N#. 11559. Zaterdair 30 October. A0. 1897 feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van Son- en feestdagen, uitgegeven. Leiden. 29 October. Feuilleton. Zonderlinge Avonturen. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COCRANT: Voor Lolden per 8 maanden. - Franco per post Afzondoriyko Nommere f MO. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1-6 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17J. - Grooter® letters naar plaatsruimte. - Voor bet mcasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Voor het examen In da vrye- en orde oefeningen der gymnastiek zyn te Rotterdam geslaagd de dames M. J. G. Planken en M. S. Den Blaauwen, beicen te Leiden. Te Haarlem is geslaagd mej. E. Rynveld, van Lisse. Ned.-Herv. Gemeente. Beroepen zyn te Wonbrugge ds. H. A. Van Rbtfn, te Wat ringen; te Genemuiden ds. W. Zyistra, te Waddingsveen c. a.te Kuilenburg ds. G. A. Lolcama, te Boskoop. Te 's-Gravenhage overleed op 55 jarigen leeftyd do beer D. N. F. Kiebl, voormalig assistent op de Buitenbezittingen van Ned.- Indië. Ook is aldaar overleden de heer H. Broers, oud kapitein der artillerie. De minister van oorlog heeft bepaald, dat de militiepüchtigen voor de lichting van 3S97, by de onderscheidene corpsen van het legor in te ïyven behoudens de uitzonde ringen voor de vesting-telegrafisten en voor hen, die kunnen voldoen aan de vereischten, volgens een daartoe door den minister vast gesteld programma, tot eerste oefeniDg gedurende het geheele eerste jaar van hun diensttijd onder de wapenen zullen worden gehouden. Aan de officieren der artillerie, die aan de Hembrug werkzaam zijn, i3 toegestaan tó Amsterdam te wonen, en wel wegens gebrek aan woningen te Zaandam. Naar men ons meedeelt, is het wets ontwerp tot invoering van persoonlyken dienst plicht thans by den Raad van State inge komen. Vad De heer Mengelberg is te Amsterdam geheel hersteld uit het buitenland teruggekeerd en heeft weer- de eerste repetitie van zyn orkest geleid. Bij advertentie wordt in het „Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage" voor dit blad een directeur-hoofdredacteur gezocht. De eventueele sollicitant, die een „bekwaam meester in de rechten moet zyn", heeft zich te wenden tot jhr. C H. C. A Van Sypesteyn, te 's Gravenhage. By den gemeenteraad van Deventer is ingekomen een verzoek van de administratie over do Bankvan-Leening, om de Koninkiyke goedkeuring aan te vragen om met 1 Januari 1898 voor de te beleeneri panden 12 fn plaats van 10 percent rente te mogen heffen; een verzoek van den Al gem. Ned. Wielrydersbond, om het ryden met rywielen op de schipbrug niet te verbieden, en een verzoek van den heer E. R. J. Fyn van Draat om eervol ont slag als gemeente-ontvanger tegen 1 Aug. 1898, wegens hoogen leeftyd. Z D. H. de bisschop van Haarlem heeft benoemd: tot pastoor te Rypwetering den weleerw. heer B. J. J. Scbyf en tot pastoor te Noordzype den weleerw. heer J. P. Hunting, kapelaan te Amsterdam (St.-WilJlbrordus buiten de voste). Door de arronöissemtnts-rechtbank te Almeloo is, ter vervulling van de vacature van kantonrechter aldaar, opgemaakt de na volgende alphabetische lyst van aanbeveling mr. M. 01denbui8 Gratama en jhr. mr. W. H. Hoeufft, griffiers by de kantongerechten te Hoogeveen en Zieriksee, en mr. H. J. Ladenius, kantonrechter te Vianen. Dr. A. Kuyper heeft heden, Vrydag, den leeftyd van 60 jaar bereikt. Dit is voor een man, die zoo veel gearbeid heeft en wiens boeken en brochures over allerlei vraagstukken van den dag een biblio theek op zichzelve uitmaken, reeds een ge vorderde leeftyd. Maarmen kan het Z.H.Gel niet aan zien, dat hy reeds de zes kruisjes achter zich krygt. Hy is nog in de volle kracht, heeft thans een goede gezondheid. Als dr. A. Kuyper in het leven mag ge spaard biyven, raag dus het vaderland nog heelwat van hem verwachten. Hollander In een afzonderlyk by voegsel tot de „Staata-Courant" van heden wordt medegedeeld een tabel, bevattende de statistieken der geboorten en der sterfte naar den leeftyd en de oorzaken van den dood, in Nederland, over Augustus 1897. Te Amersfoort loopt het gerucht, dat de groote revue, welke het volgende jaar kort na de inhuldiging door H. M. de Koningin zal worden gehouden, zal plaats hebben tus- schen Amersfoort en Ede, wellicht op de Zeisterheide. De 1ste luit. W. F. G. A. Bolken, van het 4de reg. inf. te Delft, thans gedetacheerd aan de Normaal Schietschool te 's-Gravenhage, keert 1 Nov. a. s. naar zyn garnizoen terug. Het hoofdcomité voor het Sweelinck- standbeeld heeft van H. M. de Koningin en van H. M. de Koningin-Regentes als biyk van belangstelling 200 ontvangen. De Tweede Kamer zal reeds 9 of 10 November weder byeenkomen. De restauratie vau den Brielschen toren waaraan men, onder leiding van den heer Joseph Cuypers, reeds sedert drie jaren bezig is gaat goed vooruit. Voor dit jaar is men met de westzyde gereed gekomen, aan welken kant nu de stelling verdwenen is. Zooals men weet, geschiedt dit werk met subsidie van h6t Ryk. Particuliere ibydragen, zooals in den eersten tyd, vloeien niet meer toe. Toch verdient het stadje, dat zoo dapper de restauratie van dit vermaarde nationale gebouw aandurfde, wel een krachtiger bystand. Nv. d. D.) Men meldt aan de „N. R. C.": Destaats- commissie, welke zich sedert Juli 1895 bezig houdt met een volledig onderzoek betreffende pensionneeriDg van den ouden werkman met geldeiyke hulp van den staat, hield Zaterdag jl. hare eerste vergadering na de zomervacantie. In deze vergadering werd de einduitslag ter kennis gebracht eener berekening op de basis van ouderdomspensioen, gecombineerd met invaliditeitspensioen. De vraag werd in stemming gebracht, of men op de verkregen uitkomst zou voort bouwen, ja dan neen. Met het oog echter op de zeer aanzienlyke som gelds, welke de staat als kapitaal van aanleg zou hebben te storten, beantwoordde de overgroote meer derheid der commissie deze vraag ontkennend. Het denkbeeld werd aan de hand gedaan om de storting van staatswege over een tyd- perk van 50 jaren te verdoelen, doch vond geen byval. Ten slotte zijn nu de wiskundige adviseurs der commissie, de heeren Landré en Kluyver, uitgenoodigd eene nieuwe berekening te ont werpen voor ouderdomspensioen alleen. In dit pensioen zullen betrokken worden de werklieden, wier jaarlyksch inkomen minder dan ƒ1000 bedraagt, en met dezen gelyk to stellen personen. Het aantal der belangheb benden is geschat op 100,100. Het stoomschip „Admiral", van Hamburg en Antwerpen naar Oost-Afrika, vertrok 26 Oct. van Suez; de „Burgemeester Den Tex," van Batavia naar Amsterdam, vertrok 28 Oct. van Port-Said; de „Bundesrath", van Oost- Afrika naar Ylissingen en Hamburg, arriveerde 27 Oct. te Lissabon; de „Koningin-Regentes", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 28 Oct. van Genua; de „Rotterdam," van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 28 Oct. Prawle- point, de „Sumatra," van Batavia naar Amster dam, passeerde 27 Oct. Malta. H i 11 e g o mEen oppassend, ongehuwd per soon met name Cornelis Van Essen, oud 39 jaar, wonende te Haarlemmermeer, alhier werkzaam zynde als metselaar, had gister morgen, te circa halfzeven, het ongeluk van een steiger te vallen. Bewusteloos werd hy gebracht naar de woning van den heer Chr. J. Kleyn, die hem geneeskundig onderzocht. Hy bleek inwendig gekneusd te zyn, waarna hy tydeiyk verpleegd werd in de woniDg van zyn kameraad J. De Graaf, en des avonds per rytuig naar zyn woning is overgebracht. Noordwyk: In de gisteravond gehouden zitting van den gemeenteraad is o. m. be sloten den Krochtwegr, die wegens meerdere bebouwing dringend verbetering eischt, te bestraten, werd, m verband met een vroe ger gedane opdracht aan B. en Ws., een nieuwe verordening op de heffing van school gelden vastgesteld, terwyi de gemeentebegroo- ting voor 1898, in ontvangsten en uitgaveo, werd goedgekeurd tot een bedrag van ƒ27,468.35, met een post van ƒ1409.081/! voor onvoorziene uitgaven. (Deze cyfers waren voor 1897 resp. 27,483.89y2 en ƒ808.8473 Morgenavond zal een meer uitvoerig verslag in dit blad worden opgenomen. Uit de „Staatscourant". Koninklijke besluiten. BenoemdTot ridder in de orde van Oranje-Nassau, de gezag voerder van het stoomschip .Van Outhoorn" der Koninklijke Paketvaart-maatsebappg, C. A. See- Eers, bij 's Rijks Algemeen Archief to 's Graven- age tot adjunct-archivaris dr. H, T. Colenbrander, te Enkhuizen; tot lid der Rijkscommissie voor graadmeting en waterpassing H. J Heuvolink, hoogleeraar in de geodesie aan de Polytechnische School te Delfttot plaatsvervanger van den districtsveearts, wien Groningen als standplaats is aangewezen, J Knol, veearts te Dalentot direc teur van het postkantoor te Kerkrade. B Van der Linden, thans commies der posterijen van de 2de klasse, voor den lijd van drie jaren tot directeuren uit den handel bij het vrij-entrepot te Rotterdam, D. H. A. Kolff en J. A. P. Pit te Rotterdam, tot voorzitter en burgerlijke leden van den militieraad in de provincie Zuid-Holland en tot huDne plaats vervangers voor de lichting der nationale militie van 1898: in het late militiedistrict, tot voorzitter, R A. W Sluiter, lid der Prov. Staten; tot zijn plaatsvervanger, mr. J. G. S. Bevers, lid der Prov. Staten; tot lid, A. J. C baron Van Pallandt. lid van den gemeenteraad van 's-Gravenbage: totzjjn plaatsvervanger, J. C. Van Hattum van Ellewouts- dijk, lid van den gemeenteraad van 's Gravenhage; in het 2de militiedistr., tot voorz., mr. P, D. Kley. lid der Prov Staten; tot zijn plaatsverv., mr. S. Muller Hzn,, lid der Prov. Statentot lid. dr. E. Van Rijckevorsel, lid van den gemeenteraad van Rot terdam, tot zijn plaatsvervanger, A A. Hoos. lid van den gemeenteraad van Rotterdam; in het ode militiedistiict, tot voorzitter, J. Rmkes Borger, lid der Provinciale StateD tot zijn plaatsvervan ger. J. M. Noothoven van Goor, lid der Provin ciale Staten; tot lid, J. A. Van Hamel, lid van den gemeenteraad van Leiden, tot zijn plaatsver vanger, P L C. Driessen, lid van den gemeente raad van Leiden, in het 4de militiedistrict, tot voorzitter, J. M P De Joncheeio, lid der Provin ciale Staten tot zijn plaatsvervanger, W. Van Schaardenburg, lid der Provinciale Staten; tot lid D Van der Made, lid van den gemeenteraad van Dordrecht; tot zijn plaatsvervanger, L Hordijk Jzn., lid van den gemeenteraad van Dordrecht. Benoemd tot inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Gennep C. M. Crc-mer, adjunct inspecteur te Amsterdam, te Delfzijl J. Van Voen, adjunct-inspecteur te Arnhom; te Zieriksee P VerschooH', adjunct-inspecteur te Maastricht, tot adjunct-inspecteur dier middelen te Arnhem J Elsinger, adjunct-iDspecteur te Rozendaal. Pensioen verleend aan L. H. A Van Leeuwen, wed. S. F Monhemius. brievengaarder, ƒ69; W. J Van der Made, wed P. Hofman, schipper en gezagvoerder van het opnemingsvaartuig „Buyskes" te Hellevoetsluis ƒ420, L. M. Unterhoist, wed. P. J. A. Pluyms, kok m de strafgevangenis te Rotterdam ƒ270; D. Adr. Gerritsen, wed W. A. J Roelol'sen, werkmeester in het Rijks opvoeding9 gesticht voor jongens nabij Deuticnem 270 Gemeenteraad van Leiden. (Vervolg der zitting van gisternamiddag). De heer Drucker wenscht de verhoogingen voorloopig teruggenomen te zien en de geheele zaak apart aan den Raad voor te leggen. De Voorzitter erkent, dat daartegen geen essen tieel bezwaar bestaat. Al deugt het systeem van rooimeesters wellicht niet, het zou on- billyk zyn tegenover de functionarissen de be trekking op te heffen en, bly'ven zy bestaan, dan moet zeker de vtrhooging geschonken worden. Do zaak zal dus in den geest v. Hoeken onderzocht worden. De heer Drucker vindt beter dan, zoolang het onderzoek duurt de zaak onveranderd te laten. De heer Pere wenècht het door gratificatie te vinden. De heer Juta wenscht in elk geval het eindcyfer te behouden, zonder daar de ver hooging onder te verstaan. Dit vindt bezwaar by den Voorzitter. Een nieuw ambt bestaat nog Diet en dus moet zoolang de verhooging gehandhaafd worden. De Raad kent de intentie van B. en Ws.het geld is in elk geval noodig. De zaak zelve zal dan later by den Raad komen vóór I Jan. '98. Art. 64. Aangenomen. Art. 65 86. Aangenomen. Hoofdstuk I aldus aangenomen. Art. 87. Aangenomen. Art. 88. De heer De Vries geeft in over weging op den maatregel (eigen beheer, met opvoering der kosten) terug te komen. Afzonderlyke aanbesteding is aan te bevelen. De Voorzitter belooft dit te zullen over wegen. Hy is het eens met den heer De Vries. Hem is officiëel van een gewyzigden tosstand niets bekend. De heer Hasselbach deelt de geschiedenis der onderhandsche aanbesteding mee. De heer v. Hoeken Sr. deelt de bezwaren van den heer De Vries. Art. 88. Aangenomen. Art. 89 91. Aangenomen. Art. 92. De heeren Zillesen en v. Hoeken vragen en ontvangen een enkele inlichting. Daarop art. 92 aangenomen. Art. 93 97, Aangenomen. Hoofdstuk II aldus aangenomen. Art. 98. De heer Drucker vestigt de aan dacht van B. en Ws. op de woning Korte Mare 15 Dat huisje is te klein. Uitbreiding door een perceeltje er naast geheel of gedeel telik er by te trekken. De Voorzitter ziet de mogelykheid daarvan niet in. Men zou een ander perceel moeten opofferen. Later zal dat wel noodig zyn, thans is dat nog niet het geval. De „pronkkamer" is niet in gebruik, dat hebben de bewoners zei ven verklaard. De huur, al is ze niet gering, wordt den bewoner gerestitueerd door het bestuur der Bank-van- Leening. Art 98 hierna aangenomen. Art. 99—103. Aangenomen. Hoofdstuk III aldus aangenomen. Art. 104. De heer Zillesen stelt voor een verhooging van 't traktement van den adjunct- markt- en havenmeester. Dat is niot in ver houding tot dat van zyn chef. Spr. stelt du3 voor het artikel te verhoogen met 100. De Voorzitter vindt, dat de betrekkingen van den marktmeester of den adjunct zóó verschillend zijn dat de traktements-verhouding niet zoo slecht is. Vooralsnog ziet de Voor zitter gaen redenen tot verhoogtng. Do beer Zillesen licht zyn gronden nog eens toe. Het amendement wordt verworpen met 18 stemmen tegen 5. Art. 104 daarop aangenomen. Art. 105. Aangenomen. Hoofdstuk IV aldus aangenomen. Art. 106-112. Aangenomen. Art. 113. De Voorz. stelt voor in plaats van den Memoriepost de begrooting vast te stellen op 10,023, en dus de verhooging van den luitenant-adjudant op ƒ100 te bepalen. De heer Drucker bespreekt de missive van den m3joorcommandant en enkele daarin vervatte bewoordingen. Verder vindt spr. de kosten voor de schuttery veel te hoog. Zouden B. en Ws. aan die zaak ook hun aandacht nog eens willen wyden? De schuttery te Leiden is ook in aantal de sterkste; is dit nu wel noodig? De Voorzitter zegt onderzoek toe. Art. 113 (thans ƒ10,023.) Aangenomen. Art. 114117. Aangenomen. Hoofdstuk V aldus aangenomen. Art. 118. De heer v. Kempen vraagt wanne, den Raad zal bereiken de gelegenheid tot bespreking van de openbare huizen van ontucht. 3d) Ik antwoordde, dat ik tamelyk wel was, maar dat ik gaarne zou weten op welk schip ik wa3 opgenomen en wien ik myn redding verschuldigd was. Misschien bemerkte hy uit mya spreken, dat ik niet tot het gewone scheepsvolk behoorde, want hy sloeg dadeiyk een anderen toon aan en myn pols gevoeld hebbende, zeide hy: „Gy zyt op het oogenblik sterker dan toen gy gisteren allerlei onzin spraakt over Albino's, het opgraven van doode menschen en zoo al meer. Waar gy zyt? Wel, aan boord van de „Esmeralda," het jaebt van sir Richard Tremorden, die u het leven heeft gered. Laat my u aan sir Richard voorstellen." Ik wendde my tot dezen laatste en trachtte hem te bedanken, doch hy wilde er niet van hooren. „O, neen, volstrekt niet, mynheer Hier hield hy op en wachtte, dat ik myn naam zoude noemen. „Ramsay," zeide ik. „Volstrekt, niet, mynheer Ramsay. Ik ben biy, dat ik in staat was het te doen. Het was een toeval, dat wy uw eiland in het gezicht kregen, want onze koers lag veel meer oostwaarts. Vergeef my myn nieuws gierigheid; maar gy weet, alles wat u betreft ia in een wolk van geheimzinnigheid gehuld, en wy ayn ongeduldig te weten, hoe gy hier z|jt gekomen." Ik wilde beginnen met myn geschiedenis te verhalen, maar dr. Sullivan (zoo was, geiyk ik later vernam, de naam van den kleinen geneesheer) wilde het Diet toestaan. „Neen, neen, sir Richard! Nog niet. Hy mag niet met vragen lastig gevallen worden, tot hy wat sterker is. Daarby zoudt gy onbe leefd handelen jegens de dames, met inbreuk te maken op haar rechten. Zy willen mynheer Ramsay zeiven in verhoor nemen." „Gelyk gy wilt, dokter," antwoordde sir Richard lachende. „Hier hebt gy te bevelen. Williams!" De man aan de deur sprak: „Ja, sir William?" „Zorg, dat mynheer Ramsay allee krygt, wat hy noodig heeft." Daarna zich tot my wendende, ging hy voort: „Nu moet ik naar dek terug, om den dames te zeggen, hoe het met u gaat. Zoodra gy wat beter zyt, hoop ik, dat gy ons het genoegen van uw gezel schap zult gunnen." My de hand drukkende, nam by afscheid en liet my over aan den dokter, die dadeiyk met zyn onderzoek begon en my tevens met allerlei opmerkingen onderhield. Van hem vernam ik, dat sir Richard van een uitstapje naar Japan terugkoerde over Borneo en Java naar Singapore. Het jacht was vol van zyn vrienden en slechts door een toeval had de dok ter nog een plaatsje aan boord kunnen vinden. Lady Tremorden was de eerste geweest, die myn noodsein had bemerkt, en zy ook had voorgesteld het eiland aan te doen. Terwyi wy aan het spreken waren, bracht de hofmeester my een kop vleescbnat en nadat hy my opgeholpen had, ging de vrien delijke dokter naar boven, om den dames mede te deelen, wat hy van my gewaar had kunnen worden. Zoodra ik alleen was, begon ik over myn toestand na te donkern Hoe moest ik myn tegenwoordigheid op dat eenzame eiland aan het gezelschap verklaren? Ik peinsde en peinsde, zonder tot een oplossing te komen. Eindeiyk besloot ik te zeggen een zeiltochtje te hebben gemaakt in gezelschap van een Maleier, die my aan den wal had achterge laten. Dit kwam my het beste voor, daar ik myn eigen reden had, Veneda's naam niet te noemen. Na het tweede ontbyt ging ik aan dek, na een wit pak van sir Richard aangetrokken en myn baard van veertien dagen verwyderd te hebben. Ik werd voorgesteld aan de dames, die allen even begeerig waren om myn ge schiedenis te vernemen. Ik vertelde ze zoo goed mogeiyk, en ik verzeker u, dat het my niet weinig verlegen maakte, haar opmer kingen van verontwaardiging tegen den ver- raderlyken Maleier te hooren. Lady Tremorden was allervriendeiykst en ik betuigde haar myn innigste dankbaarheid voor höt aandeel, dat zy in myn redding had genomen. Vroeg in den volgenden morgen bereikten wy Sin gapore, waar ik afscheid van myn nieuwe kennissen nemen moest. Eer ik het jacht verliet, vroeg sir Richard my op kiesche wyze, hoe het met myn geldeiyke zaken stond en bood my in geval van verlegenheid aan myn bankier te zyn. Daa* ik echter nog ge noeg van het voorschot v$n den Albino over had, sloeg ik zyn aanbod af, hem tevens myn innige dankbaarheid voor zyn welwillend heid betuigende. Tegen den avond had het jacht zyn voor raad kolen ingenomen en zette koers naar Saignon en ik, geen andere keus voor my ziende, nam dienst op de „Turksche Pacba", om zoo de terugreis te aanvaarden. En nu kwam de tyd langzamerhand nader, dat ik my zou vergewissen, in hoeverre het verhaal van Veneda betreffende zijn fortuin waarheid bevatte. Maar ik had myn woord gegeven het medaillon niet te openen eer ik een maand in Londen was geweest, en daar ik nog geld genoeg had, om zes weken te leven, besloot ik een rustig plekje by de East-India- Docks op te zoeken, om daar den bestemden tyd af te wachten. Ik kan u niet zeggen, hoe vreemd het my voorkwam, my na zulk een langdurige afwe zigheid in Londen terug te bevinden, en hoe bitter het my viel het welkom te moeten missen van myn goede oude moeder. En Maud, myn lieve Maud, aan wie ik in den laatsten tyd meer gedacht had dan goed voor mij was, had ik haar achting geheel verbeurd? Zóu aanhoudend stond zy my voor den geest, dat ik my herinner op zekeren avoDd in het donker naar Holland-Park te zyn gegaan, alleen om een blik te werpen op do plaats, waar zy woonde en waar ik eens zoo gelukkig W28 geweest. En thans moet ik een voorval mededeelen, hetwelk van grooten invloed was op myn toekomst. Op zekeren regenachtigen ochtend was ik in Oxford-Street uit een omnibus gestapt en reeds een eindje voortgewandeld, toen er my een rytuig zóó dicht voorbyreod, dat de neus van het paard langs de mouw van mijn jas schaafde. De koetsier riep my toe uit den weg te gaan en de passagier, eon ongeluk vreezende, stapte op de trede en was gereed er uit te sprin gen. Tot myn verbazing was het niemand anders dan de Albino. Er was geen twyfei mogelyk; ik herkende hem oogenblikkeiyk. Myn ontsteltenis was zóó groot, dat ik in het midden van de straat bleef staan en groot gevaar liep overreden te worden. Eerst wilde ik een rytuig aanroepen om hem na te zetteD, doch by nader inzien kwam ik van dat voor nemen terug. Ik moest juist zorgen, hem zooveel mogelyk uit den weg te biyven. Of hy my herkend had, kon ik natuuriyk niet zeggen. In dat geval echter kon het toch nog niet veel uitmaken, daar hy zeker niet weten kon, dat ik bet kostbare medaillon in mijn bezit bad. Daar ik zuinig moest omgaan met myn geld, bezocht ik niet veel de plaatsen van uitspanning, welke in overvloed in do stad aanwezig zyn. Alleen ging ik een paar avonden in de week naar den Schouwburg. Na afloop liep ik dan gewooniyk een klein koffiehuis binnen, om eeDige ververschiogen te gebruiken. Op een keer, dat het er zeer vol was, bevond zich onder de aanwezigen een man, die uiterst veel belang in my scheen to stellen. {Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1