feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 9 December.
Feuilleton.
Een ongelukkige jeugd.
N°. 1T594
"Vrijdag lO JDeeeraitoe»*.
PBLJS DEZER COURANT:
"foor Leiden per 3 maanden. x.lDi
"Franco per post1.40.
Afzonderlijk o Nommers 0.05.
PRIJS DEK ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17j. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.G5 berekend.
Oflieiëelo Kennis^ovïiigcn.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS der
gemeente Lcidon brengen, naar aanleiding van
artikel 27 der Verordening van den 8aten Novem
ber 1894 (Gemeenteblad No. 10), op de keuring
van vee en vleosck binnen deze gemeente, ter
algemeeno kennis:
dat "WILLEM SIERA, wonende Langegrachfc
185 te Leiden, op den 22sten Juni 1897 werd be
keurd wegens het invoeren van aan ziekte of
door eenig toeval gestorven vee, zonder toestem
ming van den inspecteur der voe- en vleesch-
keuring, en dat bij deswege op den 23sten Augustus
1897 word veroordeeld tot 3 boeto of 3 dagen
hechtenis;
dat JACOBUS VAN KAMPEN, wonende Heeron-
singel 5 to Leiden, op den 19den Juni 1897 werd
bekeurd wegens het invoeren van aan ziekte
of door eenig toeval gestorven vee, zonder toe
stemming van don inspocteur der vee-en vleesch-
keuring, en dat bij deswege op den 6den Septem
ber 1897 word veroordeeld tot 3 boete of2 dagen
hechtenis
dat CORNELIS SPRINGER, wonende Oranje-
gracht 64 te Leiden, op den 26sten April 1897
werd bekeurd wegens net niet onmiddellijk op
de eerste aanmaning aan de bevoegde ambtenaren
afgeven van vleesch dat aan een nader onderzoek
móest worden onderworpen, en dat hij deswege
Op den 6den September 1807 weid veroordeeld
tót 2 dagen hechtenis;
dat JOHANNES HERREUR, wonende Wiol-
ïnakerssteog 18 te Leiden, op den 22sten Juni
1897 we; d bekeurd wegens het invoeren van vleesch
dat i<>! be was overgegaan, en dat hij deswege
Op d i. September 1897 word veroordeeld
tot j 0.50 boete of 1 dag hechtenis
dat CORNELIS DIEBEN, wonende lste Binnen-
yestgracht 14 fe Leiden, op den 19den Juli 1897
1 Werd brk" ons het als houder van vee, dat
aan El-k or eenig toeval was gestorven,
ïiiot oumi'.lciei.ijh uaarvan kennis geven aan het
kouringsloka.il of aan het bureau van politie, en
dat hij deswege op den 20sten September 1897
Werd veroordeeld tot 2 boeto of 2 dagen
hechtenis,
dat DANIËL DRIEBERGEN, wonende te Katwijk
aan den Rijn, op den 28sten Juli 1897 werd be
keurd wegens het te Leidon vervoeren van ongo-
keurd vleesch, <sn dat hij deswege op den 2()sten
September 1897 werd veroordeeld tot ƒ2 boeto of
2 aagen hechtenis
dat MAARTEN VAN DA ALEN, wonende to
Zegwaard, op den 3den Juli 1897 werd bekeurd
Wegens bet te Leiden vervoeren van ongekeurd
vleesch, en dat hij deswege op den 27sten Sep
tember 1897 werd veroordeeld tot 1 boete of 1
dug hechtenis;
dat LEENDERT DE RENT, wonende !o Koude
kerk, op den 6den Augustus 1897 werd bekeurd
Swegens het te Leiden vervoeren van ongekeurd
eesch, en dat hij deswege op den 2?9lon Sep-
inbor 1897 word veroordeeld tot /"I boete of 1
dag hechtenis;
dat WILLEM RIETKERK, wonende te Leider
dorp, op den 7dcn Augustus 1897 werd bekeurd
vfegons het te Leiden vervoeren vau ODgekeurd
vleesch, en dat bij deswege op don 27sten Sep
tember 1897 werd vorooidceld tot f 2 boete of 2
dagen hechtenis;
dat HERMAN DE LEEUW, wonende Janvossen-
ateeg 25 te Leiden, op den '26sten Augustus 1897
werd bekeurd wegéns het lo Leiden vervoeren van
tot bederf overgegaan vleesch, en dat hij deswege
op den 2den October 1897 werd veroordeeld tot
ƒ3 boete of 2 dagen hechtenis
dat JILLES DE LA RIE, wonende Clarenstceg
18 te Leiden, op den 4den September 1897 werd
bekeurd wegens het voorhanden hebben van onge
keurd vleesch, en dat hij deswege op den 18den
October 1897 werd veroordeeld tot 2 boete of 2
dagen hechtenis
dat ABRAHAM IZAAK VAN GELDEREN,
wonende Haarlemmerstraat 213 te Leiden, op den
oOsten Augustus 1897 werd bekeurd ten lste wegens
het voorhanden hebben van vleesch dat tot bederf
was overgegaan en ten 2de wegens het niet aan
de bevoegde ambtenaren op hun vordering aan
wijzen van al het vleesch dat zich in zijn bezit
bevindt, en dat hij deswege op den lsten October
1897 werd veroordeeld tot '2 x 3 boete of 2 x 2
dagen hechtenis
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
8 Dec. 1897. E. KIST, Secretaris.
Heden is in de Kunstzaal van het Stede
lijk Museum de tentoonstelling geopend van
teekoningen en schetsen, door wjjlen den
kunstschilder Johannes Bosboom vervaardigd.
Deze expositie blyft ongeveer een paar
weken geopend.
By de te Amsterdam ten behoeve der
Marine gehouden aanbesteding was voor de
levering van 1900 stuks wollen deken3 het
laagst ingeschreven door Do L6idsche Daken-
fabriek", te Leiden, voor ƒ7600.
Bedankt i3 voor het beroep naar de
Chr.-Geref. Kerk te Aarlanderveen door den
heer J. Schotel, te Haarlem.
In de gisteren gehouden vergadering van
aandeelhouders der Noordwyksche Stoomtram-
Maatschappij werden verslag, balans en winst
en verliesrekening goedgekeurd en werden
herkozen als leden van den Raad van Bestuur
de heeren F. C. P. Botorhoven de Haan en
mr. W. C. Th. Van der Schalkdaarna W6rdtn
uitgeloot vier obligation van de geldleening
ten laste der Maatschappij.
Hare Majesteiton de Koninginnen ver
schenen gisteravond om kwartier over achten
onverwachts by het 2d9 Diligentia-concert in
het Gebouw voor K. en W. te's Gravenhage.
Mej. Marcelona De Vrie» (zang) en do heer
Eduard Zeldenrust (piano) genoten de etr
voor Hare Majesteiten als solisten op te treden.
De Vorstinnen traden möfc gevolg Haar
loge binnen by het 3de gedeelte van de
Symfonio van Brückmaon. Het publiek rees
by de binnenkomst van Hare Majesteiten van
de zotels op. Koningia Wilhelmina droeg een
licht toilet met rozekleurig garneersel.
Da Staatscommissie ter voorbereiding van
een wettelijke regeling van het onderwerp
der vicarie-sticbting6n is by koninklyk be
sluit van 7 December ontbonden, onder be
tuiging van den byzonderen dank on de hoogo
tevredenheid der Regeering, aan de loden
mr. B. J. Lir.telo baron De Geer van Jutphaas,
oud-boogleeraar te Utrecht; mr. W. B. S.
Boeles, president van het g( rechtshof te
Leeuwarden, en W. Van Beuningen, emeritus
predikant te Utrecht, zoomede aan den
secretaris G. A. N. T. Jansen van Afferden,
hoofdcommies bij het departement van justitie,
allen thans nog deel uitmakende van voor
melde Staatscommissie, voor den door hen
volbrachten arbeid.
Uit de loekery van het Museum van
Kunstny verheid te Haarlem werden gedurende
de maand November aan verschillende belang
stellenden in ons land 211 boek- en plaat
werken toegezonden.
Door genoemde inrichtiog worden aan een
ieler, die op het gebied der decoratieve kunst
en der kunstambachten boek- en plaatwerken
ter studie en tar inzage wensebt te ontvangon,
deze gratis toegezonden. Men wende zich
daartoe tot den conservator.
Ean der torenspitsen van den Oude-Kerks-
toren te Delft is gedeeltdyk afgebroken en
nu hebben B. en Ws. zich tot den Raad ge
wend met het voorstel, om een commissie
van drio bouwkundigen te benoemen en deze
op te dragen een nauwkeurig onderzoek ia
te stollen naar den toestand der vier spitsen
(welke B. en Ws. inmiddels alle willen laten
besteigeren), opdat een rapport kan worden
uitgebracht met opgaaf, zooveel mogelyk, van
don weg, die gevolgd zal mo3ten worden, om
tot een soliie herstelling te geraken. B. en
Ws. zouden de adviezen aan do beslissing van
d6n Raad willen onderwerpen en ue uitvoering
van het dientengevolge vast te stellen bouw
plan wenschen op te dragen aan den gemeente
architect.
Aangezien thans officieel bekend is, dat
de beëediging en inhuldiging van H. M. de
Koningia in Amsterdam op Dinsdag 6 Sep
tember 1898 zal plaats hebben, kan hieruit
werden opgemaakt, dat H. M. vermoedelyk
Maandag 5 September in de hoofdstad zal
aankomen en, vermits het voornemen bestaat
het vcrbiyf van het Hof te Amsterdam vier
dagen te coen duren, ligt 'fc voor de hand,
dat de binnenkomst van de Koningin in de
Koninklyke residentie 's Gravenhage tegen
Vrydag 9 Srpt9mbsr d. a. v. verwacht kan
worden.
Da Algemeene Rekenkamer heeft v< rzocht,
dat voortaan by declaration, gestold ton name
van meer dan eén pereooi, in het hoofd
daarvan de familienaam worde herhaald en
de onderteekc-ning door de onderscheidene
belanghebbenden plaats hebbe. Indien evenwel
de te-naam stelling een firma betreft, dan
weoscht de Kamer, dat dit uit de declaratie
duideiyk blyke en wel door het woord „firma"
in het hoofd der declaratie vcor den naam
van de vennootschap to doen vermelden.
Toen oe heer J. Lepsius, eea Duitscher,
in Mei van het vorige ja r, op een reis door
Anatoüë en Syrië, ook twee der provinciën
bezocht, welko in do voorafgaande maanden
door de Armenische troebelen en bloedbaden
bezocht werden, vestigde zich by hem ten
opzichte van de beoordeeling der „Armenische
quaeetie" moer en meer een overtuiging, welke
met de in Duitschland heerscboodo, ook met
de door do Pers bijna algemeen gehuldigde
beschouwing, in tegenspraak is. Het inzicht,
dat hy op zyn reis in een stand van zaken
kreeg, gaf hom aanleiding reeds in het Oos-
tan zooveel mogeiyk uit te vorschen omtrent
het ontstaan en den loop der bloedbaden en
die studio zetto hy na zyQ thuiskomst voort,
ten einde aldus de kennis, die hy door eigen
aanschouwing had opgelaan, te toetsen aan
zóóveel mededeelingen van ooggetuigen als
hy kon machtig worden.
Het resultaat van zyn onderzoek maakte
de heer Lepsius in Augustus 1896 in een
boekdeel openbaar. En van dat boek heeft
nu een Nederlaniische vtrtaling (door P. J. C.)
by den heer D. A. Daameo, te Rotterdam,
vroeger te Leiden, het licht gezien.
Aangezien de ongeregeldheden in Armenië
ook ten onzent zeer de aandacht op dat land
hebben gevestigd en daarby de prys van het
uitgebreide werk zeer laag mag genoemd
worden, kan z^ker door den uitgever een
ruim debiet er van verwacht wordon.
Volgens het 136ste verslag van het
Toevluchtsoord voor Weezen te Nymegen en
Neerboscb, van 1 Juli tot 30 Sept. 1897,
werd gedurende dien tyd aan giften ontvangen
19,496.41s. De ontvangsten aan druk en
bindwerk over dat tydvak bedroegen 13,840.47.
De wele.crw. heer W. Sypkens S. Hzn.,
oudste predikant by de Ned.-Herv. Gemeente
te Groningen, hoopt den 2den Januari a. s.
zyn 45-jarigo evaDgelie-lediening te herdenken.
Door het prov. kerkbestuur van Utrecht
in 1852 toegelaten tot de evangelie bediening,
deed hy 2 Jan. 1853 te Longerhouw zijn
intrede als predikant; achtereen;olgens was
Z. Eerw. nog werkzaam te Scharnegoutum,
Hylaard, Loosduinea, Veenondaal, Elburg, en
sedert 5 Aug. 1S77 te Groningen.
De leden van de katholieke party in de
Tweede Kamer hielden gisteravond een club-
by'eenkomst in het gebouw dier Kamer.
Naar de „N. R. C." verneemt, beeft do
conferentie van vertegenwoordigers der Euro
peesche spoorwegmaatschappyen voor hef
vaststellen ^van de dienstregelingen besloten
hare eerstvdlgende bijeenkomst to houden op
15 en 16 Juni 1898, t9 Antwerpen.
De heer W. F. P. Enklaar, te Deventer,
heeft aan de commissies voor de inhuldigings-
feesten een circulaire gezonden, waarin hij steun
en medewerking vraagt voor een door hem
samen te stellen gedenkboek aan de kronings
feesten. Behalve de levensbeschryvlDg der
Koningin zullen alle feestvieringen en hetgeen
op het feest zelf betrekking heeft in het
werk opgenomen worden, alsmede de namen
van do leden der feestcommissies en voor
zooveel mogelyk die dor deelnemers aan
optochten, enz Het werk zal door illustraties
aanschouwelijk worden gemaakt en uitgever
van bet boek zal wezen de heer A. Tjiden,
mede te Deventer.
De heer A. L. Gerretsen, hoofd der
christelyke normaalschool aan den Klokken-
barg te Nymegen, heeft de hoofden en onaer-
wyzors van de openbare en bijzondere scholen
aldaar uitgeroodigd tot een samenkomst, ten
einda te bespreken op welke wyzo by de
aanstaande inhuldigiagsfoesten de schoolgaande
jeugd waardig foett kan vieren.
Het stoomschip „Obdam" arriveerde 8
Die. van Nhraw-York te Rotterdam; de „Am
sterdam" vertrok 8 Dec., van Rotterdam naar
Nieuw York; de „Borneo", van Batavia naar
Rotterdam, passeerde 7 Dec. Aden; de
„Herzog", van Oost Afrika naar Rotterdam
en Hamburg, arriveerde 8 Dec. te Suezde
„Spaaindam" arriveerde 8 Dec. van Rotterdam
te Nieuw-Yorkde „Telamon" arriveerde 4 Dec.
van Amsterdam en Liverpool te Batavia; do
„Admiral" vertrok 6 Dec. van Delagoa-baai
naar Vlissingen en Hamburg; de „Bun-
desrath", van Hamburg en Antwoipen naar
Oost Afrika, arriveerde 7 Dec. te Port Said.
H i 11 e g o mDe vrouw van den arbeider
J. M. H.f albier, kwam gistermorgen tot do
minder aangename ontdekking, dat het grootste
gedetlte van haar waschgoed verdwenen was.
De poliiie, hiervan onderricht, beyvert zich,
den dader zoo mogelyk op te sporen.
Woubrugg e: Voor dit winterseizoen
geeft „de Lofstem" Vrydag-avond een openbare
zanguitvoering in het gebouw der Cbr. school
onder cirectio van den bekenden musicus den
heer B. C. Van Griethuizen, van Alfen.
Zoetermeer-Zeg waard: Door der.
korkeraad der Ned.-Hcrv. Gomeer.to alhier zyn
herbenoemd tot ouderlingen de heeren J. Van
Dorp en H. H. Stesnwyk, en tot diakenen
L. Karens en M. B03.
De in de afgeloop9n week gehouden Diaconie
collecte aan ce huizen van leden eer Ned.-
Herv. Gomeonte heeft opgebracht te Zegwaard
ƒ211.52 en te Zoetermeer 201.35.
Uit <le „Staatscourant".
Kon. besluiten. Benoemd tot burgemeester:
van Sijbecarspel, mr. C. P. Donker; van's-Heoron-
hoek, J. G. P. Tiraan8, secretaris dier gemeente;
van Zuidwolde, L. Engelenburg, secretaris dier
gemeente; van Audcl, J. H. Van Ouweikerk; van
Tessel, jhr. J. C. W. Strict van Linschoten; van
's-Heer-Arendskerke, jlir. U. E. Lewe van Kijeu-
steinvan Berlicuni, H. C. Godschalx; van Monster,
J. W. J. baron Taets van Amerongen, met toe
kenning van eervol ontslag als burgemeester der
gemeente Alblasserdam.
Benoemd tot ridder iu de orde van Oranje-Nassau
de heer G. A. N. T. Jansen van Afferden, hoofd
commies bij het departement van justitie, gewezen
secretaris der ontbonden Staatscommissie ter voor
bereiding van eene wettelijke regeling van het
onderwerp der vicarie-stichtingen.
Benoemd tot officier van justitie te Groningen
mr. N. De Ridder, than3 officier van justitie te
Tiel. Tot substituut-officier van justitie te's-Graven-
hage mr. A. Madame Pont, thans substituut-
officier te Alkmaar; bij de rechtbank to Rotterdam
mr. P. De Joaselin de Jong, thans kantonrechter
te Dokkum.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
ter kennis van verloskundigen, dat aan 's Rijks
kweekschool voor vroedvrouweu te Amsterdam de
betrekking van leeraar in de verloskunde, niet
ingang van 1 Januari 1898, te vervullen is. Aan
deze betrekking is een jaarwedde van 2500 ver
bonden.
Artseu, die geneigd zijn de betrekking te vervullen,
worden uitgenoodigd zich vóór 16 December a. s.
daartoe bij gezegeld verzoekschrift to wenden tot
den minister van binneDlandscbe zaken.
Hr. Ms. pantserdeLschip „Koningin Wilhel
mina der Nederlanden", onder hovel van den
kapitein ter zee H. O. Feitb, is 7 dezer te Aden,
on Hr. Ms. flottieljevaartuig „PerdaDg", onder bevel
van den luitenant ter zoe lste kl. P. r'. Van der
Velden Krdbrink, te Batavia aangekomen.
De officier van gezondheid der lste klasse J. J.
Sterk, dienende aan boord van Hr. Ms. wachtschip
te Willemsoord, wordt met 6 Januari a. s. op non-
activiteit gesteld en vervangen door den oificier
van gezondheid der lste kl. dr. B. BroekholT Jzn.
Met 11 dezer worden op non activiteit gesteld de
adelborsten der lste klasse C. L. Schepp, I. 0. Jager
on K. A. Telders, dienende aan boord van Hr. Ms.
wachtschip te Willemsoord, en S. Gratuma, dienen
de aan boord van Hr. Ms. arlülerie-instructiesehip
„Bellona". Met denzelfden datum wordt de adelborst
der lste kl. J. A. E. De Jong van Hr. Ms. wacht
schip te Willemsoord overgeplaatst aan boord van
gemeld instructieschip.
De adelborst der lsto kl. bij de Koninklijke
Nederlandscho marine-reserve S. J. De .long wordt
met 11 Docembcr a. s. geplaatst boord van
Hr. Ms. instructiesehsp „Gier."
TWEEDE HA 11 K R.
Voortzetting der behandeling van het hoofdstuk
Justitie der Staatsbegrooting voor 1S98.
De heer Brummelkamp bestrydt de betoogon
van den minister en den heer Heldt, teu
opzichte van bet nieuw-malthusianisme.
De heer Drudcer constateert, dat uit het
antwoord van den minister duideiyk is ge
bleken, dat er niets achter de zaak der uit
zetting van Biller en Cronauer zit en er van
geen pressie van buitenaf sprake is, terwyi
8)
Zy vorlangde slechts zich te verbergen en
onbekend te levenzy had zich op reis altyd
in acht genomen, zich van de andere balliagen
goscheiden, altyd vreezend, dat haar droevig
geheim ontdekt zou worden. Om dezelfde
reden had zy haar naam veranderd en dien
van een barer vooronders aangenomen: zy
liet zich mevrouw De Saiot-Fursy noemen.
.^y nam haar toevlucht tot een klein huis
va» Mondberg, en daar trachtte zy haar brood
te* winnen. Helaas, dit was voor haar een
zeèr moeilyko taak! Hoe kon zy haar doel
bereiken? Zy was onbekend. Zy kende nau-
welyks eenige woorden van de Duitsche taal
haar opvoeding was te onvolmaakt geweest
dan dat zy er nu nut van kon hebben, en
dan: aan wie zou zy in dat plaatsje, waar
geen rykdom heerschte, les moeten geven?
En hat borduurwerk, zoo ondankbaar, zoo
mosilyk, zoo slecht betaald, hoe zou het ge
noeg opleveren voor haar en haar kind?
Toch slaagde Clotilda er in, dcor dag en
nacht te werken, tot groot nadeel van haar
gezondheid, welke toch reeds zeer geleden
had, brood en kleeren voor 2ich en voor haar
kind te verschaffen. Zy had eenige kostbaar
heden medegebracht, wel niet een zeer groote
waarde vertegenwoordigend, maar toch kwa
men ze haar in de eerste dagen te hulp.
Eindelyk kwam er een dag, waarop die
zwakko hulpbronnen waren uitgeput; Blanche
was ziek geweest, de arme moeder had haar
Werk dikwyls moeten staken om haar zorgen
aan het kind te wyden. Zy had eenig gold
uitgegeven om haar meer versterkend voedsel
te geven; de datum brak aan, waarop zy do
huur van haar kleine kamer moest betalen,
en het geld ontbrak haar.
Clotilde zag met angst rond; er was geen
enkel voorwerp van waarde meer, dat zy kon
verkoopen; haar borduurwerk, waarop dik
wyls tranen vielen, was nog niet gereed, en
zy wist, dat zy geen medelyden te verwachten
had van de vrouw, waarvan zy het kamertje
gehuurd had.
Deze vrouw had rood haar en een rosachtig
gelaat, was trotsch en had een ongevoelig
hart; daarby was zy „geen kat om zonder
handschoenen aan te vatten."
Zy was ze8r verontwaardigd over de, zooals
zy het noemde, inbeelding van de Fran^aise.
En Clotilde met haar waardigheid, ofschoon
toch nederig, haar droefgeestigheid en schuch
terheid, veroorzaakt door het ongeluk en den
angat, kon op geen wyze sympathiseeren
met die vrouw, wier taal zy zeer slecht ver
stond, en wier gebaren haar slechts vrees,
gemengd met weerzin, inboezemden.
Op den dag, dat zy huur moest betalen,
beduidde de vrouw madamo De Saint-Fursy
duidelijk, dat zjj te betalen had of anders te
vertrekken. Tevergeefs trachtte deze haar te
vermurwen, wees zy haar op de ziekte van
haar kind, haar eigen zwakheid, de gestreng
heid van het jaargetyde (het was in de maand
Februari). De vrouw haalde de schouders op,
wierp een onderzoekenden en mispryzenden
blik op de meubelen van het kamertje (er
waren byna geen meubelen), sprak eenige be
dreigingen en ging heen, droogjes herhalend
„Morgenochtend betalen of vertrekken."
Toen zy vertrokken was, gaf Clotilde zich
aan de smart over. Zy trachtte echter nog
de tranen te bedwingen, welke haar oog
benevelden, en het borduurwerk te voleindi
gen, dat haar moest helpen om haar wreede
schuldeischeres te ontwapenen.
Zy had do lamp aangestoken, en terwyl er
sieriyke bloemen onder haar vingers groeiden,
kwamen er droeve gedachten op in haar
geest. Haar vingers waren verkleumd van
koude en begonnen langzamerhand te weigeren
haar te dienen.
Haar blik viel op Blanche, die ingesluimerd
was: de blonde haren van het kind lagen
golvend over het kussen en vormden als het
ware een gouden lyst om het engelenkopje;
de mond, half geopend tot een glimlach,
scheen nog het avondgebedje te prevelen.
Clotilde liet haar weck vallen, vouwde de
handen en liep in den angst van haar hart:
„Myn God, ik heb deze kastyding verdiend,
maar ik smeek U, heb medelyden met dit
onschuldige kindl Zy ten minste is niet
schuldig 1"
Maar daar brak de ochtend aan. Clotilde
wierp huiverend een blik op de sombere en
koude muren, welke weigerden haar langer
te huisvesten; zy vatte het kind by de hand.
Dat kind was nog de eenige schat, die haar
bier op aarde overgebleven was. Zy doolde
door de stad en trachtte hot werk te ver
koopen en een dak te vinden. Zy trad deftige
magazynen en eenvoudige winkels binnen,
werd overal afgewezeD, hier met beleefdheid,
daar met hardheid. Zy gevoelde, dat haar de
krachten en de moed ontzonken. Dien dag
was de lucht grauw en nevelachtig, de lage
en koude lucht deed haar ledematen ver
kleumen van koude, welke slecht beschermd
werden door versleten kleederen.
De kleine Blanche begon te weenen.
„Mama," zeide zy, „laten wy naar huis
terugkeeren; ik ben koud, ik heb honger,
lieve mamal"
Zy hadden een heuvel bereikt, welke de
stad en haar omstreken beheerscht. Eertyds
trotseerde daar een citadel fier de woede
van den oorlog; niettegenstaande haar byna
onneembare walleD, was zy met den tyd
gesloopt. Op haar plsats was een nederig
klooster gekomen en de gowyde zangen
hadden zich doen hooren, waar de krygs-
liederen hadden weerklonken. Daarna had
de Hervorming het klooster doen verlaten.
Later was do kerk weer aan de Katholieken
teruggegeven.
Die kerk werd zeer druk bezocht, niet alleen
door de bewoners van de stad, maar ook
door die van de omstreken. Zy was ook byna
altyd geopend, en ofschoon de dag reeds
tamelyk ver gevorderd was, kon Clotilde er
met haar dochtertje een toevlucht nemen.
„Dit is het huis Gods," sprak zy, „men
zal er my niet uit verjagen."
Daarna, aan ha$r zoo lang bedwongen
tranen den vryen loop latend, riep zy uit:
„O, had toch iamand een weinig medelyden
mot mijn arm kindl"
Na eenigen tyd gewoond te hobb9D, ge
voelde zy zich wat kalmer en in staat
om weder haar tocht vooit te zetteo. Aan
den uitgang der kerk gekomen, zag zy een
dame, in het zwart gekleed, met edel gelaat;
zy scheen op iemand te wachten. Clotilde
groatte en wille voorbygaan, maar de dame
hield haar staande en zeide in het Fransch,
waaraan men echter toch kon hooren, dat
zy een Duitsche was
„Pardon, mevrouw, is u niet een van
de talryke slachtoffers, W6lke de Franscbe
revolutie ia ons land beeft geworpen? Ik
heb uw verzuchting gehoord; wilt u my bo
schouwen als iemand, dia tot u gezonden is,
en my zeggen, waarmede ik u kan helpen?"
„Ja, ja," riep Clotilde uit, voor de voeten
der dame vallend, „u is zeker oen reddende
engel, gezonden om ons aan do wanhoop en
aan den hongerdood te ontrukken l"
En Blanche, die haar moeder zag weenen,
schreide ook en kuste de handen der onbe
kende. Deze nam het kind in de aromn.
„Welk een lief kind!" zside zy, het lief-
koozend. Dan luisterde zy met roerendo wel
willendheid naar het verhaal, dat Clotilde
haar deed over de ellende harer ballingschap;
zy geleidde haar naar den voet van den berg,
na haar te hobben doen eten, liet baar instap
pen in haar rytuig en bracht haar naar haar
kasteel, dat ongeveer op een myl afstands
van de stad lag.
{Wordt vervolgd.)