, toen by weder in het volle
leven was teruggekeerd en moest handslen,
een besluit nemen, drong die gedachte zich
opnieuw aan hom op.
„Misschien zal ik juffrouw De Lafougeraie
terugzien. Zy heeft my immers gezegd, dat zy
by mynheer Choulin het geld zal komen halen,
hetwelk ik hem ter hand moet stellen?"
Den volgenden ochtend, zoo vroeg mogelyk,
begaf Paul zich naar het kantoor van den
heer Choulin, in de rue Bellechasse. De nota
ris luisterds met aandacht naar hetgeen Paul
hem te zeggen had betreffende de zaak, welke
hem daar deed komen, en zeide daarna met
iets als een glimlachje op zun effen gelaat
„Ik wist dat alles reeds, mynheer. Gisteren
heb ik de persoon, van wie sprake is, gezien."
„Zy is dns te Parys?" vroeg mynheer De
Rouverand.
„Ja, in de kostschool, waar zy haar oplei
ding heeft gehad. Ik geloof niet onbescheiden
te wezen met u dat te zeggen, daar gy de
geheele geschiedenis kent en er zelfs recht
streeks in gemeoid zyt geweest. Vergun my,
er by to mogen voegen, dat gy u by die
gelegenuoid in alle opzichten een man van
eer hebt getoond."
Nogmaals plooide een glimlachje de lippen
van den notaris by het zien van de portefeuille,
welke mynheur De Rouverand uit den zak
haalde, en al meer cn meer zyn styfheid latende
varen, hernam by:
„Een vreemde geschiedenis, mynheer, en
een, die ieder ander dan my verbaasd zou
doen btaan. Maar in zaken leert men de men-
scben spoedig kennen. Ik wist, dat munheer
Lafougeraie, de vader, in staat was tot elke
onbezonnenheid, maar ook, dat zyn zoon geen
opoffering te groot achtte, waar het gold een
bedreven misslag te herstellen. Het verwon
dert my dus niet, dat de arme jonkman deze
schuld heeft willen betalen, evenals hy dat
zooveel andere reeds gedaan had."
De heer Choulin dacht eenige oogenblikken
na en ging toen voort:
„En men moet ook in aanmerking nemen,
dat het jonge meisje zyn zuster is, inderdaad
zyn zuster. Het kerkelyk huwelyk barer ouders
is in Spanje, waar het is gesloten, volkomen
geldig en dus ook in andere landen. Het is
voldoende, de verklaring te toonen van den
geestelyke, die bet heeft voltrokken, om
mejuffrouw Lafougeraie in al haar rechten
ais erfgename te doen erkennen. Ik begryp
dus zeer goed, dat gy niet geaarzeld hebt uw
opdracht te volbrengen, en ik geloof volkomen
gerechtigd te zyn om dit geld van u in ont
vangst te nemen, zonder naar de herkomst
verder onderzoek te doen."
Hy stond op, telde de banknoten met de
meeste nauwkeurigheid en sloot ze in een
brandkast. D.urna kwam hy naar Paul terug,
reikte hem een papiertje over en zeide:
„Hier is het ontvangstbewys. Wees over
tuigd, mynheer, dat ik met de grootste zorg
zal waken voor de belangen, welke my zyn
toevertrouwd, on vergun my...."
E n handuruk voltooide don volzin en de
bezoeker nam afscheid, uitgeleid met alle
onderscheiding, die men verschuldigd is aan
een man, van wien men zooeven honderd
duizend franken heeft ontvangen.
Nog een groet en de laatste deur werd
dicht gedaan, waarna Paul zich alleen bevond,
boven aan de trap.
Thans wae het gedaan, zeer zeker gedaan.
Met de erfenis van Jean had hy zich tegdyker-
tyd bevryd van de verplichtingen, van de
oernst, van al de kwellingen, welke zoo lang
zyn leven onaangonaam hadden gemaakt. Zyn
gezond verstand zeide hem, dat hy biy
moest wezen, en hy was het ook, doch
niet zoo van ganecher harte, als by zich dst
voorgesteld had.
Ia de gewoonte dan zoo machtig, dat men
aan een last gewend kan raken, dat men
zich allengs veegt naar het juk, hetwelk men
draagt, en zelfs een zekere leegte gevoelt,
zoodra men het heeft afgeworpen? Wel een
minuut lang bleef Paul daar op den overloop
staan, alsof hy zich had afgevraagd, waarheen
hy thans zyn schreden zou richten, wat hy
in hst vervolg wel zou doen, nu hy geen
levensdoel meer voor zich had.
Na zooveel buitengewone gebeurtenissen,
berekeningen, moellyke toestandeh, beslomme
ringen van allerlei aard zi.h opeens van allea
ontheven te zien door een ontvangstbewys
en den handdruk van een ouden notaris! Hy
was voorbereid geweest op een ontknooping,
hy had er vurig naar verlangd; maar hy had
ze zich niet zoo eenvoudig, vooral niet zoo
plat prozaïsch voorgesteld. En hy haalde zich
nog eens alle tooneelen voor den geest, welke
hy doorleefd had en in elk waarvan onvor-
anderiyk één enkele figuur op den voorgrond
tradhot jonge meisje, dat by onder zulke
eigenaardige omstandigheden had leoren ken
nen, dut hy waarscbyniyk nimmer terug zou
zien. Nimmer. H.-t kostte hem moeite, dat
woord uit te spreken. Hy kon nauwelyks
geloaven, dat Frar.qoise, na al betgeen zy te
zamen hadden beleefd, een volslagen vreem
delinge voor hem kon worden, dut by, haar
metgezol in de uren van stryd en gevaar,
vooitaan niet minstens een vriend voor het
jonge meisje zou zyn.
„Ik zal toch in allen gevalle het recht hebben
om haar nog eenmaal terug te zien, al is het
dan ook maar om haar vaarwel te zeggen,"
daoht hy, terwyl by langzaam de eerste treden
der trap begon af te dalen. Hy was nog niet
halverwogo gekomen, toen het zachte roepen
van zyn naam hem het hoofd deed omwondep.
Op den drempel van het kantoor vertoonde
zioh munheer Choulin, die hem wenkte terug
te komen, waaraan Paul gehoorzaamde me»
meer haast clan onder de gegeven omstandig
heden noodig scheen.
(Wordf vervolgd.)