rV\^ MENGELWERK. Bceds meermalen De meeste bleven zich onder dat toezicht •tellen, andere verkozen eigen beheer, maar dit verminderde in niets het verband dier gemeenten met het groot zedelijk lichaam, de Nederduitsch Hervormde Kerkelke ge meente afzonderlijk, elk lidmaat was daardoor niet minder onderworpen aan het Reglement van 1852, do grondwet dor Kerk. By de beoordeeling van rechtsvragen en dos ook van die bstrekkeljjk de verhouding van leden tot het zedelyk lichaam, moet men dat Reglement tot basis nemen, een basis van wettig geldende kracht. En nu tot de vraag komende of men van iemand bijdragen kau vorderen in een kerke- iftken hoofdeiyken omslag, sla men dat Reglement op, en dan ziet men in artikel 2, dat tot elke bijzondere gemeente behooren xjj, die na belijdenis des geloofs lidmaten zijn geworden, ook die door den doop zijn inge lijfd, zelfs die uit Hervormde ouders geboren of door don overgang hunner ouders tot de Herv. Kerk gerekend worden tot een bijzon dere gemeente in verband te staan. Art. 3 zegt: dat die allen bleven tot de Ned.-Herv. Keik behooren, zoolang zy niet door woord of daad ten duidelijkste toonen zich van haar al te scheiden, of door do Kerk van hun betrekking tot haar vervallen zijn verklaard. Ziedaar de bepalingen, waarnaar men zich moet richton. Men moge tegenwerpingen maken over minderjarigheid of wat ook, daar- tegen kant zich het: daar staat geschreven" in een wettig bindend reglement, dat doop en belijdenis, zelfs geboorte, iemand tot lid maat der Kerk maakt met de daaraan ver bonden rechton en verplichtingen. De rechter mag de innerlijke waarde van wetten niet onderzoeken. De conclusie ligt nu voor de hand en wol deze, dat ieder lidmaat verplicht is by te Iragen tot den boofdelyken omslag, zoolang fcÜ niet door woord of daad, ten d u i d e- I y k s t o toone, dat hy zich van do Kerk wenscht af te scheiden. Vu is er npg slechte één onduidelijkheid o dat is het: „ten duidelijkste", zooals gebleken is by een geval, door den kanton rechter van Almeloo te beslissen, waarby de onwillige betaler er zich op beriep, ten duidelijkste te hebben aangetoond zich van de Kerk af te willen scheiden, toen hy by gelegenheid der volkstelling verklaarde en invulde: tot geen kerkgenootschap te be hooren. Zyn advocaat beweerde met kracht van redenen, dat het aldus verklaren op een officiéél stuk ten duidelijkste was, de kanton rechter achtte in die verklaring nog te veel duisters en veroordeelde hem. De uitleg en waardeer ing der duidelykbeid behoort geheel aan den rechter. Wil men afdoend duideiyk zyn, men ver- klare zich in een brief aan den kerkeraad, of men verscbyne daar met twee getuigen •n legge zyn vorklaring af, of men zende ten deurwaarder. Gemengd Nieuws. De commi8saria van politie te Haarlem verzoekt opsporing van Cornelia of Neeltje Krist, zich ook noemende Adriana Van der Meer en J. Van Eindhoven, 34 jaron, werkvrouw, verblijf houdende in slaapsteden. Zy heeft in het begin van Oct. jl. ten huize van zekere vrouw Van Melsen, te Haarlem, achtergelaten een driejarig meisje, genaamd Wieake, welk kind, waarvan zy zeide de moeder te wezc-n, zy heeft verlaten, met het oogmerk om er zich van te ontdoen, en daar toe zoogenaamd in bewaring gegeven heeft. Zy, verdachte, vertoefdo van 7 op 8 Oct jl. in een slaapstede te Leiden, van 26 op 27 Oct. te Delft en van 29 op 30 Oct. te Rotterdam. De huzaar by het lste reg. huzaren O. J. J. ie door den krijgsraad in het 3de militaire arrondissement, standplaats Arnhem, vrijgesproken van de beschuldiging als zoude Ml in den avond van 21 Augustus jl. op den Leasderweg in de nabybeid der herberg van Haksbtrgen te Amersfoort opzettelijk met oen mos, of eenig ander scherp voorwerp, den agent van politie L. Kooman zoodanig in den neus hebben verwond, dat de punt daarvan byna geheel was afgesneden. De advocaat-fiscaal voor Br. Ms. zee- en landmacht is van deze uitspraak in hooger be roep gekomen ty het Hoog Milit ir Gerechtshof. Aan het commissariaat van politie der 2de afd. (Lange Torenstraat) te Rotterdam is te bevragen een rfiwiel, dat eenige dagen geleden aldaar door eon onbekend persoon in het „Hotel Allarö" aan de Nieuwe Haven is achtergelaten en wellicht van mis- dryf afkomstig is. In de polders Waard on Groet, N.-H., wordt op verschillende boerderyen bron- gas aangelegd, met evengoed gevolg als in den naburigen poldtr "Wieringerwaard. Ook |q het dorp Barsingorhorn zelf wordt door enkele inwoners van brongas gebruik gemaakt. Eigenaardig is hot aldaar, dat aan de voorzyde van het dorp, in den Kaagpolder, mot succes putten worden geslagen, terwijl men aan de achterzijde der huizen, in den Hooglands polder, steeds tevergeefs werkt. Een dienstmeisje, dat Woensdag in een huis op den Zeedyk te Amsterdam in brand geraakte, overleed gisteren in het Binnen gaathuis aan de gevolgen. De Rotte rd am ache rechtbank ver oordeelde den slagersknecht A. Schillemans, die in de kermisweek z(jn baas P. H. B. Klop penburg met een slagersmes moedwillig den rechter-onderarm tot op het been doorsneed, waardoor hy zyn leven lang het gebruik der rechterhand zal moeten missen wegens totale verlamming, tot 2 jaar gev. met aftrok der preventieve hepbtenjs. De eisch was 3 jaar. In een terp te Wirdum, by Leeuwarden, is op ongeveer 2 meter diepte een yzeren zwaard gevonden, liggende op een geraamte. Het gebeele wapen heeft een lengte van ongeveer 1 meter. Het gevest is zonder hand bedekking, de kling ie recht, 6 a 6'/a cM. breed, tweesnydend en loopt puntig toe. Op enkelo plaatsen is hout vastgehecht, vermoe- deiyk van een houten scheede. Vermoedelijk Is het zwaard 400 a 500 jaar oud 6n heeft het waarschijnlijk toebehoord aan e^n hooggeplaatst persoon, omdat, gelijk men weet, vele voorname lieden destyds met hunne wapeoeo werden begraven. Het zwaard is voor het museum van het Frie8ch Genootschap te Leeuwarden ten ge schenke afgestaan. De vaderlandslievende weduwe. Myn eerste gemaal is vele jaren reeds dood, Hy had er een neusje als bietsap zoo rood Myn tweede was juist eerst een man naar [myn keus, Die was bleek van kleur en zeer wit was [zyn neus. De neus van myn derde, waar lk thans [weer om rouw, Was wèl goed gevormd, maar indigo-fefuuto. Wellicht, dat het lot, by rayn vierde cam- [pagne, My schenkt dra een man, met een neus (G. S.) [als oranje l Kijkjes in en om Leiden. III. Het doet ons genoegen te hebben mo?en bemerken dat deze „kijkjes" niet onwelkom zyn, niet enkel by ooze lezers binnen Leiden en in zyu omgeving, maar ook by degenen, die deze gemeente reeds sedert langoren tyd verlaten hebben, maar die wy nog steeds tot onze getrouwe lezers mogen rekecen, omdat torentjes. Van geen anderen kant komt het eigenaardige V3n dit dorpsgezicht zóó go9d uit als van de zyde van den Hoogen Ryndyk. Het voornaamste deel er van wordt gevormd door het zoo schoon gelegen aloude Hervormde kerkgebouw, dat in 1453 werd ingewyd en ook van binnen zeer bezienswaardig is wegens zyn sierlijk bewerkten preekstoel en graf kapel der ambachtsheeren van Koudekerk. Treden wo echter verder die gemeente zelve nog niet binnen, om dit eerst later te doen, Dc Koudckerksche brug. èn door de afbeeldingen, èn door de korte by schriften, woder herinneringen worden opge wekt van den tyd, welken zy hier door brachten. Zoo wordt ons naar aanleiding van hot vorig „kijkje" van welwillende zyde ver zekerd, dat vroeger aan hot koffiehuis „Ik leer nog" inderdaad een uithangbor i birg, voorstellende een man een ladder betre dende om vaD een boom appelen te plokkon,— terwijl Wr.t den door Janus of Adnanus Blom geplsog- wanneer wy alsdan gelegenheid zullen hebben oog op een ander merkwaardig, ofschoon zeer vervallen overblijfsel uit de oudheid de aan dacht te vestigen, maar houden we nog immer den R'jndyk, om, do ouder den naam van „Het Zwaantje" bekende kerk voorby, na eai.ige wandeling, terwyl de Ryn eone 6teeds toenemende breedte verkrygt, te profit9eren van bet heetiyk natuurtooneel, dat de frissche, heldere rivier met het land zicht der overzijde hiir aan den beschouwer Gezicht op den moord aangaat, den lezer nog zeer goed is by gebleven, dat deze werd begaan op de docht r van Van Velsen, destyds wonende als landbouwer op de woning, gelegen voorby de Koudekerksche brag en toebehoorende aan wijlen dr. Van Kaathoven, oud-lid van den Leidschen gemeenteraad. Zulke modedeelingen getuigen van belangstelling. Onze vorige gestaakte wandeling nu voort zettende, zien wy thans, links van den Hoogen Ryndyk, de zooeven genoemde brug voor ons, Koudekerk. voordoet, waarby het café-restaurant-hotel enz. by 's-Molenaarsbrug den schilderach- tigen aanblik nog verhoogt, 's Molenaars, dat logement, httwolk zich op eene wel- verdience vermaardheid kan beroemen, niet alleen omdat het zoo prachtig gelegen is en daardoor in den tuin tot zulk een aan genaam zitje noo.it, maar ook omdat het reeds zoo menigmaal gc-tuije is geweest van zulke opwekkende, drukke, gezellige tooneelen als de roeiweöstrydon van „Holl-mdia" des Oeeicht op den Ryn bv> 's-Uolenaarsbrug. welke sedert de jaren van haar bestaan, heel wat verandering ondergiDg en, vroeger van hout zijnde, In een gemoderniseerde ophaal brug mot ijzer-constructie werd herschapen. Ook do brug biedt een typisch Hol- landsch gezicht over den Kijn, maar teveDS wordt het oog er onwillekeurig getrokken door de aardige groep van gebouwen aan de overzydo met hun lage daken en Bpitae zomers teweegbrengen, terwyl weer in het barre jaargetijde, ale „vader Rijn geslagen is in z(jn winterboei," het ovor de gestolde breedo er krioelt en door elkaar wemelt, zdd woelig en zóó van allerlei aard, dat Leidenaar en Amsterdammer en wie weet hoe veel andere stedelingen meer elkaar er ont moeten. Een zonderling- man. Vit het Engelech can A. Brazier. Er is altijd een geheimzinnig waas geweest over den persoon eu het Imn van John Hay. In zichzelf gekeerd, niet meer sprekend dan noodig was, maakte hy een geheel anderen indruk dan de meeste meneehen. En er waren gedeelten in z(jn leven, waarvan zelfs ons, zijn beste vrienden, niets bekend was. Jaren geleden had hy plotseling, niemand wist waarom, Norheyden verlateD. Toen dus zyn vader eenigen tyd daarna stierf, kon men zyn woonplaats niet uitvinden. Op zekeren avond echter verscheen hy er eensklaps weer, doornat, m lompen gehuld en een bundeltje onder den arm, dat nader bezien een kind bleek te iyn. Ik vond het trenrig hem zoo geheel veranderd weer te moeten zien; van een flinkon gezonden jon gen man was hy een gebroken grijsaard ge worden. Hy drukte het kind, een meisje van vier jaar, dicht tegen zich aan; het was allee, wat hy in de wereld beaat om voor te leven. Hy nam weer bezit van Budy Grange en den grond, die er by behoorde, hem nagelaten door zyn vader. In twintig jaar tyds had hy zich geen anderen vriend in heel Norheyden ge maakt dan my, deels omdat hy zich geheel aan zyn dochtertje Amy wydde, deels omdat er een sluier van geheimzinnigheid over zyn leven lag. Hy vertelde mg langzamerhand van zyn huweiyk en van zyn reizen naar Indië, van het geld, dat hy gewonnen en met een schip breuk weer verloren had. Over andere onder werpen sprak hy nooit en ik durfde er hem ook niet naar vragen. In ons vredig dorpje kwamen nooit sensatie- wekkende gebeurtenissen voor; toen das op een morgen het lyk van John Hay werd ge vonden, met een gapende wond aan den hals en een pnrperon striem on het voorhoofd, wekte dit algemeens ontsteltenis. Nog geen half uur geleden had ik hem voor zyn eigen hek nog gesproken. Hy was te voet en ik wilde juist mijn fiets bestygen om een flink eind te gaan ryden. Ik vond hem ongewoon prikkelbaar, en het viel my op hoe bleek hy zag en hoo grye zyn haar was. „Praat er niet meer over," zeide hy: „Amy zal dien dwaaB van een Wright nooit trouwen; als hy aanzoek durft komen doen, ecbop ik hem myn deur oiL" „Maar wat ter wereld hebt ge toch tegen dien man?" vroeg ik verbaasd: „hy ie wel gesteld en schynt my toe een zeer recht schapen menscb te zyn." „Ik ben niet gewend uitleg van myn daden te geven", antwoordde by (ate. „Het geldt toch Amy's gelnk," hield ik vol. „Zeg dat Diet! Het is onmogeiyk! Zy kan dien man niet trouwen; liever zag ik haar dood. Luister eens naar ini), Gresham." Hy greep my by een knoop van myn jaB en sprak gejaagd: „In Indië heb ik een Wright gekend, een schurk, en deze is natuurlijk familie van hem. Hy heeft mij verteld, dat hy in Indié geboren ie, dus weet ik genoeg. Heb ik nog niet genoeg geleden, dat dit my nog moet overkomen I Die man moet Norheyden ver laten; als ge iets om mij en Amy geeft, Gresham, zie hem dan daartoe te bewegen. Ik heb uu twintig jaar raat gehad. Zullen nu die verschrikkeiyke droomen van vroeger weer terugkomen!" Hy wendde zich af zonder my goedendag te zeggen en een half uur later vond men zyn verminkt lichaam. Ik reed langzaam het dorp door on dacht aan Amy en aan de redenen, die haar vader kon hebben tegen een huweiyk met den knappen doctor Wrigbt, die zieh twee maanden geleden in Norheyden geveztigd had. Van begin afaan had Hay er zich met alle macht tegen verzet, zonder een enkele reden er voor op te geven. Terwyl ik er over peinsde, hoo vreemd dit toch eigeniyk was, kwam dr. Wright op zyn fiets aanryden. Het een kort goeden morgen passeerde hy my, om de laan in te slaan, die langs de Grange naar den hollen wog voert n. De bloomen bloeiden en de vogels zongen, toen Davis, de detective, en ik den volgenden dag afstegen voor Rudy Grange. Ernest Wright was naar de gevaogenls te Stoneport overgebracht en daar in preventieve hechtenis gezet. Aan deD rechter, die het verhoor leidde, had hy het volgend verbaal gedaan: „Ik reed van Norheyden de laan door langs de Grange. Even buiten het dorp ontmoette ik den heer Gresham. Ongeveer 50 myien van de Grange stoeg lk af en wandelde verder, tot lk aan de bank op zy van do Grange kwam, waar ik my even neerzette. Na tien minuten stond ik op en sloeg den hollen wog in. Midden over het pad lag een slok, wat natuuriyk myn aandacht trok. Ik raapte dien op en herkende hom als den wandelstok vao den heer Hay. Om my heen ziende, bomerkte ik een hoed en iets verder den heer Hay zelf lang uitgestrekt. Dadelyk zag ik, dat hy dood was; het bloed vloeide nog uit de wond aan zyn hale en in het zand kon men duideiyk de sporen van een korte worsteling zion. Op dat oogenblik zag ik Stiles aankomen met de kar." „En zaagt ge verder niemand in de laan?" vroeg de rechter. „Neen." „En niete, dat u verdacht voorkwam?" „Niets." I James Stiles, een arbeider uit Elankeleyj deelde nu mede, dat hy dr. Wright over het lyk gebukt bad gevonden. Ook hy had niemand op den weg van Norheyden gezien. Davis ging naar binnen en onderzocht nog maals nauwkeurig het lyk; daarna vroeg hy my, mee te gaan naar den hollen weg. Hy nam de plek scherp op en ook dn sporen der fietsen en karren, bet gras, dat hier en daar platgetrapt was, en raapte einde- lyk een glinsterend voorwerp op, dat halt verborgen lag achter de varens. „Wie fietst nog meer in Norheyden bebalvt gy en Wright?" vroeg hy eenBklaps. „Niemand," antwoordde ik verbaasd. „Hebt ge in den laatsten tyd hier in dep omtrek ook een vreemdeling gezien?" Ik schudde ontkennend het hoofd. „En welk soort flets gebruikt Wright?" „Dezelfde als ik." „Waar leidt deze laan heen?" „Naar Blankeley, hot naaste dorp." „Laat ons dan naar Blakeley gaan, na dadelyk, ik geloof, dat we daar wel meer zullen hooren." III. De zon ging onder, toen wo het dorp be reikten en de kleine herberg binnentraden. „Zeg niemand wie ik ben," waarschuwde Davis my. „Verhuurt ge hier kamers?" vroeg hy,' regelrecht op den waard afgaande. „Ja, maar helaas komt er nooit iemand, behalve nu en dan een fietser, zooals die vreemde snoeshaan boven." „Dus ge hebt nu toch een gast?" „Die, helaas, vanavond weer vertrekt." „Hoe lang is hy hier geweest?" „Sedert gisteren 's middags; ia hy echter naar Stonepost geweest. Als hy een graaf was, kon by niet lastiger zyn en meer preten- sles hebben. Hy heeft geraasd en getierd, omdat hy iets van zyn fiets verloren had, nogal de moeite waard! Kyk, daar komt hy net!" Een vreemdeling van eon donker uitzicht, stond in de deuropening. De spitse zwarte baard en flikkerende zwarte oogen gaven hem iets ongunstigs aan zyn voorkomen. Hy wilde zich eerst terugtrekken, doch bedacht zich en kwam binnen, om dadelyk weer heen te gaan. „Eom over twee minuten," fluisterde Davit my in, hem volgend. Toen ik buiten kwam, stonden ze Bamer. te praten en hoorde ik Davis zeggen: „Dan kunnen we zoover samenryden, wf gaan ook naar Stonepost." Ik merkte op, dat er iets aan het wilt van den vreemdeling ontbrak, en begreep nu, dat Davis het ontbrekende had opgeraapt in den hollen weg. IV. We hadden snel geredeo, zoodat ik zeor vermoeid was, toen we Stonepost bereikten. De onbekende had ons reeds enkele malen willen vooruitryden, doch 't waa hem niet gelukt Davis noodigde hem nu, iets te drinken in de dorpsherberg, wat hy niet dan aarzelend aannam. Ik nas zenuwachtig en begreep, dat Davis zyn man gevonden had. Eensklaps liot hy het bewuste voorwerp van de fiets 2ien. Bedaard legde hy het op tafel. Ik zag den, man verbleeken, opstaan en naar de deur snellen, maar eer 't hem gelukken kon, was Davis hem voor. Een plotselinge knel, rook, waar we beiden van schrikten, en de ut lag levenloos aan onze voeten. V. Den volgenden morgen werd Dr. Wright, vrygelaten, daar Hay pertinent wiet te vetv, klaren, met bewyzen, dat de vreemdeling de schuldige waa. Het geheim van Hay's leven ben ik nooit te weten gekomen tot voor korten tyd, toon er eenig licht over werd geworpen. Ernest, Wright, die met Amy getrouwd was, had by het opruimen van een ouden koffer een h&lfverbranden brief gevonden; slechts de naam Ernest Jellows was te lezen en Wright kwam mU vragen of ik iemand gekend had, die zoo heette. Ik herinnerde my op d® Grange een brief van die hand gezien te hebben, dien de oude Hay met bevende vingers en eer vaalbleek gelaat had opengescheurd. „Ik had een oom in Indië, die de laatste jaren van zyn leven heeft doorgebracht met naar iemand van dien naam te zoeken," zeidr Ernest Wright. „Op zyn doodbed deed hy mij beloven, dat ik hem zou trachten uit te vinden en hem zeggen, dat Jellows onschuldig was. Hy schynt in de vaste overtuiging te hebben verkeerd, dat hy vroeger myn oom in een gevecht doodelyk gewond had. Vreemd, dat Hay dezen zelfden Jellows ook gekend heeft." Ik zeide niete aan Amy en haar man, maar ik geloof, dat Henry Jellows en Hay dezelfde persoon waren. is het voorgekomen, dat brieven, waarin acht blauwe postzegels waren gesloten voor een kleine advertentie, niet aan hun adres door de post werden bezorgd. Wij raden daarom ernstig aan, voor da toezending der 40 cents gebruik te maken van een postwissel, ook daérom, omdat de advertentie zelve aan den achterkant van het strookje geschreven kan worden, dat dooi ons mag worden afgesneden. De frankeerkosten bedragen 2x/% cent

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6