N°. 11610 J H>onderdag 30 December, A0. 1897 feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. L'erste Blad. Nieu wj aarswensclicn, Leiden, 29 December. Feuilleton. Zyn laatste wil. LEIDSCH i3f< DAGBLAD. 'c PEUS DEZER CO Ij KANT; Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. ÏYanco per postt 140. Afzonderlijke Nommere 0.05. PEUS DEE ADYERTENTIEN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Orootere letters naar plaatsruimte. - Vpor bet incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Het Leidsch Dagblad ver schijnt op Nieuwjaars morgen. In dat blad, hetwelk des morgens ongeveer to haüfnegcn wordt bezorgd, worden opge nomen de die ons reeds in grooter getale dan vroeger jaren zijn geworden. Tot hedenavond acht uren worden deze nieuwjaars wenschen aangeno men tegen 25 cents, daarna tot Vrijdag middag twee uren ad öO cents. Het spreekt vanzelf, dat, nu deze nieuw- jaarswenschen op den morgen van Nieuw jaarsdag onder de oogen onzer talrijke abonne's komen, de waarde daarvan aanzienlijk wordt verhoogd, te meer, daar het Dagblad dien morgen geheel aan den Nieuwjaarsdag zal gewijd zijn; met een nieuwjaarsgroet, nisüw- jaarsvertelling, enz., enz. Men verzuime dus niet hedenavond nog even oen nisuwjaarawensch te laten brengen, die tovens met vermeldi./g van maat schappelijke betrekking van den gelukwen- schende uitnemend als adreskaartje kan dienen 1 Bij koninklijk besluit is mr. F. Was, bur- gemesfcter van L'.iien, benoemd tot ridder in de orde von den Nederlandschen Leeuw. Bij Koniüklyk besluit van 28 December 1897 is dr. P. J. Blok, hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Leiden, belast met het géven van onderwijs aan Hare Majesteit de Koningin, benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Voor het examen natuurkunde (middel baar onderwijs) K III slaagde de heer H. Gouwentak, van Leiden. Onze vroegere stadgenoot, de heer F. De Munnik Jr. slaagde voor het examen middel baar onderwijs K II (Mechanica). De heer Jan Van 't Hooft is geslaagd voor het examen om by de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen aangesteld te worJen tot derden klerk of klerk-telegra- phist 3de klasse. Zijn wjj wèl ingelicht, dan bestaat het voornemen hier ter stede weder een uitvoe ring te doen plaats hebben van de „Schip breuk". Aan den Raad der gemeente Leiden is het volgende adres gericht: Geven met verschuldigden eerbied to kennen, Ondergeteekenden, tappers en slijters, wbnende (e Leiden, leden van het Bestuur der Vereeniging „Vergunning", afdeeling Leiden, goedgekeurd by Koninklijk besluit vao een 22sten Maart 1894 (Sisbl. No. 32); Gezien bet besluit in de Raadsvergadering dato 6 November jl., waarin werd besloten afwijzend op hun verzoek te beschikken, be treffende bij schattiDg van het vergunnings recht de sterkte van het gedistilleerd te herleiden tot 50 pet.; dat adressanten zich niet kunnen vereenigen m6t de meening van Burgemeester en Wet houders, om het gedistilleerd in te slaan op een sterkte van 50 pet., en het dan zelf terug te brengen op minder sterkte, op grond, dat zij de zekere overtuiging hebbeD, dat het de eisch van het product is, het door distillatie op de verlangde sterkte te verkrijgen; dat de herleiding tot 50 pet. naar onze beschtiden raeening voor den schatter geen bezwaren kan opleveren, daar dit toch een eenvoudige berekening is, en mocht het met eenige moeilijkheden gepaard gaan, dat toch in zaken van belasting met geen twee maten mag gemeten worden. Redenen, waarom adressanten zich tot Uw Achtbaar College wenden, met hit beleefd verzo.k, dat het U moge Jbehagen op Uw genomen besluit terug te komen, en de schat ting voor het vergunningsrecht naar bun verzoek te doen plaats hebben. Tevens verzoeken adressanten de wijziging der Politieverordening omtrent het openïngs- en sluitingsuur te zien bespoedigen. Leiden, 29 December 1897. Het adres bevat de handteekeDingen van: A. C. M. v. Noort, voorzitter, Joh. Heemejjer, H. v. Es, A. G. C. Ver'orugge, J. A v. Keeken, J. Schoenmaker en G. Hillenaar, secretaris. Naar men mededeelt, zijn by Koninklyk besluit benoemd: a. by het personeel der Militaire Administratie: tot generaal majoor de kolonel E. Van Gendt, hoofdintendant; b. by het wapen der infanterietot generaal- majoor, commandant der 1ste divisie, de kolonel Jhr. H. Lamau Trip; tot idem, com mandant der 2de civisie, de kolonel G. L. Langguthtot Idem, commandant der 3de divisie, de kolonel W. G. F. Snyders, tot commandant van bet regiment grena diers en jagers, de kolonel J. L. De Bock; tot commandant van het 1ste regiment infan terie de luitenant kolonel E. D. H. MacLeod; tot commandant van het 4de regiment infan terie de luitenant-kolonel W. B. J. Duycker; en tot commandant van het 7de regiment infan terie, de luit.-kolonel P. R. Goudschaal. Naar men verneemt, zullen de nieuw benoemde leden van den Raad van State, mr. J. E. Henny en mr. Tb. L. M. H. Borret, als zoodanig worden geïnstalleerd in de op aanstaanden Dinsdag, 4 Januari, te houden algemeens vorgadering van den Raad. Dat jhr. mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg door de Prov. Staten van Noord- Holland gisteren tot lid der Eerste Kamer werd gekozeD, vermeldden wy reeds in 5:is vorig nommer. By die verkiezing deed zich het tc genie incident voor. Uitgebracht werden 64 stemmen, w rva op: mr. S. Van Houten 4, jhr. mr. J. W. rl Rutgers van Rozenburg 32, mr. J. A. Va i Hamel 1, mr. F. S. Van Nierop 4, P. Yon Foreest 1, Hovy 8, P. Van Eeghen 1, M. M. J. Van Lonnep 1, S. P. v. Eeghen 1, R. W. J. C. Van de Wall Bake 10, J. W. L. Rutgers van Rozenburg 1. Gekozen oordeelde men toen jhr. mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, doordat de stem op J. W. L. Rutgers van Rozenburg voor hem in rekening werd gebracht, doch het stembureel maakte de opmerking, dat dit niet good was. Mr. Heemskerk oordeelde dit wèl het geval. De persooD, die zyn stem had uitgebracht op J. W. L. Rutgers van Rozenburg, had zeker bedoeld jhr. mr. J. W. H. Mr. De Vries merkte op, dat J. W. L. niet op de lijst der verkiesbare personen stond. Op voorstel van mr. Heemskerk besloot de vergadering met overgroote meerderheid db dubieuze stem tos te kennen aan jhr. mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, zoodat deze gekozen werd verklaard. Tot lid van Ged. Staten werd benoemd jhr. G. S. Boreel, burgemeester van Beverwyk, met 34 van de 64 geldige stemmen. De heer Pynacker Hordyk, lid der Tweede Kamer, beeft gisteren via Marseille de reis naar Ned.-Indië aanvaard. De minister van binnenlandsche zaken, overwegende, dat ten gevolge van het ontslag van den heer G. H. HintzeD, een verkiezing moet plaats hebben van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het kiesdistrict Rotterdam IV, heeft goedgevon den te bepalen, dat die verkiezing zal plaats hebben op Dinsdag 11 Jan. 1898, dat de stemming, zoo noodig, zal plaats hebben op Dinsdag 18 Jan. 1898, en de herstemming, zoo noodig, op Dinsdag 25 Jan. 1898. De 2de luit. A. Meyroos, van het 7de rcg. inf. te Hoorn, heeft verzocht gedeta cheerd te worden by het O.-I. leger. Als aanstaand commandant van het 8ste reg. inf., standplaats Arnhem, wordt genoemd de luit.-kolonol A. R. Krayenhoff van de Leur. (D.) Blykens het eindverslag der Commissie van Rapporteurs uit de Eerste Kamer over Hoofdstuk I der Staatsbegrootmg voor 1898 behield men zich voor om naar aanleiding van de behandeling der volgende Hoofdstukken in staatkundige en financiëele beschouwingen te treden. Uit het verslag der Kon. Vereeniging „Het Nedeilandsch Tooneel" over 1896/97 biykt, dat de 139 voorstellingen te Amsterdam opbrachten f 58,360 of f 420 per voorstelling, de zomervoorstellingen ruim f 12,000 of/ 256 per voorstelling, de 75 Haagsche voorstel lingen besomden f 53,996 of byna f 720 per stuk; de 74 voorstellingen in de provincie brachten op f 31,567 of ruim f 426 per avond. Van deze beide laatste cyfers moet echter voor reiskosten ruim f 31,000 af of ruim f 200 per koer. Do totaal opbrengst van het seizoen is ongeveer f 3000 beneden de schatting gebleven. Het waarborgfonds moest over het jaar aangesproken worden voor een bedrag van f 5381.20yv By den uitgever den heer J. G. Broese, te Utrecht, is, onder den titel „Het Wetboek voor iedereen," een nieuwe verzameling van wetten Verschenen onder toezicht van mr. M. Nauta. Daarin trachtte deze byeen te brengen al die wetten, welker kennis in het dagelyksch leven het meest te pas kan komen. Natuurlyk zal deze of gene meenen, dat er een wet in ontbreekt, die hy gaarne opge nomen had gezien, maar over het geheel genomen schynt de gedane keus doeltreffend toe. Druk en formaat zyn duideiyk en ge- makkelyk. De „Sts.-Crt." van heden bevat het reis rapport van Hr. Ms. schoener „Zeehond", be last geweest met het politietoezicht op de visschcry in do Noordzoo van 20 November tot 3 December 1897. Benoemd tot leeraar in de geschiedenis en aardrykskundo aan de Hoogere Burger school te Sneek do heer A. J. Van Duveulen, te Leeuwarden. Ter benoeming tot tydelyk leeraar in de Fransche taal aan het stedelyk gymnasium te Utrecht is voorgedragen de heer J. M. Th. A. Stille. De heer L. Koymans, leeraar in de handelswetenschappen aan de gemeentelijke H. B.-S. te Maastiicht, heeft om redenen van gezondheid eervol ontslag aangevraagd. Naar wy vernemen, is te Amsterdam by den desbetreffenden gedelegeerde een draad- bericht ontvangen, meldende, dat de voorge nomen landbouwtentoonstelling te Malang niet doorgaat. Uit de Indische bladen, met de jongste mail ontvangen, bleek reeds, dat de deelneming zeer onvoldoende was. {Hbl.) Mr. G. Blom, commies aan 's Ryks munt, is aangewezen gedurende 1898 ingeval afwezigheid van een der leden van het Munt- college, ditns plaats te vervullen by de behan deling v..n onderwerpen, bedoeld by de wet van 1 Juni 1850. De commissie van toezicht op de Ryks- Acadeuiie van Beeldende Kunsten te Amster dam heeft aan den minister van binnenland sche zaken medegedeeld, dat de heer J. H. P. Wortman, by koninklijk besluit van 9 November 1896 voor de eerste maal begiftigd met het jaargeld, bedoeld by art. 15 der wet van 26 Mei 1870 om hem in de gelegenheid te stellen zich in de beeldhouwkunst te vol maken, in allen deele zijn instructie opge volgd heeft. Met het doel om te overwogen of aan den heer Wortman opnieuw een jaar geld kon worden toegekend, heeft genoemde commissie het advies over het door hem in gezonden beeld „een landbouwer" zoowel van den directeur der Ryks Academie van Beel dende Kunsten als van een commissie van orie deskundigen ingeroepen. Steunende op het gunstige rapport van deze heeren, waarmede de commissie zich een8temming heeft vereenigd, heeft die com missie aan den Minister voorgesteld het daarheen te leiden, dat aan den heer Wort man voor de tweede maal het jaargeld worde verleend. Naar aanlti Jng daarvan is aan den heer J. H. P. Wortman by KoniDklyk besluit van 3 December 1897 evenvermeld jaargeld toe ^.ekend, ten einde hem in de gelegenheid te stellen zich in de beeldhouwkunst te volmv ken. Sts-Ct Het stoomschip „Lombok," van Amst r- dam naar Batavia, aniveerde 29 Dec. te Port- Said; de „Prinses Amalia," van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 28 Dec. te Port-Said de „Reichstag" vertrok 27 Dec. van Delagoa- Baai naar Rotterdam en Hamburg. Katwyk: Geiyk elders werden ook hier aan de behoeftigen der gemeente ge .naakte kleedingstukken uitgereikt. De C.ir. Junge- dochters-vereeniging, die voor het «^ann daarvan wekolyks byeenkomt, heeft niet minder dan 135 gemaakte kleedingstukken aan 28 behoeftige gezinnen rondgedeeld. Ter secretarie dezer gemeente is ter visie nedergdegd een verzoek van H. Van Blaaderen, te Hallam, om vergunning tot het oprichten van een stoomzageiy in het perceel gemeente Khtwyk, Sectie A No. 6594. Bezwaren tegen de opricLting kunnen worden ingebracht ter gemeente secrotari 3 op Vrydag 7 Januari a. s., des voormiddags to elf uren. Gisteren is do loteling dezer gemeente J. P. Rietkerk, lotingnuminer 13, die een herkeuring had aangevraagd, andermaal voor den dienst geschikt bevonden. In het geheel werden 5 loteliiigen afgekeurd. No. 32 zal het laatste nummer zyn, dat wordt opgeroepen. Leiderdorp: Gisteravond had de Kerst- feestviering plaats van de kinderen der Zon dagsschool in de Ned.-Herv. kerk alhier, alwaar evenals veihden jaar de Kerstboom prykende in vollen lichttooi, wederom het glanspunt van den feestavond uitmaakte en waarby ds. Nierstrasz hot woord voerde. Eene niet minder aangename verrassiDg was het ook gistermiddag voor tal van gezinnen, aangezien de dames der „Dorcas"-vereeniging wederom in het ruime catechisatie-lokaal haar gewono jaariyksche uitdeeling van kleedingstukken aan behoeftigen hielden. Het behoeft geen betoog, dat met het oog op dit sekoen do bede.lden met deze uitdeeling in hun schik waren en den dames een woord van lof voor haar belangloozen arbeid niet mag onthouden worden. Voorschoten: Op den avond van uun Nieuwjaarsdag zal alhier in de zaal „Hut oude Raadhuis" de heer E. Willebrands, van Leiden, eeüige humoristische voordrachten ten beste geven. Te Leiden is menigeen reeds in de gelegenheid geweest den heer Willebrands te hooren voordragen; hy staat daar dan ook by velen bekend als oen goed declamator, wél in staat een gezelschap een paar uren te boeien en in aangename, opgewekte stemming te brengen en te houden. Zy, die alhier van de gologenheid, om hem te hooren, gebruik zullen maken, zullen dit na afloop der voordrachten wel bevestiger. Noordwykerhout: In het bestuur der Nederlandsch-Hervormde Gemeente alhier had de volgende herbenoeming of mutatie plaats: tut ouderling is herbenoemd de heer B. Houwaart; tot diaken gekozen de heer J. Wassenaar, tot kerkvoogd de heer L. Bouw meester Lz., tot notabel de heer A. Koudys Azr\, 2) „Heeft myDheer my niets te bevelen?" „Neen, daük u, alles is in orde." Jozef onderzocht met een oogopslag den waggon. Hy vond klaarblykelyk alles naar zyn ziD, want niets verstoorde de strakheid van zyn blik, den kalmen ernst, welke geheel zyn houding kenmerkte. Mynheer De Rouverand was er biy om. Het uiterlijk vau Jozef diende hem als barometer. Wanneer dat onbewogen bleef, was zulks een bewys, dat de zaken naar wensch gingen en dat er nergens eonig t&vaar aan den horizon opdook. By het minste donkere stipje werd het gezicht van Jozef dadeiyk met een duistere wolk betrokken. Hy was te bescheiden, om zich een waar schuwing, een raadgeving of een vraag te veroorloven, maar wanneer het stipje in grootte toenam, begon hy onrustig te worden on zoodra het tot een wolkje was aangegroeid, maakte Jozef een toespeling op zyn leeftyd, op de lange jaren, welke by reeds in dienst van de moeder was geweest, vóór by den .zoon zyn zorgen wydde, en op de noodzake- lykheid, waarin hy zich weldra zou bevinden zyn ontslag te nemen. Zoo iets was hem tweemaal gebeurd sedert het overiyden van mevrouw De Rouverand; op 2ekeren avond, dat Paul uit de club thuis was gekomen en een groote som met het spel had verloren, en later op zekeren morgen, toen Jozef zyn meester in gesprek had ge vonden met een bekend Beurs-speculant. Paul had de kaarten er aan gegeven, met den speculant gebroken en Jozef gehouden, niet uit genegenheid, de man was evenmin in staat een dergeiyk gevoel op te wekken, als het zelf te koesteren maar omdat hy in hem den verdediger zag zyner veiligheid, een soort van leuning, waaraan hy zich kon vasthouden en die stond tusschen hem en zyn eigen zwakheden. By elk der stations, waar de sneltrein ophield, gaf Jozef blyken van zyn waakzaamheid. Op behendige wyze wist hy allen mogelyken indringers te be letten in den waggon van mynheer plaats te nemen. Te Lyon zorgde hy voor het diner van mynheer. Te Dyon bracht hy hem een hoofd kussen, maande hem aan zich goed in zyn reisdeken te wikkelen, want het werd laat en men ging het Noorden in, en verwyderde zich toen, na verlof te hebben bekomen tot het einde der reis te gaan rusten. De lamp verspreidde slechts oen zwak licht in het rytuig. De trein snelde voort in de duisternis; buiten scheen alles ingeslapen te zyn. Mynheer De Rouverand sliep ook, gewiegd door het regelmatige 'schokken van den treiD, dat maat hield met het eentonig gestamp der machine. Hy sluimerde zóó vast, dat hy zelfs niet wakker werd door een langgerekt gefluit, het ophouden van den trein, het verschyDen van een menigte lichten en het geroep der conduc teurs. Hy ontwaakte slechts ten halve onder den indruk van een yskouden luchtstroom, die hem geheel omhulde, hem in het gelaat sneed, hein inwendig deed huiveren. Hy sprong op, wreef zich de opgen en trachtte zyn gedachten te verzamelen. Het portier, dat open was gedaan, werd thans weder gesloten. Door het raampje bemerkte hy een gevelmuur van een stations gebouw en daarop, in groote letters, ver licht door twee gasvlammen, het opschrift: „Laroche." Men was aan het laatste station vóór Parys aangekomen. Toen zag Paul, terwyl hy zich omkeerde, tegelykertyd, dat er iemand in zyn waggon was gestegen en schuin tegenover hem had plaats genomen. Hy vond zulks erg onaangenaam, want door zyn plotseling ontwaken was hy allesbehalve in een goed humeur. Vervolgens wreef hy zich opnieuw de oogen en bedenkende, dat het op reis altyd goed is te weten, met wien men te doen heeft, schoof hy het schermpje weg, dat het licht bedekte, en zag zyn reis genoot aan. In het eerst verblindde hem de schitterende vlam der lamp, doch toen hy er aan gewend was en hy de trekken van den nieuw aan gekomene duidelyk onderscheidde, kon hy een lichte rilling niet onderdrukken. Niet, dat het uiterlyk van den vreemde hem eenige vrees inboezemde; maar die onverwachte verschyoing midden in den nacht had iets, hetwelk een byna akeligen indruk op hem maakte. Hy bevond zich tegenover een borst- lyder, in het laatste tydperk zfjner ziekte. De dood had reeds zyn merkteeken gedrukt op dat vaalbleeke, beenige gelaat, reeds zóó uit geteerd, dat het niet grooter geleek dan het gezicht van een kind. Het zou moeilyk geweest zyn met zekerheid zyn ouderdom te bepalen. Het gerimpelde voorhoofd deed aan een grijsaard denken; een kneveltje, zóó dun, dat het nauweiyks zichtbaar was, beschaduwde zwakjes de bleeke bovenlip, de lange hals stak boven do afhangende schouders uit, welke zoo smal waren, dat zy aan een jongen van ten hoogste vyftien jaren schenen toe te behooren. Als men hem nader beschouwde, ontdekte men echter, dat men een man van acht en twintig of dertig jaren voor zich had, en men kon geen twyfol meer koesteren omtrent den aard der kwaal, welke hem ondermynde, wanneer men zyn hoe9t hoorde, een hollen, diep uit de borst komenden hoest, dien hy tevergeefs in zyn zakdoek poogde te onderdrukken. Verscheiden uren door te brengen in gezel schap van dien halfdoode, dien hoest te moeten hooren, dezelfde lucht met hem te moeten inademen, scheen Paul even weinig aangenaam als voorzichtig toe en hy stond op ora een andere plaats te gaan zoeken. Hy had er den tyd niet voor. De trein stelde zich wederom in beweging en vertrok, om niet eer halt te houden vóór men te Parys zou zyn aan gekomen. Paul was dus wel genoodzaakt zich in de omstandigheden te schikken. Het best zou geweest zyn, weer te gaan slapen. Zyn onverwacht ontwaken en de wyze, waarop hy gestoord was geworden, hadden echter zyn zenuwen dermate van streek gebracht, dat hy er geen lust toe gevoelde. Tevergeefs trachtte hy aan iets anders te denkenzonder ophouden hield zyn geest zich bezig met don borstlyder, die iaeengedoken in zyn hoek lag en zelfs de kracht niet meer scheen te hebben om zich te bewegen. Onwillekeurig zochten zyn oogen onder die opoenhooping van klee deren en reisdekens het smalle, bleeke gelaat, het uitgeteerde lichaam, de lange, witte, bee nige handen, en zyn hoofd werd bestormd door allerlei akelige gedachten, door denk beelden, welke zelfs de meost egoïstische, de me9st onverschillige niet kan verjagen by het aanschouwen der menschelijke ellende. ,,'t Is toch verschrikkeiyk, wat een enkele ziektekiem, door overerving in ons bloed aanwozig, of zolfs een microbe, door toeval ingeademd, van ons maken kan," zei Paul in zichzelven. „En dan is iemand, die zich in een dergeiyken toestand bevindt, nog zoo dwaas, zoo kortzichtig, dat hy zich verbeeldt nog een langen tyd vóór zich te hebben, dat hy een leven wil leiden als ieder ander, zelfs reizen durft ondernomen. Ja, die onwederstaanbare behoefte om zich te verplaatsen, is zelfs een kenteeken der kwaal, dat zich des te meer openbaart by de teringlyders, naarmate hot einde nadert. Die arme jongen daar schynt geen maand meer te kunnen leven, en hy gaat op reis, in den nacht, geheel alleen. Zyn verwanten moeten zich niet veel aan hem laten gelegen liggen, dat zy hem zoo laten vertrekken, dat z(j hem ten minste niet vergezeld bobben 1" Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1