N°. 11621 A°. 18Ü8 feze goarant wordt dagelijks, metiiit&udtyifig Van fori- en feestdagen, uitgegeven» F euilleton. Woensdag 12 «Januari. ÏRUS ÜE2LSB fiOUEAUTj yoor Leiden per 3 maanden* |«10l» ïranco por post1.40. lAffconderljjke Nommers 0.05. Prijs der ad verten tiüw V8D X—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Voer bet incasseer en buiten de stad Wordt f 0.05 berekend. Leiden, 11 Januari. Do Leidsel o Plantenbeurs hield haro jaarlyksche vergadering in het gewone lokaal van het „HOtel de la PoBte," aan de Aalmarkt alhier, onder premium van den heer J. Mater, welke samenkomst door drio en dertig leden Werd bygewoond. Uit de rekening en verantwoording van den -penningmeester, den heer A. C. Krieet, bleek, dat de ontvangsten over 1897 hadden bedragen f 398 98 en de uitgaven, waaronder een bij drage aan de Afdeeling Leiden en Omstreken van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuin bouw en Plantkunde, voor de door die Af deeling gehouden tentoonstelling ad vijftig gulden, te zamen f 100.84, zoodat er een batig saldo in kas bleef van f 098.14. De heeren W. Van Veen en A. De Mooy Jr., door den voorzitter verzocht die rekening na te zien, adviseurden bij monde van eerst genoemde de rekening goed te keuren ender dankzegging aan don penningmeester voor zijn accuraat gehouden beheer. Volgens rooster waren aan de beurt van aflreJing de heeren A. C. Kriest en T. F. Vlieland Jr. Beide heeren werden wederom herbenoemd en lieton zich die benoeming welgevallen. De heer A. C. Kriest gaf echter zijn ver langen te kennen, dat hy gaarne van zyn functie als penningmeester zou zyn ontheven, dasr hij door drukke bezigheden en ook met het klimmen zijner jaren dit gaarne aan jongera krachten zou overgeven, en gaf in overweging aan de vergadering zyn functie met die van den heer Vlieland te verwisselen. Di vergadering gaf door applaus te kennen dit goed te keuren. Verbolgens werd besloten een hijdfago ad f 2ö toe te kennen aan de door de afdeeling Oegstgeest en Omstreken van de algemeene Vereeniging voor Bloamboilen-cultuur te hou den tentoonstelling van :bpl- en knolgewassen in Maart a. Evenals het vonge jaar werd na afloop der vergadering wederom een gratis-verloting gehouden van fraaie kamerplanten en ge reedschap, hetwelk door de leden zeer werd op prijs gesteld en mer.igeon met een schoonen prijs deed huiswaarts keuren. Het Koninklijk Oudheidkundig Genoot schap te Amsterdam hoeft weer eenigo ge schenken ontvangen, o. a. van jhr. P. Hartsen een zwaard, in 1820 door des schenkers schoonvader by Leiden gevonden, toen ter plaatse, waar vroeger een Spaansche schans was, oen kanaal werd gegraven, en een legaat van mevr. Deelman, geboren De Buil, be staande uit een op z\jde geborduurd wapen ▼ai Egmond met zes antieke borden. Voor hoofd aan de school No. 1 te Haarlemmermeer hebben zich 45 sollicitanten aangemeld. Door wijlen mevr. wed A. Snoop Dron- kers te Goes is gelegateerd, vrij v^n successie rechten, aan de diaeoaie der Ned.-Herv. kerk aldaar 2000en aan de inrichtingen van ds. Van Dtfk te Doetinchem en de. Weesinrich ting te Neercosch elk f 1000. Het bestuur der Vereeniging in het belang van lijdende Nederlanders te Gheel (België) bestaat voor 1898 uit de heeren: E. J. F. VanDissel, emer. prod, te Stratum, vice-presi dent; l. P. Walburgh Schmidt, arts te Amster dam, 1ste secretaris; N. J. Telders, pred. te Oisterwijk, 2de secretaris; J. G. Brouwer Njjhoff, notaris te Utrecht, en prof. dr. P. J. Muller, pred. te Haarlem, penningmeester. Honorair lid is dr. J. Al. Peeters, geneesheer directeur der kolonie te Gheel. Correspondenten z\Jnde heeren E. H. Bege- mann, te Helmond ds. Heenk te Vechel; Jan D. Van Houten, te Groningen, en dr. G. J. Brutel de la Rivière, te 's-Qravenmoer. Het geregeld bezoeken der verpleegden is door de vereeniging opgedragen aan den heer E. J. F. Van Dissel, em. pred. te Stratum. Diens secundus is d« heer N. J. Telders, pred. te Oisterwjjk. Op een prijsvraag, uitgescbrevon door de commissie van Ged. Staten van Friesland, belast met het beheer over het door wijlen dr. L. A. Buma aan de Provincie ten dienste der landbouwkunde vermaakte legaat, „Een uitgebreid en nauwkeurig onderzoek naar den invloed, dien de aard en samenstelling van het voeder, zoowol in den staltijd, als by weide- gang alsook de lactatie periode, ieder afzon derlijk of gezamenlijk oefenen op de samen stelling en eigenschappen der Nederlandsche boter", is een antwoord ingekomen onder het motto: „Die watrheyt voortbrengt maekt ge- rochtigheyt bekent." De heer J. C. Dirks, opzichter bij den waterstaat, te Purmerend, höeft na bijna 42 jaren dienst als zoodanig met 1 Mei a. s. ontslag aangevraagd. Te Roermond is op 69 jarigen leeftijd overleden mevrouw A. C. Tb. Albirdingk Thijm, echtgenoote van dr. P. J. H. Cuypors, eene zuster van wyien den heer J. A. Alberdingk Thyra. De afdeeling Deventer van de Maat schappij ter bevordering der Toonkunst heeft onder lciJing van den heer Joh. W. Wen6i k haar eerste concert in dit zangjaar gegeven met welwillende medewerking van een strijk kwintet. Het programma bevatte, behclve twee nummers voor soliöten, vier koorwerken, waarvan één zonder soli. De verslaggever van de „Zwolsche Crt." begint met zyn compliment te maken aan mej. Betsy Hol, sopraan uit Deventer, voor de uitstekende wyze, waarop zy gezongen heeft. Niet het „honneur aux dames", maar werkelijk de verdienste eischt, haar het eerst te noemen, want zy was het glanspunt van den avond. Mej. Hol heeft by haar eerste optreden veler harten gewonnen. Van het drie tal solo-nummers („lm Herbst" van R. Frans, „Elegie" van R. Hol en het schalksche „Mein Madel hat einen Rosenmund" van J. Brahms) voldeed vooral het tweede met het keurige slotcouplet het best. De Minister van Financiën, gezien de artt. 9, 10 en 12 der wet van 2 Mei 1897, Stsbl. No. 124, betreffende herziening van de belastbare opbrengst der gebouwce eigen dommen, heeft benoemd tot voorzitter der commissie voor de werkzaamheden der voor melde herziening in de provincie Zuid-Holland: In het schattingsdistrict 's Gravenhage I T. Drayer, adj. contr. der dir. bel. en van het kadaster te 's Gravenhage; in het schattings district 's-Gravenhage II W. De Man, Ryksing. voor de spoorw. by den raad van toez. op de spoorwegd. te 'a-Gravenhage; in het schat tingsdistrict Delft J. J. Slaterus, gep. ing.-verif. van het kadaster te 's-Gravenhage; in het schattingsdistrict Leiden P. C. Van Vryberghe de Coningh, te Liase; in het schattingsdistrict Alfen Th. C. C. Ninaler, burgemeester van Leimuiden en Rynsaterwoude, te Leimuiden; in het schattingsdistrict Rotterdam I mr. Th. Reepmaker, advocaat te Rotterdam; in het scbattingsdistrict Rotterdam II mr. H. H. C. Castenciyk, advocaat en procureur te Rotterdamin het schattingsdistrict Schiedam R. A. Verploegh Chassé, burgemeester van Vlaardingen, te Vlaardingenin het achattings- district Gouda A. A. Van Elk, fabrikant te Ouderkerk aan den IJsel; in het schattings- distnet Dordrecht, E. Van der Gyp Barcndregt, rentmeester te Dordrecht; in het schattings- district Gorkum, J. S. P. Schnobbelie, controleur der directe belastingen en van het kadaster te Dordrecht; in het schattiogsdistrict Brielle W. J. H. Van Beusekom, controleur der directe belastingen en van het kadaster te Rotterdam. Van de firma Schillemans en Van Belkum (Thieme's Boek- en Muziekhandel), to Zutfen, ontvingen wjj de eerste helft van het tweede doel van „Brehm, Hot leven der dieren." Evenals vroeger reeds, vestigen we nogmaals de aandacht op deze inderdaad te roemen uitgave, die voor menigeen, en niet alleen voor hen, die zich op de studie d6r dieren toeleggen, veel wetenswaardigs en lezens waardigs bevat. De velo keurige afbeeloingen verleunen dit uitgebreide werk, dat volstrekt niet duur is, een groote aantrekkelijkheid en hooge waarde. De kapitein W. J. Uye, thans op non activiteit, zal in activiteit worden hersteld. Do kapitein I. C. Morren, van het 2de regiment infanterie te Nymegen, wordt bin nenkort bevorderd tot majoor. Hr. Ms. pantserdekschip „Koningin Wilholmina der Nederlanden", onder bevel van den kapiteia ter zee H. O. Feith, is 9 dez&r te Malta aangekomen en 10 dezer van daar vertrekken ter voortzetting van de terug reis naar Nederland. Het stoomschip „Bellerophon" arriveerde 8 Jan. van Amsterdam te Batavia; de „Drenthe", van Batavia naar Rotterdam, ver trok 10 Jan. van Perim. Laurens Jansz. Coster. Deze Vereeniging van typografen mocht gisteravond, den avond van Koppermaandag, in den foyer der Stadszaal, voor de vieren veertigste maal feestvieren. Evenals steeds namen daaraan ook thans weer zeer velen deel. Na het speltn van een marsch door de musici opende de voorzitter der Vereeniging, de heer "W. H. Kloos, de feestelyke vergadering met allen een hartelyk welkom toe te roepen en hulde en dank te brengen aan den be schermheer der Vereeniging, den burgemeester, mr. F. "Was (door ongesteldheid verhinderd tegenwoordig te a|jn), aan patroons, donateurs en leden tn in de laatste plaats ook aan zyn meJe-bestuurderen voor alles, wat zy, zoo financial als anderszins, in het afgeloopen vereenigiogsjaar weer deden voor de Ver- eenigiüg en hare leden. Daarna bracht de secretaris, de heer H. J. Vao Staden, het jaarverslag uit. Na het gesprokene van den voorzitter, rustte op den eersten secretaris de plicht eenige modedeelmgen te doen omtrent den toestand der Vereeniging. Daaruit bleek o. a. hot volgende: Wat het ledenaantal betreft, dit staat geiyk met het vorige jaar, nl. 139, waarvan 113 in de eerste en 26 in de tweede klasse. De heeren J. Gaykema, C. J. Omvlee, J. G. Valkenburgh en J. Bosch traden dit jaar als lid toe, terwyl, wegens vertrek naar elders, bedaukten: J. Willemse, W. P. Van Eyk en J. C. Van Steenwyk. Had de Vereeniging in het boekjaar 1896/97 twoo leden door den dood verloren, dit afge loopen jaar had men er slechts één te be treuren, nl. W. M. Pieters; aan de weduwe werd de som van f 75 uit de „Uitkeeringskas by Overlyden" uitgekeerd. De toestand van genoemde kas is gunstig te noemen. Het aantal donateurs en eere-leden bleef staiionuair. Byzonder ryk was de Vereeniging dit jaar met haar leden, die een 25-jarigen diensttijd achter den rug hadden, nl. A. Jansen, als steendrukker by den heer Mulder; J. Van Buuren, als boekdrukker by den heer Trap; J. J. Lezwyn, als boekbinder, en J. Taffijn, als letterzetter, beide laatsten ter boekdrukkery van de firma Brill. By gelegenheid der in het vorige jaar ge houden bestuursverkiezing kwam door het bedanken van den yverigen tweeden secretaris, d6n heer D. J. N. Verboog, die deze functie tal van jartn had waargenomen, een kleine verandering in het bestuur; in zyn plaats werd gekozen het oud-bestuurslid J. A. Van der Haas. De eerste penningmeester, de heer J. F. Van Wyngaarden, wtrd met algemeene stemmen als zoodanig herkozen De plaats van de aan de b9urt van aftreding zynde commissaris van toezicht De Graaff werd ingenomen door het lid J. D. Schüller, terwyl door het be noemen van Van der Haas, die als commls saris zitting had, een zoodanige vacature was ontstaan, welke werd aangevuld door H. J. Trap in die qualiteit te benoemen. In de commissie, belast met het nazien der rekening, kwam geen verandering: de leden Van Duuren en Van Keulen werden her benoemd. Wat de overige vergaderingen betreft, deze waren meest van huishoudelyken aard en werden zooveel mogeiyk op den bepaalden tyd gehouden. De ziektetoestand der leden was dit jaar niet ongunstig: aan ziekengeld werd van be gin Januari tot einde December 1897 uitge- gekeerd f 578.70, terwyl dit cyfer in 189(? f 518.40 becroeg. De „Reservekas", bestemd om leden, die zonder eigen schuld werkeloos zyn, eenige weken uitkoering te geven, werJ spoedig, nadat zy in werking kon treden, aangespro ken. Eén der leden had het ongeluk zonder werk te komen en meldde zich by htt bi stuur aan, dat, na onderzoek, tot uitbetaling over ging. Gelukkig heeft deze uitkeeiing niet lang geduurd: slechts een drietal weken; daarna toog bet bedoelde lid weer aan het werk. Nog een punt, zeide spreker in z(jn verslag, wil ik even aanstippen; het gold dejeer onzer Vereeniging I Wie Uwer herinnert zich de biy<ie tyding niet, dat onze geachte Beschermheer, Mr. F. Was, onlangs de eer genoot benoemd te worden tot Ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw! Eu wie Uwer staat de avond, waarop onzen burge meester door tal van vereenigingen zulk een warme ovatie werd gebracht, Diet metr helder voor den geest, een ovatie, vvaarby natuuriyk „L. J. C." niet mocht ontbreken, maar bet hare er tos heeft bygedragen, door met haar vaandel zich by den stoet aan te sluiien! Alvorens de secretaris het vier en veertigste jaarverslag eindigde, rustte op hem nog een plicht, namelijk, om heeren patroons en dona teurs hartelyken dank te betuigen voor den geldelyken steun, welken de Vereeniging wederom dit jaar van hen heeft mogen ont vangen; door die bydragen toch heoben zy haar in staat gesteld aan al hare verplichtin gen gemakk:lyker te kunnen voldoen. Ten slotte beval hy de Vereeniging „Laurens Jansz. Coster" opnieuw by hen aan. Na het zingen van een welkoms;lied (vor- uulden we hier tevens, dat de „FeeatZingen" w. o. van W. N., in een bundel vereei.igd, alleszins aanspraak mogen maken op een eervolle vermelding) door de leden en nadat nog een muzieknummer had wo rklonken, trad het concert- en variété gezelschap van den heer Michil A. Boekbinder, van Rotterdam op. De directie had gezorgd voor een uitge breid programma, dat gelegenheid booj kermis te maken of de kennis te hernieuwen met den heer Boskbindor zelf, de echtgenoote en do dochter van dezen, met mejuffrouw Henriette, den heer Henry (L. Davids), Hol- landschen karakterkomiek, en den pianist van het gezelschap, den heer Zwanenburg, die zich den geheelen avond uitstekend van zyn veelomvattende taak kweet. Zonder in byzonderheden te treden omtrent de werkzaamheden van dit welbekende gezel schap, kunnen we veilig verzekeren, dat bet veel afwisseling aanbood en met de meeste nummers veel genot schonk en veel tevreden heid en by val inoogstte. Ware in plaats van het laatste nummer: „De dokter tegen wil en dank", vaudeville in één bodryf, „nooit op eenig tooneel vertoond", iets anders gegevtn, dat minder zouteloos was geweest en waard is nimmer meer op eenig tooneel vertoond to worden, dan hadden we bet geheel zeer goed kunnen noemen voor een avond als deze. Als de heer Boekbinder belooft met deze vaudeville nimmer meer voor den dag te zulle.i Zijn laatste wil. 20) Hy hield verschrikt op. Een bleek, ontdaan gelaat werd tot hem opgeheven; twee bruine oogeu zagen hem met ontzetting aan. De heugeLis trof hem eensklaps aan een ander gezicht, door de doodskleur overtogen, aan twee andere oogen, geiyk aan deze, welke hy gesloten had, en evenals toen het leven- looze lichaam van Jean De Lafougeraie, gevoelde hy thans het jonge meisje bewus teloos in zyn armen zygen V. Paul De Rouverand ging te voet naar zyn hotel terug. Ily had op de stilte, de duisternis, de koelte van den nacht gerekend om zich van den schok te herstellen, welke hem daar 6traks zoo getroffen had. Hy had reeds meermalen een vrouw in zwym zien vallen, zonder dat hy zich zulks buitengewoon had aangetrokken. Maar voor dit jonge meisje, dat daar als van het leven beroofd, ais door den bliksem getroffen, was neergezegen, gevoelde hy een ontroering, een medeiyden, welke hem geen rust of duur lieten. „Een flauwte, veroorzaakt door de warmt9 en de vermoeienis," had men gezegd, terwyl men zich om Fran?oise heendrong. Zy was nogal spoedig weqr bygekomen en had zich toen verwyderd met de dame in het $wart en geel en met de beide Spanjaarden. Zy had geen woord gesproken, geen traan vergoten; doch haar ontsteld gelaat, de van diepe droefheid getuigende blik, welken zy in het voorbygaan op Paul geworpen had, drukten een hevige smart uit, met geweld bedwongen en die byna te groot was voor menschelyka kracht en haar vrouweiyke fier heid. De ongelukkige! Zy beminde dien armen De Lafougeraie en wist misschien niet, dat hy dood wasi Ik heb gehandeld als een ellendeling, als een echte vlegel 1" sprak Paul tot zichzelven, die nu geen den minsten twyfel meer koesterde. Het doel, dat hy sedert maanden voor oogen had gehad, was eindeiyk bereikt. Hy had Fran^oiae gevonden, maar in plaats van zich voldaan te gevoelen, maakte nieuwe onrust zich van hem meester. Moe6t by thans niet tot dat jonge meisje zien door te dringen; haar droefheid, haar tranen trotseeren evenals de onaangenaamheden, welke hem waar- schynlyk wachtten van den kant harer ©enigs zins zonderlinge omgeving? Paul deinsde terug voor die nieuwe reeks van beproevingen. Hy herinnerde zich de enveloppe, in zyn bureau geborgen, het zoo eenvoudige, zoo gemakkeiyk uitvoerbare plan, dat hy zich had gevormd en hetwelk de ont moeting met Fran5oise verydeld had, en hy kon zich niet weerhouden met een gevoel van spyt uit te roepen: „O, waarom ben ik naar dat bal gegaan 1" Hy had zyn stap vertraagd en hield werk- tuigiyk stil. Het feest was geëindigd. De gevel van het kasteel, straks geheel verliest, verdween allengs in de duisternis. Het geratel der rytuigen klonk nog slechts in de verte; de schreden der voetgangers verwyderden zich al meer en meer; in een oogenblik had de stroom der genoodigden zich verdeeld, zich verspreid in alle richtingen van de stad, en niets scheen er thans meer te leven, te waken dan eenige sterren, die reeds verbleekten aan den hemel, terwyl men aan den anderen kant van den horizon het zwakke scbynsel meende te ontwaren van den nog ver af zynden dag. De Februari-nacht was helder, prachtig, lenteachtig reeds. Alleen op den eenzamen boulevard, dacht Paul aan een anderen nacht van het verleden voorjaar en vroeg zich af, of het treurspel, toen begonnen, ook een tweede bedryf zou hebben, en welke rol hy daarin zou moeten vervullen. En met bitteren glimlach peinsde hy over de ironie van het noodlot, dat hem, den voorzichtigeo man, die, om zyn rust te verzekeren, zich alle sterke hartstochten, elke oprechte genegenheid hau ontzegd, dwong, den angst, de vrees te ge voelen, de liefdesmart te ondervinden van een ander, van een vreemde. Hy had nog nooit hoofdpyn gehad, en toch was het hem, of een yzeren band thans zyn schedel omknelde, terwyl tegeiykertyd de nachtelyke koude hem door merg en been drong. Hy haastte zici. om zyn hotel te bereiken. „Waar heeft mynheer zyn overjas toen golaten?" vroeg Jozef, die opzat en he> wachten lang fiad gevonden. Het bewust- kledingstuk was vergeten, in dekieedkamc- biyven hangen. Mypheer De Rouveram bemerkte het nu opeens, en zich die ongi hoorde afgetrokkenheid niet kunnende ver klaren, wyi zoo iets hem nog niet overkomen was, stamelde hy iets en werd vorlegen onder den vorschendeu blik van Jozef. Deze ging heen met een donker gezicht. Zyn overjas vergeten is zichzelven vergeten! En, wanneer men geen acht slaat op zichzelven, komt dat, omdat men denkt aan een ander, of, wat waarschyniyker is, aan een andere. Zou mynheer verliefd zyn Zou by, tot dusver zoo verstandig, zyn eigen rust en die van zyn bediende gaan opofferen aan een dwaasheid? In dat geval moest hy er aan denken, een goed heenkomen te zoeken. Een verliefde meester, dat kon niet! Dat was al te abnormaall In het gryze hoofd van mevrouw Fuzelier warden allerlei veronderstellingen doorelkan der. Den volgenden dag, toen de muziek begon en Paul het hotel verliet, klampte de goede dame, die reeds lang naar hem had uitgezien, hem aan. „Weet gy wel," zeide zy met een glimlach op de lippen, maar den ernst in het oog, „dat gy op my den indruk van een romanheld maakt? De jonge meisjes vallen in zwijm in uw armen! Wat hebt gy toch aan die arme cleine verteld, dat zy zich zoo opeens onwel o voelde?" „Ik heb haar gevraagd, of zy van walsen ield of iets van dien aard. Maar dat tot laraantoezy heeft my leelyk doen schrikkon net haar flauwte. Waarom moest zy ook lansen, als zy onpasseiyk was?" Niettegenstaande den lachteen toon, welken W aansloeg, bleef mevrouw Fuzelier argwaan resteren. „En waarom danstet gy zelf, voor de e^r te maal den geheelen avond?" „Wel».uit beleefdheid. Een beleefdheid, die my duur te staan komt, want zond et het onaangename geval van dezen nacht nog te rekenen, ben ik verplicht, wil ik my niet lomp aanstellen, naar den gezondheidstoestand te gaan vragen van een juffer, die ik niet ken, die ik niet eens weet te wonen." „Ik kan u inlichtingen geven. Zy beet me juffrouw Ramiiès en zy beloont met haar familie een villa, nogal ver weg, aan het eindo van de Allées de Morlaüs." „Zyn het Spanjaarden, die Ramirès?" „Ja, uit Zuid-Amerika. Een soort van avon turiers, die uit ik weet niet welke kolonie komen, de wereld doorzwerven zonder zich ergens te vestigen, en van wier afkora.-.t, ge schiedenis, geldelyke omstandigheden en denk- wyze niemand goed op de hoogte is. Tegen het einde van verleden winter waren zy reeds h.er en sedert eenige dagen zyn zy terugge komen. Ik weet niet, of gy üe moeder gezien hebt: een nylpaard met een stem als een papegaai en altyd in het geel of zwart ge kleed. De oudste zoon, Manuel, is een pracht stuk van een man, maar de tweede, Sancho, is een afschuweiyk schepsel en staat heel slecht ter naam. Ddn is er nog een meisje van een jaar of twaalf, een leelyke kleine rat,' die zy „Rurora" noemen, en verder uw danseres van gisteren. Deze heeft niets van ■u t zonderlinge, dat de gehoole familie ken merkt; maar is, geloof ik, slechts een i icht van mevrouw Rimirè*; dat verklaart -et verschil." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1