MENGELWERK.
HEBT CU ASTHMA?
Jen.ii en Jacques.
Uil het Fransch van MIRANDA.
De soep stond dampend op tafel en dr.
Ravaisson liet zich welbehaaglijk in z\jn arm
stoel zinkeD, na een vermoeienden dag door
gebracht te hebben in een hortend rijtuig
over oDgelijko buitenwegen, in een stortregen.
Nauwelijks was hij echter enkele minuten
geseteo, of men kwam zijn hulp inroepen op
het kasteel van deu rijken grondeigenaar
Hóbrard. Er wa9 op de jacht, twee mijlen
verder, een ongeluk gebeurd.
De dokter begaf zich dadelijk naar beneden
om zelf den knecht naar nader bericht te
vragen. Do Hébrards behoorden tot zijn beste
vrienden en de tweelingen Jean en Jacques
kende hij reeds van hun jeugd.
„Wie is gewond?"
.Mijnheer Jean", antwoordde de knecht.
De heeren waren op de hazenjacht en toen
heeft mijnheer Jean een schot door zijn
lichaam gekregen en de hagelkorrels hebben
zich verspreid."
.En wie heeft dat onhandige schot gelost?"
De man keek eerst naar beneden, daarna
verlegen voor zich, eer bij antwoordde:
.Mijnheer Jacques, doktor."
Zonder een woord meer te spreken, maakte
dr. Ravaisson zich gereed en beval het rijtuig
voor te brengen. Even later stapte hij in en
reed in draf weg, steeds er over peinzend
wat de aanleidende oorzaak tot deze daad
mocht zijn geweest. Het was de oude
geschiedenis V3n Kaïn en Abelde e9ne
broeder doodeljjk verbitterd tegen den anderen.
Da goede dokter trachtte een verontschuldiging
voor beiden te vinden; het meest voelde hy
echter medelijden met den schuldige. Het
slachtoffer leed nog slechts sedert enkele
uren, terwijl do moordenaar reeds jaren zijn
afgunst bad verkropt, zoodat die nu was
aangegroeid tot haat. Al dien tijd had men
hem achter zijn rug uitgelachen en in zijn
tegenwoordigheid zijn bestaan vergeten. Zijn
vader zelf zag hem immers aan met blikken
van vernedering en geringschatting!
Tot op hun vijfde jaar waren beide broeders
elkaar zoo volkomen gelijk geweest, dat slechts
de moeder onderscheid tusschen hen kon be
speuren. Een hevige ziekte had Jacques aan
gegrepen, de ruggegraat was krom gegroeid,
de borstkas ingedrukt en alleen het gezicht
had langzamerhand zijn normale grootte ge
kregen. Alle inspannende arbeid werd streng
verboden, de ongelukkige, misvormde knaap
was gedwongen op het land te blijven by
zijn ouders, terwijl Jean m6t succes zyn
studiën voortzette en voleindigde. Groot en
forsch van uiterlijk, goleek hy in niets op
zijn broeder.
Moeders beminnen gewooDiyk hartstochte-
lyk de kinderen, aan wier ziekbed zevreose-
lyke uren hebben doorgebracht en van wie
ze _zich menige groote opoffering getroost
hebben; met de vaders is 't echter heel anders
ze zyn trotscli op de zoons, die den familie
naam eer aandoeD, zoowel naar het lichaam
als naar den geest.
Mynheer Hébrard had zyn voorkeur voor
den knappen, flink ontwikkelden Jean nooit
trachten te verbergeD en die voorkeur zyns
naders had Jacques steeds het leven verbit
terd. Hy hield van zyn broeder, maar het
neerdrukkend gevoel zyner minderheid maakte
hem dikwyi8 gesloten en onvriendelyk. Meestal
zocht hy de eenzaamheid, om na te denken
over de willekeur en de wreedheid van het lot.
Hoeveel moet er in don armen jongen zyn
omgegaan eer by op een goeden dag, eerst
toevallig, dadelyk daarop met opzet, het geweer
op zyn broeder richtte en de kracht mist9
tiet af te schietenf
H.
Het rijtuig hield stil; een breede huisdeur
werd haastig opengemaakt en een stroom van
licht vlooide naar buiten. Yan den bediende,
die hem opendeed, tot aan hot bleeke, ver
schrikte gezicht van de vrouw des huizes toe,
zag by duidelyk, dat ieder de treurige daad
vermoedde.
In het salon had men op een divan den
gewonde uitgestrekt. Langs den hals drop
pelde langzaam het bloed, dat de arme moeder
tevergeefs telkens poogde te verwyderen. De
vader stond er by met gebogen hoofd, rade
loos. By eon eerste vluchtig onderzoek voelde
de goede dokter zich reeds aanmerkeiyk ver
licht Van schieten met voorbedachten rade
was hier geen sprake, wel van eon onhan
digheid of een ongeluk. De hagelkorrels zaten
door het geheele lichaam verspreid; slechts
wjnneer dit niet het geval gowcest was, had
men aan opzet kunnen denken. Waarscbynlyk
soa de patiëat nu ook spoedig genezen en al
'mocht het zyn, dat de een of andere oorzaak
den dood ten gevolge had, dan nog behoefden
da ouders hun eenig overgebleven zoon niet
voor oen moordenaar te houden.
Dr. Ravaisson haastte zich zyn opiüie mede
te deelen en de arme vader haalde blykbaar
weer ruimer adem en deelde den geneesheer
mede, dat hy gemeend had onder het ontzet
tend leed te zullen bezwyken.
.Dat heb ik wel geweten!" riep de moeder
uit; .geen oogenblik heb ik myn armen
jongen verdacht!"
.Maar waarom heeft hy zich dan dadelyk
uit de voeten gemaakt?" vroeg de heer
Hébrard, dio weer begon te twyielen.
.Waarom?" antwoordde de moeder ver
ontwaardigd. .Omdat hy heel goed weet, dat
go niet van hem houdt en dus dadelijk dit
vreeseiyk vermoeden zoudt koesteren. Al
lang heb ik u onder het oog willen brengen,
dat uw houding jegens den ongelukkigen jon
gen niet sprak van de liefde eens vaders voor
zyn zoon. Neen, ge zyt een even goed echt
genoot geweest als een slecht vader".
De heer Hébrard verbleekte en strekte, als
afwerend, de handen uit.
.Ik ben nog niet uitgesproken; gy hebt
hem altyd zyn ongelukkig figuur laten voelen,
hem van u verwyderd door harde woorden
en krenkende opmerkingen. Als Jacques wer-
keiyk dien moord op zyn geweten had, was
by niet de ware schuldige, maar gy, omdat
ge door uw liefdelooze handelwyze hem daar
toe gedreven hebt".
De heer Hóbrard stond op en begaf zich
naar de deur.
„Waar gaat ge heen?"
„Zeggen, dat ze het boscli en de vallei
doorzoeken", zeide hy met onvaste stem.
Den geheelen nacht bleef men in de weer
in het kasteel en buiten in den omtrek.
in.
In den morgen reed de dokter naar huis,
na den ziike in bevredigenden toestand te
hebben achtergelaten. Halverwege, terwyi hy
snel over de heide zyn weg vervolgde, zag
hy eensklaps een misvormde gedaante en
tWG8 lange armen zich op den weg voortbe
wegen. Hy begreep, dat 't niemand anders
kon zyn dan Jacques, en zyn kans waar
nemend, sprong hy uit het rytuig met jeugdige
vlugheid en greep hy den armen jongen in
den kraag.
„Iedereen is bezig u te zoeken on gy loopt
bierl"
„Hy is toch niet dood?"
„Weineen, binnen enkele dagen is hy weor
springlevend; de hageltjes, die zich in zyn
lichaam verspreid hadden, zyn vannacht ver
wijderd geworden. En nu ben ik van plan
do premie te verdienen, die uw vader heeft
uitgeloofd. Kom, Btap in, dan ryden we dadelyk
naar huisl"
Jacques trad een paar schreden achteruit.
.Naar myn vader keer ik niet meer terug,"
zeide hy byna dreigend, „hy ziet mtj liever
niet; myn mismaakte gestalte is hem een
doorn in het oog."
,Kom liever dadelyk mede; een onhandig
schot kan niemand worden toegerekend, en
ik durf er voor instaan, dat uw vader dank
baar zal zyn als hy u terugziet."
„En toch ben ik Diet geheel onschuldig;
één oogenblik, nadat het schot was afge
vuurd, had ik geen berouw van myn toevallige
daad. Maar toen ik hem zag wankelen en
valleo, verfoeide ik myzelf, en diep beschaamd
maakte ik my daarom uit de voetGD, toen ik
nu uw rytuig zag aankomen. Ik heb sedert
gisteren rondgezworven, steeds vervuld met
herinneringen uit onze jeugd. Is hy ernstig
gowond? Levensgevaariyk?"
„Ik geloof zeker, dat hy spoedig weer de
oude zal zyn, en dan heeft deze treurige
zaak dezo goede zyde, dat gy wellicht nader
tot elkaar gebracht zult zyn."
Jean ging nog steeds voort met zichzelf
te beschuldigen.
„Denk, dat uw moeder half krankzinnig
van angst is en dat uw vader gaarne zyn
heele vermogen zou willen geven om u weer
terug te zien."
„Werkeiyk?"
Werktuiglyk liet hy zich naar huis bren-
geo; op een kleinen afstand echter hield de
dokter zyn rytuig stil en liet hy Jacques uit
stappen.
„Wacht daar ginds in die struiken tot gij
een licht ziet ontsteken voor het raam van
uw8 vaders studeerkamer en kom dan aan-
loopen zoo gauw ge kunt."
IV.
De toestand van den patiënt was zeer be
vredigend; binnen weinige dagen zou hy weer
zfjn als altyd. Nadeelige gevolgen scheen het
schot niet te hebben veroorzaakt.
Maar zelfs dit bericht kon den heer Hébrard
niet vroolyker stemmen; den ganschen dag
on nacht had hy gepeinsd over het grooto
onrecht, dat hy, als vader, al deze jaren zyn
jongen had aangedaan. Hy geleek oen oud
man, zooals hy daar stond, met gryze haren
en diepe rimpels in het gelaat.
Duidelyk had hy nu gemerkt, dat ieder in
huis, van den minsten bediende tot zyn vrouw
toe, volkomen overtuigd was van zyn grove
onbiliykbeid. Hy las het in hun blikken, voelde
het in ieders daden.
Met gebogen hoofd begaf hy zich met den
geneesheer naar de kamer, waar men den
gewonde nog steeds verpleegde.
„Wat hebt gij met myn kind gedaan?"
was de angstige, verwytende vraag, die hy
in baar roodgeweende oogen las. En hy kon
er geen antwoord op geven.
Dr. Ravaisson nam de lamp en hield die
enkele oogenblikken achter het vensterglas.
Vader en moedor merkten het geen van beiden
op, verdiept als ze waren in hun eigen leed.
Eensklaps hoorde men praten in de vesti
bule, de heer Hébrard luisterde scherp toe
en verliet het volgend oogenblik haastig het
vertrek.
Tegeiykertyd vertoonde Jacques zich in de
geopende deur en met den kreet: „Myn zoon 1"
sloot zyn vader hem in de armeD.
De loopers binnen de
gemeente en de Agen
ten van het Leidsch
Dagblad buiten Leiden bezorgen
op verzoek het Dagblad alléén
fles Zaterdag-avonds ad
2'/t Cent per nummer.
Kijkjes in en om Leiden.
Vin.
Daar, waar eenmaal de Wittepoort itond,
welke in de laatste jaren by een der feesten
op kosten der bewoners van het Noordeinde
met bout en schilderwerk nog een3 werd
nagebootst, als om te laten zien hoe inool dat
monument van
bouwkunst uit
vroeger eeuwen
daar stond, van
gen we thans onze
nieuwe wandeling
aan.
Naast hen, die
zich de poort zy
het dan ook maar
flauw, nog herin
noren, zullen er
ook velen zyn, die
haar in het ge
heel niet gekeod
hebben. Van de
acht poorten, die
indertyd toegang
tot de stad gaven,
zyn er slechts
twee, de Zyl- en
de Morschpoorten,
aan des mokers
handen ontsnapt.
Er worden thans
zelfs nu en dan
kosten besteed,
om haar te on
derhouden, dus
er herstellingen
aan te doen ten
einde haar voor
verval te behoe
den. Welk een
verschil by het
vandalisme van
vroeger toen het
amoveeren van poorten byna overal „mode",
een ziekte was geworden.
Vóór het slechten der wallen en bolwerken
en de overige veranderingen, welke hier van
1802 1864 plaats grepeD, had de brug van
de Wittepoort elf st9enen bogen. Die brug
had een groote kromming, in tegenstelling
met die by de Zylpoort, waar ze recht over
die poort en de L?.ge Zyde van den Ryn ligt.
Evenals de Hoogewoerdspoort was de Witte-
of Haagsche poort een dubböle poort, een
Tot bidden v bevliit,
weest naerstjgl1ik en waeckbnde,
Want qii weet vvr nogii tht,
Wanneer v t quaet es naeckende.
Er wordt gezegd dat het bovenstaande be
trekking heeft op een ongeluk, dat by het
bouwen der poort heeft plaats gehad. Een
der werklieden zou nameiyk van de hoogte
De vroegere Wittepoort.
zyn gevallen en op de plaats dood gebleven.
VolgeDS anderen zou de in het gedicht
gegeven vermaning haar oorsprong daarin
vinden, dat een zeeman, uit verre landen her
waarts gekomen, de poort passeerde en toen
door een op hem komenden steen doodeiyk
zou getroffen zyn geworden.
Beide lezingen komen dus hierin vrywel
overeen dat zy een heel treurig geval doelen.
Als één van beide maar waar is, was er al
aanleiding genoeg voor dergelyk opschrift,
De Groote Vink."
groote en een kleine, die omstreeks 1450,
in verband met de derde vergrooting der stad
van 1389, naar Wierda's Gids voor Leiden
en omstreken in herinnering brengt, was ge
bouwd van de afbraak der naby Leiden ge
legen huizen, „ter Zyl" en „ter Waard".
In 1592 werd dez9 poort verbouwd, in
1650 vernieuwd en eindelyk in 1735 voorzien
van een toren met klok, afkomstig van de
in dat jaar gesloopte Blauwepoort, welke
stond aan het begin der Haarlemmerstraat
in het vervaardigen waarvan onze vooronders
zoo verbazend knap waren.
Den Haagweg langs gaande, waar wy ode
weder op een hoogen dyk langs den Ryn
hier ook Galgewatergenoemd bevinden,
komen wy, links langs weilanden, waar zich
eertyds hier en daar schoone buitenplaatsen
bevonden, aan de beide gelegenheden tot uit
spanning, de aan elkaar grenzende twee
VinkeD, de greote en de kleine, welke laatste
in vroeger jaren vooral bekend was wegens
Gezicht op den Rijn, bp het Haagsche Schouw.
by de Paarden8teeg en Turfmarkt, waar het
huidige hoekhuisje van het Turfdragersgilde
er nog een overbiyfsel van is, nl. van een
der zyvleugels.
De Wittepoort bleef tot 1862, toen ook
zy, wellicht de fraaiste van het achttal, over
eenkomstig het besluit van de Leideche
vroede vaderen moest vallen.
Op een gevelsteen boven den boog van de
buiten- of voorpoort kwam het volgende
opschrift voor:
de palingtrekkeryen, toen deze afscbuwelyke
gewoonten nog in zwang waren en duizenden
toeschouwers lokten naar den tuin van bet
café en den straatweg, waar men het schouw
spel óók goed kon zien omdat het plaats
had op het water, waar de „kampioenen" in
een schuitje staande, onder den aan een stok
of touw by den kop bevostigden paling door
voeren, en soms by het falen hunner pogin
gen om het dier, waarlangs bun handen
vanwege de glad- en glibberigheid der huid,
veelal afgleden, te bemachtigen, in het water
terecht kwamen en dan met gezegd 8óhuitj9
weer moeston worden gered.
De tuin zelf biedt eon heel aardig gezicht
over den Ryn, wat niet minder kan beweerd
worden van „De groote Viak", welke op
schoone zomerdagen dikwyls als 't ware een
ontmoetings plaats is van Leidenaars en Hage
naar?, want ook by deze laatsten staat het
koffiehuis met stalling voor hua uitstapjes per
rytuig, stoomtram of flets zeer goed aange
schreven. Men kan er rustig zitten (de tel
kens voorbystoomende spoortreinen niet mede-
gerekend, immers die bezorgen nog heel wat
vluchtige afwisseling), men kan er visscken, zich
vermeien met de op een afzonderiyk plein aan
wezige speelwerk tui gen, want al zyn deze
eigeniyk voor kinderen bestemd, do grooteren
maken er ook wel gebruik van en dat is
gezond en soms, vooral het schommelen, heel
aangenaam, órmen kan er ook in roeischuitjes
uit spelevaren gaan in de richting naar Leiden
of het niet ver gelegen Haagsche Schouw,
alwaar men op de brug vooral een prachti-
gen kyk heeft over den R(jn naar beide zy den,
ih het byzondor naar dien kant, waar zich
aan den oever het buitenverbiyf bevindt der
familie Cock, waar zich voor den beschouwer
een inderdaad schilderachtig natuurtooneel
ontplooit.
Als men de Morscbpoorfe uitgaat, den Morsch-
weg langs, komt men evon voorbij de zoomschool
„Rljynzight" aan een door een sloot omgeven stuk
grond, dat ah teoüand wordt gebruikt. In vroeger
eeuwen was dit stukje grond bestemd om er zware
misdadigers op to hangen aan een aldaar geplaatste
galg. De daaraan bengelende lijken werden er dan
ten prooi dor raven gelaten. Bedoelde grond, welke
toen natuurlijk niet als warmoezierderij gebruikt
werd, kreeg daarom den naam van Galgeveld en
de breede rivier, welke aan do eene zijde er lang.®
stroomt, dien van Galgewater. De straat, welke
er in Leiden naar boen voerde, heette do Galg
straat, welko later in Morschstraat is herdoopt^
terwijl ook do Morschpoort vroeger bekend stoné
onder den naatv, van Galgpoort. Door de me'
woningen bebouwde grachten Kort- en Lang-Galgo.
water alhier wordt de galgaohtige gedachtenis ooi
nog in stand gehouden. Vergissen wij ons niet, dan is
genoemd Galgeveld nog eigendom van de gemeente
Leiden en wordt bet telkcn9 voor een zeker aantal
jaren verpacht.
RECLAMES,
a 25 Cents per regel.
Dr. R. SCHIFFMANN'S Middel tegen Asthma
geeft onmiddellyke verlichting zelfs by de
hevigste aanvallen en geneest waar andere
middelen falen. Verkrygbaar by
D. W. E. F. De Waal, te Leiden, in pakjes
van fl. 1.50 en fl. 2.75. 8872 7
G c m e li g-cl Nieu ws.
Te Winschoten had zich onlangs
zekere Huisman, van Viachtweddo, als schoen-
makersgezel by de wed. Holt verhuurd. Hy
werd verliefd op de weduwe, maar daar zy
niets van hem wilde weten, wees zy hem
de deur.
Hierover was H. zoo ontsticht, dat by
Woi-nsdag*morgen de woning der weonwe
binnendrong en oenige schoten Dit een revolver
loste, die gelukkig geen doel troffen.
O.imiddeliyk daarna schoot hfl zichzelf een
kogel io het hoofd. Hy verzocht den inmiddels
geroepen dokter den kogel niet te verwyderen,
daar hy sterven wilde.
Na de eerste geneeskundige hulp is by
met den trein naar Groningen vervoerd, om
te worden opgenomen in het Academisch
Ziekenhuis.
Men meldt Uit Madrid van 18
December: Inwoners van Paramo, die naar
Tarrebarrio de San Erailiano (Leon) gingen,
hoorden onderweg zuchten en haalden by
nader onderzoek een reeds byna levenloos
jong meisje uit do sneeuw te voorschyn. By
verder onderzoek vond men op dezelfde plaats
de lyken van twee mannen uit Villar Garanr
die eveneens door een lawine gedolven waroD.
Een knaap, die waarschynlyk ook onder de
sneeuw begraven ligt, wordt nog vermist.
Do juryrechtbank van Bayreuth
heeft dezer dagen drie doodvonnissen uitge
sproken over een ochtpaar en een dochter,
die met onmenschelyke wreedheid den man
der dochter hadden vermoord.
Reeds bij het huwelyk op 10 October 1896
rees er ongenoegen tusschen don man en zyn
schoonouders, omdat hy niet 12,000 Mk
zooals dezen verwacht hadden, maar slechts
3000 Mk. mede ten huwelyk bracht. Voort-
dnrend gaf dit reden tot twisten en in Oct.
van dit jaar, toen de gemeenschap der goederen
van de echtgenooten van kracht was geworden,
vatten vader, moeder en dochter het duivel
achtig besluit op om den man te vermoorden.
Den öden November werd de afgryselyke
daad volvoerd. Terwyl de man rustig lag te
slapen, sloop zyn schoonvader naar het bed
en sneed hem met een pasgeslepen slach
tersmes den hals door. Hot slachtoffer was
doodeiyk getroffen, maar kon nog naar de
woonkamer vluchten. Daar werd hy aange
grepen door zyn vrouw en zyn schoonmoeder,
die hem op den grond wierpen en vasthielden,
totdat de vader hem den halsslagader geheel
doorgesneden bad.
Den volgenden morgen maakten beide
vrouwen groot rumoer en riep9Q zy onder
een stortvloed van tranen uit, dat de onge
lukkige zelfmoord had gepleegd. De ware
toedracht der zaak kwam echter spoedig aan
het licht. De drie schuldigen worden gevangen
genomen en zyn ter dood veroordeeld.