N°. 11573
Maandag 22 November. 1
A0. 1897
feze fëoarant wordt dagelijksmet uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
„Das Paradies und die Peri"
F'eiiillotoii.
PRIJS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden, 1.10#
Franco per post1.40,
Afzonderlijke Nommera 0.06,
-n—m. PRIJS DER ADVERTENT LEK;
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J, - Grootere
letters naar plaatsruimte. Yopr het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Ofüciëole Hoauisjevingen,
Burgomasstor en Wethouders van Leiden, brengen
bij doze ter ken ia v&n belanghebbenden, dat, te
boginn n met 1 Jan ari 1898, io die gemeente op
de wtkclijksoho vceraarkt het penningenatol-
a e 1 zal worden ingevoerd.
Yan genoemd tijdstip af zal geen vee ter markt
worden toegelaten, zonder dat voor elk stnk aan een
dor ingangen een p nniDg is afgegoveD. Deze pe~-
Dingon zullen tege betaling van het, volgona de
Verordening van den 1-lden October 1897, ver ehuldigd
marktgeid verkrijgbaar worden gesteld t> n kantore
van de i G meente-Ontvanger, iDgang in de Stad-
huispoort, eiken werkdag van doe voormiddaga 9 tot
des namiddags 2 oren, en mede op den markt
dag aan de verschillende marktkan
toren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
15 Nov. 1897. E. EIST. Secretarie
Burgemeester on Wethouders der gemeente Leiden
vestigen de aandacht van belanghebbenden op de
bepaling van art. 9 der Verordening yan den 9den
Mei 1895, houdende aanwijzing van de p'aateen,
dagen on uren voor de verschillende marl ton binnen
de gemeente Leiden (Gemeenteblad No. J), betref
fende het houden van de Sint Nicolaaemarkt, nu de
5de December op Zoiidag valt.
Bedoeld artikel luidt als volgt:
»De St.-Nicolaasmarkt wordt gehouden ten hoogste
gedurende acht achtereenvolgende dagen tot od met
den 6den December, aan de Visch- en Warmoes-
markt eu op de Hoogstraat.
„Wanneer de 5de Demmber op een Zondag valt,
vangt de 8t.-Nicol-asmarkt een dag later aan en
duurt tot on met den 7den December."
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeestor.
19 Nov. 1897. E. KIST, Secretaris.
von ROBERT SCHUMANN,
Dlchtung bus „IjaBla Rookh"
von THOMAS MOORE.
Schumann's „Peri" is sedert byna 20 jaren
In Leiden niet ten gehoore gebracht, en de
Leidscha afdeeling d6r M. t. b. d. T. had dit
werk gedurende haar bijna 25 jarig bestaan
nog nooit op haar programma. "Wat hiervan
ook de reden moge zjjii, voorzeker is dezs
niet te zoeken in de omstandigheid, dat het
uit den tgd zou zijn geraakt.
Zondert men hen uit, die slechts geno?gen
vinden in het blazen op de toekomst trompet,
dan zal ieder het er over eens zijn, dat dit
werk uit de romantische periode nog steeds
een groote bekoring van zich doet uitgaan;
en velen zullen met genoegen vernomen heb
ben, dat de Zangvereeniging der Afdeeling het
eindelijk ook eens zal vertolken.
Het schijnt ons daarom niet ongewenscht
een kort overzicht er van te geven voor hen,
die hat niet kennen.
Esn enkel woord over het gedicht ga hieraan
vooraf.
In de tweede helft der 17de eeuw (1669)
kwam Abdallah, koning van Bokhara, nadat
hij de regeering a*n zgn zoon Aliris had
©verge ragen, op weg naar het graf van den
Profeet, in Dehli bij den grooten keizer Aureng
Seb op bezoek. Bij dio gelegenheid verkreeg
bij voor zijn zoon de hand van 's Keizers
schoone dochter Lalla Rookh.
In Kaschmir'8 heerlijke vallei (waar men
het paradijjs uit Genesis heeft meenen te vinden)
zou de bruid haar bruidegom ontmoeten; en
op de lange reis daarheen wor^t der prinses
de verveling gekort door de zangen van den
dichter Ferasnors. Onder deze zangen nu komt
ook voor het gedicht „het Paradijs en de
Peri".
Schumann's tekst Is van het in Moore's Lalla
Rookh voorkomende, behalve enkele korte
weglatingen, een vrij letterlijke vertaling.
Toegevoegd zijn door S., om het dramatische
eenigszins te verhoogen, de later te noemen]:
Chor der Genien des Nils, Cbor der ïïouris,
het spotkoor der Peris, en het Chorder Seligen,
dat tot begeleiding dient van het jubellied der
Peri aan het slot van het werk.
De inhoud van den tekst is de volgende:
De Peris, „those beautiful creatures of the air,
who live upon perfumes", zyn om vroeger
begane zonde verbannen uit het Paradijs.
Eene van haar, smachtende naar de zaligheid
van Edens hof en van meening, dat niets
gaat boven het verblijf daar.
„Geh', schwing' dich im Fluge von Stern
[zu Stern,
„Von Welt zu leuchtender Welt, so fern
„Als der Himmel wölbt seine Sonuenhalle;
„Nimrn alle die Wonnen voa allen den
[Spharen
„Und laaa durch uaend'.iche Zeiten sie
[wahren:
„Ein Stündlein des Himmels 1st schöner
denn alle."
en verlangend staande aan
de poort van het Pi-radijs, verneemt daar
van een engel, dat haar zonde haar vergeven
zal worden, wanneer zy het den Hemel
aangenaamste geschenk daar gebracht zal
hebben.
De Peri, niet wetend welk geschenk dat
zijn moet, somt allo schatten der aarde, van
welke zjj het bestaan kent, op, doch twijfelt
of zü daarmede haar doel zil bereiken. Naar
Indië gaande, ziet zij daar, hoe dat heerlijke
land nu van bloed doortrokken Is en ver
woest wordt door den vorst van Gazna. E*n
jeugdig krijgsman tracht tevergeefs met zijn
laatston pijl den veroveraar te dooien en
valt daarna zelf.
De Peri, meenende, dat do laatste druppel
bloed van een held, voor de vrghrid van zijn
land gevallen, een kostbaar geschenk zal
zijn, brengt dezen naar Elens poorten, doch
wordt nog afgewezen. Veel heiliger moet het
geschenk zijn.
Hierop begeeft zij zich naar Afrika, wair
aan de oevers van den Ngl het land door de
pest bezocht i6. Daar vindt zij een voorbeeld
van zelfopofferende liefde. Een reeds ten doode
opgeschreven jongeling wordt door zjjn go-
liefde verzorgd, en terwijl oeze van zijn
stervende lippen een laalsten kus neemt, be
zwijkt ook zij, vergiftigd door den adem des
stervenden.
Ook deze laatste zucht der zuiverste liefde
fis niot in staat haar de poorten van het
Paradys te ontsluiten.
Wederom begeelt zjj zich op weg, den
moed niet ziaken latend, en is zjj in Syrië
getuige van de bekeering van een zondaar. De
tranen, die deze met innig berouw stort, geven
der Peri eindelijk het zoo vurig verlangde
geluk, Edens poorten binneu te mogen gaan.
Schumann heeft deze stof bewerkt mot
alle hem, op het toppunt van zijne kracht
(uit dezelfde periode stammen ook zijne
SymphonieëD, zijn Quartetten en zijn Quintett)
ten dieDste staande middelen (en hg heeft
met zgne Peri, zoowel in vocalen als in
instrumentalen zin, een kunstwerk van den
eersten rang geschapen).
Wat den vorm betreft, zoo kunnen w© het
moeilijk anders dan een Oratorium noemen,
en dat nog wel in den oorspronkeigkstem
vorm, die van de Passion. Hoewel, zooala
we reeds boven zeiden, hg aan het oorspron
kelijk epische gedicht een eenigszins drama
tischer karakter haeft gegeven, heeft hy het
toch niet geheel gedramatiseerd.
Het monotone van den Passion-vorm, btjj
welken eene zelfde stem de vertelling geeft en
do verschillende nummers inleidt, heeft S. hier
eenigszins ontweken door deze rol afwisselend
aan de verschillende stemmen toe te ver
trouwen en ze bovendien op minder gelijk
vormige manier te bewerken. Do schildering
der omgeving, waarin de geschiedenis speelt,
(do heerigkste streken van Indië, van Afrika,
de poorten van het Paradijs) is door lichte,
fijne, zoet klinkende klanken zoo gelukt,
dat zjj, moer dan welke theater-decoratie, ons
in de stemming dezer omgeving brengt. De
aria der Peii „Ieh kenne dii Urnen mit
Schützen gefüllt" met het volgende koor:
„O süsses Hand! O Götterpracht" gevon ons
een idee van den fabelachtigen rgkdom en
het heerlijke leven in Inóie's wondertuinen,
waar wg het mystiek ruischen der wonder-
stroomen booren. Wat toestandsschil Jeringen
betreft, noemen we nog die hierop volgende
voorstelling van de ellende van den oorlog,
waarbij ons het krijgsgewoel en oorloga-
marschen m6t groote trom en bekken niet
gespaard worden, en de later volgende schil
dering van de post, waarbij afschi ik wekkende
akkoorden van blaas- en strijkinstrumenten
ons den zwaren druk, die op het land ligt,
doen gevoelen. Noemen we verder de twee
prachtige kabinetstukjes van decoratio schilder
kunst, van echte muzikale romantiek, het
koor van de Geniën van den Nyl „Hervor
aus den Wauern geschwind" in het begin
van het twecdo gedeelte en het koor der
Hoeris „Schmü;ket die Stufen zu Allah's
Thron" aan het begin van het derde gedeelte;
twee stukjes zo> keurig bewerkt, dat er
moeilyk tegenhangers voor te vinden 2\Jn.
Wat de figuur der Peri betreft, deze is
bijzonder sympathiek. We hebben bier niet
te n.kin met een enkel etherisch schepsel
der lucht, zooals da oostersche sagen de Peris
beh niclen en v.n welke er ook hier optreden*
haar zuster bespottend in het realistisch koortje
„Peri, ist 's wahr, t-'ass du in den Himmel
willst? Genügt dir nicht das Sonnenlicht?"
maar met eene, in welke zoowel coor Moor©
als doer Schumann m.nsch.iyk denken en
meoschelyk voelen belichaamd zijn; zjj is ons
een stuk geschiedenis van het menflcbelijk
hart. Warm voelend en vurig verlangend en
daarbij toch als haar zusters een wezen der
lucht, kon zij ons moeilijk beter dan door
Schumann's machtig romantisch talent ge
schilderd worden.
De belofte van den Engel, bovengenoemd,
vervult haar met rustelooze haast; zy jubelt,
a's zy meent hot rechte gevonden te hebben,
en is in even sterke mate terneergeslagen,
als het niet het rechte biykt te zyn. Ten
tweeden male afgewezen, zien we haar eerst
recht in haar aard van vurig verlangen.
Haar aria „Doch will, ich nicht ruh'n, will
ohne Rust vod einem Pole zum andern
schreiten" karakteriseert haar figuur het
beste. Een der volgende nummers geeft nog
een uitstekende, hoewel ietwat vreemd-
klinkende kenschetsing van de onrust, waar
mede zij naar het einde harer zwerftochten
verlangt. We bedoelen het „Hinab zu jenem
Sonnentempel jetzt", met zijn vreemde in
tervallen en wonderiyken rhythmus. Een zoo
veel beteren indruk echter maakt het slotlied
„Freud' ew'ge Freude, mein Werk ist gethan".
een jubellied, zóó g-rootsch, dat we op 't oogen-
blik er geen voor oogen hebben, dat wig er
mede zouden willen gelijkstellen.
De scènes in het tweede deel van den zieken
jongeling en in het derde van den berouw
vollen zondaar bevatten vele schoone momen
ten, die we echter, om niet nog uitvoeriger
te worden, voorby moeten gaan.
Een eigenlijke ouverture heeft het werk
niet; wel een kleine instrumentale inleiding
met een schoon motief, dat later nog enkole
malen terugkeert.
De afscheiding dor verschillende deelen heeft
ons altjjd vreemd toegeschenen. Natuurlijker
zouden wij het gevonden hebben, zoo het
eerste gedeelte eindigde met de e rste terug
wijzing, het twee ie met de tweede, terwyi
daarentegen Schumann do afsluiting eerder
doet plaats hebben en de beide terugwijzingen
naar het begin, het tweede in het derde ge
deelte overcrengt. Dat hierdoor een beter effect
bereikt is, zien wy niet in.
Leiden, Nov. 1897.
Gemengd Nieuws.
Gisteren is aan do Vaillantlaan
te 's-Gravenhage uit ©9n vervoerwagen van
brood van de Brood- en Meelfabriek een groote
hoeveelheid brood ontvreemd, terwyi de wagen
een oogenblik onbeheerd stond. De politie
doet onderzoek.
Te Parys is een dame, die door
het schrijven van een naamloozen brief een
huwelijk had doen afspringen, tot 200 fr.
schadevergoeding veroordeeld.
By een begrafenis te Marseille
is een der &lippcndragers, oen gewezen kapi
tein, op straat plotseling dood gebleven.
By de feestelgko opening op
Dinsdag jl. van het nieuwe studiejaar van de
universiteit Pavia, floten republikeinsche en
socialistische studenten den professor, die de
feestrede hield uit, on begingen zulke schan
dalen, dat de rector zich genoodzaakt zag de
hoogeschjol voorloopig to sluiten.
De koning van Siam ia Maandag
van Cairo naar Suez vertrokken, waar hy
zich op zyn jacht naar Aden zou inschepen.
Gedurende zyn negendaagseh verbiy f in Egypte
bestudeerde hy o. a. besproeilngs-inrichtingen
en andere openbare werken, welke voor zyn
land bruikbaar schenen.
Voor de negende kamer der Par(j-
sche politierechtbank kwam zich deze week
de meubelmaker Malassis in aandoenlyke
woorden beklagen over de ergernis en de
onaangenaamheden, waaraan hy sedert maan
den ten gevolge van een noodlottige verwis
seling blootstaat. Toen hy in de maand Mei
op zekeren dag op den boulevard de Stras
bourg liep, wierp tot zyn schrik een vol
strekt niet jonge, maar zwaar geblankett©
dame zich aan zyn borst onder den uitroep:
„Eindeiyk, gelief ie Emile, heb ik je weerl"
Met alle hem ten dienste staande energie
verzette de heer Malassis zich tegen deze
omhelzing en verklaarde, nooit naar den naam
Emile geluisterd te hebben, daar zyn vader
hem den welluidenden naam Alcido gegeven
had. De van ontroering en vreugde weg
vloeiende dame liet zich daardoor echter niet
afschrikken, integendeel, zy verzocht den heer
Malassis, die zich daarby wezeniyk zeer „mal
aseis", d. w. z. in een zeer onaangenaam
positie bevond, zich toch te herinneren, boe
hy als Communelid voor 26 jaar met een
roode Phrygische muts voor de „Versaillers"
iD haar woning gevlucht was, en welke ge
lukkige dagen zy gezameniyk doorgebracht
hadden.
De positie van den heer Malassis werd by
deze gevaariyke herinneringen steeds hache-
ïyker; tevergeefs verzette hy zich tegen het
vermoeden, ooit met de brandstichters van
Mei 1871 gemeene zaak te hebben gemaakt,
de schoone, die zich aan zyn arm gehangen
had, bleef er by, in hem haar dierbaren
Emile Judln te zien, van wien bet noodlot
haar 26 jaar lang met wreede hand ver-
wyderd gehouden had. Zy begeleidde hem
tot zyn huis, welks adres zy nauwkeurig
noteerde. En van nu af had de ongelukkige
Malassis geen oogenbiik rust. Voortdurend
kwamen er brieven van mevrouw Delwillard,
die hem in de oogen zyner familie compro
mitteerden. In deze brieven openbaarde de
verliefde dame zich echter ook als oplichtster,
daar zy voortdurend hulp en gescbork-.n vroeg
en ten slotte, toen zy langs dezen weg niets
vermocht te bereiken, mot een aanklacht tegen
den zpogenaamden „communard" dreigde.
De heer Malassis wendde zich eindelyk,'
nadat hy ten slotte oen poging tot afpersing
had laten constateeren, tot de bevoegde macht.
Voor de rechtbank hleef mevrouw Delwillard,
die voor 't overige vroeger een zeorlo leven
geleid had, by de bewering, dat de heer
Malassis haar Emile Judin met de roo Phry
gische muts was, dien zy voor do verv 1_; igen
der Versailkr3 gered had. Het rappo t der
geneeskundigen, die de bescbul u'gdo onder
zocht hadden, luidde, dat de vrouw iet in
het volle bezit barer geesteiyke vermogent
was. Zy werd dus vrygesproken, om naar
een „maison do santé" overgebracht te worden.
Moeder eu Dochter.
27)
Er werden pogingen in 't werk gesteld, om
mot noodspaken en touwen de zaak te ver
helpen. Een gedeelte van het vrooiyke gezel
schap had zich te voet naar de houtvestery
begeven, zoodat ten laatste naast den architect
slechts Emma achterbleef. De schade aan het
wiel was niet te herstellen.
„Dan zal ook ons natuurlek niets anders
overblyven dan don weg te voet af te leggen,"
meende Harder.
„Maar do anderen zyn ver vooruit^" bracht
Emma in het midden.
„Wy moeten hun dus-volgen," hernam hy.
„Zeker Zy aarzelde, besluiteloos. „Zou
den wy niet liever omkeeren?"
Hy zag haar verbaasd aan. „Omkeeren?
Ha, gy wilt niet met mg alleen
„O, niet dat!" viel zg snel in de rede.
„Maar het weer dreigt ernstig.Zij bloosde,
als op een leugen betrapt.
„Zooals gy wilt, mejuffrouw!" zeide hy,
zich omkeerond. „Het doet er niets toe, of
men ons uitlacht."
Zy bleef staan. „Of men onsGy hebt
geiyk; men zal o.ts uitlachen. Maar het ia
immers niet noodig, dat gy me naar huis
vergezelt."
„Dat 'zal my in ieder geval een grooter
genoegen zyn dan alleen aan het feest deel
te nemen."
#Laat ons dan lieverZg streek het
haar van het voorhoofd en keerde het gezicht
tegen den wind. „Laten we gaan!"
Hg liet haar geen tgd zich weer te bedenken.
Al had hg het ook niet er op aangelegd met
haar alleen te zyn, toch kon hem niets aan*
genamers overkomen. Nu zy eenmaal besloten
had hem te vergezellen, week ook ras allo
schuchterheid. De hemel boven hen was ten
deelo nog blauw; de gloed der zon, wanneer
zy door een opening der wolken brak, scheen
te steken. De donkere bank boven do zee
was opgetrokk°n en had haar hoekige koppen
ver naar veren geschoven. De wolken, die
met den wind voortjoegen, kwamen er achter
to voorschyn en trokken er voor heen. De
langzaam zich bewegende massa vertoonde
een onheilspellende geel-roodachtige kleur.
Niet zonder bezorgdheid staarde Emma er
naar. „Wy worden hier door den wind
onbarmhartig doorgehaald," zeide Harder, „en
ik zou er op willen wedden, dat het beneden
aan het strand bladstil is."
„Laten wy dan naar beneden gaan!" meende
Emma, die zich van tyd tot tyd moest
omkeeren, om adem te scheppen.
Zy sloegen een weg naar de heide in en
vonden weldra een visscherspad, dat zender
groots moeiiyioheid naar het zoestrand afwaarts
leidde. "Werkeiyk was hier beoeden de lucht
druk veel geringer. Slechts nu en dan kwam
een windvlaag naar beneden of om een naar
voren springende hoek en dreef hun hefc zand
in het gezicht. Hoo spookachtig eeDzaam was
het bier! Onwillekeurig verhaastten zg hun
schreden. Tusschenbeide slechts klonk e9n
bemoedigend woord.
De sombere kopwolken bovtn do aeo stegen
nu opeens sneller omhoog. De zee scheen,
zoo ver het oog zien kon, slechts nog een
witte, golvende massa schuim. Al woedender
en woedender geeselden de baren het vlakke
strand; elke volgende bevochtigde het in een
grooteren cirkel. Het was, alsof vertoornde
watergeesten onvermoeid het land bestormden,
om het In hun nat gebied te verzwelgen.
Harder riep van t(jd tot tgd een luid „Ho
a ho!" er over heen, als wilde hy toonen,
dat de menscheiyke stem nog macht bezat
dit geraas der elementen te overschreeuwen.
Zoo hadden zy, zonder in het zsnd snel
vooruit te komen, omstreeks een uur geloopen,
toen het strand smaller werd. Men moestom
een uitspringende punt van den hoogen oever
boen, van waar een ry machtige steenblokken
zich ver in do zee uitstrekte. Hier was de
stormloop der golven by zender sterk; zy
trachtten de vastliggende steenen uit het zand
los te spoelen, en bet schuim der branding
spoot er over beon, tegen de steile helling
op. Emma stond toch een oogenblik weifelend,
vóór zy vorder ging. „Reik my de hand!"
bood de architect aan; „men moet van den
eenen steen op den anderen spriogen, om maar
gauw onder dit stortbad weg te komen."
Zy aarzelde.
„Zyt ge bang?" vroeg by. „Dan keeren
wy terug."
Zy bedwong zich. „Ik ben niet bang,"
antwoordde zy beraden. „Waar gy gaat, ga
ook ik. Leid my!"
Zy stik hem nu de hand toe en liet zich
over een boog steenen heentrekken, van waar
men dan in kortere en langere sprongen over
natte gladde blokken en aange3poëk"le boom
wortels het vlakke strancJ weer bereiktw. Hier
was dit echter, en zoo ver men op een afstand
onderscheiden kon, tot aan de eerstvolgende
bocht toe, zóó sma', dat de golven byna tot
aan de steile kust sloegen en slechts een weg
van e6nige schreden breedte vry lieten.
Tusschenbeide stak ook een golf, als een tong,
er over heen en holde het zand en de klei
aan de helling uit. Men moest dan een seconde
wacaten en bij het teruggaan der golf snel
over de gevaariyke plek heen springen. „Wy
hadden toch liever moeten terugkeeren," zoo
gaf Emma haar bezorgdheid te kennen.
Daarby keek zg angstig op zyde naar den
wolkenmuur, die al hooger en hooger rees
en van tyd tot tyd reeds met bliksemstralen
doorkliefd werd, terwyl de zon zich geheel
scheen verborgen te hebben.
„Nu moeten wy verder," besliste hy.
„Achter die tweede bocht vertoont zich
spoedig de Wolfskloof, waarin wy veilig zyn.
Ze is niet gevaariyk, zooals die in den
„Freiscbütz." Haar hand had hy niet meer
losgelaten en hij trok haar nu sneller met
zich voort. Hun toestand scheen hemzelven
misschien ook kritiek te worden.
Weldra was het niet mogeiyk meer, elke
naderende golf te ontwyken. Zy moesten van
tyd tot tyd oen eindweegs over den oever
klauteren, om niet doornat te worden.
Nu dead zich in de verte ook de donder
hooren; het onweer kwam snel opzetten en
naderde van minuut tot minuut. Ook in het
Westen en Oosten werd het licht. Hoezeer
de storm in hevigheid toenam, bewezen df
machtige boomen hoog boven aan den oever
kant; zy schenen by iedere nieuwe windvlaag
ontworteld te zullen worden. Toen beiden in
de nabyheid der tweede bocht kwamen,
konden zy zich terstond overtuigen, dat een
overgang hier totaal onmogelyk was. In
razende snelhaid volgde de eene golf de andere,
en de wind bli98 zóó geweldig om den boek,
dat men zich op de natte steenen niet
houden kon.
„Wg kunnen hier niet door," zeide Harder,
nadat hy ©en vergeefsch© poging gedaan had
dicht langs den oever vaste steunpunten vooi
den voet te vinden; „ginds is de eene kus*
geheel en al ondermynd, omdat de wind daal
van daan komt. Nu moeten wy toch terug.*.
Maar men kwam nu ook in tegenover'
gestelde richting niet ver meer. Vóór haJ
aansnellende onweer ufc oefende de storm
zulk een druk op het water, dat thans het
geheele smalle strand in de bocht overstroomd
was en by iedere schrede bet gevaar grooter
werd van meegesleept te wordeD. De steile
kust echter was niet te beklimmen. Nu vielen
ook dikke droppels uit de laag hangendf-
wolken neer, een stortregen aankondigend^,
die binnen weinige cogenblikken moeet lor*,
breken. Het was een wanhopig vooruitziet^
dien hier in de open lucht, zonder eenig't
beschutting, af te wachten.
Wordt vervolgd.)