N« 11631. A0. 1893 Qourant wordt dagelijks, met uilzondering van <gonr en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. feuilleton. Maandag 21 Januari. LEIDSCH DA&BLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIE* Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Orootore lettere naar plaateruimte. Voor bet incaeseeren buiten de etad wordt f 0.05 berekend Olileiëel© Keuuisgcviagcu. Directe Belastingen. Do Burgemeoator van Leiden brengt tor algemeono kennis, dat aan don Ontvanger der Dir cto Belastingen is ter liaud gesteld het kohier der Grondbelasting van don dienst 1898, executoir verklaard den 19den Januari jL, en her nnert voorts den belanghebbenden aan hunne verplicbti g om den aaDslag op den bg de Wet bepaalden voet te voldoen. Leiden, De Burgemeestor voornoemd, 21 Jan. 1898. F. WA8. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemesne kennis, dat door P. SARI8, wonende te 's Gra/enbage, een verzoekoobrift is iDgediend om vorguuuing voor den khinbandel in sterken drank in het perceel Beestenmarkt No. 44. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leide-D, F. WAS, Burgemeester. 20 Jan. 1898. E. KIST, Secretaris. Gemengd Nieuws, Woensdagnamiddag bevonden zich een drietal onbekende personen op de plaats van het Caeciiiagasthuis alhier; op het ver schonen van eon der bewoonsters maakten zij rechtsomkeer en gingen heen. Donderdag- namiddag hervatten zy (waarschijnlijk dezelfde personen) hun bezoek en toen men tot de ontdekking kwam, dat er vreemd volk op de kust was, kwam men tevens tot de ontdekking, dat uit een konijnenhok van den metselaar J. F. Popp de twee mooiste beesten waren ontvreemd. Een heerlijke versnapering voor deze onbekende gasten, naar wie de politie onderzoek doet. Gisteravond hoeft te Amsterdam weder een brand een slachtoffer geöischt. Tegen balfnegen werd de brandweer gealar meerd voor een uitslaanden brand in perceel 134 Egelantiersstraat. Het benedenhuis was ingericht voor kruidenierswinkel; verder heeft dit huis drie boven-étages. Het was "bewoond één hoog voor en achter, twee hoog voor stond ledig, terwijl twee hoog achter en driG hoog voor en achter ook bewoond waren. De brand ontstond éón hoog achter, be woond door het gezin van Morel, die, min of meer aangeschoten, by een twistgesprek tegen do tafel was aangevallen, waarop een bran dende petroleumlamp stond. De lamp viel, de peer brak en spoedig stond het vertrok in lichterlaaie. Woest grepen de vlammen om zich heen, zoodat de bewoners zich haasten moesten, om zich en hun kinderen in veilig heid te brongon. De brandweer van do Prinsengracht, spoedig ter plaatse, verleende by ait reddingswerk hare hulp, maar toch werd een kind van het gezin Winkclmeyor, bestaande uit man, vrouw en v(jf kinderen, bet slachtoffer van de ramp. Wel drongen de brandweermannen het vertrek van dit gezin, drio bcog achter, binnen, om tut vermiste kind, een vierjarig knaapje, Hendrik, te redden, doch de rr.oodige mar. nen moesten voor de vuurzee teruggaan. Tpen do vlam men zoo ver gebluscht waren, dat men ia het vertrek kon dringen, vonden de brand weermannen het kind op den grond liggen. Het was biykbaar door de vlammen ver schrikt in zijn angst onder de tafel gekropen, zoodat de anderen het by hun vlucht niet dadeiyk hadden kunnen vinden. Het kind bad geen brandwonden, doch wae blijkbaar in den rook gestikt. Da brandweer deed alles om de levens geesten op te wekken, daar men in de buurt woonachtige doctoren ongelukkig genoeg niet thuis vond, doch 6laagde daarin niet. Het kind werd later met een vigilante naar het Binnengasthuis gebracht, waar de dood, helaas, moest bevestigd worden. De ouders de vader is in stadsdienst by het Liernurstelsel waren gedurende den brand afwezig. By dit ongeluk kwain nog dit treurig ver- schynsel, dat van alle gezinnen, die het perceel bewoonden, alleen do bewoners van drie boog voor tegen brandschade verzekerd wareo. De brandweer had in de nauwe straat lang geen gemakkelyke taak; zy moest zelfs t.n tweeden male optreden, toen tegen negen uren het vuur boven weer begon aan te wakkeren. Tegen balitien was men den brand echter meester; de verdiepingen twee en crie boog brandden nagenoeg geheel uit. De comman dant der brandweer leidde zelf het i lus schingswerk. De deelneming der bewoners in de Egelan tiersstraat in het droevig lot, dat hun buurt- genooten had getroffen, was uitteraard groot. In Friesland zp de pryzen van het veevoeder in den laatsten tyd iets rijzende, een gevolg zeer waarschgnlyk van de groote vraag. Vooral is dit het geval met maïsmeel, dat thans veel meer aan melkvee gevoedtrJ wordt dan voorheen en waarvan afneming in het gebruik van lijnkoeken hot gevolg is. Do meeste boterfabrieken in Friesland betalen de melk niet naar het vetgehalte en dus allec-n naar de quantiteit. Welnu, maïs geeft véél melk. De prys van het maïsmejl, voor enkele weken nog ƒ2.75 a ƒ2.80 per 50 k.g., bg kltine hoeveelheden, is thans reeds tot 3 gestegen, Amerikaansch lynmeel kost 4.75 a 4.80, gerstemeel 3 20 a 3.25 de 50 k.g. Eon Duit8cher vervoegde zich Woensdagavond op de secretarie te Beerta. Hg had trouwplannen. Toen hy de noodige gegevens ontvangen en verstrekt haü en huiswaarts keerde, maakte hy kennis met een ingizeten van Beerta. Daar werd op gedron ken en geklonken, eenmaal, andermaal, derde maal misschien. Onder die bedrijven raakte onze Duitscher zyn beurs met omstreeks dertig gulden kwyt. Hg verdacht een zyner vrienden in spé on blykbaar te recht, want de politie vond het vermiste op de borst van een hunner. Hoe bet daar verzeilde zal nader worden onderzocht, Nachtelykè aanranding te Parys. In lang had men niet van der anarchisten „propaganda door feiten" in Frankryk gehoord. Door de politie allerwegen bewaakt en in het oog gehouden, schenen dio lieden zich voortaan alleen tot schendbladen en rede voeringen te bepalen, du en dan, zooals Maandag, afgewisseld met vuistgevechten in vergaderlokalen, zoodat men weinig meer aan hen dacht. Plotseling echter, zooals in een vorig nummer is vermeld geworden, heeft in den nacht van Dinsdag op "Woensdag weder een byzonder kwaadaardige aanslag plaats gehad. Omstreeks halfdne in den ochtend stond de rustbewaarder Renard voor 't bureau van het zevende arrondissement, in de Berzélius- straat, by de avenue van Clichy, op wacht, toen hg iemand naar zich toe zag komen, naar hg dacht een verdwaald voor by ganger, die inlichtingen wilde vragen. Opeens, zonder een woord te zeggen, viel de onbekende, een groote, sterke kerc-1, hem aan en bracht hem een messteek toe ter hoogte van het hart, gevolgd door tal van andere steken in borst, buik, beenen, zóo plotseling, dat de ongelukkige, vóór hg aan tegenweer had kunneu denken, zonder geluid ter aarde viel. Op hetzelfde oogenblik echter kwam een andere agent, Lebreton, zgn collega aflossen. Onroiddellyk ziende wat er geschied was, ging hg den aanvaller te iyf en riep om hulp. Een worsteling begon. De moordenaar had zyn wapen Dog ia de hand en stak wat hg kon op den agent los, die geen tgd bad gehad om zun sabel te trekken. Ofschoon zeven wonden aan armen en beenen hebbende, slaagde Lebreton er iu hem eindelijk te ontwapenen en nu kwamen verschillende agenten te bulp, die na een hevige worsteling dan moordenaar naar binnen sleurden, in het gevangenhok wierpen en opsloten. Dj ongelukkige Renard had zich onderwijl ook in iiet bureel kunnen slespsn en de anderen vonden hem daar bewusttloo3 op den grond liggen; de kleederen aan flarden en vol bloed. Lebreton, die ook doeriyk gehavend was, wilde evenwel niet, dat men zich met hem zou bezighouden en zeide, dat bij integendesl water wilde tulen voor zyn armen kameraad. Toan hg echter met een kan in de hand naar de deur ging, knalde een scbot en met door boorde wang viel ook hy ter aarde. De agenten, cie den gevangene in 't hok wierpen, hadden er niot aan gedacht of waren buiten machte geweest, zgn zakken te door zoeken. Nu was de deur van het gevang nhok, om lucht door te laten, van boveu open en getralied en door de tralies had de gevangene mot zgn revolver op don agent gevuurd. Hier mede niet tevreden begon hy ook op de overigen te schieten. „Bandictentuigl" schreeuwde hy, „ik schiet u allen dooa! Leve de anarchie I" De radelooze agenten, die niet wilden vluchten en niets konden doeo, werden te rade in één lyn achter een middonpilaar, welke het dak droeg, te gaan staan en zoo bleven zy ongedeerd, tot de man zgn kogels v.rschoten had. Inmiddels was de commis saris opgedaagd, die den agenten beval hunne revolvers ter hand te nomen en den gevangene dreigde te doen neerschieten, indien hg niet t-.rstond zgn wapen door de tralies overgif. „Ha," antwoordde de ander, „is u myn- heer de commissaris? Had men my uw be zoek aangekondigd, dan had ik een kogel voor u bewaara!" Evenwel, na nieuwe bedreigingen, zwichtte by, en op de belofte, dat hg Diet zou worden mishandeld, liet hg zich boeien en werd hy in verhoor genomen. Hö verklaarde Francois Claude Etiévant te heeten en de agenten alleen tot slachtoffer gekozen te hebben als vertegenwoordigers van bet gezag en de maatschappelyke orde, dia hy niet dulden kon. Hy is te Pargs ge boren in 1865. Hö leerde het vak van letterzetter en was reeds op twintigjarigen leeftijd een overtuigd anarchist van de daad. Op verlangen van zyn vader vervulde hy zyn dienstplicht, in stede van naar het bui tenland te ontwyken, geiyk hy had willeo doem In de burgermaatschappy teruggekeerd, vroig hij er plaats als inspecteur by den veiligheidsdienst. Men zal begrypen, dat zyn verzoek werd geweigerd. In woede ontstoken over dit échec sloot hy zich nog nauwer bg de anarchisten van de daad aan en weldra vond hy gelegenheid zich te onderscheiden. Nadat lig reeds in 1891 was veroordeeld wegens het dragen van verboden wapenen, werd by in 1892 met vyf jaar ge vangenisstraf gevonnist wegens medeplichtig hei i aan den dynamietdiefstal van Soissy-sous- E oiles door Ravachol. In Juli vau het vorig jaar werd hg uit de gevangenis van Poic6y ontslagen. Hy nam zyn intrek bg zyn broeder en werd mede werker aan de „Libertaire". Als resultaat van een huiszoeking, door den rechter van instruc tie Bertbulus bg bei Je broeders ingesteld, weri tegen Francois een bevel tot inhechte nisneming uitgevaardigd, waarop hy de wyk nam naar Londen. Van daar keerde by onlangs mar Pargs terug, om zich, naar bg zeide, op den heer Berthulus te wreken. De jongst9 aanslag was het gevolg van dit besluit. Da gekwetste agenten zyn door den prefect van politie en den m.nister van binnenlandsche zaken Bartbou bezocht, die beiden den gouden eerepenning eerste klasse schonk. Hun toe stand was bevredigend. De „Frankfurter Zeitung" bericht, dat gis teren te Pargs nog een anarchistische aanslag heeft plaats gehad. Een agent, die op post stond op den hoek van den Boulevard Saint- Germain en den Boulevard Saint Michel en aan den linkeroever der Seine dus, hoorde een schot en bemerkte, dat een kogel boven den rechter arm door zgn mantel was gegaan. Hg ging naar den politiepost en terwyi hy bionen was, werd voor de deur weer geschoten; de kogel ging langs den agent, die daar op post stond, been. Twee vluchtende mannen werden vervolgd en gegrepen; de een wierp een dolk, de ander een re\olvtr weg. De een bleek een leidekker to zgn, 19 jaar oud; de ander, die eerst 18 jaar is, is een letterzetter. Beiden verklaar den, dat zg ararobisten waren en zich wreken wil Jen voor vroeger van de politie ondervon den ruwe behandeling. Zooals gowooalyk wordt ook nu weer de eene anarchistische aanslag door den anderen gevolgd; zoo iets schynt altgd sterk te werken op de verbeelding van menachen, die in het algemeen geneigd zyn in dien geest op te treden. INGEZONDEN. Marine en Leger. 1874. Inneming Tan den Kraton. 1899. Den 24sten Januari 1874 werd de Kraton door onze troepen in bezit genomen. Deze heuglyke gebeurtenis werd bg dag order aan de troepen en aan boord van Zr. Ms. schepen bekend gemaakt, met hoera en saluutschoten bekrachtigd. En wat nu ook al sinds dien tgd over den oorlog met Atjeh moge gesproken of geschre ven zyn, een feit is het, dat die gebeurtenis voor wyien Z. M. den Koning gewichtig ge noeg was, om naar aanleiding daarvan van hot op Atjoh veroverde geschut de Atjeh- medaille te laten slaan on daarmee allen te begiftigen, die destyde deel uitmaakten van de expeditionnaire macht aan den wal en in de wateren vön Atjeh. 24 Januari 1899 zal het dus 25 jaar gele den zyn, dat de Kraton in ons bezit kwam; wy hebben nog een vol jaar van voorbereiding voor den boeg. Gerechtigden tot het dragen van doAtjeh- medaille, hoe denkt gij er over dien dag oenigs- zins feestilgk to herdenken, door bgv. oen réunie te houden to 's Gravenfiage, met elkaar kennis te maken, een gozelligen boom op te Zbtten en ons dan te vereenigen a. n een oen- voucigen, prettigen disch? Ondergoteekende is het al dadclgk met u eens, dat het geld zal kosten, maar die het eenigszins betalen kan, betaalt bet zelf, en voor htn, die min- of onvermogend zjjn, zou een beroep kunnen gedaan wórden op do offer vaardigheid van allen, die beLng stellrn in de zaak, ten einde ook hen in de gelegenheid te stellen, op te gaan naar het verenigings punt van de oude krygsmakkers uit die dagen. Hy is zoo vry u te vragen: lo. Acht ge het feit gewichtig genoeg, om er werk van te maken? 2o. Wie neemt dan in de groote plaatsen het initiatief tot het bijeenroepen van de ge rechtigden, het oprichten van afdeelingen, het kiezen van afdeelingsbtsturon, waaruit later een hoofdbestuur zou kunnen gekoz n worden, dat de geheeld leidiDg der zaak in handen noemt? Ea 3o. Zoudt gy rog allen een briefkaart willen zenden met uw adre9, betrekking op 24 Jan. '74 en tegenwoordige positie, genegen om deel to nemen, zelf te betalen, min- of onver mogend, ten einde te weten te komen hoevelen er nog zgn? Ziedaar in hoofdtrekken mgn idee, ik geef het gaarne voor beter. Mgn eenig streven ia: een beweging op touw te zetten, om e.ns een recht gezelligen, echt kameraadschappelgken dag te slijten, door met elkaar die voor velen soms mo-iiyke dagen nog eens in herinnering to brengeD. H. VAN BEEK, (B. K. 9) (Aij.) (24) Machinist 1ste kl. b/h Corps Torpedisten te Brielle. P. S. Beleefd worden alle dag- en weekbladen uitgenoodigd, dit stuk over te nemen. By voor baat den dank van den inzender. Z(ju laatste wil. 7) Men kwam ove?een, dat by een kwaitier op zgn plaats zou blgven, om den anderen gelegenheid te geven een schuilhoek te zoeken, en twee aan twee, dri9 aan drie, sommigen met een flambouw, anderen met oen lantaarn, op gevaar af van met het hoofd tegen de muren te loopen of van do trappen te valleD, verspreidde de vroolyke troep zich door het kasteel, schreeuwende, lachende, dat de kraaien in den ouden toren er van opvlogen. Het tooneel had iets phantastisch. Buiten de zaal was het geheele gebouw nog in zgn toestand van verlatenheid en verval gebleven. In de zwarte gewelven der lange gangen wierp het schynael der lichten de zonderlingste schadu wen; de gestalten namen onduidelyke vor men aandeuren werden geopend en gesloten met een akelig geknars van verroest ijzer werk; de stemmen klonken hol en vreemd, en by het zien van die lichteü, welke rezen en daalden en beurtelings de verschillende vensters bescbeneD, zou men gedacht hebben aan spoken, die in het nachtelgk uur op deze plaats by elkander kwamen. De jongeiieaen, verhit door den wyn, door liepen stoutmoedig de donkere gangen, stegen met vier treden te gelyk de vermolmde trap pen op, zochten naar geheimzinnige schuil hoekjes, verborgen kamertjes, zonder zich te bekommeren om de dikke stofwolken, die zy bg eiken stap opjoegen. Van tyd tot tgd weerklonk een half-onderdrukte kreet of de zilveren lach eener vrouw. Dat was, wanneer eon groote rat met schiis wegvluchtte tus schen de voeten der indringers; een vleer muis, door het geraas gewekt, over hun hoofden vloog, of een nachtvlinder haar vleu gels aan de vlam der kaarsen kwam branden. Men stiet zich aan de meubeleu, men ver dwaalde in den doolhof der gangen; e6iiigen daalden zelfs af in de kelders of klommen op de zolders; andoren kropen in een kast of achter een stuk behangsel, dat nog aan de muren hing. Gebiuik makend van de algomeene ver warring, was mynheer Do Rouverand tr in geslaagd zich van Aurora te scheiden. Hy had de gasten achtereenvolgens zien verdwynen en bevond zich thans alleen in de groote voor kamer, zich met angst in het hart afvragend, wat er van FraDgoise was geworden, wat zy ging doen, toen hg baar eensklaps uit de schaduw te voorschyn zag treden en langs hem heen gaan, zonder hem te bemerken. Zy liep snel, met vaste schreden, op den uitgang toe. Werktuiglijk volgde bg haar. Op het geluid van zyn voetstappen wendde zy zich om. Een uitdrukking van onbedwing bare geestkracht stond op haar bleek gelaat, en hg begreep, dat zy haar plan niet had opgegeven, dat zy, om het uit te voereD, ge bruik wilde maken van de gelegenheid, welke het toeval haar verschaite. De tya was te kostbaar, om dien met spreken te verspillen. Zonder een woord te zeggen draaido Paul den lompen sleutel, te zwaar foor de tengere hand van het jonge meisje, in het groote alot om on duwde de deur open. Hot was buiten donker en er woti een frissche, schorpe wind. Do duisternis, de stilte, de nacht, de vrye ruimte, de verlossing uit haar alavtmy lag voor haar. FranQoise deed een paar schreden op het bordes, steeds door mijnheer Da Rouverand gevolgd. Eensklaps bleven zy staan. Tus6chen hen in was er een schaduw gegleden, als twee klauwen grepen tweo handen hen vast, elk bg een arm, en de huilerige stem van de jonge Aurora klonk hun in do ooren: „Dat is mooi! Gg laat mg in een hoek zitten en gaat u samen verbergen! Maar Sancbo heeft my gezegd u niet uit het oog te verliezen. Ik blyf by u!" Het was de plaats Diet, noch het oogen blik, ora te twisten. Vyf minuten waren reeds verloopen van het kwartier uitstel. Sancho was in de nabybeid. Een kreet, een woord van het ondeugende kind was voldoende om alles te bederven. Paul kreeg een inval. „Hot is gosd, dat gy gekomen zyt, mejuf- fer," sprak hy. „Ik weet een uitmuntend schuilhoekje; daar zal ik u heenbrengen." Hg had de buitendeur van het kasteel zorgvuldig gesloten, en de jonge meisjes mee trekkend, liep hy vooit, zoo vlug als een jongen van achttien jaar. Hy was al eens vroeger te Arbus geweest en de plaatselyke gesteldheid lag hem nog goed in het geheugen. Hg hield stil bg een duivenhok uit de zestiende eeuw, dicht naast het kasteel, waarvan by den sieriyken styl en den nog ongeschonden toestand had bewonderd. Met de hand zocht hg naar de ladder, waarlangs hg zich herinnerde naar boven te zgn goklom- meD, om het inwendige van het gebouwtje te zioD, dat ledig was, maar nog in goeden staat verkeerde. „Daar boven zullen wg ons verbergen," zeide hg. „Wy zitten er goed, en men zal er ons nooit vinden. Latea wg ons haasten." Hö deed het meisje de sporten op stygen, dat zonder argwaan naar de eerste ver dieping klom. ,Het is hier heel aarcigl" riep zy. „Ik kan de sterren zien door de venstertjes van het dak. Maar het is koud." „Ik zal uw mantel halen. "Wacht my." „Eu Frangoiso?" „Die gaat zich op een andere plaats ver bergen. Wg kunnen daar alle drie niet in." „Kom dan gauw terug! Ik verveel my alleen." „Dadelyk. Maar stil! Spreek niet, men zou u hooren. En ga vooral niet naar beneden, dan kondet gy vallen. Zg zweeg en verroerde zich niet. Mynheer De Rouverand had de ladder reeds weggenomen en zich weder by Framboise gevoegd. „Wat denkt gy thans te doen?" vroeg hy kortaf. „Vluchten, dewyi, dank zy u, mgn ont- 8. apping nog mogeiyk is." „Manuel is buiten staat u te vergezellen. „Ik zal alleen gaan." „Dat is onvoorzichtig." „Minder onvoorzichtig dan te blgven." Paul durfde haar niet tegenspreken. Zg kwamen aan den stal, waar de paarden naast elkander vastgebonden waren. „Maar dat paard zal nimmer den tocht vol brengen," sprak mynheer De Rouverand, het beest bezi.nde, dat Fran^oise wilde bestygen. „Als ik niet meer kan, loop ik." „Mon zal u ongetwyfeld vervolgen." „Zy zullen myn vertrek nog zco dadelyk niet bomerkon. Ik heb op hen vóór. Ik zal langs zy wegen gaan, en daarbij, zy weten niet, welke richting ik insla „En zoo men u achterhaalt „Dan zal ik niet méér gevaar loopen dan ik nu coe. Het ergste, wat er gebeuren kan, is, dat Sancho op mg schiet." „Op u schieten?" riep Paul uit. „Wat be doelt gy?" „Hg heeft altgd gezworen my liever te zullen dooden dan my hem te zien ontsnap pen, en dezen avond heb ik hem zyn revolver zien laden." Zy vertelde hem dat heel bedaard, op den kalmsten toon van de wereld. Paul voelde een huivering over zgn leden glgden en eensklaps besloot bg tot een grootsche opoffering. „Mejuffrouw, gy moet myn paard nemen, zeide hy, zoo haastig mogelijk, Framboise's zadel op zyn eigen volbloed leggend. „Zoo zult gy ten miasto niet licht in hun handen vallen." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 9