N9. 11591 Dinsdag 7 December, A9. 1897 feze cCourant wordt dagelijks, met uitzondering van fori- en feestdagen, uitgegeven. SINTERKLAAS. Leiden, 6 December. ^oixilletoro-. Een ongelukkige jeugd. PEUS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maanden. l.io, Franco per postc l.io. Afzondorlpko Kommers 0.06. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Wio van de Sint Ni olaasviering, van het feest onzer kindsheid, in zijn oorspronkelyken een voud getuig-wil ziji, mo t het gadeslaan in afgolegen dorpon of op het platteland, waar het drukke gedos van het moderne leven nog geen ingang heeft gevonden. Het is daar, dat de overlevering van den ouden go 3d heiligman nog zuiver wordt be waard. De geheimzinnigheid van den wel doener, die zijn werken des lichts in de diepste schaduwon van den nacht verborg, blijft daar geëerbiedigd. Men ziat hem daar in persoon verschijnen; odzo boeren en toe- rinnon z|jn ni t bang, dat de zenuwon hun ner kindeivn te sterk geschokt zullen worden wanneer een onbekende figuur plotseling den huiselyken kiing binnentreedt of wel, zonder zich te laten zien, door de half geopende kamer deur zijn goede gaven, uit appelen en mop pen bestaande, naar binnen werpt; en óliser dan bfi de kleinen, vooral wanneer naar eigen oordeel, de thermometer van de braafheid geen hoog cijfer aanwijst, eenige aandoening merk baar, de normale toestand van jubelende feestvreugde keert spoedig terug bij den aan blik der veelbelovende werkelijkheid, die daar op den grond ligt uitgespreid en waarnaar de handen grabbelend rondtasten. Of, al blijft do zichtbare komst achterwege, men hoort hem toch, de kleinen voelen zich in zyn tegenwoordigheid, zij bespeuren hem in het windgosui3 door de kale boomtoppen; aan de inblazingen van hot ongeloof wordt, in dat afwachten van de dingen die komen zul len, het zwijgen opgelegd. Morgen en over morgen is het weer de t\jd vóór verstandige redenaties; op den avond by uitnemendheii is alleen de mystiek der kinderjaren aan het woord. Het geslacht, dat opgroeit in het volio gloeiiiclit der hedendaagsche beschaving, weet daar niet van mee te praten, en het zyn nog maar de „heele kleintjes" die hot sprookje van den Sinterklaas goedgeloovig aanvaarden. Maar zóó afkeerig van medeplichtigheid aan de handhaving van het „vroom bodrog" is zeker wel geen knaap of geen meisjo, dat weigering is te wachten van de mooio en aangename dingen, die de practische toepas sing en den nasleep der legonde vormen. De ongcloovigste grüpt niet minder begeerig tos dan een van zyn minderen in jaren on „levenservaring." En zoo is, van lieverlede, de Sint-Nicolaas- vieri g geworden wat zy thans is, gewyd aan* de aankweeking onzsr beste gevoelens, onder den invloed van herinneringen uit de jeugd en onder don indruk van oen vriend schappelijk on liefdevol samenzyn in den huiselyken kring. Het kinderfeest heeft zich uitgebreid buitin ztfn oorspronkelyke leeftijds grenzen; bet is iets geworden voor eiken ouderdom. Laten wy daarby echter opmerken, dat het eigenlyk karakter niet is veranderd, - or is, by voorbeeld, geen deftigheil by geko men en go6n praalvertooning. Do gasten bob ben zich moeten schikken naar h:t feest, en ni-t omgekeerd; voor dien éénen avond moe ten zy don geest der kindsheid weer in zich opnemen, moeton zy afstand doen van al hot aangeworven groot-menscbachtige, zyn zy ver plicht, neer te zitten en mee te genieten als de kinderen, onder geiyke geestdrift by elke verrassing. Wie daartoe niet in staat is, ja, de vraag is of hy wel op 't feest thuis hoort Er komt dan ook over ons zoo'n wonder bare mengeling van egoïsme en van goed- geefschheid, precies als by de jonge luitjes. Ook dezen weten het werkwoord „hebben" in aiie tijden, liefst met den eersten persoon enkelvoud, te vervoegen. Er moge verschynen wat wil, al ware de overvloed nog zoo groot, zy beschouwen het als iets dat hun rechtens toekomt. Maar als er ook maar even van gerept wordt, iets af te staan aan minder bovoorreebte knapen, by wie de schimmel van den Sint geen boodschap had, dan zijn zy ook onmiddeliyk gereed en zou men soms genoodzaakt zyn hun mildheid te breidelen. Juist zoo moet het wezen met ons, ouden en ouderen, zoo wy althans waardig zullen zyn aan de feestviering desl te nemen. Elke gave, olko verrassing, elk bewys van genegen heid van verre of van naby ons toegezonden, vinden we aangenaam en we verheugen ons er in met zekere kinderlijke blydschap, al zouden we ook, zonder een schaduw van be zwaar, ons dat alles en nog veel meer uit eigen middelen kunnen aanschaffen. Maar dat niemand dan ooit vergete, dat het niet van óén kant mag komen, en dat wie zich met gerustheid wil verkwikken aan de bron nen dor onderlinge welwillendheid, ook zorgen moet dat op zyn erf die bron niet verstopt geraakt door verwaarloozing. Dat nu is geen kunst. Vriendeiyk en gul to wezen jegens hen, die in staat zyn en in de gelegenheid, om ook aan "ons de tastbare bewyzen voor het bestaan dier goede eigen schappen over to leggen, - 't gaat vanzelf en bet tegendeel behoort tot do uitzonderingen. Hot eenige belotsel is, dat we weieens „geen tyd" hebben om ons met „die dingen" bezig te houden. Ziet u, het leven is zoo erg druk. Er moet in den breeien stroom van menschen, cie allen hun krachten inspannen om de anderen vooruit te komen, zoo hard geploeterd worden, met armen en beenen en alle geschikt mate riaal, wil men niet achtorbiyven. Die ver- s'.brikkelyke concurrentie, overal, op elk punt van de wereld, op ieder terrein van mensche- lyke werkziamheid! Iedere dag is er één, het is geen zaak er een te laten verloren gaan. Verloren gaan, we veroorloven ons dat woord te herhalen. O, draaf maar door met nooit ingehouden vaart, vlisg uw mededingers maar voorby, en mocht ge dan onderweg iets liton vallen dat gy liever badt willen behou den, biyft niet stilstaan, laat het liggen en vertreden worden. Altyd voort, totdat ja, totdat ge buiten adem zyt. Dan stuit de vaart zicbzelvo. Is dat nu werkoiyk het leven? Komaan, we weten beter. We hebben rustpunten noodig om onze gedachten te verzimelen en ze te richten op de kostelyke zaken, die we ge durende de wilde jacht Diet kunnen in het oog houden en die niemand toch straffeloos veronachtzaamt. Woelig is het leven, daar gaat niets af en we kunnen er ook niets aan verandoren; luiten onzen persooniyken werkkring hebben we nog de maatschappelijk© bemoeiingen, die gedurende de uren, waarin we er ons aan kunnen wyden, onze geheele per-:ooniykheid ia beslag nemen. Maar des te meer driagt de noodzakeiykheid, van nu en dan terug te trekken in onze binnen kamer, en bet haardvuur lekker op te poken, om ons hoen te verzamelen degenen dia door banden van verwantschap of vriendschap m9t ons tot één groepje zyn vereenig J. Het hedendaagsih cosmopolilismo vormt oen scherp contrast met het eng begrensde familieleven onzer voorvaderen; wy koesteren niet den wenscb, tot hst laatste terug te keeren, maar er heelemaal afstand van doen, dat gaat toch cok niet. Aan de aloude goden moeten we ook van tyd tot tyd offeren, omdat we by hun altaar juist vinden wat we onder de bestaande omstandigheden noodig hebben, dat rustige en gezellige zatje, waar'oy we, na ook o_;ze plichten van broederschap en mensch- lievendheid j gecs de buiten staanden te hebben betracht, ons opsluiten om er den heden avond nist weer uit to komen. Morgen begint weer het gewone gewoel. Sint-Nicolaas bouwt bier goon tab'makelen; zyn verbiyf is maar kort. Morgen by bet krieken van den dag houden de kloi tjes inspectie ovc-r hun in 't gelid geschaarde vodb kleedingen, ze pakken uit wat de ge- hfcimdnnige nachtelyke insluiper daar heeft gedeponeerd, cn alles herneemt vervolgens zyn plooien. Maar wy, die van het feest hebben gen aakt wat het behoort te wezen, - wy zyn een lie innering ryker geword.n, en hebben eens te meer. mogen ervaren, wat er noodig is om den geest te veifiisschen en het hart te verruimen. Dat goed te weten, is veel waard. Het Leidsche comité do l'AULnce Franraise zal nog deze maand het genoegen hebben prof. A. G. Van Hamel als conférencier te booren. Zooals bekend i?, worden zyn conférences ook ia Frankryk, waar by meer malen optrad, zo r hoog gescbat. Wy mogen daarom bet comité byzonder g< luk wensclien, dat prof. Van Hamel aan do uitnoodiging van het bestuur gevolg heeft willen govon. - In do eerste lezing, dezen winter v. nwege de afdeeling Leiden van den Bond van N;der- landsche Onderwyz^rs t* houden, op Za'erdag 11 December a. s., zal do heer G. J. Ligthart, hoofd e ner school te 's-Gravenbage, optreden met hot ondtrwerp: „De kleins Johar.ne3", van dr. F. Van Eed en. - Tot directeur der lovensverzekeringmaat- schappy „Nederland" i3 benoemd mr. J. L. Nierstrasz R. Hzn., thans adjunct directeur, en in zyn plaats de wiskundige ad\issur dr. M. C. Paraira. Dr. J. C. Kluyver, hoogleeraar in d9 wiskunde aan de universiteit te Leiden, werd toegevoegd aan het college van commis sarissen. De 1ste luit. der huzaren W. J. Tilanus, te Leidon, wordt binnenkort bevorderd tot ritmeester. Beroepen is by de Ned.Horv. Gem. te Borselen de heer H. J. F. Keers, cand. te Haz;rs woude. Het dagelyksch bestuur der residentie heeft naar aanleiding van een adres van het bestuur der Voresniging voor handel, nijverheid en gemeentebelangen, den gemeenteraad in hoofdzaak bet volgende medegedeeld Terwyl in den zomer van 1890 tot 16 Juli in het geheel niet gespuid werd en daarna tot en met 30 S?pt. met slechts één machine is gemalen (ten beboave der watervervor3cbïng) is in den afgcloopsn zomer voortdurend door de beide machines gemalen, behalve op de dagen, waarop dat wegeus onvoldoenden wataraanvoer geheel of gedeeltelyk werd ver boden. In dit jaar werd van 16 Juli tot 30 S?pt. 23,329,804 kub. M. water uitgelaten; in hetzelfde tyd vak van 1890 was dat slechts 5,689,311 kub. M, Ware dezsn zomer do natuurlyko watorloozirg tosgepast, dan zou juist de gemelde onvoldoende wateraanvoer natuurlyk ten gevolge hebben gehad, dat de sluis gedurande een g'oot aantil dag n ge sloten zou zyn gobliv.n, op welke dagen dus van spuien in 't gebcel geen sprake zou zyn geweest. Da planren voor het rioolstelsel zyn in bewerking; de vergunning, voor zooveel noolig, van Delfland voor de uit te voeren werken i3 den 26sten Juli gevraagd. Nu, naar het zich laat aanzien, de Laak haven en kanaalwerkon spoadig tot uitvoering zuil n komen, zal weldra op voldo9ndo wijze voaizi n zjjn in los- en laadplaatsen en aan Delfland zal kunnen worden geboden een lo^zemoppervDkts in compensatie van de te dempen graebtsn, zoo dat alsdan eerst aan het besluit tot grachtdemping uitvoering zal kun nen gegeven worden. B. en Ws. hebben voorgesteld in dezen zin op het adres der Veroeniging te antwoorden. De minister van financiën maakt bekend, dat in den zomer van 1898 zal worden afge nomen een vergeiyker.d examen voor ce be trekking van surnumerair d-.r directe belas tingen en van bet kadaster, en wel voor drie plaatsen. Krachtens koainklyke machtiging kunnen voor ditmaal tot het examen worden toege laten adspir.mten, die op 1 Januari 1898 den leeftijd van 18 jaar reeds en dien van 26 jaar nog niet hebben bereikt. Ü3 verzoekschriften om toelating tot dit examen mo ten vóór 1 Mei 1898 by het depar tement van fin n:iën zyn ingekomen. Voor nadere byzonderheden zio men de „Sts. Ct." van h9den. Kolonel Da Smaguine, militair-attaché van Rusland by de boven V3n B.lgiö en Nederland, standplaats Brussel, is te 's-Graven- hsge aan een beroerte overleden in liet „Hótel des Indes," waar hy sedert eenige dagen verbleef. D9 heer De Smaguine vo.-lde zich reeds gedurende eenige dagen onwel en werd Vrydag, toen hij naar Brussel wilde terugkeeren, op het perron van hot Holl. Spoor zeer onge steld, weshalve hy naar het hotel werd terug gebracht. Denzelfden nacht is hy overleden. Het stoffelyk overschot werd Zondag avond overgebracht naar do Russische kapel aan den ouden Scheveningschen weg en heden naar Brussel en van da?.r naar Rusland ver voerd. In het „Hötel dos Indes" hebben eenige lijkdiensten, bygewoond door het personeel der Russische legatie, plaats gehad. De installatie van jhr. mr. S. Laman Trip als raadsheer in den Hoogen Raad zal plaats hebben op Donderdag 9 Dec. a. s., des namiddags te 3 uren. In den ouderdom van byoa 70 jarr-n is te Amsterdam overleden jbr. mr. Jarob Pieter Ploos van Amstel, oud-kantonrecht' r in het tweede kanton aldaar, welke betrek king hy vervulde van 1877 tot 1891, toen een langdurige ongesteldheid hem noopte zyn ontslag te nemen. In zijn rechteriyke loopbaan deed de over ledene zich kennen als een man van buiten gewone bekwaamheden, maar ook als humaan en vriendelyk jegens allen, met wie by in aanraking kwam. Tot oirectrice van de te Gron'ngen op te richten kook- en huishoudschool is benoemd mej. A. Gorttr, to Groningen. Tot ci.ecteur der coóyeratievo boterfatrielc te Yarss.sveld is benoamd de lieer A. Ottens, te Gkthoorn. De afdeeling 's Gravenhage van den Bond van NaderLndscbe onderwyzers heeft den gemeenteraad van do residentie verzocht: a. de rangexamen3 voor onderwyzer 3de en 2de kl. af to schaffen en daarvoor in do plaats ta stellen 2 driejaaiTyksche verboo- gingen van 100 (die slechts onthouden worden l ij gei leken ongeschikthtid of plicht verzuim); b. 't aanvangssalaris van f 500 op f 600 te brengen c. toven de onder a. genoemde vei hoo gingen aan eiken onderwyzer dier categorie onder dezelfde voorwaarden nog 3 driejaar- ïyksche verhoogingen van f 100 toa te kennen; d. de 4 vyfjaarlijksche verhoogingen der onderwijzers 1ste kl. te veranderen in 4 drie- jaarlyksche. De heer B. Blok, die tien jaren geloden het „Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravcn- hage" als eerste redacteur heeft verlaten, is naar men verneemt aangezocht om als hoofd redacteur d® lering van dat blad op zich te nemen. Aan het centraalburoiiu van pol li i te Rotterdam zal in don loop dezr maand ali volontair geattachecrd worden een stiefzoon van den chef der Beriynsche geheime politie, den heer Yon Meerschcidt Hüllesom, om de inrichting en de werking der politie aldaar te leeren keDnen. Na een verbiyf van eeni^e m. an- den keert hy naar Berlijn terug, om aar by de politie geplaatst te worden. De hoer C. J. A. Terwindt, ci-.octfur van 't „fnstituut voor Doofstommen" ie St.- 6) Tosn hy zich in de straten van Nantes be vond, wist de priester nist goed, welken weg te nemen, om do stad lo vorl-.ten; hy vreesde nog een zyoor aanvallers to zullen ontmoeten, toen hij tot zyn groote verwondering op eenigo schreden afstends een man een godsdienstig li9dje hcorde zingen. Hy luisterdo en scheen die stem te herkenuen. "Werkelyk, toen hy naderde, bleek het niemand anders te zyn dan een zijner parochianen, de zoon van de onde Gtrv«^i% de onnoczele, zooals men hem ia het land noemde. Langzaam en weemoedig zong hy zyn lied. „Hoe, zyt gy hot, Philippo?" zeide de priester; „wat doet gy op dit late uur op «traat? Waar is uw moeder?" „Ha, mynheer pastoor, ik zocht u! U kent Julien, niot waar? "Welnu, ik zal u een ge heim vertellen: de duivel i3 in hem gevaren. Ily heeft een slang aan het hart, dat heb ik gezien; maar u moet niet bang voor hem z'jn, mynheer pastoor, want als hy do duivel is, ziet u, dan ben ik de goede engel, en ik zal het kwaad, dat hij wil doen, wel verhin deren. Maar ge moet niets zeggen, want hy mag het niet weten." „Dank u voor uw vertrouwen, beste Phi lippe; als go een goede engel zyt, breng my dan naar Dennenhof; daarheon zult ge den ;weg wel goed kennen/', „Of ik dien ken! Sedert de twee maanden, dat ik te Nantes ben, ga ik er iedere week twee of driemaal heen, maar altyd des nachts, opdat do duivel er nLt3 van weet. De boerin Ivonne is een goede vrouw, een echte Bre- tonsche, wy hebben te zarnen meer dan een veroordeelde aan de klauwen van dien duivel ontrukt. En de jongens! Maar u moet er geen woord van spreken." En zy liepen zwijgend verder, totdat zij buiten kwamen, waar Philippe weder zyn godsdienstig en droevig liedj3 begon te zingen, dat een vreemden indruk maakte op den geest van den vluchteling. Deze bewonderde in zyn hart, hoe de Voorzienigheid van de werk tuigen, waaraan niëmand denkt, gebruik maakt om de zynen te beschermen. Die be rouwhebbende vrouw, de echtge'noote zelve van zyn doodsvyand, vervolgens die arme idioot, een des te beter dienaar, daar hy niet het minste vermoeden opwekte, en die klaarblykelyk reeds m6er dan één slachtoffer aan hot schavot ontrukt had. By hot eerste morgenkiieken kwamen zij aan Dennenhof, waar de goede priester ont- vangon werd als een gezant uit den Hemel. De nachtelyke uren gingen voor Clolilde langzaam en pyniyk voorby; smaakte zij de zoetheid van bet berouw, zy proefde er ook do bitterheid van. Het berouw over hetgeen geschied was, do angst voor het tegenwoor dige, de vrees voor de toekomst martelden haar om beurten. Haar vader gevangc-d, zy wist niet waar, en ter dood veroordeeld; haar echtgenoot dagelyks aan di3 verschrik kelijke rechtbank zittend, waarvan elk vonnis de moord op een rechtvaardige was; haar kind, die arme engel, dat daar zoo vreedzaam on rustig sliep, welke toekomst zou het weg gelegd zyn? Zouden de misdaden van haar vader on moeder eens op haar onschuldig hoofdje neervallen? En dan, hoe ellendig was het leven in ge zelschap van iemand als Spaitacus, van wien elke daad een moord of een laagheid was. Waar was hy op dat uur? Bielden zyn bloedige bezigheden hem den gebe len nacht bezig als rechtoi-moordenaar? Of wel vergat hy de vervloekingen zijner slachtoffers op de een of andere wyze in losbandigheid? Eindelijk begon de morgenstond de duister nis van den nacht te verdryven. Zoodra het voldoende licht was, verliet Clotilde, verteerd van onrust, haar woning, om Julien te zoeken en hem te smeeken zijn invloed aan te wen den om baron De Trévannes te redden. Clotilde herinnerde zich niet zonder angst den afkeer, welken de naam van den baron alleen baar man reeds inboezemde, en de dreigende woorden, welke hy meer dan eens gesproken had, maar zy geloofde niet, zy wilde hot niet geloovc-n - dat hy slecht genoeg zou z(jn om ta weigeren, haars vaders leven te reddtn, indien het in zyn macht was. En dan, zij zou hom-zoo vurig smeeken Zou hij aan haar tranen weerstand kunnen bieden? „Hy heeft misschien nog eenig gevoel in het hart," zoo sprak zy by zichzelve, „hy beeft mij bemind (ik durf riet zeggen: hij bemint my); myn geween zal hem treffen; by zal zyn hoogmoed vergelen, zyn ouden haat; hy zal 66n goed woord doen voor myn armen vader." En de stratsn doorylend, kwam zy bij een kerk, welke men ia een gevangenis had veranderd. Niettegenstaande den voortduren- den arbeid van den beul, was het aantal der gevangenen aanhoudend zeer groot. De plaats van gebed wa3 veranderd in eon plaats van wanhoop, het huis Gods in een wachtkamer voor den dood; d^t was een waardige uit vinding van dien tyd, waarin men zoozeer sprak van de rechten van den mensch! Niet ver van de kerk stuurde da Loire baar geelachtige golven vooruit en klotste tegen haar osvers met droeven klank, welke de echo scheen te zyn. van de klachten der ongelukkige gevangenen. Da jonge vrouw stond eenige oogenblikken naar het sombere getouw te staren. Indien hy daar eens was! zeide zy met beklemd hart. Op dat oogenblik ging do deur open en een twintigtal gevangenen kwam er uit, tweaaan twee geboeid. Rond Clo'ildo had zich een kleine groep toeschouwers geschaard en zag met nieuwsgierigheid naar de gevangenen. Zij bleef ook onbeweegiyk ten prooi aan oen vreeselyken angst. Zy wist niet waarom. Plot seling herkende zy ond9r die priesters, die grysaards, die vrouwen, wi9r bloed Frank rijk wenschto to diinken, en die kalm, vast beraden en een gebed prevelend voortliepen, haar geboeiden vader. Een hartverscheurende kreet steeg uit haar boezem. By dien kreet wendde de grysaard het hoofd om. Zyn dochter was op hem toegesneld cn viel op do knieën. „Genade, myn vader, genade!" smeekte zy onder tranen. De menigte, welke hoe langer hoe grootor werd, naderde hem. „Hoe", zeide een man, „dat is de vrouw van burger Spartacus Dartaud". „Zou do burgeres sores een aristocratiscbo zyn?" vroeg een vrouw met gemeeno tronie. „Ach kom Spartacus is ec-n schurk sfrak een ander, „de oude schoonvader wilde niet spoodjg genoeg dood gaan, en nu zal Spar tacus hem een bandje helpen". Deze wreedo woorden bc-reikten het oor van do ongelukkige vrouw, die daar neergeknield lag, maar zy begreep er slechts half den zin van. Baron De Trévannes strekte de geboeiio bandon tot zyn dochter uit. „Arm kind, ik vergeef u! Ik vergeef zelfs uw misdadig9n echtgenoot, die my ter dood zendt". „Hy", riep zy met schrik uit, „hy een vadermoorder? En ik had gehoopt, dat hy u zou redden, vader, vader!" Een der beulen stiet den baron, die, over zyn dochter gebogen, weende, ruw voor waarts. „Ge hebt reeds genoeg geklaagd," zeido hij toornig. „Men wacht op u." „Waarheen gaan wy?" 7roog een der ver oordeelden. „Worden wy verbannen?" Wordt veivolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1