N°. 11621
A°. 18Ü8
feze goarant wordt dagelijks, metiiit&udtyifig
Van fori- en feestdagen, uitgegeven»
F euilleton.
Woensdag 12 «Januari.
ÏRUS ÜE2LSB fiOUEAUTj
yoor Leiden per 3 maanden* |«10l»
ïranco por post1.40.
lAffconderljjke Nommers 0.05.
Prijs der ad verten tiüw
V8D X—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voer bet incasseer en buiten de stad
Wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 11 Januari.
Do Leidsel o Plantenbeurs hield haro
jaarlyksche vergadering in het gewone lokaal
van het „HOtel de la PoBte," aan de Aalmarkt
alhier, onder premium van den heer J. Mater,
welke samenkomst door drio en dertig leden
Werd bygewoond.
Uit de rekening en verantwoording van den
-penningmeester, den heer A. C. Krieet, bleek,
dat de ontvangsten over 1897 hadden bedragen
f 398 98 en de uitgaven, waaronder een bij
drage aan de Afdeeling Leiden en Omstreken
van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuin
bouw en Plantkunde, voor de door die Af
deeling gehouden tentoonstelling ad vijftig
gulden, te zamen f 100.84, zoodat er een
batig saldo in kas bleef van f 098.14.
De heeren W. Van Veen en A. De Mooy Jr.,
door den voorzitter verzocht die rekening
na te zien, adviseurden bij monde van eerst
genoemde de rekening goed te keuren ender
dankzegging aan don penningmeester voor
zijn accuraat gehouden beheer.
Volgens rooster waren aan de beurt van
aflreJing de heeren A. C. Kriest en T. F.
Vlieland Jr. Beide heeren werden wederom
herbenoemd en lieton zich die benoeming
welgevallen.
De heer A. C. Kriest gaf echter zijn ver
langen te kennen, dat hy gaarne van zyn
functie als penningmeester zou zyn ontheven,
dasr hij door drukke bezigheden en ook met
het klimmen zijner jaren dit gaarne aan
jongera krachten zou overgeven, en gaf in
overweging aan de vergadering zyn functie
met die van den heer Vlieland te verwisselen.
Di vergadering gaf door applaus te kennen
dit goed te keuren.
Verbolgens werd besloten een hijdfago ad
f 2ö toe te kennen aan de door de afdeeling
Oegstgeest en Omstreken van de algemeene
Vereeniging voor Bloamboilen-cultuur te hou
den tentoonstelling van :bpl- en
knolgewassen in Maart a.
Evenals het vonge jaar werd na afloop
der vergadering wederom een gratis-verloting
gehouden van fraaie kamerplanten en ge
reedschap, hetwelk door de leden zeer werd
op prijs gesteld en mer.igeon met een schoonen
prijs deed huiswaarts keuren.
Het Koninklijk Oudheidkundig Genoot
schap te Amsterdam hoeft weer eenigo ge
schenken ontvangen, o. a. van jhr. P. Hartsen
een zwaard, in 1820 door des schenkers
schoonvader by Leiden gevonden, toen ter
plaatse, waar vroeger een Spaansche schans
was, oen kanaal werd gegraven, en een legaat
van mevr. Deelman, geboren De Buil, be
staande uit een op z\jde geborduurd wapen
▼ai Egmond met zes antieke borden.
Voor hoofd aan de school No. 1 te
Haarlemmermeer hebben zich 45 sollicitanten
aangemeld.
Door wijlen mevr. wed A. Snoop Dron-
kers te Goes is gelegateerd, vrij v^n successie
rechten, aan de diaeoaie der Ned.-Herv. kerk
aldaar 2000en aan de inrichtingen van
ds. Van Dtfk te Doetinchem en de. Weesinrich
ting te Neercosch elk f 1000.
Het bestuur der Vereeniging in het belang
van lijdende Nederlanders te Gheel (België)
bestaat voor 1898 uit de heeren: E. J. F.
VanDissel, emer. prod, te Stratum, vice-presi
dent; l. P. Walburgh Schmidt, arts te Amster
dam, 1ste secretaris; N. J. Telders, pred. te
Oisterwijk, 2de secretaris; J. G. Brouwer
Njjhoff, notaris te Utrecht, en prof. dr. P. J.
Muller, pred. te Haarlem, penningmeester.
Honorair lid is dr. J. Al. Peeters, geneesheer
directeur der kolonie te Gheel.
Correspondenten z\Jnde heeren E. H. Bege-
mann, te Helmond ds. Heenk te Vechel; Jan
D. Van Houten, te Groningen, en dr. G. J.
Brutel de la Rivière, te 's-Qravenmoer.
Het geregeld bezoeken der verpleegden is
door de vereeniging opgedragen aan den heer
E. J. F. Van Dissel, em. pred. te Stratum.
Diens secundus is d« heer N. J. Telders, pred.
te Oisterwjjk.
Op een prijsvraag, uitgescbrevon door
de commissie van Ged. Staten van Friesland,
belast met het beheer over het door wijlen
dr. L. A. Buma aan de Provincie ten dienste
der landbouwkunde vermaakte legaat, „Een
uitgebreid en nauwkeurig onderzoek naar den
invloed, dien de aard en samenstelling van
het voeder, zoowol in den staltijd, als by weide-
gang alsook de lactatie periode, ieder afzon
derlijk of gezamenlijk oefenen op de samen
stelling en eigenschappen der Nederlandsche
boter", is een antwoord ingekomen onder het
motto: „Die watrheyt voortbrengt maekt ge-
rochtigheyt bekent."
De heer J. C. Dirks, opzichter bij den
waterstaat, te Purmerend, höeft na bijna 42
jaren dienst als zoodanig met 1 Mei a. s.
ontslag aangevraagd.
Te Roermond is op 69 jarigen leeftijd
overleden mevrouw A. C. Tb. Albirdingk
Thijm, echtgenoote van dr. P. J. H. Cuypors,
eene zuster van wyien den heer J. A.
Alberdingk Thyra.
De afdeeling Deventer van de Maat
schappij ter bevordering der Toonkunst heeft
onder lciJing van den heer Joh. W. Wen6i k
haar eerste concert in dit zangjaar gegeven
met welwillende medewerking van een strijk
kwintet. Het programma bevatte, behclve
twee nummers voor soliöten, vier koorwerken,
waarvan één zonder soli.
De verslaggever van de „Zwolsche Crt."
begint met zyn compliment te maken aan
mej. Betsy Hol, sopraan uit Deventer, voor
de uitstekende wyze, waarop zy gezongen
heeft. Niet het „honneur aux dames", maar
werkelijk de verdienste eischt, haar het eerst
te noemen, want zy was het glanspunt van
den avond. Mej. Hol heeft by haar eerste
optreden veler harten gewonnen. Van het drie
tal solo-nummers („lm Herbst" van R. Frans,
„Elegie" van R. Hol en het schalksche „Mein
Madel hat einen Rosenmund" van J. Brahms)
voldeed vooral het tweede met het keurige
slotcouplet het best.
De Minister van Financiën, gezien de
artt. 9, 10 en 12 der wet van 2 Mei 1897,
Stsbl. No. 124, betreffende herziening van de
belastbare opbrengst der gebouwce eigen
dommen, heeft benoemd tot voorzitter der
commissie voor de werkzaamheden der voor
melde herziening in de provincie Zuid-Holland:
In het schattingsdistrict 's Gravenhage I
T. Drayer, adj. contr. der dir. bel. en van het
kadaster te 's Gravenhage; in het schattings
district 's-Gravenhage II W. De Man, Ryksing.
voor de spoorw. by den raad van toez. op de
spoorwegd. te 'a-Gravenhage; in het schat
tingsdistrict Delft J. J. Slaterus, gep. ing.-verif.
van het kadaster te 's-Gravenhage; in het
schattingsdistrict Leiden P. C. Van Vryberghe
de Coningh, te Liase; in het schattingsdistrict
Alfen Th. C. C. Ninaler, burgemeester van
Leimuiden en Rynsaterwoude, te Leimuiden;
in het schattingsdistrict Rotterdam I mr.
Th. Reepmaker, advocaat te Rotterdam; in
het scbattingsdistrict Rotterdam II mr. H.
H. C. Castenciyk, advocaat en procureur te
Rotterdamin het schattingsdistrict Schiedam
R. A. Verploegh Chassé, burgemeester van
Vlaardingen, te Vlaardingenin het achattings-
district Gouda A. A. Van Elk, fabrikant te
Ouderkerk aan den IJsel; in het schattings-
distnet Dordrecht, E. Van der Gyp Barcndregt,
rentmeester te Dordrecht; in het schattings-
district Gorkum, J. S. P. Schnobbelie, controleur
der directe belastingen en van het kadaster
te Dordrecht; in het schattiogsdistrict Brielle
W. J. H. Van Beusekom, controleur der
directe belastingen en van het kadaster te
Rotterdam.
Van de firma Schillemans en Van Belkum
(Thieme's Boek- en Muziekhandel), to Zutfen,
ontvingen wjj de eerste helft van het tweede
doel van „Brehm, Hot leven der dieren."
Evenals vroeger reeds, vestigen we nogmaals
de aandacht op deze inderdaad te roemen
uitgave, die voor menigeen, en niet alleen
voor hen, die zich op de studie d6r dieren
toeleggen, veel wetenswaardigs en lezens
waardigs bevat. De velo keurige afbeeloingen
verleunen dit uitgebreide werk, dat volstrekt
niet duur is, een groote aantrekkelijkheid en
hooge waarde.
De kapitein W. J. Uye, thans op non
activiteit, zal in activiteit worden hersteld.
Do kapitein I. C. Morren, van het 2de
regiment infanterie te Nymegen, wordt bin
nenkort bevorderd tot majoor.
Hr. Ms. pantserdekschip „Koningin
Wilholmina der Nederlanden", onder bevel
van den kapiteia ter zee H. O. Feith, is 9
dez&r te Malta aangekomen en 10 dezer van
daar vertrekken ter voortzetting van de terug
reis naar Nederland.
Het stoomschip „Bellerophon" arriveerde
8 Jan. van Amsterdam te Batavia; de
„Drenthe", van Batavia naar Rotterdam, ver
trok 10 Jan. van Perim.
Laurens Jansz. Coster.
Deze Vereeniging van typografen mocht
gisteravond, den avond van Koppermaandag,
in den foyer der Stadszaal, voor de vieren
veertigste maal feestvieren. Evenals steeds
namen daaraan ook thans weer zeer velen deel.
Na het speltn van een marsch door de
musici opende de voorzitter der Vereeniging,
de heer "W. H. Kloos, de feestelyke vergadering
met allen een hartelyk welkom toe te roepen
en hulde en dank te brengen aan den be
schermheer der Vereeniging, den burgemeester,
mr. F. "Was (door ongesteldheid verhinderd
tegenwoordig te a|jn), aan patroons, donateurs
en leden tn in de laatste plaats ook aan zyn
meJe-bestuurderen voor alles, wat zy, zoo
financial als anderszins, in het afgeloopen
vereenigiogsjaar weer deden voor de Ver-
eenigiüg en hare leden.
Daarna bracht de secretaris, de heer H. J.
Vao Staden, het jaarverslag uit.
Na het gesprokene van den voorzitter, rustte
op den eersten secretaris de plicht eenige
modedeelmgen te doen omtrent den toestand
der Vereeniging.
Daaruit bleek o. a. hot volgende:
Wat het ledenaantal betreft, dit staat geiyk
met het vorige jaar, nl. 139, waarvan 113 in
de eerste en 26 in de tweede klasse. De heeren
J. Gaykema, C. J. Omvlee, J. G. Valkenburgh
en J. Bosch traden dit jaar als lid toe, terwyl,
wegens vertrek naar elders, bedaukten: J.
Willemse, W. P. Van Eyk en J. C. Van
Steenwyk.
Had de Vereeniging in het boekjaar 1896/97
twoo leden door den dood verloren, dit afge
loopen jaar had men er slechts één te be
treuren, nl. W. M. Pieters; aan de weduwe
werd de som van f 75 uit de „Uitkeeringskas
by Overlyden" uitgekeerd. De toestand van
genoemde kas is gunstig te noemen.
Het aantal donateurs en eere-leden bleef
staiionuair.
Byzonder ryk was de Vereeniging dit jaar
met haar leden, die een 25-jarigen diensttijd
achter den rug hadden, nl. A. Jansen, als
steendrukker by den heer Mulder; J. Van
Buuren, als boekdrukker by den heer Trap;
J. J. Lezwyn, als boekbinder, en J. Taffijn, als
letterzetter, beide laatsten ter boekdrukkery
van de firma Brill.
By gelegenheid der in het vorige jaar ge
houden bestuursverkiezing kwam door het
bedanken van den yverigen tweeden secretaris,
d6n heer D. J. N. Verboog, die deze functie
tal van jartn had waargenomen, een kleine
verandering in het bestuur; in zyn plaats
werd gekozen het oud-bestuurslid J. A. Van
der Haas. De eerste penningmeester, de heer
J. F. Van Wyngaarden, wtrd met algemeene
stemmen als zoodanig herkozen De plaats van de
aan de b9urt van aftreding zynde commissaris
van toezicht De Graaff werd ingenomen door
het lid J. D. Schüller, terwyl door het be
noemen van Van der Haas, die als commls
saris zitting had, een zoodanige vacature was
ontstaan, welke werd aangevuld door H. J.
Trap in die qualiteit te benoemen.
In de commissie, belast met het nazien der
rekening, kwam geen verandering: de leden
Van Duuren en Van Keulen werden her
benoemd.
Wat de overige vergaderingen betreft, deze
waren meest van huishoudelyken aard en
werden zooveel mogeiyk op den bepaalden
tyd gehouden.
De ziektetoestand der leden was dit jaar
niet ongunstig: aan ziekengeld werd van be
gin Januari tot einde December 1897 uitge-
gekeerd f 578.70, terwyl dit cyfer in 189(?
f 518.40 becroeg.
De „Reservekas", bestemd om leden, die
zonder eigen schuld werkeloos zyn, eenige
weken uitkoering te geven, werJ spoedig,
nadat zy in werking kon treden, aangespro
ken. Eén der leden had het ongeluk zonder
werk te komen en meldde zich by htt bi stuur
aan, dat, na onderzoek, tot uitbetaling over
ging. Gelukkig heeft deze uitkeeiing niet lang
geduurd: slechts een drietal weken; daarna
toog bet bedoelde lid weer aan het werk.
Nog een punt, zeide spreker in z(jn verslag,
wil ik even aanstippen; het gold dejeer onzer
Vereeniging I Wie Uwer herinnert zich de
biy<ie tyding niet, dat onze geachte
Beschermheer, Mr. F. Was, onlangs de eer
genoot benoemd te worden tot Ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw! Eu wie
Uwer staat de avond, waarop onzen burge
meester door tal van vereenigingen zulk een
warme ovatie werd gebracht, Diet metr helder
voor den geest, een ovatie, vvaarby natuuriyk
„L. J. C." niet mocht ontbreken, maar bet
hare er tos heeft bygedragen, door met haar
vaandel zich by den stoet aan te sluiien!
Alvorens de secretaris het vier en veertigste
jaarverslag eindigde, rustte op hem nog een
plicht, namelijk, om heeren patroons en dona
teurs hartelyken dank te betuigen voor den
geldelyken steun, welken de Vereeniging
wederom dit jaar van hen heeft mogen ont
vangen; door die bydragen toch heoben zy
haar in staat gesteld aan al hare verplichtin
gen gemakk:lyker te kunnen voldoen. Ten
slotte beval hy de Vereeniging „Laurens
Jansz. Coster" opnieuw by hen aan.
Na het zingen van een welkoms;lied (vor-
uulden we hier tevens, dat de „FeeatZingen"
w. o. van W. N., in een bundel vereei.igd,
alleszins aanspraak mogen maken op een
eervolle vermelding) door de leden en nadat
nog een muzieknummer had wo rklonken,
trad het concert- en variété gezelschap van
den heer Michil A. Boekbinder, van Rotterdam
op. De directie had gezorgd voor een uitge
breid programma, dat gelegenheid booj kermis
te maken of de kennis te hernieuwen met
den heer Boskbindor zelf, de echtgenoote en
do dochter van dezen, met mejuffrouw
Henriette, den heer Henry (L. Davids), Hol-
landschen karakterkomiek, en den pianist van
het gezelschap, den heer Zwanenburg, die
zich den geheelen avond uitstekend van zyn
veelomvattende taak kweet.
Zonder in byzonderheden te treden omtrent
de werkzaamheden van dit welbekende gezel
schap, kunnen we veilig verzekeren, dat bet
veel afwisseling aanbood en met de meeste
nummers veel genot schonk en veel tevreden
heid en by val inoogstte. Ware in plaats van
het laatste nummer: „De dokter tegen wil
en dank", vaudeville in één bodryf, „nooit op
eenig tooneel vertoond", iets anders gegevtn,
dat minder zouteloos was geweest en waard
is nimmer meer op eenig tooneel vertoond to
worden, dan hadden we bet geheel zeer
goed kunnen noemen voor een avond als
deze. Als de heer Boekbinder belooft met deze
vaudeville nimmer meer voor den dag te zulle.i
Zijn laatste wil.
20)
Hy hield verschrikt op. Een bleek, ontdaan
gelaat werd tot hem opgeheven; twee bruine
oogeu zagen hem met ontzetting aan. De
heugeLis trof hem eensklaps aan een ander
gezicht, door de doodskleur overtogen, aan
twee andere oogen, geiyk aan deze, welke
hy gesloten had, en evenals toen het leven-
looze lichaam van Jean De Lafougeraie,
gevoelde hy thans het jonge meisje bewus
teloos in zyn armen zygen
V.
Paul De Rouverand ging te voet naar zyn
hotel terug. Ily had op de stilte, de duisternis,
de koelte van den nacht gerekend om zich
van den schok te herstellen, welke hem daar
6traks zoo getroffen had. Hy had reeds
meermalen een vrouw in zwym zien vallen,
zonder dat hy zich zulks buitengewoon had
aangetrokken. Maar voor dit jonge meisje,
dat daar als van het leven beroofd, ais door
den bliksem getroffen, was neergezegen,
gevoelde hy een ontroering, een medeiyden,
welke hem geen rust of duur lieten.
„Een flauwte, veroorzaakt door de warmt9
en de vermoeienis," had men gezegd, terwyl
men zich om Fran?oise heendrong.
Zy was nogal spoedig weqr bygekomen en
had zich toen verwyderd met de dame in het
$wart en geel en met de beide Spanjaarden.
Zy had geen woord gesproken, geen traan
vergoten; doch haar ontsteld gelaat, de van
diepe droefheid getuigende blik, welken zy
in het voorbygaan op Paul geworpen had,
drukten een hevige smart uit, met geweld
bedwongen en die byna te groot was voor
menschelyka kracht en haar vrouweiyke fier
heid. De ongelukkige! Zy beminde dien armen
De Lafougeraie en wist misschien niet, dat
hy dood wasi Ik heb gehandeld als een
ellendeling, als een echte vlegel 1" sprak
Paul tot zichzelven, die nu geen den minsten
twyfel meer koesterde.
Het doel, dat hy sedert maanden voor oogen
had gehad, was eindeiyk bereikt. Hy had
Fran^oiae gevonden, maar in plaats van zich
voldaan te gevoelen, maakte nieuwe onrust
zich van hem meester. Moe6t by thans niet
tot dat jonge meisje zien door te dringen;
haar droefheid, haar tranen trotseeren evenals
de onaangenaamheden, welke hem waar-
schynlyk wachtten van den kant harer ©enigs
zins zonderlinge omgeving?
Paul deinsde terug voor die nieuwe reeks
van beproevingen. Hy herinnerde zich de
enveloppe, in zyn bureau geborgen, het zoo
eenvoudige, zoo gemakkeiyk uitvoerbare plan,
dat hy zich had gevormd en hetwelk de ont
moeting met Fran5oise verydeld had, en hy
kon zich niet weerhouden met een gevoel
van spyt uit te roepen:
„O, waarom ben ik naar dat bal gegaan 1"
Hy had zyn stap vertraagd en hield werk-
tuigiyk stil. Het feest was geëindigd. De
gevel van het kasteel, straks geheel verliest,
verdween allengs in de duisternis.
Het geratel der rytuigen klonk nog slechts
in de verte; de schreden der voetgangers
verwyderden zich al meer en meer; in een
oogenblik had de stroom der genoodigden
zich verdeeld, zich verspreid in alle richtingen
van de stad, en niets scheen er thans meer
te leven, te waken dan eenige sterren, die
reeds verbleekten aan den hemel, terwyl men
aan den anderen kant van den horizon het
zwakke scbynsel meende te ontwaren van den
nog ver af zynden dag.
De Februari-nacht was helder, prachtig,
lenteachtig reeds. Alleen op den eenzamen
boulevard, dacht Paul aan een anderen nacht
van het verleden voorjaar en vroeg zich af,
of het treurspel, toen begonnen, ook een
tweede bedryf zou hebben, en welke rol hy
daarin zou moeten vervullen. En met bitteren
glimlach peinsde hy over de ironie van het
noodlot, dat hem, den voorzichtigeo man, die,
om zyn rust te verzekeren, zich alle sterke
hartstochten, elke oprechte genegenheid hau
ontzegd, dwong, den angst, de vrees te ge
voelen, de liefdesmart te ondervinden van een
ander, van een vreemde. Hy had nog nooit
hoofdpyn gehad, en toch was het hem, of een
yzeren band thans zyn schedel omknelde,
terwyl tegeiykertyd de nachtelyke koude hem
door merg en been drong. Hy haastte zici.
om zyn hotel te bereiken.
„Waar heeft mynheer zyn overjas toen
golaten?" vroeg Jozef, die opzat en he>
wachten lang fiad gevonden. Het bewust-
kledingstuk was vergeten, in dekieedkamc-
biyven hangen. Mypheer De Rouveram
bemerkte het nu opeens, en zich die ongi
hoorde afgetrokkenheid niet kunnende ver
klaren, wyi zoo iets hem nog niet overkomen
was, stamelde hy iets en werd vorlegen onder
den vorschendeu blik van Jozef. Deze ging
heen met een donker gezicht. Zyn overjas
vergeten is zichzelven vergeten! En, wanneer
men geen acht slaat op zichzelven, komt
dat, omdat men denkt aan een ander, of,
wat waarschyniyker is, aan een andere. Zou
mynheer verliefd zyn Zou by, tot dusver
zoo verstandig, zyn eigen rust en die van zyn
bediende gaan opofferen aan een dwaasheid?
In dat geval moest hy er aan denken, een goed
heenkomen te zoeken. Een verliefde meester,
dat kon niet! Dat was al te abnormaall
In het gryze hoofd van mevrouw Fuzelier
warden allerlei veronderstellingen doorelkan
der. Den volgenden dag, toen de muziek
begon en Paul het hotel verliet, klampte de
goede dame, die reeds lang naar hem had
uitgezien, hem aan.
„Weet gy wel," zeide zy met een glimlach
op de lippen, maar den ernst in het oog, „dat
gy op my den indruk van een romanheld
maakt? De jonge meisjes vallen in zwijm in
uw armen! Wat hebt gy toch aan die arme
cleine verteld, dat zy zich zoo opeens onwel
o voelde?"
„Ik heb haar gevraagd, of zy van walsen
ield of iets van dien aard. Maar dat tot
laraantoezy heeft my leelyk doen schrikkon
net haar flauwte. Waarom moest zy ook
lansen, als zy onpasseiyk was?"
Niettegenstaande den lachteen toon, welken
W aansloeg, bleef mevrouw Fuzelier argwaan
resteren.
„En waarom danstet gy zelf, voor de e^r te
maal den geheelen avond?"
„Wel».uit beleefdheid. Een beleefdheid,
die my duur te staan komt, want zond et het
onaangename geval van dezen nacht nog te
rekenen, ben ik verplicht, wil ik my niet lomp
aanstellen, naar den gezondheidstoestand te
gaan vragen van een juffer, die ik niet ken,
die ik niet eens weet te wonen."
„Ik kan u inlichtingen geven. Zy beet me
juffrouw Ramiiès en zy beloont met haar
familie een villa, nogal ver weg, aan het eindo
van de Allées de Morlaüs."
„Zyn het Spanjaarden, die Ramirès?"
„Ja, uit Zuid-Amerika. Een soort van avon
turiers, die uit ik weet niet welke kolonie
komen, de wereld doorzwerven zonder zich
ergens te vestigen, en van wier afkora.-.t, ge
schiedenis, geldelyke omstandigheden en denk-
wyze niemand goed op de hoogte is. Tegen
het einde van verleden winter waren zy reeds
h.er en sedert eenige dagen zyn zy terugge
komen. Ik weet niet, of gy üe moeder gezien
hebt: een nylpaard met een stem als een
papegaai en altyd in het geel of zwart ge
kleed. De oudste zoon, Manuel, is een pracht
stuk van een man, maar de tweede, Sancho,
is een afschuweiyk schepsel en staat heel
slecht ter naam. Ddn is er nog een meisje
van een jaar of twaalf, een leelyke kleine
rat,' die zy „Rurora" noemen, en verder uw
danseres van gisteren. Deze heeft niets van
■u t zonderlinge, dat de gehoole familie ken
merkt; maar is, geloof ik, slechts een
i icht van mevrouw Rimirè*; dat verklaart
-et verschil." (Wordt vervolgd.)