N°. 11584
Maandag 39 November.
A0. 1897
jouraat wordt dégelijks, met uitzondering
?m Spa- on feestdagen, uitgegevem
Derde Blad.
Feuilleton.
ÏEXJ3 DSZS& OOUBAUTt
Voor Lo'idon per 3 maanden. ffjJ
franco por post
Aftondorlyke Nommora O.Gij.
"PRIJS DER ADVERTKSTIÈIT t
Van l—6 regels 1.05. Iedere rogel meer f 0.17}. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor bot incassearoü buiten de stad
'wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Keimi^ovingeiaa
Sneeuwoprulmlng.
Bargomeeeter en Wethouders van Leidon;
Brengen ter algemesne kennis, dat krachtens Raade-
beeluit van 14 October jl. do ingezetenen in de ge
legenheid worden gesteld do sneeuwopruiming inge
volge art. 20 litt b der Verordening op de straatpolitio
voor hunne rekening van gemeentewege te doen
verrichten, dat de kosten, behoudens goedkeuring
door de It gcermg, van de hefÜDg bedragen 3/H cent
per Ms. voer do te reinigen oppervlakte, voor iederen
keer, dat opruiming plaats heeft;
Zij noodigon daarom de Ingezetenen uit, dio
mochten verlangen de bovenbedoelde eneeuwoprui-
miDg van gemeentewege te doen geschieden, daarvan
opgavo te doon ton kaDtoro van den Directeur der
Gemeentewerken, waarvoor op eiken werkdag ge
legenheid bestaat tueechén 9 uren des voormiddags
cn 4 uren des namiddage.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
3 Nov. 1897. E. KIST, Secretaris.
Gemengd Nieuws.
De opbrengst van het vervoer
van den Rynlandschen Stoomtramweg gedu
rende de maand Sept. 1897 was: reizigers
aantal 31,893; opbrengst ƒ4584.86; goederen
en diversen ƒ2126.455. Totaal ƒ0711.315.
Van 1 Jan. tot ultimo Sept. 1S97reizigers
aantal 293,403 opbrengst/"40,886.795; goede
ren en diversen /7981.49s. Totaal ƒ48,868.29.
Per dagkilometer bedraagt dit 19.89.
Do commissaris van politiein
de 2de sectie te Amsterdam (bureau J. D.
Meyerplein) deelt mede, dat 14 Nov. jl. uit
het wat* r is opgehaald het in verregaanden
staat van ontbinding verkeerende lijk van een
onbekend maD, naar gissing 35 jaren, kleeding
blauw geruit flanellen hemd, wit overhemd,
gemerkt A. J. H.
Do kleederen van het ïyk worden op de
Oude "VVesterbegraafplaats bewaard. Zij, die
inlichtingen omtrent dit lijk kunnen verstrek
ken, worden verzocht zich te vervoegen aan
bovengenoemd commissariaat.
De z aa k Hoogerhuis. "Woensdag
avond had in de Concertzaal-Van der Wielen
te Leeuwarden eene door een tiental sociaal
democratische arbeiders- en andere volfesver-
eenigingen uitgeschreven openbare vergadering
plaats, om te protesteeren tegen de veroor
deeling en voortdurende gevangenhouding van
de drie gebroeders Hoogerhuis. Als sprekers
traden op de hoeren M. Valk, van Loosduinen,
schrijver der bekende brochure over deze zaak,
en W. Havers, van 'g-Gravenhage.
Zfl voerden de bekende grieven aan. De uit
slag was de aanneming der volgende motie:
De vergadering,
gehoord de inleiding van den heer Valk, alle
aanleiding gevende tot ernstigen twijfel aan de
juistheid der veroordeeling;
is van meening, dat het noodzakelijk is, dat
de zaak der gebroeders Hoogerhuis opnieuw
worde onderzocht;
dringt, om dit mogelyk te maken, op zoo
danige wetsherziening aan, dat de Hooge Raad
een nieuw rechterlijk onderzoek kan gelasten.
De vergadering, die door pl. m. 450 personen
werd bezocht, was eerst tegen middernacht
afgeloopen.
Op de paardenmarkt, dezer dagen
te Zevenbergen gehouden, kwam een oud
vrouwtje bij een koopman om een paard te
koopen en vroeg: „Hoeveul i9 er wel veur
moest hebben." 85, antwoordde de koopman.
Het vrouwtje: „Ik geef oe zeuven gulden!"
Hot einde was, dat na lang loven en bieden
de koop gesloten werd voorelf gulden.
De afgevaardigden van verschil
lende sportvereenigingen te Deventer hebben
in een gehouden vergadering in beginsel be
sloten deel te nemen aan een allegorischen
optocht, aldaar by gelegenheid van het inhul-
digingsfeest te houden. Het ontwerp n van
een plan is aan een commissie opgedragen.
Ten einde het aantal rijwielen
te kunnen completoeren, dat noodig is om in
de behoeften van den dienst en van de oefe
ningen by de regimenten infanteiie te voor
zien, zullen schryft de „Kamp." van
Rijkswege nog een 80-tal worden aangeschaft,
waarna dan ieder regiment infanterie 20
rywielen heeft, waarmee de vorming van
militaire widryders by en uit die regimenten
verzekerd is.
Dit is zeker een aangenaam bericht voel
de Simplex-fabriek, die met de levering der
rgwielen voor het legör belast is.
Te Maastricht is een agent van
politie byna het slachtoffer van zijn plicht
geworden. Met een anderen agent 's avonds
op surveillance zijnde, zagen zij, dat een per
soon bezig was met het stelen van steenkolen
uit een vaartuig, dat in h.-t kanaal lag. Zij
liepen op het schip aan en terwijl de eene
agent den dief aangreep, struikelde de aDdere
over het touw, waarmede het schip was vast
gemaakt, en viel in bet water. De eene agent,
het gevaar ziende waarin zyn collega verkeerde,
liet den dief los en haastte zich den kameraad
te redden, wat eerst na veel inspanning en
met behulp van nog oen inmiddels toege
schoten agont kon geschieden. Van den dief,
die onbekend 13 en er van door was gegaan,
werd niets moer ontdekt.
Omtrent h e t g o b o u r d e tusschen
de Fransche on Italiaansche grensjagers is
een onderzoek ingesteld. De jager, wien hei-
gelukte te ontvluchten, verklaart, dat niet op
de Italianen geschoten is.
By Charowka is een personentrein
in botsing gekomen met een goederentrein.
Da post- en de bagagewagen en verscheidene
personenwagens zyn verbrijzeld. Vier reizigers
zyn zwaar, twee postbeambten licht gekwe'st.
Het soms ruwe voetbalspel heeft
in den laatsten tijd in de Vereenigde Staten
zoovele offers gevorderd, dat de openbare
meening zich meer en meer tegen deze sport
gaat velzetten.
Ofschoon het voetbal seizoen nog slechts een
pa3r weken aan den gang is, hebben reeds
drie jonge menschon dit spel met bun leven
getoet en zyn er ongeveer 30 voor altijd kreu
pel geworden. Het aantal gebroken ledematen,
neuzen, aleutel-, borst- en heupbeenderen loopt
tot in het oneindige In Atlanta, de hoofdstad
van Georgië, liep een voetbalspel zoo treurig
af, dat de wetgevende macht van dezen staat
8 November met 91 tegen 3 stemmen een wets
ontwerp aannam, waarby voetbalspelen in den
goheelen staat verboden worden. De overtre
ding van dit verbod wordt gestraft met een
geldboete van 1000 dollars of een gevangenis
straf van 1 jaar.
Eenige dagen geleden wierp een
22-jarig man te Liverpool zich onder een
spoortrein; hy stierf kort daarna aan de ge
volgen van de bekomen verwonding-n. Bij 't
onderzoek bleek, dat de man —een kruideniers
bediende krankzinnig was, en dat men
daags te voren zyn opneming in een gesticht
had gevraagd, waaraan echter wegens gebrek
aan plaats geen gevolg kon worden gegeven.
De bladen dringen nu opnieuw en des te
krachtiger aan op spo3dige voorziening in de
behoefte aan gelegenheid tot verpleging van
krankzinnigen.
De volgende by zonderheden
worden medegedeeld omtrent het tumult, het
welk de zitting der Oostenryksche Kamer
Woensdag heeft opgeluisterd en haar verlaagd
heeft als tot een vischmarkt, waar ruzie is
ontstaan over e6n half manoje garnalen.
De zitting had reeds eenige uren geduurd,
toen de heer dr. Dyk het voorstel deed, om
over de verschillende petities niet meer te
stemmen by naamafroeping. De linkerzijde
protesteerde. Schönerer vroeg het woord, dat
hem door den president geweigerd werd.
Schönerer ylde nu naar de estrade, sloeg met
do vuist op den lessenaar van den president
en greep de klok. De president verklaarde
daarop, dat by de zitting niet kon voort
zetten.
„Een afgevaardigde der rechterzijde ont
rukte nu Schönerer de klok weer, waarop
de aanhangors van Schönerer en de" leden
der Duitsche Yolkspartyi losstormden op de
estrade en deze- bezeilen,niettegenstaande
het heftig protest der Czechen en Polen.
Na een kwartier verscheen weer de president
Abrahamovitch (de „Kulnische Zeitung" noemt
iiem „de meest onsympathieke verschyning
in het Huis"), dio met geschreeuw werd
ontvangen; daar de estrade geheel bezet wa«,
tischte hy van de personen, dio met het
bewaren der orde belast zyn, haar te ont
ruimen.
Wolf verlangde wederom het woord voor
Schönerer. Abrahamovitch trok met oen
ironischen glimlach de schouders op en
maakte een ontkennende beweging. Toen
slog Wolf met de vuist op de tafel van den
president en schreeuwde dezen toe: „Dat is
rechtsverkrachting." Dit was het signaal voor
den storm.
Polen en Czechen vlogen ondör woedend
gehuil lo3 op de estrade, om de Duitschers
te verdringen. De president schorste wederom
de zitting en verliet de zaal.
De Czmbische afgevaardigde Brsznowski,
een man als een Hercules, drong zich met
zyn schouder tegen den schouder van Wolf en
beiden zagen elkaar uitdagend aan. Eindeiyk
lachte Wolf, greep de klok van dtn president
en begon te luiden. Brsznowski ontnam Wolf
de klok met een bliksemsnellen greep en
sloeg hem daarmee in het gezicht. Wolf werd
doodsbleek; zyn lorgnet viel in scherven; een
oogenblik stond by geheel wezenloos.
Alle Duitschers begonnen nu woedend te
huilen over de mishandeling, hem, Wolf, aan
gedaan; ook van de galery hoorde men kreten
van ontzetting. Wolf wilde zich nu op z\jn
tegenstander werpen; doch de Poolsche afge
vaardigde Potocek stormde met opgeheven
hauden op hom toe, greep hem by de keel en
begon hem te wurgen. Tegeiykertyd sloegen
de G'zechen en Polen, oie hem omringden, op
hem los, grepen hem by zyn kleereo, de
schouders en de armen en sleepten hem zoo
de trappen van de estrade af.
Van alle zyden ylden de Duitsche afge
vaardigden Wolf te hulp, doch de voorvech
ter van de belangen en rechten der Duitschers
zat zóó als in een kluwen opgesloten, dat
men hem niet eens kon naderen; van hulp
verleenen was dus geen sprake. Zyn kleeren
waren aan alle kanten gescheurd; men trok
hem zelfs aan zyn lange har^n.
Veel ooggetuigen verklaren dat de Pool
Potocek aan Wolf den eersten vuistslag van
achteren gegeven heeft; Wolf was doodsbleek
en sloeg met de handen om zicb, terwyl zijn
Czechische en Poolsphe tegenstanders hem
onophouielyk heen en weer stieten en hem
onophoudelyk vuistslagen en stooten in de
zyde toedienden. Eindelijk wierp professor
Pfersche, hoogleeraar aan de universiteit te
Praag, zich in het gedrang, om Wolf te
helpen; doch de professor geraakte nu zelf
in de knel. Wrabetz riep den Pool Potocek
toe: „Laffe schurk. E'crst sla je, en dan
kruip je weg!"
De professor werd zóó van alle kanten op
gedrongen, dat hy zyn tegenstanders toeriep:
„Als jelui mij niet loslaat, trek ik mijn mes";
en hij voegdo de daad by bet woord en trok
werkelijk zijn mes, waardoor de woede zijner
vyanden eebter toenam in plaats van vermin
derde. De afgevaardigde dr. Lemisch, de secon
dant van Wolf in het duel met graaf Badeni,
ontnam professor Pfersche het mes en wierp
het over de hoofden der afgevaardigden in
een hoek van de zaal; het wondde in deze
vlucht nog den afgevaardigde Gessmann aan
de hand; professor Pfersche zelf beweeit, dat
hy het mee niet geopend had:
Wolf was intusschen door zulk een groote
menigte omsiDgeld, dat men elk oogenbhk
vreesde hem op den grond geworpen en
vertrapt te zien. De groepen der afgevaar
digden, die op elkaar lossloegen en hamerden
en schopten, walsten gc-noeglyk in de zaal
heen en weer; bier en daar zag men een
paar afgevaardigden, die met hun beiden hun
geschillen uitvochten. De Duitsche afgevaar
digde Gbom kreeg van een Pool, die onbekend
is gebleven, een slag, waarop die onbekende
Pool een pik slaag kreeg. Schönerer greep
een ministerszetel en drong daarmede op de
Czechen lo3, die hem den fauteuil afhandig
maakten en hem in- ruil daarvoor eenige
vuistslagen toedienden. Er scheen geen einde
te zullen komen aan dit verschrikkelijk tooneel.
Met ontzetting zagen sommige a'gevaar Jigden
en het 'publi k het gevecht aan. „Gy slaat
hem dooi!" werd van de galery geroepen.
„Hy komt niet levend buiten. Schei toch ii
'shemels naam uit!"
Doch men bleef doorhameren, schreeuwen,
gillen en brullen. Plotséling begaf graaf Belter
zich op de estrade, nam een glas water en
goot het op do vechtenden leeg. Doch het
glas water doofde de woede niet. Eerst na
een half uur war<m de vechtsnden zoo ver
moeid, dat de strijd wel een einde moest
nemen. De opgewonden afgevaardigden werd n
uit de zaal gedrongende kalmte keerde
eenigszins terug; en torn verscheen de voor
zitter Abrahamovitch en sloot de zitting.
De journalisten, die Wolf na de bataille
gesproken h9bben, verklaren dat hy or uitzag
als een lyk aan de handen had hy bloederige
schrammen; een vinger was verrektaan hit
lichaam had hij verscheidene builen en
blauwe plekken. Iosgelyks professor Pfersche.
Geen van beiden had verwondingen aan
het gelaatgeen van beiden droeg byna
nog oen ongeschonden kleeöingstuk; allo
knoopen waren verdwenen; dassen en boorden
zagen er allertreurigst uit.
De echtgenoote van den lieer Wolf on de
zuster van professor Pfersche woonden dp
zitting by. To ïi zy het gevecht z^gen, ylden
de beide dames naar de couloirs en worden
slechts met moeite van het binnendringen in
de vergaderzaal tegengehouden. Zy bleven vol
angst buiten wachten; en toen do heer \VoLr
als laatsto do zial verliet, viel zyn vrouw
hem snikkend om den hals.
De he.T Wolf bevond zich Donderdag even
wel vrij goed; alleen had hy nog, zegt een tele
gram uit Weenen, kleine wondjes aan de duimen.
Er wordt beweerd, dat hy gedreigd heelt
in de volgende zittiDg met een revolver to
zullen verscheinen, alsmede dat vervolgingen
zullen worden ingesteld tegen do heeren Wolf#
en Pferscho wegofls het ongehoorde tumult.
De rywielfabrieken van Pucli er
Cie. en Franz te Praag, hebben meer dan 70
arbeiders ontslageD, die aan de ter-aarde-bo
stelling van een bij ecu vorig standje gedooden
arbeider hebben doelgenomen.
Eeri jong koopman kocht to Nord
hausen bjj een uitdrager een oude viool, dl»
zeer ontredderJ was en met citersnaren bo.
spannen, voor 12 Mark. Hy ging aan hst
repareertn en ontdekte in de viool het merk
„Stradivarius fecit 1718." De waarde van he*
instiument wordt op 6000 Mark geschat!
„Aan Boerhave in Europa". -
Dezer dagen bracht een correspondent vai
het „Utr. Dbl." aan den heer Dudok de Wit
den bekenden wandelaar te Breukelen, ee»
bezoek, en zag daar opnieuw een merkwaar
óig adres. De vorige week namelijk had
genoemde heer uit Lausanne een brief ont
vangen, op welks enveloppe boven aan „Pays-
Bas" en aan de benedenzyde „Nederland"
stond, terwijl in 't midden een paar vo ten
geteekend waren. Toch was de trief aan der
juisten persoon bezorgd.
De brik „Freundschaft" van Memel,
is by Rutzau (Rusland), 10 mylen ten noorden
van Memel, gestrand. Vier man van de equi
page zijn verdronken.
Een gevaarlijke rol.
i)
„Al tien maanden hier? Dat is een halve
eeuwigheid," zeide ik tot donDa Mercedes, de
jongste van de beide oude juffrouwen, in wier
huis ik een onderkomen gevonden en van het
verblyf van een landgenoot als kamerhuur
kennis gekregen had. „Ik dacht, dat een
toerist in korter tyd al de bezienswaardig
heden van Toledo kon zien!"
„Dat wel," kreeg ik ten antwoord, „maar
don Jago is geen gewoon toerist; don Jago
is schilder!"
„Zoo, zoo, schilder!" antwoordde ik. „In
Toledo zou iemand inderdaad tien jaar kun
nen schilderen, zonder wegens gebrek aan
motieven voor zyn schilderyen in verlegen
heid te geraken. Ik kan zelf ook de teeken-
atift en het penseel hanteeren, maar meer
dan een paar weken zal ik hier wel niet
kunnen blijven; in dat opzicht is myn collega
er beter aan toe."
„O, als u schildert, zal u don Jago zeker
wel kennen; de heeren kunstenaars kennen
elkaar allen,"
Ik bladerde in het voor my liggende vreem-
dolingenboek, waarin ik zooeven mijn naam
geschreven had, eenige bladzijden naar ach
teren on las den mij door de vingers der
oude dame aangewezen naam: Jozef Ritter.
pNeen, dien ken ik niet."
De Casa de Huespedes wa3 een oud gebouw.
Van een nauwe, hobbelig geplaveide straat,
de Calle del Anunciada, sloeg men zijwaarts
af in een halfdonkere overwelfde gang, aan
het einde waarvan vier steenen treden naar
een yzeren hek voerden. Daar trok men aan
een geweldigen yzeren knop, een schrille
schei weerklonk, het hek ging als vanzelf
open en verleende toegang tot een kleine,
rechthoekige binnenplaats, waar een half
dozijn oranjeboomen tot opluistering in kuipen
stonden. Om drie kanten van deze binnen
plaats liep ter hoogte dor eerste en eenige
verdiepiDg van het kleine achterhuis een
gedekte galery, waartoe een steile bouten
trap toegang gaf. Aan de vierde zyde werd
de binnenplaats door den hoogen, venster-
loozen, alleen door het genoemde yzeren hek
afgebroken muur van het voorhuis afgesloten.
Al de vertrekken van het achterhuis kwamen
op de galery uit.
Tegenover den ingang lag de algemeene
conversatie- en eetzaal, rechts drie kleine
slaapkamers voor de huurdors, links de keu
ken en woning der beide dames, van wie altyd
de een of andere overdag voor een het hek
be8trykend kykvenstertje zat en door middel
van een touw het hek opende, als er gescheld
werd. Den eventueelen kamerhuurders wer
den zware sleutels toevertrouwd, waarmede
zfl, nadat het donker geworden was, zichzel-
ven toegang konden verschaffen.
Do inlichting was zeer eenvoudig, maar
netjes en zindelyk. De my aangewezen kamer
Nr. 2 bevatte, wat meubelen betreft, slechts
een tafel, twee rieten stoelen, een ledikant,
waschtafel en een brasero, dat is een bedwar
mer, waarin men houtskolen aanstak. In de
wit bestreken muren waren haken geslagen
om er kleeren aan te hangen; mooie matten
bedekten den steenen vloer. Zooals gezegd,
zeer eenvoudig, maar gezelliger dan het erg
verwaarloosde hotel, waarin ik by myn aan
komst te Toledo eerst intrek genomen had.
Toen ik, na myn bagage te bobben ver
zorgd, op weg naar de eetzaal Nor. 1 passeerde,
stond de deur open; donna Mercedes was
daarin by lamplicht aan het werk. Zy riep
my toe: „Heb ik u niet gezegd, dat don
Jago een kunstenaar is? Zie eens." Daarmede
liet zy het licht op een schildery vallen, die
op een ezel in de diepe vensternis stond.
Slechts geschilderd was de schildery juist
niet; een geoefende hand had het penseel
bestuurd, maar een kunstwerk had het niet
gewrocht, slechts middelmatig dilettanten
werk. Zonderling, dat do man zulk een motief
gekozen had! In het ouderwetsche Toledo,
met zyn karakteristieke volkstypen en de
schilderachtige gebouwen, had de man geen
straattooneel, geen Moorsche poort, geen oud
klooster op het linnen gebracht, maar een
somber landschap; een grijs boerenhuis en
een nog grijzer ciyvenbosch te midden van
kale bergen en rotsblokken. Ik kende de
streek; daags te voren was ik er op een
wandeling naar Torrijos voorbygekomen.
Ik sprak tot donna Mercedes een paar pas
sende woorden en begaf my naar de eetzaal.
Myn buurman was nog niet thuis, hy kwam
eerst een kwartier later, een man tusschen
do dertig en veertig jaar, met een verstandig,
my echter by de eerste kenLismaking onsym
pathiek toeschijnend gezicht, zoo ongeveer
van myn grootte en mjjn bouw. Hoofdhaar
en baard blond en kortgeschoren, zooals by
my. Van myn aankomst was hy zeker reeds
onderricht, maar bij scheen er ni:t by zonder
gesticht over te zyü.
Ik stond op en noemde myn naam. „Het
verheugt my," voegde ik er by, „in u een
landgenoot te kunnen begroeten. Naar ik
vernomen heb, woont gy hier al lang."
„Ja, het bevalt me bier in huis," antwoordde
hy kort, terwyl wy aan tafel gingen zitten.
„Ge zi)t een vriend van het stilleven, van
het landelyke," merkte ik glimlachend op.
De door Ritter aangeslagen toon was alles
behalve tegemoetkomend, doch ik wilde my
niet zoo maar laten afschepen. „Ik geloof,
dat wy elkaar reeds ontmoet hebben."
„Voor zoovor ik weet, niet," antwoordde
by, terwyl hy met zyn soep begon en my
een loerenden blik toewierp.
„Zeker, gisteren op den weg naar Torryos,
tegen twee uur."
Hy schudde het hoofd. „Ge vergist u, ik
heb de stad gisteren ni.'t verlaten."
„Dan moet het uw dubbelganger geweest
zyn. Er staat ongeveer tweo kilometer aan
deze zyde van Torryos dicht by den weg een
half vervallen klooster; Almoaazid heet het,
geloof ik. Toen ik het passeerde, zag ik een
man met eon portefeuille onder den arm uit
de poort komen en haastig de richting naar
het dorp inslaan. Ik kon zijn gezicht niet
nauwkeurig onderscheiden, maar hy had uw
houdiDg en droeg een kostuum precies als
het uwe."
„Of het uwe," viel hij my in de rede.
Ritler had gelyk: wy droegen beidon ee<j
kostuum van dezelfde grijze stof, maar mya
spiegelbeeld kon ik toch niet gezien hebben.
„Kent ge Almonazid?" vroeg ik.
„Neen, ik ken het niet," antwoordde hy
wat vriendelyker, alsof hy zich schaamde
over het aan den dag gelegde slechto humeur
„Ik heb er wel van geboord, maar voor mï
is het to ver. Ik wandel wel dikwyls in di»
richting, doch nooit verder dan een half uur.'
De afstand van Toledo tot Almonazid i»
acht, tot het gryze boerenhuis met het olfjven
bosch op zijn schilderij meer dan zes kilo
meter, zoodat de bewering van mijn disch-
genoot niet recht klopte; hy had het landschap
toch stellig op de plaats zelve geschetst.
Doch wat raakte my dat ten slotte? Misschien
was er een geheim in het spel! Ik wilde
niet onbescheiden zyn en begon over iets
anders te spreken.
Ik had des namiddags aan het postkantoor
een onaangenaam oogenblik gehad. De beambte
bad de afgifte der door my aangekomen brie
ven geweigerd, omdat ik noch papieren noch
visitekaarten by my had en my niet kon
legitimeeren. Toen ik my met de gauw go-
haalde legitimatiepapieren weer wilde aan
melden, was het kantoor reeds gesloten.
Ritter, wien ik vertelde, wat my gebeurd
was, luisterde met een half oor; met moeite
het geeuwen onderdrukkende, merkte hyop:
„Dan krygt u uw brieven morgen."
(Wordt vervolgd.)