N9. 11591
Dinsdag 7 December,
A9. 1897
feze cCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fori- en feestdagen, uitgegeven.
SINTERKLAAS.
Leiden, 6 December.
^oixilletoro-.
Een ongelukkige jeugd.
PEUS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 3 maanden. l.io,
Franco per postc l.io.
Afzondorlpko Kommers 0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Wio van de Sint Ni olaasviering, van het feest
onzer kindsheid, in zijn oorspronkelyken een
voud getuig-wil ziji, mo t het gadeslaan in
afgolegen dorpon of op het platteland, waar
het drukke gedos van het moderne leven nog
geen ingang heeft gevonden.
Het is daar, dat de overlevering van den
ouden go 3d heiligman nog zuiver wordt be
waard. De geheimzinnigheid van den wel
doener, die zijn werken des lichts in de
diepste schaduwon van den nacht verborg,
blijft daar geëerbiedigd. Men ziat hem daar
in persoon verschijnen; odzo boeren en toe-
rinnon z|jn ni t bang, dat de zenuwon hun
ner kindeivn te sterk geschokt zullen worden
wanneer een onbekende figuur plotseling den
huiselyken kiing binnentreedt of wel, zonder
zich te laten zien, door de half geopende kamer
deur zijn goede gaven, uit appelen en mop
pen bestaande, naar binnen werpt; en óliser
dan bfi de kleinen, vooral wanneer naar eigen
oordeel, de thermometer van de braafheid geen
hoog cijfer aanwijst, eenige aandoening merk
baar, de normale toestand van jubelende
feestvreugde keert spoedig terug bij den aan
blik der veelbelovende werkelijkheid, die daar
op den grond ligt uitgespreid en waarnaar
de handen grabbelend rondtasten. Of, al blijft
do zichtbare komst achterwege, men hoort
hem toch, de kleinen voelen zich in zyn
tegenwoordigheid, zij bespeuren hem in het
windgosui3 door de kale boomtoppen; aan
de inblazingen van hot ongeloof wordt, in
dat afwachten van de dingen die komen zul
len, het zwijgen opgelegd. Morgen en over
morgen is het weer de t\jd vóór verstandige
redenaties; op den avond by uitnemendheii
is alleen de mystiek der kinderjaren aan het
woord.
Het geslacht, dat opgroeit in het volio
gloeiiiclit der hedendaagsche beschaving, weet
daar niet van mee te praten, en het zyn nog
maar de „heele kleintjes" die hot sprookje
van den Sinterklaas goedgeloovig aanvaarden.
Maar zóó afkeerig van medeplichtigheid aan
de handhaving van het „vroom bodrog" is
zeker wel geen knaap of geen meisjo, dat
weigering is te wachten van de mooio en
aangename dingen, die de practische toepas
sing en den nasleep der legonde vormen. De
ongcloovigste grüpt niet minder begeerig tos
dan een van zyn minderen in jaren on
„levenservaring."
En zoo is, van lieverlede, de Sint-Nicolaas-
vieri g geworden wat zy thans is, gewyd
aan* de aankweeking onzsr beste gevoelens,
onder den invloed van herinneringen uit de
jeugd en onder don indruk van oen vriend
schappelijk on liefdevol samenzyn in den
huiselyken kring. Het kinderfeest heeft zich
uitgebreid buitin ztfn oorspronkelyke leeftijds
grenzen; bet is iets geworden voor eiken
ouderdom. Laten wy daarby echter opmerken,
dat het eigenlyk karakter niet is veranderd, -
or is, by voorbeeld, geen deftigheil by geko
men en go6n praalvertooning. Do gasten bob
ben zich moeten schikken naar h:t feest, en
ni-t omgekeerd; voor dien éénen avond moe
ten zy don geest der kindsheid weer in zich
opnemen, moeton zy afstand doen van al hot
aangeworven groot-menscbachtige, zyn zy ver
plicht, neer te zitten en mee te genieten als
de kinderen, onder geiyke geestdrift by elke
verrassing. Wie daartoe niet in staat is,
ja, de vraag is of hy wel op 't feest thuis
hoort
Er komt dan ook over ons zoo'n wonder
bare mengeling van egoïsme en van goed-
geefschheid, precies als by de jonge luitjes.
Ook dezen weten het werkwoord „hebben"
in aiie tijden, liefst met den eersten persoon
enkelvoud, te vervoegen. Er moge verschynen
wat wil, al ware de overvloed nog zoo groot,
zy beschouwen het als iets dat hun rechtens
toekomt. Maar als er ook maar even van
gerept wordt, iets af te staan aan minder
bovoorreebte knapen, by wie de schimmel van
den Sint geen boodschap had, dan zijn zy
ook onmiddeliyk gereed en zou men soms
genoodzaakt zyn hun mildheid te breidelen.
Juist zoo moet het wezen met ons, ouden
en ouderen, zoo wy althans waardig zullen
zyn aan de feestviering desl te nemen. Elke
gave, olko verrassing, elk bewys van genegen
heid van verre of van naby ons toegezonden,
vinden we aangenaam en we verheugen ons
er in met zekere kinderlijke blydschap, al
zouden we ook, zonder een schaduw van be
zwaar, ons dat alles en nog veel meer uit
eigen middelen kunnen aanschaffen. Maar
dat niemand dan ooit vergete, dat het niet
van óén kant mag komen, en dat wie zich
met gerustheid wil verkwikken aan de bron
nen dor onderlinge welwillendheid, ook zorgen
moet dat op zyn erf die bron niet verstopt
geraakt door verwaarloozing.
Dat nu is geen kunst. Vriendeiyk en gul
to wezen jegens hen, die in staat zyn en in
de gelegenheid, om ook aan "ons de tastbare
bewyzen voor het bestaan dier goede eigen
schappen over to leggen, - 't gaat vanzelf
en bet tegendeel behoort tot do uitzonderingen.
Hot eenige belotsel is, dat we weieens „geen
tyd" hebben om ons met „die dingen" bezig
te houden.
Ziet u, het leven is zoo erg druk. Er moet
in den breeien stroom van menschen, cie
allen hun krachten inspannen om de anderen
vooruit te komen, zoo hard geploeterd worden,
met armen en beenen en alle geschikt mate
riaal, wil men niet achtorbiyven. Die ver-
s'.brikkelyke concurrentie, overal, op elk punt
van de wereld, op ieder terrein van mensche-
lyke werkziamheid! Iedere dag is er één,
het is geen zaak er een te laten verloren gaan.
Verloren gaan, we veroorloven ons dat
woord te herhalen. O, draaf maar door met
nooit ingehouden vaart, vlisg uw mededingers
maar voorby, en mocht ge dan onderweg iets
liton vallen dat gy liever badt willen behou
den, biyft niet stilstaan, laat het liggen en
vertreden worden. Altyd voort, totdat
ja, totdat ge buiten adem zyt. Dan stuit de
vaart zicbzelvo.
Is dat nu werkoiyk het leven? Komaan,
we weten beter. We hebben rustpunten noodig
om onze gedachten te verzimelen en ze te
richten op de kostelyke zaken, die we ge
durende de wilde jacht Diet kunnen in het
oog houden en die niemand toch straffeloos
veronachtzaamt. Woelig is het leven, daar
gaat niets af en we kunnen er ook niets
aan verandoren; luiten onzen persooniyken
werkkring hebben we nog de maatschappelijk©
bemoeiingen, die gedurende de uren, waarin
we er ons aan kunnen wyden, onze geheele
per-:ooniykheid ia beslag nemen. Maar des
te meer driagt de noodzakeiykheid, van nu
en dan terug te trekken in onze binnen
kamer, en bet haardvuur lekker op te poken,
om ons hoen te verzamelen degenen dia door
banden van verwantschap of vriendschap
m9t ons tot één groepje zyn vereenig J. Het
hedendaagsih cosmopolilismo vormt oen scherp
contrast met het eng begrensde familieleven
onzer voorvaderen; wy koesteren niet den
wenscb, tot hst laatste terug te keeren, maar
er heelemaal afstand van doen, dat gaat toch
cok niet. Aan de aloude goden moeten we
ook van tyd tot tyd offeren, omdat we by
hun altaar juist vinden wat we onder de
bestaande omstandigheden noodig hebben,
dat rustige en gezellige zatje, waar'oy we, na
ook o_;ze plichten van broederschap en mensch-
lievendheid j gecs de buiten staanden te
hebben betracht, ons opsluiten om er den
heden avond nist weer uit to komen.
Morgen begint weer het gewone gewoel.
Sint-Nicolaas bouwt bier goon tab'makelen;
zyn verbiyf is maar kort. Morgen by bet
krieken van den dag houden de kloi tjes
inspectie ovc-r hun in 't gelid geschaarde
vodb kleedingen, ze pakken uit wat de ge-
hfcimdnnige nachtelyke insluiper daar heeft
gedeponeerd, cn alles herneemt vervolgens
zyn plooien. Maar wy, die van het feest
hebben gen aakt wat het behoort te wezen, -
wy zyn een lie innering ryker geword.n, en
hebben eens te meer. mogen ervaren, wat
er noodig is om den geest te veifiisschen en
het hart te verruimen. Dat goed te weten, is
veel waard.
Het Leidsche comité do l'AULnce Franraise
zal nog deze maand het genoegen hebben
prof. A. G. Van Hamel als conférencier te
booren. Zooals bekend i?, worden zyn
conférences ook ia Frankryk, waar by meer
malen optrad, zo r hoog gescbat. Wy mogen
daarom bet comité byzonder g< luk wensclien,
dat prof. Van Hamel aan do uitnoodiging van
het bestuur gevolg heeft willen govon.
- In do eerste lezing, dezen winter v. nwege
de afdeeling Leiden van den Bond van N;der-
landsche Onderwyz^rs t* houden, op Za'erdag
11 December a. s., zal do heer G. J. Ligthart,
hoofd e ner school te 's-Gravenbage, optreden
met hot ondtrwerp: „De kleins Johar.ne3",
van dr. F. Van Eed en.
- Tot directeur der lovensverzekeringmaat-
schappy „Nederland" i3 benoemd mr. J. L.
Nierstrasz R. Hzn., thans adjunct directeur,
en in zyn plaats de wiskundige ad\issur dr.
M. C. Paraira.
Dr. J. C. Kluyver, hoogleeraar in d9
wiskunde aan de universiteit te Leiden, werd
toegevoegd aan het college van commis
sarissen.
De 1ste luit. der huzaren W. J. Tilanus,
te Leidon, wordt binnenkort bevorderd tot
ritmeester.
Beroepen is by de Ned.Horv. Gem. te
Borselen de heer H. J. F. Keers, cand. te
Haz;rs woude.
Het dagelyksch bestuur der residentie
heeft naar aanleiding van een adres van het
bestuur der Voresniging voor handel, nijverheid
en gemeentebelangen, den gemeenteraad in
hoofdzaak bet volgende medegedeeld
Terwyl in den zomer van 1890 tot 16 Juli
in het geheel niet gespuid werd en daarna
tot en met 30 S?pt. met slechts één machine
is gemalen (ten beboave der watervervor3cbïng)
is in den afgcloopsn zomer voortdurend door
de beide machines gemalen, behalve op de
dagen, waarop dat wegeus onvoldoenden
wataraanvoer geheel of gedeeltelyk werd ver
boden. In dit jaar werd van 16 Juli tot 30
S?pt. 23,329,804 kub. M. water uitgelaten; in
hetzelfde tyd vak van 1890 was dat slechts
5,689,311 kub. M, Ware dezsn zomer do
natuurlyko watorloozirg tosgepast, dan zou
juist de gemelde onvoldoende wateraanvoer
natuurlyk ten gevolge hebben gehad, dat de
sluis gedurande een g'oot aantil dag n ge
sloten zou zyn gobliv.n, op welke dagen dus
van spuien in 't gebcel geen sprake zou zyn
geweest.
Da planren voor het rioolstelsel zyn in
bewerking; de vergunning, voor zooveel noolig,
van Delfland voor de uit te voeren werken
i3 den 26sten Juli gevraagd.
Nu, naar het zich laat aanzien, de Laak
haven en kanaalwerkon spoadig tot uitvoering
zuil n komen, zal weldra op voldo9ndo wijze
voaizi n zjjn in los- en laadplaatsen en aan
Delfland zal kunnen worden geboden een
lo^zemoppervDkts in compensatie van de te
dempen graebtsn, zoo dat alsdan eerst aan het
besluit tot grachtdemping uitvoering zal kun
nen gegeven worden.
B. en Ws. hebben voorgesteld in dezen zin
op het adres der Veroeniging te antwoorden.
De minister van financiën maakt bekend,
dat in den zomer van 1898 zal worden afge
nomen een vergeiyker.d examen voor ce be
trekking van surnumerair d-.r directe belas
tingen en van bet kadaster, en wel voor drie
plaatsen.
Krachtens koainklyke machtiging kunnen
voor ditmaal tot het examen worden toege
laten adspir.mten, die op 1 Januari 1898 den
leeftijd van 18 jaar reeds en dien van 26 jaar
nog niet hebben bereikt.
Ü3 verzoekschriften om toelating tot dit
examen mo ten vóór 1 Mei 1898 by het depar
tement van fin n:iën zyn ingekomen.
Voor nadere byzonderheden zio men de
„Sts. Ct." van h9den.
Kolonel Da Smaguine, militair-attaché
van Rusland by de boven V3n B.lgiö en
Nederland, standplaats Brussel, is te 's-Graven-
hsge aan een beroerte overleden in liet „Hótel
des Indes," waar hy sedert eenige dagen
verbleef. D9 heer De Smaguine vo.-lde zich reeds
gedurende eenige dagen onwel en werd Vrydag,
toen hij naar Brussel wilde terugkeeren, op
het perron van hot Holl. Spoor zeer onge
steld, weshalve hy naar het hotel werd terug
gebracht. Denzelfden nacht is hy overleden.
Het stoffelyk overschot werd Zondag avond
overgebracht naar do Russische kapel aan
den ouden Scheveningschen weg en heden
naar Brussel en van da?.r naar Rusland ver
voerd. In het „Hötel dos Indes" hebben eenige
lijkdiensten, bygewoond door het personeel
der Russische legatie, plaats gehad.
De installatie van jhr. mr. S. Laman
Trip als raadsheer in den Hoogen Raad zal
plaats hebben op Donderdag 9 Dec. a. s., des
namiddags te 3 uren.
In den ouderdom van byoa 70 jarr-n
is te Amsterdam overleden jbr. mr. Jarob
Pieter Ploos van Amstel, oud-kantonrecht' r
in het tweede kanton aldaar, welke betrek
king hy vervulde van 1877 tot 1891, toen
een langdurige ongesteldheid hem noopte
zyn ontslag te nemen.
In zijn rechteriyke loopbaan deed de over
ledene zich kennen als een man van buiten
gewone bekwaamheden, maar ook als humaan
en vriendelyk jegens allen, met wie by in
aanraking kwam.
Tot oirectrice van de te Gron'ngen op
te richten kook- en huishoudschool is benoemd
mej. A. Gorttr, to Groningen.
Tot ci.ecteur der coóyeratievo boterfatrielc
te Yarss.sveld is benoamd de lieer A. Ottens,
te Gkthoorn.
De afdeeling 's Gravenhage van den Bond
van NaderLndscbe onderwyzers heeft den
gemeenteraad van do residentie verzocht:
a. de rangexamen3 voor onderwyzer 3de
en 2de kl. af to schaffen en daarvoor in do
plaats ta stellen 2 driejaaiTyksche verboo-
gingen van 100 (die slechts onthouden
worden l ij gei leken ongeschikthtid of plicht
verzuim);
b. 't aanvangssalaris van f 500 op f 600 te
brengen
c. toven de onder a. genoemde vei hoo
gingen aan eiken onderwyzer dier categorie
onder dezelfde voorwaarden nog 3 driejaar-
ïyksche verhoogingen van f 100 toa te kennen;
d. de 4 vyfjaarlijksche verhoogingen der
onderwijzers 1ste kl. te veranderen in 4 drie-
jaarlyksche.
De heer B. Blok, die tien jaren geloden
het „Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravcn-
hage" als eerste redacteur heeft verlaten, is
naar men verneemt aangezocht om als hoofd
redacteur d® lering van dat blad op zich te
nemen.
Aan het centraalburoiiu van pol li i te
Rotterdam zal in don loop dezr maand ali
volontair geattachecrd worden een stiefzoon
van den chef der Beriynsche geheime politie,
den heer Yon Meerschcidt Hüllesom, om de
inrichting en de werking der politie aldaar te
leeren keDnen. Na een verbiyf van eeni^e m. an-
den keert hy naar Berlijn terug, om aar by
de politie geplaatst te worden.
De hoer C. J. A. Terwindt, ci-.octfur
van 't „fnstituut voor Doofstommen" ie St.-
6)
Tosn hy zich in de straten van Nantes be
vond, wist de priester nist goed, welken weg te
nemen, om do stad lo vorl-.ten; hy vreesde
nog een zyoor aanvallers to zullen ontmoeten,
toen hij tot zyn groote verwondering op eenigo
schreden afstends een man een godsdienstig
li9dje hcorde zingen. Hy luisterdo en scheen
die stem te herkenuen. "Werkelyk, toen hy
naderde, bleek het niemand anders te zyn
dan een zijner parochianen, de zoon van de
onde Gtrv«^i% de onnoczele, zooals men hem
ia het land noemde. Langzaam en weemoedig
zong hy zyn lied.
„Hoe, zyt gy hot, Philippo?" zeide de
priester; „wat doet gy op dit late uur op
«traat? Waar is uw moeder?"
„Ha, mynheer pastoor, ik zocht u! U kent
Julien, niot waar? "Welnu, ik zal u een ge
heim vertellen: de duivel i3 in hem gevaren.
Ily heeft een slang aan het hart, dat heb ik
gezien; maar u moet niet bang voor hem
z'jn, mynheer pastoor, want als hy do duivel
is, ziet u, dan ben ik de goede engel, en ik
zal het kwaad, dat hij wil doen, wel verhin
deren. Maar ge moet niets zeggen, want hy
mag het niet weten."
„Dank u voor uw vertrouwen, beste Phi
lippe; als go een goede engel zyt, breng my
dan naar Dennenhof; daarheon zult ge den
;weg wel goed kennen/',
„Of ik dien ken! Sedert de twee maanden,
dat ik te Nantes ben, ga ik er iedere week
twee of driemaal heen, maar altyd des nachts,
opdat do duivel er nLt3 van weet. De boerin
Ivonne is een goede vrouw, een echte Bre-
tonsche, wy hebben te zarnen meer dan een
veroordeelde aan de klauwen van dien duivel
ontrukt. En de jongens! Maar u moet er
geen woord van spreken."
En zy liepen zwijgend verder, totdat zij
buiten kwamen, waar Philippe weder zyn
godsdienstig en droevig liedj3 begon te zingen,
dat een vreemden indruk maakte op den geest
van den vluchteling. Deze bewonderde in zyn
hart, hoe de Voorzienigheid van de werk
tuigen, waaraan niëmand denkt, gebruik
maakt om de zynen te beschermen. Die be
rouwhebbende vrouw, de echtge'noote zelve
van zyn doodsvyand, vervolgens die arme
idioot, een des te beter dienaar, daar hy
niet het minste vermoeden opwekte, en die
klaarblykelyk reeds m6er dan één slachtoffer
aan hot schavot ontrukt had.
By hot eerste morgenkiieken kwamen zij
aan Dennenhof, waar de goede priester ont-
vangon werd als een gezant uit den Hemel.
De nachtelyke uren gingen voor Clolilde
langzaam en pyniyk voorby; smaakte zij de
zoetheid van bet berouw, zy proefde er ook
do bitterheid van. Het berouw over hetgeen
geschied was, do angst voor het tegenwoor
dige, de vrees voor de toekomst martelden
haar om beurten. Haar vader gevangc-d, zy
wist niet waar, en ter dood veroordeeld;
haar echtgenoot dagelyks aan di3 verschrik
kelijke rechtbank zittend, waarvan elk vonnis
de moord op een rechtvaardige was; haar
kind, die arme engel, dat daar zoo vreedzaam
on rustig sliep, welke toekomst zou het weg
gelegd zyn? Zouden de misdaden van haar
vader on moeder eens op haar onschuldig
hoofdje neervallen?
En dan, hoe ellendig was het leven in ge
zelschap van iemand als Spaitacus, van wien
elke daad een moord of een laagheid was.
Waar was hy op dat uur? Bielden zyn
bloedige bezigheden hem den gebe len nacht
bezig als rechtoi-moordenaar? Of wel vergat
hy de vervloekingen zijner slachtoffers op de
een of andere wyze in losbandigheid?
Eindelijk begon de morgenstond de duister
nis van den nacht te verdryven. Zoodra het
voldoende licht was, verliet Clotilde, verteerd
van onrust, haar woning, om Julien te zoeken
en hem te smeeken zijn invloed aan te wen
den om baron De Trévannes te redden.
Clotilde herinnerde zich niet zonder angst
den afkeer, welken de naam van den baron
alleen baar man reeds inboezemde, en de
dreigende woorden, welke hy meer dan eens
gesproken had, maar zy geloofde niet, zy
wilde hot niet geloovc-n - dat hy slecht genoeg
zou z(jn om ta weigeren, haars vaders leven
te reddtn, indien het in zyn macht was. En
dan, zij zou hom-zoo vurig smeeken Zou hij
aan haar tranen weerstand kunnen bieden?
„Hy heeft misschien nog eenig gevoel in
het hart," zoo sprak zy by zichzelve, „hy
beeft mij bemind (ik durf riet zeggen: hij
bemint my); myn geween zal hem treffen;
by zal zyn hoogmoed vergelen, zyn ouden
haat; hy zal 66n goed woord doen voor myn
armen vader."
En de stratsn doorylend, kwam zy bij een
kerk, welke men ia een gevangenis had
veranderd. Niettegenstaande den voortduren-
den arbeid van den beul, was het aantal der
gevangenen aanhoudend zeer groot. De plaats
van gebed wa3 veranderd in eon plaats van
wanhoop, het huis Gods in een wachtkamer
voor den dood; d^t was een waardige uit
vinding van dien tyd, waarin men zoozeer
sprak van de rechten van den mensch!
Niet ver van de kerk stuurde da Loire baar
geelachtige golven vooruit en klotste tegen
haar osvers met droeven klank, welke de
echo scheen te zyn. van de klachten der
ongelukkige gevangenen.
Da jonge vrouw stond eenige oogenblikken
naar het sombere getouw te staren. Indien
hy daar eens was! zeide zy met beklemd
hart.
Op dat oogenblik ging do deur open en een
twintigtal gevangenen kwam er uit, tweaaan
twee geboeid. Rond Clo'ildo had zich een
kleine groep toeschouwers geschaard en zag
met nieuwsgierigheid naar de gevangenen. Zij
bleef ook onbeweegiyk ten prooi aan oen
vreeselyken angst. Zy wist niet waarom. Plot
seling herkende zy ond9r die priesters, die
grysaards, die vrouwen, wi9r bloed Frank
rijk wenschto to diinken, en die kalm, vast
beraden en een gebed prevelend voortliepen,
haar geboeiden vader. Een hartverscheurende
kreet steeg uit haar boezem. By dien kreet
wendde de grysaard het hoofd om. Zyn dochter
was op hem toegesneld cn viel op do knieën.
„Genade, myn vader, genade!" smeekte zy
onder tranen.
De menigte, welke hoe langer hoe grootor
werd, naderde hem.
„Hoe", zeide een man, „dat is de vrouw
van burger Spartacus Dartaud".
„Zou do burgeres sores een aristocratiscbo
zyn?" vroeg een vrouw met gemeeno tronie.
„Ach kom Spartacus is ec-n schurk sfrak
een ander, „de oude schoonvader wilde niet
spoodjg genoeg dood gaan, en nu zal Spar
tacus hem een bandje helpen".
Deze wreedo woorden bc-reikten het oor van
do ongelukkige vrouw, die daar neergeknield
lag, maar zy begreep er slechts half den
zin van.
Baron De Trévannes strekte de geboeiio
bandon tot zyn dochter uit.
„Arm kind, ik vergeef u! Ik vergeef zelfs
uw misdadig9n echtgenoot, die my ter dood
zendt".
„Hy", riep zy met schrik uit, „hy een
vadermoorder? En ik had gehoopt, dat hy u
zou redden, vader, vader!"
Een der beulen stiet den baron, die, over
zyn dochter gebogen, weende, ruw voor
waarts.
„Ge hebt reeds genoeg geklaagd," zeido hij
toornig. „Men wacht op u."
„Waarheen gaan wy?" 7roog een der ver
oordeelden. „Worden wy verbannen?"
Wordt veivolgd.)