N°. 11584 Maandag 39 November. A0. 1897 jouraat wordt dégelijks, met uitzondering ?m Spa- on feestdagen, uitgegevem Derde Blad. Feuilleton. ÏEXJ3 DSZS& OOUBAUTt Voor Lo'idon per 3 maanden. ffjJ franco por post Aftondorlyke Nommora O.Gij. "PRIJS DER ADVERTKSTIÈIT t Van l—6 regels 1.05. Iedere rogel meer f 0.17}. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor bot incassearoü buiten de stad 'wordt f 0.05 berekend. Officieel© Keimi^ovingeiaa Sneeuwoprulmlng. Bargomeeeter en Wethouders van Leidon; Brengen ter algemesne kennis, dat krachtens Raade- beeluit van 14 October jl. do ingezetenen in de ge legenheid worden gesteld do sneeuwopruiming inge volge art. 20 litt b der Verordening op de straatpolitio voor hunne rekening van gemeentewege te doen verrichten, dat de kosten, behoudens goedkeuring door de It gcermg, van de hefÜDg bedragen 3/H cent per Ms. voer do te reinigen oppervlakte, voor iederen keer, dat opruiming plaats heeft; Zij noodigon daarom de Ingezetenen uit, dio mochten verlangen de bovenbedoelde eneeuwoprui- miDg van gemeentewege te doen geschieden, daarvan opgavo te doon ton kaDtoro van den Directeur der Gemeentewerken, waarvoor op eiken werkdag ge legenheid bestaat tueechén 9 uren des voormiddags cn 4 uren des namiddage. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 3 Nov. 1897. E. KIST, Secretaris. Gemengd Nieuws. De opbrengst van het vervoer van den Rynlandschen Stoomtramweg gedu rende de maand Sept. 1897 was: reizigers aantal 31,893; opbrengst ƒ4584.86; goederen en diversen ƒ2126.455. Totaal ƒ0711.315. Van 1 Jan. tot ultimo Sept. 1S97reizigers aantal 293,403 opbrengst/"40,886.795; goede ren en diversen /7981.49s. Totaal ƒ48,868.29. Per dagkilometer bedraagt dit 19.89. Do commissaris van politiein de 2de sectie te Amsterdam (bureau J. D. Meyerplein) deelt mede, dat 14 Nov. jl. uit het wat* r is opgehaald het in verregaanden staat van ontbinding verkeerende lijk van een onbekend maD, naar gissing 35 jaren, kleeding blauw geruit flanellen hemd, wit overhemd, gemerkt A. J. H. Do kleederen van het ïyk worden op de Oude "VVesterbegraafplaats bewaard. Zij, die inlichtingen omtrent dit lijk kunnen verstrek ken, worden verzocht zich te vervoegen aan bovengenoemd commissariaat. De z aa k Hoogerhuis. "Woensdag avond had in de Concertzaal-Van der Wielen te Leeuwarden eene door een tiental sociaal democratische arbeiders- en andere volfesver- eenigingen uitgeschreven openbare vergadering plaats, om te protesteeren tegen de veroor deeling en voortdurende gevangenhouding van de drie gebroeders Hoogerhuis. Als sprekers traden op de hoeren M. Valk, van Loosduinen, schrijver der bekende brochure over deze zaak, en W. Havers, van 'g-Gravenhage. Zfl voerden de bekende grieven aan. De uit slag was de aanneming der volgende motie: De vergadering, gehoord de inleiding van den heer Valk, alle aanleiding gevende tot ernstigen twijfel aan de juistheid der veroordeeling; is van meening, dat het noodzakelijk is, dat de zaak der gebroeders Hoogerhuis opnieuw worde onderzocht; dringt, om dit mogelyk te maken, op zoo danige wetsherziening aan, dat de Hooge Raad een nieuw rechterlijk onderzoek kan gelasten. De vergadering, die door pl. m. 450 personen werd bezocht, was eerst tegen middernacht afgeloopen. Op de paardenmarkt, dezer dagen te Zevenbergen gehouden, kwam een oud vrouwtje bij een koopman om een paard te koopen en vroeg: „Hoeveul i9 er wel veur moest hebben." 85, antwoordde de koopman. Het vrouwtje: „Ik geef oe zeuven gulden!" Hot einde was, dat na lang loven en bieden de koop gesloten werd voorelf gulden. De afgevaardigden van verschil lende sportvereenigingen te Deventer hebben in een gehouden vergadering in beginsel be sloten deel te nemen aan een allegorischen optocht, aldaar by gelegenheid van het inhul- digingsfeest te houden. Het ontwerp n van een plan is aan een commissie opgedragen. Ten einde het aantal rijwielen te kunnen completoeren, dat noodig is om in de behoeften van den dienst en van de oefe ningen by de regimenten infanteiie te voor zien, zullen schryft de „Kamp." van Rijkswege nog een 80-tal worden aangeschaft, waarna dan ieder regiment infanterie 20 rywielen heeft, waarmee de vorming van militaire widryders by en uit die regimenten verzekerd is. Dit is zeker een aangenaam bericht voel de Simplex-fabriek, die met de levering der rgwielen voor het legör belast is. Te Maastricht is een agent van politie byna het slachtoffer van zijn plicht geworden. Met een anderen agent 's avonds op surveillance zijnde, zagen zij, dat een per soon bezig was met het stelen van steenkolen uit een vaartuig, dat in h.-t kanaal lag. Zij liepen op het schip aan en terwijl de eene agent den dief aangreep, struikelde de aDdere over het touw, waarmede het schip was vast gemaakt, en viel in bet water. De eene agent, het gevaar ziende waarin zyn collega verkeerde, liet den dief los en haastte zich den kameraad te redden, wat eerst na veel inspanning en met behulp van nog oen inmiddels toege schoten agont kon geschieden. Van den dief, die onbekend 13 en er van door was gegaan, werd niets moer ontdekt. Omtrent h e t g o b o u r d e tusschen de Fransche on Italiaansche grensjagers is een onderzoek ingesteld. De jager, wien hei- gelukte te ontvluchten, verklaart, dat niet op de Italianen geschoten is. By Charowka is een personentrein in botsing gekomen met een goederentrein. Da post- en de bagagewagen en verscheidene personenwagens zyn verbrijzeld. Vier reizigers zyn zwaar, twee postbeambten licht gekwe'st. Het soms ruwe voetbalspel heeft in den laatsten tijd in de Vereenigde Staten zoovele offers gevorderd, dat de openbare meening zich meer en meer tegen deze sport gaat velzetten. Ofschoon het voetbal seizoen nog slechts een pa3r weken aan den gang is, hebben reeds drie jonge menschon dit spel met bun leven getoet en zyn er ongeveer 30 voor altijd kreu pel geworden. Het aantal gebroken ledematen, neuzen, aleutel-, borst- en heupbeenderen loopt tot in het oneindige In Atlanta, de hoofdstad van Georgië, liep een voetbalspel zoo treurig af, dat de wetgevende macht van dezen staat 8 November met 91 tegen 3 stemmen een wets ontwerp aannam, waarby voetbalspelen in den goheelen staat verboden worden. De overtre ding van dit verbod wordt gestraft met een geldboete van 1000 dollars of een gevangenis straf van 1 jaar. Eenige dagen geleden wierp een 22-jarig man te Liverpool zich onder een spoortrein; hy stierf kort daarna aan de ge volgen van de bekomen verwonding-n. Bij 't onderzoek bleek, dat de man —een kruideniers bediende krankzinnig was, en dat men daags te voren zyn opneming in een gesticht had gevraagd, waaraan echter wegens gebrek aan plaats geen gevolg kon worden gegeven. De bladen dringen nu opnieuw en des te krachtiger aan op spo3dige voorziening in de behoefte aan gelegenheid tot verpleging van krankzinnigen. De volgende by zonderheden worden medegedeeld omtrent het tumult, het welk de zitting der Oostenryksche Kamer Woensdag heeft opgeluisterd en haar verlaagd heeft als tot een vischmarkt, waar ruzie is ontstaan over e6n half manoje garnalen. De zitting had reeds eenige uren geduurd, toen de heer dr. Dyk het voorstel deed, om over de verschillende petities niet meer te stemmen by naamafroeping. De linkerzijde protesteerde. Schönerer vroeg het woord, dat hem door den president geweigerd werd. Schönerer ylde nu naar de estrade, sloeg met do vuist op den lessenaar van den president en greep de klok. De president verklaarde daarop, dat by de zitting niet kon voort zetten. „Een afgevaardigde der rechterzijde ont rukte nu Schönerer de klok weer, waarop de aanhangors van Schönerer en de" leden der Duitsche Yolkspartyi losstormden op de estrade en deze- bezeilen,niettegenstaande het heftig protest der Czechen en Polen. Na een kwartier verscheen weer de president Abrahamovitch (de „Kulnische Zeitung" noemt iiem „de meest onsympathieke verschyning in het Huis"), dio met geschreeuw werd ontvangen; daar de estrade geheel bezet wa«, tischte hy van de personen, dio met het bewaren der orde belast zyn, haar te ont ruimen. Wolf verlangde wederom het woord voor Schönerer. Abrahamovitch trok met oen ironischen glimlach de schouders op en maakte een ontkennende beweging. Toen slog Wolf met de vuist op de tafel van den president en schreeuwde dezen toe: „Dat is rechtsverkrachting." Dit was het signaal voor den storm. Polen en Czechen vlogen ondör woedend gehuil lo3 op de estrade, om de Duitschers te verdringen. De president schorste wederom de zitting en verliet de zaal. De Czmbische afgevaardigde Brsznowski, een man als een Hercules, drong zich met zyn schouder tegen den schouder van Wolf en beiden zagen elkaar uitdagend aan. Eindeiyk lachte Wolf, greep de klok van dtn president en begon te luiden. Brsznowski ontnam Wolf de klok met een bliksemsnellen greep en sloeg hem daarmee in het gezicht. Wolf werd doodsbleek; zyn lorgnet viel in scherven; een oogenblik stond by geheel wezenloos. Alle Duitschers begonnen nu woedend te huilen over de mishandeling, hem, Wolf, aan gedaan; ook van de galery hoorde men kreten van ontzetting. Wolf wilde zich nu op z\jn tegenstander werpen; doch de Poolsche afge vaardigde Potocek stormde met opgeheven hauden op hom toe, greep hem by de keel en begon hem te wurgen. Tegeiykertyd sloegen de G'zechen en Polen, oie hem omringden, op hem los, grepen hem by zyn kleereo, de schouders en de armen en sleepten hem zoo de trappen van de estrade af. Van alle zyden ylden de Duitsche afge vaardigden Wolf te hulp, doch de voorvech ter van de belangen en rechten der Duitschers zat zóó als in een kluwen opgesloten, dat men hem niet eens kon naderen; van hulp verleenen was dus geen sprake. Zyn kleeren waren aan alle kanten gescheurd; men trok hem zelfs aan zyn lange har^n. Veel ooggetuigen verklaren dat de Pool Potocek aan Wolf den eersten vuistslag van achteren gegeven heeft; Wolf was doodsbleek en sloeg met de handen om zicb, terwyl zijn Czechische en Poolsphe tegenstanders hem onophouielyk heen en weer stieten en hem onophoudelyk vuistslagen en stooten in de zyde toedienden. Eindelijk wierp professor Pfersche, hoogleeraar aan de universiteit te Praag, zich in het gedrang, om Wolf te helpen; doch de professor geraakte nu zelf in de knel. Wrabetz riep den Pool Potocek toe: „Laffe schurk. E'crst sla je, en dan kruip je weg!" De professor werd zóó van alle kanten op gedrongen, dat hy zyn tegenstanders toeriep: „Als jelui mij niet loslaat, trek ik mijn mes"; en hij voegdo de daad by bet woord en trok werkelijk zijn mes, waardoor de woede zijner vyanden eebter toenam in plaats van vermin derde. De afgevaardigde dr. Lemisch, de secon dant van Wolf in het duel met graaf Badeni, ontnam professor Pfersche het mes en wierp het over de hoofden der afgevaardigden in een hoek van de zaal; het wondde in deze vlucht nog den afgevaardigde Gessmann aan de hand; professor Pfersche zelf beweeit, dat hy het mee niet geopend had: Wolf was intusschen door zulk een groote menigte omsiDgeld, dat men elk oogenbhk vreesde hem op den grond geworpen en vertrapt te zien. De groepen der afgevaar digden, die op elkaar lossloegen en hamerden en schopten, walsten gc-noeglyk in de zaal heen en weer; bier en daar zag men een paar afgevaardigden, die met hun beiden hun geschillen uitvochten. De Duitsche afgevaar digde Gbom kreeg van een Pool, die onbekend is gebleven, een slag, waarop die onbekende Pool een pik slaag kreeg. Schönerer greep een ministerszetel en drong daarmede op de Czechen lo3, die hem den fauteuil afhandig maakten en hem in- ruil daarvoor eenige vuistslagen toedienden. Er scheen geen einde te zullen komen aan dit verschrikkelijk tooneel. Met ontzetting zagen sommige a'gevaar Jigden en het 'publi k het gevecht aan. „Gy slaat hem dooi!" werd van de galery geroepen. „Hy komt niet levend buiten. Schei toch ii 'shemels naam uit!" Doch men bleef doorhameren, schreeuwen, gillen en brullen. Plotséling begaf graaf Belter zich op de estrade, nam een glas water en goot het op do vechtenden leeg. Doch het glas water doofde de woede niet. Eerst na een half uur war<m de vechtsnden zoo ver moeid, dat de strijd wel een einde moest nemen. De opgewonden afgevaardigden werd n uit de zaal gedrongende kalmte keerde eenigszins terug; en torn verscheen de voor zitter Abrahamovitch en sloot de zitting. De journalisten, die Wolf na de bataille gesproken h9bben, verklaren dat hy or uitzag als een lyk aan de handen had hy bloederige schrammen; een vinger was verrektaan hit lichaam had hij verscheidene builen en blauwe plekken. Iosgelyks professor Pfersche. Geen van beiden had verwondingen aan het gelaatgeen van beiden droeg byna nog oen ongeschonden kleeöingstuk; allo knoopen waren verdwenen; dassen en boorden zagen er allertreurigst uit. De echtgenoote van den lieer Wolf on de zuster van professor Pfersche woonden dp zitting by. To ïi zy het gevecht z^gen, ylden de beide dames naar de couloirs en worden slechts met moeite van het binnendringen in de vergaderzaal tegengehouden. Zy bleven vol angst buiten wachten; en toen do heer \VoLr als laatsto do zial verliet, viel zyn vrouw hem snikkend om den hals. De he.T Wolf bevond zich Donderdag even wel vrij goed; alleen had hy nog, zegt een tele gram uit Weenen, kleine wondjes aan de duimen. Er wordt beweerd, dat hy gedreigd heelt in de volgende zittiDg met een revolver to zullen verscheinen, alsmede dat vervolgingen zullen worden ingesteld tegen do heeren Wolf# en Pferscho wegofls het ongehoorde tumult. De rywielfabrieken van Pucli er Cie. en Franz te Praag, hebben meer dan 70 arbeiders ontslageD, die aan de ter-aarde-bo stelling van een bij ecu vorig standje gedooden arbeider hebben doelgenomen. Eeri jong koopman kocht to Nord hausen bjj een uitdrager een oude viool, dl» zeer ontredderJ was en met citersnaren bo. spannen, voor 12 Mark. Hy ging aan hst repareertn en ontdekte in de viool het merk „Stradivarius fecit 1718." De waarde van he* instiument wordt op 6000 Mark geschat! „Aan Boerhave in Europa". - Dezer dagen bracht een correspondent vai het „Utr. Dbl." aan den heer Dudok de Wit den bekenden wandelaar te Breukelen, ee» bezoek, en zag daar opnieuw een merkwaar óig adres. De vorige week namelijk had genoemde heer uit Lausanne een brief ont vangen, op welks enveloppe boven aan „Pays- Bas" en aan de benedenzyde „Nederland" stond, terwijl in 't midden een paar vo ten geteekend waren. Toch was de trief aan der juisten persoon bezorgd. De brik „Freundschaft" van Memel, is by Rutzau (Rusland), 10 mylen ten noorden van Memel, gestrand. Vier man van de equi page zijn verdronken. Een gevaarlijke rol. i) „Al tien maanden hier? Dat is een halve eeuwigheid," zeide ik tot donDa Mercedes, de jongste van de beide oude juffrouwen, in wier huis ik een onderkomen gevonden en van het verblyf van een landgenoot als kamerhuur kennis gekregen had. „Ik dacht, dat een toerist in korter tyd al de bezienswaardig heden van Toledo kon zien!" „Dat wel," kreeg ik ten antwoord, „maar don Jago is geen gewoon toerist; don Jago is schilder!" „Zoo, zoo, schilder!" antwoordde ik. „In Toledo zou iemand inderdaad tien jaar kun nen schilderen, zonder wegens gebrek aan motieven voor zyn schilderyen in verlegen heid te geraken. Ik kan zelf ook de teeken- atift en het penseel hanteeren, maar meer dan een paar weken zal ik hier wel niet kunnen blijven; in dat opzicht is myn collega er beter aan toe." „O, als u schildert, zal u don Jago zeker wel kennen; de heeren kunstenaars kennen elkaar allen," Ik bladerde in het voor my liggende vreem- dolingenboek, waarin ik zooeven mijn naam geschreven had, eenige bladzijden naar ach teren on las den mij door de vingers der oude dame aangewezen naam: Jozef Ritter. pNeen, dien ken ik niet." De Casa de Huespedes wa3 een oud gebouw. Van een nauwe, hobbelig geplaveide straat, de Calle del Anunciada, sloeg men zijwaarts af in een halfdonkere overwelfde gang, aan het einde waarvan vier steenen treden naar een yzeren hek voerden. Daar trok men aan een geweldigen yzeren knop, een schrille schei weerklonk, het hek ging als vanzelf open en verleende toegang tot een kleine, rechthoekige binnenplaats, waar een half dozijn oranjeboomen tot opluistering in kuipen stonden. Om drie kanten van deze binnen plaats liep ter hoogte dor eerste en eenige verdiepiDg van het kleine achterhuis een gedekte galery, waartoe een steile bouten trap toegang gaf. Aan de vierde zyde werd de binnenplaats door den hoogen, venster- loozen, alleen door het genoemde yzeren hek afgebroken muur van het voorhuis afgesloten. Al de vertrekken van het achterhuis kwamen op de galery uit. Tegenover den ingang lag de algemeene conversatie- en eetzaal, rechts drie kleine slaapkamers voor de huurdors, links de keu ken en woning der beide dames, van wie altyd de een of andere overdag voor een het hek be8trykend kykvenstertje zat en door middel van een touw het hek opende, als er gescheld werd. Den eventueelen kamerhuurders wer den zware sleutels toevertrouwd, waarmede zfl, nadat het donker geworden was, zichzel- ven toegang konden verschaffen. Do inlichting was zeer eenvoudig, maar netjes en zindelyk. De my aangewezen kamer Nr. 2 bevatte, wat meubelen betreft, slechts een tafel, twee rieten stoelen, een ledikant, waschtafel en een brasero, dat is een bedwar mer, waarin men houtskolen aanstak. In de wit bestreken muren waren haken geslagen om er kleeren aan te hangen; mooie matten bedekten den steenen vloer. Zooals gezegd, zeer eenvoudig, maar gezelliger dan het erg verwaarloosde hotel, waarin ik by myn aan komst te Toledo eerst intrek genomen had. Toen ik, na myn bagage te bobben ver zorgd, op weg naar de eetzaal Nor. 1 passeerde, stond de deur open; donna Mercedes was daarin by lamplicht aan het werk. Zy riep my toe: „Heb ik u niet gezegd, dat don Jago een kunstenaar is? Zie eens." Daarmede liet zy het licht op een schildery vallen, die op een ezel in de diepe vensternis stond. Slechts geschilderd was de schildery juist niet; een geoefende hand had het penseel bestuurd, maar een kunstwerk had het niet gewrocht, slechts middelmatig dilettanten werk. Zonderling, dat do man zulk een motief gekozen had! In het ouderwetsche Toledo, met zyn karakteristieke volkstypen en de schilderachtige gebouwen, had de man geen straattooneel, geen Moorsche poort, geen oud klooster op het linnen gebracht, maar een somber landschap; een grijs boerenhuis en een nog grijzer ciyvenbosch te midden van kale bergen en rotsblokken. Ik kende de streek; daags te voren was ik er op een wandeling naar Torrijos voorbygekomen. Ik sprak tot donna Mercedes een paar pas sende woorden en begaf my naar de eetzaal. Myn buurman was nog niet thuis, hy kwam eerst een kwartier later, een man tusschen do dertig en veertig jaar, met een verstandig, my echter by de eerste kenLismaking onsym pathiek toeschijnend gezicht, zoo ongeveer van myn grootte en mjjn bouw. Hoofdhaar en baard blond en kortgeschoren, zooals by my. Van myn aankomst was hy zeker reeds onderricht, maar bij scheen er ni:t by zonder gesticht over te zyü. Ik stond op en noemde myn naam. „Het verheugt my," voegde ik er by, „in u een landgenoot te kunnen begroeten. Naar ik vernomen heb, woont gy hier al lang." „Ja, het bevalt me bier in huis," antwoordde hy kort, terwyl wy aan tafel gingen zitten. „Ge zi)t een vriend van het stilleven, van het landelyke," merkte ik glimlachend op. De door Ritter aangeslagen toon was alles behalve tegemoetkomend, doch ik wilde my niet zoo maar laten afschepen. „Ik geloof, dat wy elkaar reeds ontmoet hebben." „Voor zoovor ik weet, niet," antwoordde by, terwyl hy met zyn soep begon en my een loerenden blik toewierp. „Zeker, gisteren op den weg naar Torryos, tegen twee uur." Hy schudde het hoofd. „Ge vergist u, ik heb de stad gisteren ni.'t verlaten." „Dan moet het uw dubbelganger geweest zyn. Er staat ongeveer tweo kilometer aan deze zyde van Torryos dicht by den weg een half vervallen klooster; Almoaazid heet het, geloof ik. Toen ik het passeerde, zag ik een man met eon portefeuille onder den arm uit de poort komen en haastig de richting naar het dorp inslaan. Ik kon zijn gezicht niet nauwkeurig onderscheiden, maar hy had uw houdiDg en droeg een kostuum precies als het uwe." „Of het uwe," viel hij my in de rede. Ritler had gelyk: wy droegen beidon ee<j kostuum van dezelfde grijze stof, maar mya spiegelbeeld kon ik toch niet gezien hebben. „Kent ge Almonazid?" vroeg ik. „Neen, ik ken het niet," antwoordde hy wat vriendelyker, alsof hy zich schaamde over het aan den dag gelegde slechto humeur „Ik heb er wel van geboord, maar voor mï is het to ver. Ik wandel wel dikwyls in di» richting, doch nooit verder dan een half uur.' De afstand van Toledo tot Almonazid i» acht, tot het gryze boerenhuis met het olfjven bosch op zijn schilderij meer dan zes kilo meter, zoodat de bewering van mijn disch- genoot niet recht klopte; hy had het landschap toch stellig op de plaats zelve geschetst. Doch wat raakte my dat ten slotte? Misschien was er een geheim in het spel! Ik wilde niet onbescheiden zyn en begon over iets anders te spreken. Ik had des namiddags aan het postkantoor een onaangenaam oogenblik gehad. De beambte bad de afgifte der door my aangekomen brie ven geweigerd, omdat ik noch papieren noch visitekaarten by my had en my niet kon legitimeeren. Toen ik my met de gauw go- haalde legitimatiepapieren weer wilde aan melden, was het kantoor reeds gesloten. Ritter, wien ik vertelde, wat my gebeurd was, luisterde met een half oor; met moeite het geeuwen onderdrukkende, merkte hyop: „Dan krygt u uw brieven morgen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 9