h N°-1161 Dinsdag 4 Januari. A°. 1898 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fan- en feestdagen, uitgegeven. j Dit nomnier bestaat uit TWEE Lladeu. Leiden. 3 Januari. Feuilleton» Zijn laatste wil. ir! LEIDSCH DA&BLA PRIJS DEZER COURANT: tföor LeMen per 8 maanden. 0 f t.10. Franco per post,1( yl 1.40. Afzonderlijke Nommers 0 0.05. PRIJS OER ADYERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meor f 0.17J. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor bet mcasseeren buiten de stad wordt 10.05 berekend. i Eerste Blad. Den beer A. J. Scbretlen heeft bet op 1 Januari by zyn 50-jarig jubilé als heel- en verloskundige van bet Zieken- en Begrafenis fonds „Boerhaave" natuurlijk niet aan belang stelling ontbroken. In den middag kwamen directeuren van genoemd fonds den jubilaris bunne geluk- wenschen aanbieden. De voorzitter-directeur voerde bet woord, ongeveer aldus: „Wij herdenken beden een feit in uw leven, in nauw verband met de geschiedenis van „Boerhaave. O, den 2den Januari 1848 toch ■werd door a met de eerste directeuren van „Boerhaave" de overeenkomst aangegaan, waarvan de verbintenissen, toen met uwe bandteekening bekrachtigd, tot op heden door u getrouw zjjn nagekomen. „Is er io die vijftig jaar veel veranderd en ▼erouderd, wy zgn er u erkentelijk voor, dat uwe liefde voor de instelling, uwe welwillend heid jegens directeuren en uwe medewerkers onveranderd is gebleven; wij wenschen u geluk, dat ge ook nu nog met jeugdigen \jver uwe gavoo, uwe kennis ten dienste stelt der lijdenden." Als stoffelijk bewijs van erkentelijkheid en ter herinnering aan dezen feestdag wenschten zij den jubilaris zijn geschilderd portret naar het leven aan te bieden en vroegen daarvoor syn medewerking door het beschikbaar stel len van zijn kostbaren tyd. De jubilaris, omringd door zfln familie, dankte voor de waardeering, hem bewezen, voor de vriendschap van directeuren en gaf dankbaar toezegging van zijn bereidverklaring tot medewerking. Ook van veol andere zijden mocht de jubilaris vole en onderscheiden blijken van hoogachting en waardoering ontvangen. Onder talrijke en hartelijke bewijzen van belangstelling in zijn gouden jubileum vierde ook de boer A. J. Leget, thans sedert bijna 25 jaren concierge van het Stedelijk Museum alhier, op 1 Jan. zijn feest, ter herdenking, dat hy vóór 50 jjren in dienst der gemeente Leiden kwam. Door den burgemeester mr. F. Was werJ h|j gecomplimenteerd, evenals o. a. door den voorzitter van de commissie voor het Stedelijk Museum, den wethouder Korevaar, en andere leden van dit bestuur. Op 1 Mei e. v. zal do heer Leget zjjn 25 jarig ambtenaarschap als concierge van de Lakenhal berdenken, welker museum dan met hem een kwart eeuw bestaat. Pd viering van dit feit zal dan stellig een meer officiéél karakter dragen, y Nog een derde jubileum was er denzelfden (dag, nl. dat van dr. P. J. Kaiser naar aan leiding der herdenking, dat hy 25 jaren geleden benoemd werd tot verificateur van 's Rijks zeeinst rumen ten. Ook aan zijn woning was een druk komen en gaan van hen, die hunne gelukwensch9n kwamen aanbieden, welke hem ook op andere wyze gewerden. Des namiddags om twee uren maakte hare opwachting ten zynent een commissie uit vrienden en het personeel der verificatie, tot het aanbioden van een huldeblijk, bestaande uit een eikenhouten eetkamer-ameublement waarby het woord werd gevoerd door den kapiteia ter zee C. H. De Qoeje, directeur der Kweekschool voor Zeevaart. Den geheelen dag wapperde van het verifi catiegebouw aan de Varkenmarkt de vader- landsche driekleur. De uitgebreide tentoonstelling van ont werpen voor tapyten van de Amersfoortsche fabriek door Colonbrander biyft nog tot Dinsdag middag a. s. te 3 uren geopend. Aan belang stellenden kunnen wy mededeeleD, dat een der directeuren, de heer J. O. Moutoü, Dinsdags middags in de kunstzaal van het Stedeiyk Museum te spreken zal zijn. By de Leidsche Spaarbank werd in de maand December ingelegd 65029.116 en terugbetaald 71677.165, terwyi zfln afgege ven 75 nieuwe en geheel afgelost 56 boekjes. Het gezameniyk tegoed der 10971 deel hebbers bedroeg einde Dec. ƒ2,083,193.465. Volgens bericht in de Staatscourant is by koninkiyk besluit verleend aan den heer B. J. Beek, gewezen directeur der rijkswerk inrichting voor vrouwen te Leiden, een pensioen van 1079 's jaars. De Nederlandscho mail met berichten uit Batavia tot 7 Dec. wordt hedenavond alhier verwacht. H. M. de Koningin was op Nieuwjaars dag tegenwoordig by de ODtvangt door de Regentes van do gelukwenschen der ministers, civiele en militaire autoriteiten en leden der Hofhouding. Hare Majesteiten woondon dos voormiddags de godsdienstoefening by in de Groote Kerk, onder het gehocr van ds. Cramer, en Vrydag de oudejaarsavond-godsdienstoefening even eens in de Groote Kerk, waar voorganger was ds. Karres. Prinses Elisabeth was in de Duitsche Kerk. Do Koninginnen, vergezeld van prinses Elisabeth van Waldeck Pyrmont, woonden gisteren de godsdienstoefening by in de Fran- sche kerk. Tot directeur-hoofdredacteur van het sDagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhago" is met 1 Januari 1898 benoemd mr. P. H. P. Van Marie, advocaat en procureur te 's-Gra- vonhage. Beroepen is, behalve te Bleiswyk, by de Ned.-Herv. Gem. te Elburg, ds. T. Doeven- dans, predikant te Hoogmade. Bedankt is voor h6t beroep naar de Evangelisch-Lufchersche Gemeente te Amster dam door ds. A. D. Wempe, to Haarlem. In den tuin achter het Koninkiyk palels aan het Noordeinde te 's Gravenhage is een kloek gebouw verrezen, waarvan men, staande op de brug tegenover de Veenkade aldaar, door de bladerlooee boomen heen den voor gevel zien kan. 't Lfikt zoo uit de verte een op ruime schaal aangelegde villa, waarvan echter de boogvormige ramen op een andere bestemming wyzen. 't Is het nieuwe huis archief van H. M. de Koningin, met den bouw waarvan in den nazomer van het vorige jaar begonnen isden 30sten October plaatste toen Koningin Wilhelmina een gedenksteen in het in aanbouw zynde pand. Het gebouw scbynt thans ook inwendig gereed te zyn; men is ten minste begonnen hier verschillende archiefstukken, o. a. uit bet paleis te Seestdyk, naar over te brengen. In het nieuwe archief, dat natuuriyk brandvry en naar de eischen des tyds is ingericht, zullen de verspreide stukken uitstekend bij eengebracht kunnen worden. In de rookzaal van den Grooten Schouw burg te Rotterdam werden Oudejaarsavond, ten overstaan van den deurwaarder W. H. Drie8sen, de tooneoigoederen en bibliotheek geveild, behoorendo tot de nalatenschap van wyien den heer J. M. Haspels, den 23sten April te Rotterdam overleden. De aanwezige voorwerpen bestonden hoofd- zakeiyk uit boek- en plaatwerken, kleeding- stukken, wapens, pruiken, enz., uit alle tijd perken. Yoorts ïyf- en andere sieraden. Een en ander werd, volgens den wensch der familie, grootendeels door tooneelisten gekocht. De civiel-iogenieur A. J. M. Stoffels, tydeiyk ingenieur by de gemeentewerken te 's-Gravenhage, behoort sedert 1 Jan. tot het corps der vaste gemeenteambtenaren aldaar. Den 5den Jan. a. s. herdenken de heeren E. J. Yau Steenberghen, inspecteur van het Kadaster aan het Dep. van Financiën, en W. F. Bruinier, ingenieur-verificateur van het kadaster te Zutfen, hun 50-jarig ambts jubileum. By de aanbieding en toelichting van het adres omtrent de waterverversching binnen Delft is aan de commissie, welke hiermede was belast, door de Koningin-Regentes de verzekering gegeven, dat zy alles zou aan wenden, wat in baar macht staat, om de zoo gowenschte verbetering van den watertoestand te verkrijgen. Den heer A. F. Marlet, eersten onder teekenaar van het zoo druk geteekend adres, werd de gelegenheid gegeven dit toe te lichten en te wyzen op de velerlei nadeelen, aan den slechten toestand van het grachtwater iQ don afgeloopen zomer verbonden, en prof. L. W. C. Van den Berg zette de juridische gronden uiteen, waarop de meaning rust, dat in dezen de schuld ligt aan het gemeente bestuur van '8 Gravenhage. Ook de Koningin was by de audiëntie tegenwoordig. De commissie, welke het adres heeft over handigd, bestaat uit de heeren A. F. Marlet, voorzitter van Delfia; prof. H. A. Ravenek, waarnemend voorzitter vtn Burgerplicht; P. Goudappel, voorzitter van Nederland en Oranje; dr. J. J. Gribblng, voorzitter van Recht en Plicht; prof. mr. L. W. C. Van den Berg, voorzitter van het Christelijk-Historisch Kies- comitó; dr. J. C. Eringaard, voorzitter van Maatschappelijke Hervorming, en J. Nienhuis, voorzitter van de Delftsche Handelsvereeniging. Door een examen-comrais6ie, bestaande uit de heeren: A. J. Nyland, districts-school- opziener te Utrecht; Daniël De Lange, alge meen secretaris der Maatschappy tot bevorde ring der Toonkunst te Amsterdam; R. Hol, directeur van de muziekschool dier Maat schappy, afdeeling Utrecht; L. Gerhardt, hoofd eener openbare school, eveneens te Utrecht, en S. Schellink, leeraar in den koor zang aan de muziekschool voornoemd, w*.rd het jaarlyksche examen ter verkrygiog van het diploma van de Maatschappy ter bevorde ring der Toonkunst voor zangonderwijs op de bewaar-, lagere- en kinderscholen, te Utrecht afgenomen op 30 en 31 December j.l. 10 candidaten hadden zich aangemeld, waarvan één zich vóór het examen terugtrok, terwyl 3 candidaten moesten worden afgewezen. Geslaagd zyn de dames J. Wildschut te Pur- merend en E. M. Lammerts van Bueren te Den Haag en de heeren W. H. Will ems, onderwyzer te UtrechtG. R. Jager, idem te SlochterenJ. W. Hovenkamp, idem te Zwolle, en P. Van der Hoeven, idem te Leiden. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met 1 Maart te vervullen is de betrekking van leeraar in de geschiedenis aan de Ryks hoogere burgerschool te Berg en-op-Zoom. Jaarwedde ƒ1000. Zy, die voor deze betrek king in aanmerking wenschen te komen, moeten zich vóór 16 Januari 1898 aanmelden by den inspecteur van het middelbaar onder- wys, dr. W. B. J. Van Eyk, te 's-Gravenhage. Het „Centrum" weet mede te deelen, dat dr. Schaepman in zooverre is hersteld, dat hy zyn werkzaamheden wederom heelt hervat. Echter zal hy in het gure jaargetijde nog zeer voorzichtig moeten zyn, en zal zyn ge neesheer hem vooreerst niet toestaan, om het vermoeiende werk weer te beginnen, om overal als spreker op te treden. Voortaan zal een premie worden toege kend voor het aanbrengen van gewezen ge gradueerden, die zich voor den kolonialen militairen dienst verbinden, en zulkn in het algemeen de bepalingen omtrent bet to3kennen van aanbrengpremiön voor den genoemden dienst zoo mild mogelijk worden toegepast. De buitengewone adelborst by de Konink- ïyke Nederlandscho Marine reserve C. Lieuwen wordt met den 7den Januari a. s. geplaatst aan boord van Hr. Ms. instructieschip „Gier." Naar aanleiding van het handelstractaat tusschen Nederland en Japan zyn door den keizer van laatstgenoemd Ryk aan staats lieden en hooge ambtenaren hier te lande ordeteekenen toegekend, o. a. van grootkruis der Orde van de Ryzende Zon aan jhr. mr. J. Röell, oud-minister van buitenlandsche zaken; van grootkruis in do Orde nn den Heiligen Schat aan mr. W. Van der Kaay, oud-minister van justitie; van grootkruis in de Orde van de Ryzende Zon aan mr. W. A. P. Verkerk Pistorius, minister-resident en secretaris-generaal aan het departement van buitenlandsche zaken; van commandeur in de Orde van den Heiligen Schat aan mr. J. C. De Marez Oyens, administrateur van de afd. handel en nyverheid aan het ministerie van Waterstaat; van officier in diezelfde orde aan de heeren: jhr. S. Van Citters, hoofdcommies by het departement van water staat, handel en nyverheid, en mr. C. O. Segers, inspecteur voor den algemeenen dienst der belastingen aan het departement van financiën, ea van ridder in dezelfde orde aan jhr. mr. F. G. Van Panhuys, adjunct-commies aan het ministerie van buitenlandsche zaken. Tot ridder-grootkruis in de Orde van den Nederlandschen Leeuw is benoemd graaf Okuma, minister van buitenlandsche zaken in Japan. De voorzitter van de Gemengde Commis sie voor do Stenographic uit de beide Kamors der Staten-Generaal brengt ter kennis van belanghebbenden dat in het jaar 1898 een cursus van Steno graphic wordt gehouden, waaraan, tot een beperkt getal, worden toegelaten macn9iyke Nederlanders, die het eindoxamen van het gymnasium of het daarmede gelijkgestelde Staatsexamen, of een ander examen, de waar borgen gevende van wetenschappelijke» ont wikkeling te bezitten, mot goed gevolg hebben afgelegd; dat na afloop van den cursus, aan hen, die een voldoende vaardigheid in de Stenographie verkregen hebben, de vergunning kan worden gegeven om zich, onder voorwaarden, coor da Commissie to stellen, verder voor het vak van stenograaf to bekwamen by deSteDograpbische Inrichting der Staten Generaal; dat by voorkomende vacatures in die Inrich ting, aan de daartoe geschikten onder degenen, die daarby zyn opgeleid, by voorkeur een plaats als stenograaf wordt verleend, waaraan een jaarlyksche bezoldiging is verbonden, klimmende van 1500 tot ƒ3000, mot recht op pensioen, en met do vrjjheid, om, zooveel bestaanbaar is met een dienst der Staten- Gtneraal, de rechtspraktijk uit te oefenen of zich met letterkundigen of wetenschappeljjken arbeid bezig te houden. Do aangifte tot het bywonen van den cur sus wordt, in de maand Februari, in persoon gedaan by den directeur van de Stenographi- sche Inrichting, C. A. Steger, De-Ruyter-straat 50, te 's-Gravenhage, dagelyks van 1 tot 3 uren des namiddags. Schrifteiyke inlichtingen wor den niet gegeven. De Haagsche Kronieker van de „N. Gron. Ct." schryft het volgende: Met het einde des jaars is een man van het parlementair tooneel getreden, die in de beide Kamors jaren laDg veel heeft gearbeid. Ik bedoel geen politicus, maar iemand, die door zyn werk veel minder kwaad heeft gedaan: de heer Joh. Gram, een der oudste stenografen, die thans als zoodanig zijn ontslag heoft genomen en een welverdiend otium cum dignüate zal gaan genieten. Niet omdat hy de kracht niet meer bezit om to arbeiden; integendeel, Gram is een toonbeeld van kracht en jonkbeiJ; hy is nog zoo vlug in zyn bewegingen en uiteriyk als een student, heel zyn persoon 6pot met zyn jaren. Vermoedelijk zil hy, aan 't afmattend Kamerwerk ontworsteld, thans zyn welver sneden pen in ruimer mate dienstbaar maken 9) Aan baar houding, aan dt wijze, waarop zy baar smart toonen, misschien wel onder drukken zou, stelde hy zich voor Francoise dadelyk te zullen herkennen. Doch hy zag niemand, die aan zyn verwachtingen beant woordde. Onderweg naar het kerkhof Iui3torde hy naar het gesprek van twee heeren, die met hem in hetzelfde rytuig gezeten waren. Één hunner waa naar allen schyn de notaris der familie, degene, tot wien de politie zich gewend had, om de eerste inlichtingen te verkrygen. Hy scheen zich nogal iets te laten voor staan op de rol, welke hy by die gebeurtenis gespeeld had. „Men heeft een brief van my gevonden en ja toen dadeiyk naar myn kantoor gekomen,'' peide hy tot den ander, die klaarblykeiyk fiiet op de hoogte was. „Ik ben het, die de jioodige aanwyzingen heb gegeven." „Kendet ge mynheer De Lafougeraie „Persoonlijk zeer weinig. Hy woonde altyd op zyn buitengoed in Bourgondiê of in het Zuiden voor zyn gezondheid en kwam slechts oen enkele maal te Parys. Maar ik heb altyd de zaken voor zjjn familie waargenomen. Wy nebben veel gecorrespondeerd betreffende de hoedelveieffening van zyn vader, en ik geloof zelfs, dat het alleen was om my een bezoek té brengen, dat bjj die ongelukkige reie heeft ondernomen, want twee dagen vóór zyn dood schreef hy my en verzocht my een onder houd, ten einde my te kunnen raadplegen over een gewichtige zaak, waarvan ik echter verder niets weet." „Een geldbelegging wellicht?" Do notaris schudde bet hoofd. „Mynheer De Lafougeraie zette geen geld uit: by verkocht integendeel zyn vaste goe deren. Zyn eenig levensdoel was, de schuld- eischers zyns vaders te betalen. Op myn kan toor alleen beeft hy meer dan driemaal hon derd duizend franken gestort, en dat is nog maar weiuig in vergolyking met hetgeen hy elders heeft afgedragen. Alles voor verplich tingen jegens vrienden, eersechnlden, enkele van zeer kieschen aard en waar niemand iets van wist. Zyn geheelo fortuin is er mee heen gegaan. Onlangs nog heeft hy een landgoed verkocht, de laatste of zoo goed als de laatBte bezitting, welke hem overbleef, en, gelyk Ik dezen morgen aan mynheer Ambroult zeide, ik durf wedden, dat de opbrengst den weg van al het andere gevolgd ia. Men treft niet dikwyis menschen aan, die zoo nauwgezet zyn van geweten." „De Ambrouks zullen niet erg Ingenomen zyn met die nauwgezetheid. Zjj moesten im mers erven, niet waar T „Ja, mevrouw Ambroult is de naaste bloed verwante van mynheer De Lafougeraie, de eigen zuster van zyn vader, en de overledene heeft geen beschikkingen getroffen. Wat hy nalaat was de mo:-lte niet waard er een testament van te mafcan." „Papa Ambroult ziet er verschrikkelijk ter neer gedrukt uit. Met zyn groot vermogen evenwel had hy geen erfenis noodig." „Wat zal men er van zeggen?" „Hoe ryker iemand is, hoe meer hy wil hebben." Het gesprek liep thans over andere zaken, en men kwam by het kerkhof aan. Paul zocht tusschen de boomeu, de stoenen, de kruisen, by de kapellen de vrouw, die hy tevergeefa in de kerk gewacht had. Hy zag niemand. De treurige plechtigheid was spoedig afgeloo pen. Aan den ingang van het kerkhof werden nog eenige handdrukken gewisseld met myn heer Ambroult, die zyn regelmatig opwellen den traan wegveegde; vervolgens spoedde iedereen zich naar huis en, met uitzondering van Paul De Kouverand, was er niemand meer, die zich nog herinnerde, dat «r een Jean De Lafougeraie bestaan had. III. Dikwyis worden de diepste geheimen, de fijnst gesponnen intriges als vanzelf in het licht van den dag ODtsluierd; verscheiden malen ook stuit men by het oplossen van het schynbaar eenvoudigste raadBel op moeilyk- heden, welke al spoedig onoverkomelyk blyken te zyn. Paul De Bouverand pijnigde zich het hoofd, zocht den kring zyner betrek kingen rond, zonder iets te ontdekken, hetwelk hom op het spoor van Francoise brengen kon. Sommigen zyner konnissen herinnerden zich wel een zekeren burggraaf De Lafougeraie, een man van reeds eenigszins gevorderden loeftyd, die te Parys een tameiyk los leven leidde en een jaar of vyftien geledon van het tooneel was verdwenen ten gevoigo van den ondergang eener groote financieels onderneming, waarin by betrokken was. Dat was de vader van Jean. Wat dezen zeiven betreft, hy bad altyd op zyn goederen gewoond en was in de Paryscbe wereld geheel cn al onbekend. Vrienden in Bourgondiê, tot wie Paul zich wendde, konden hem al even eb in op de hoogte brengen. Zy konden hem inlich ten aangaande de familieomstandigheden van Jean De Lafougoraie, omtrent zyn fortuin, maar van zyn persoon, van zyn karakter, van zyn gewoonten wist men zoo goed als niets, hetzy omdat zyn zwakke gezondheid hem van de samenleving had uitgesloten, hetzy dewyl by gezorgd had enkele zaken uit zyn intiem leven te verbergen, welke juist voor Paul van belang hadden kunnen zyn. Aldus teleurgesteld, troostte hy zich met de gedachte, dat het toeval hem wel te hulp zou komen, en eeDige weken lang wachtte hy geduldig, zonder zich al te zeer te laten ontmoedigen. Hy had zyn gewone leven hervat, zonder echter in alle opzichten zyn vroegere onbe zorgdheid terug te vinden. Des avonds, wan neer by op zyn kamer kwam en zyn oog viel op de secretaire, waarin de honderd duizend franken van Jean De Lafougeraie geborgen lagen, kon hy een zekere zenuw achtige onrust niet onderdrukken. Hy had die som niet Daar de Bank durven brengen, daar zy ieder oogenblik kou opgevorderd worden, en dan een bankier kan zyn betalingen staken. Hy vreesde ook, dat het geld, wanneer by het in huis hield, gestolen kon worden of dat er brand kon komen, altemaal dingen, waaraan hy niet zou eedacht hebben, indien het zyu eigen 1 ezi t ngon gegolden had. Somtyds hield die vrees hem dos Dachts wakker, en juist de omstandigheid, dat hy zich weleer nooit met de zaken van andoren bemoeid had, maakte zyn tegen- woordigen toestand dubbel onaangenaam voor hom. Hy zou niet lang geaarzeld hebben, zich te ontdoen van het hem toevertrouwde pand ten voordo io der rechtmatige erfgenamen, indien een dergeiyko oplossing hem niet aaq de grootste onaangenaamheden had bloot gesteld. Zulk een teruggave, natuuriyk en verklaar baar op den dag van het overlijden van Jean De Lafougeraie, werd uiterst moeilyk, nu er reeds een maand was verloopen, vooral by lieden als de Ambroults, die eerder zouden gelooven aan zelfzuchtige beweegredenen dan aan een gevoel van kieschheid, hetwelk zUn handelwyze had bestuurd. Daar een menigte schulden van mynheer De Lafougeraie in het gehoim door zyn zoon betaald waren, had niemand iets kuDnen weten van het verdwy- non van die 100,000 franken. Maar myuhoer Do Rouverand kon door een enkele onvoorzichtigheid de belangen vau Frangoise in gevaar brongen en zlchzelven blootstellen aan allerlei kwaadwillige aanmet. kicgen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1