N#. 11559.
Zaterdair 30 October.
A0. 1897
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van Son- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden. 29 October.
Feuilleton.
Zonderlinge Avonturen.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COCRANT:
Voor Lolden per 8 maanden. -
Franco per post
Afzondoriyko Nommere
f MO.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1-6 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17J. - Grooter®
letters naar plaatsruimte. - Voor bet mcasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Voor het examen In da vrye- en orde
oefeningen der gymnastiek zyn te Rotterdam
geslaagd de dames M. J. G. Planken en M.
S. Den Blaauwen, beicen te Leiden.
Te Haarlem is geslaagd mej. E. Rynveld,
van Lisse.
Ned.-Herv. Gemeente. Beroepen zyn
te Wonbrugge ds. H. A. Van Rbtfn, te
Wat ringen; te Genemuiden ds. W. Zyistra,
te Waddingsveen c. a.te Kuilenburg ds. G.
A. Lolcama, te Boskoop.
Te 's-Gravenhage overleed op 55 jarigen
leeftyd do beer D. N. F. Kiebl, voormalig
assistent op de Buitenbezittingen van Ned.-
Indië.
Ook is aldaar overleden de heer H. Broers,
oud kapitein der artillerie.
De minister van oorlog heeft bepaald,
dat de militiepüchtigen voor de lichting van
3S97, by de onderscheidene corpsen van het
legor in te ïyven behoudens de uitzonde
ringen voor de vesting-telegrafisten en voor
hen, die kunnen voldoen aan de vereischten,
volgens een daartoe door den minister vast
gesteld programma, tot eerste oefeniDg
gedurende het geheele eerste jaar van hun
diensttijd onder de wapenen zullen worden
gehouden.
Aan de officieren der artillerie, die aan
de Hembrug werkzaam zijn, i3 toegestaan
tó Amsterdam te wonen, en wel wegens
gebrek aan woningen te Zaandam.
Naar men ons meedeelt, is het wets
ontwerp tot invoering van persoonlyken dienst
plicht thans by den Raad van State inge
komen. Vad
De heer Mengelberg is te Amsterdam
geheel hersteld uit het buitenland teruggekeerd
en heeft weer- de eerste repetitie van zyn
orkest geleid.
Bij advertentie wordt in het „Dagblad
van Zuid-Holland en 's Gravenhage" voor dit
blad een directeur-hoofdredacteur gezocht. De
eventueele sollicitant, die een „bekwaam
meester in de rechten moet zyn", heeft zich
te wenden tot jhr. C H. C. A Van Sypesteyn,
te 's Gravenhage.
By den gemeenteraad van Deventer is
ingekomen een verzoek van de administratie
over do Bankvan-Leening, om de Koninkiyke
goedkeuring aan te vragen om met 1 Januari
1898 voor de te beleeneri panden 12 fn plaats
van 10 percent rente te mogen heffen; een
verzoek van den Al gem. Ned. Wielrydersbond,
om het ryden met rywielen op de schipbrug
niet te verbieden, en een verzoek van den
heer E. R. J. Fyn van Draat om eervol ont
slag als gemeente-ontvanger tegen 1 Aug.
1898, wegens hoogen leeftyd.
Z D. H. de bisschop van Haarlem heeft
benoemd: tot pastoor te Rypwetering den
weleerw. heer B. J. J. Scbyf en tot pastoor
te Noordzype den weleerw. heer J. P. Hunting,
kapelaan te Amsterdam (St.-WilJlbrordus
buiten de voste).
Door de arronöissemtnts-rechtbank te
Almeloo is, ter vervulling van de vacature
van kantonrechter aldaar, opgemaakt de na
volgende alphabetische lyst van aanbeveling
mr. M. 01denbui8 Gratama en jhr. mr. W.
H. Hoeufft, griffiers by de kantongerechten te
Hoogeveen en Zieriksee, en mr. H. J. Ladenius,
kantonrechter te Vianen.
Dr. A. Kuyper heeft heden, Vrydag, den
leeftyd van 60 jaar bereikt.
Dit is voor een man, die zoo veel gearbeid
heeft en wiens boeken en brochures over
allerlei vraagstukken van den dag een biblio
theek op zichzelve uitmaken, reeds een ge
vorderde leeftyd.
Maarmen kan het Z.H.Gel niet aan
zien, dat hy reeds de zes kruisjes achter
zich krygt.
Hy is nog in de volle kracht, heeft thans
een goede gezondheid.
Als dr. A. Kuyper in het leven mag ge
spaard biyven, raag dus het vaderland nog
heelwat van hem verwachten. Hollander
In een afzonderlyk by voegsel tot de
„Staata-Courant" van heden wordt medegedeeld
een tabel, bevattende de statistieken der
geboorten en der sterfte naar den leeftyd en
de oorzaken van den dood, in Nederland, over
Augustus 1897.
Te Amersfoort loopt het gerucht, dat de
groote revue, welke het volgende jaar kort
na de inhuldiging door H. M. de Koningin
zal worden gehouden, zal plaats hebben tus-
schen Amersfoort en Ede, wellicht op de
Zeisterheide.
De 1ste luit. W. F. G. A. Bolken, van
het 4de reg. inf. te Delft, thans gedetacheerd
aan de Normaal Schietschool te 's-Gravenhage,
keert 1 Nov. a. s. naar zyn garnizoen terug.
Het hoofdcomité voor het Sweelinck-
standbeeld heeft van H. M. de Koningin en
van H. M. de Koningin-Regentes als biyk van
belangstelling 200 ontvangen.
De Tweede Kamer zal reeds 9 of 10
November weder byeenkomen.
De restauratie vau den Brielschen toren
waaraan men, onder leiding van den heer
Joseph Cuypers, reeds sedert drie jaren bezig
is gaat goed vooruit. Voor dit jaar is men
met de westzyde gereed gekomen, aan welken
kant nu de stelling verdwenen is.
Zooals men weet, geschiedt dit werk met
subsidie van h6t Ryk. Particuliere ibydragen,
zooals in den eersten tyd, vloeien niet meer
toe. Toch verdient het stadje, dat zoo dapper
de restauratie van dit vermaarde nationale
gebouw aandurfde, wel een krachtiger bystand.
Nv. d. D.)
Men meldt aan de „N. R. C.": Destaats-
commissie, welke zich sedert Juli 1895 bezig
houdt met een volledig onderzoek betreffende
pensionneeriDg van den ouden werkman met
geldeiyke hulp van den staat, hield Zaterdag
jl. hare eerste vergadering na de zomervacantie.
In deze vergadering werd de einduitslag ter
kennis gebracht eener berekening op de basis
van ouderdomspensioen, gecombineerd met
invaliditeitspensioen.
De vraag werd in stemming gebracht, of
men op de verkregen uitkomst zou voort
bouwen, ja dan neen. Met het oog echter
op de zeer aanzienlyke som gelds, welke
de staat als kapitaal van aanleg zou hebben
te storten, beantwoordde de overgroote meer
derheid der commissie deze vraag ontkennend.
Het denkbeeld werd aan de hand gedaan
om de storting van staatswege over een tyd-
perk van 50 jaren te verdoelen, doch vond
geen byval.
Ten slotte zijn nu de wiskundige adviseurs
der commissie, de heeren Landré en Kluyver,
uitgenoodigd eene nieuwe berekening te ont
werpen voor ouderdomspensioen alleen.
In dit pensioen zullen betrokken worden de
werklieden, wier jaarlyksch inkomen minder
dan ƒ1000 bedraagt, en met dezen gelyk to
stellen personen. Het aantal der belangheb
benden is geschat op 100,100.
Het stoomschip „Admiral", van Hamburg
en Antwerpen naar Oost-Afrika, vertrok 26
Oct. van Suez; de „Burgemeester Den Tex,"
van Batavia naar Amsterdam, vertrok 28 Oct.
van Port-Said; de „Bundesrath", van Oost-
Afrika naar Ylissingen en Hamburg, arriveerde
27 Oct. te Lissabon; de „Koningin-Regentes",
van Amsterdam naar Batavia, vertrok 28 Oct.
van Genua; de „Rotterdam," van Rotterdam
naar Nieuw-York, passeerde 28 Oct. Prawle-
point, de „Sumatra," van Batavia naar Amster
dam, passeerde 27 Oct. Malta.
H i 11 e g o mEen oppassend, ongehuwd per
soon met name Cornelis Van Essen, oud 39
jaar, wonende te Haarlemmermeer, alhier
werkzaam zynde als metselaar, had gister
morgen, te circa halfzeven, het ongeluk van
een steiger te vallen. Bewusteloos werd hy
gebracht naar de woning van den heer Chr.
J. Kleyn, die hem geneeskundig onderzocht.
Hy bleek inwendig gekneusd te zyn, waarna
hy tydeiyk verpleegd werd in de woniDg
van zyn kameraad J. De Graaf, en des avonds
per rytuig naar zyn woning is overgebracht.
Noordwyk: In de gisteravond gehouden
zitting van den gemeenteraad is o. m. be
sloten den Krochtwegr, die wegens meerdere
bebouwing dringend verbetering eischt, te
bestraten, werd, m verband met een vroe
ger gedane opdracht aan B. en Ws., een
nieuwe verordening op de heffing van school
gelden vastgesteld, terwyi de gemeentebegroo-
ting voor 1898, in ontvangsten en uitgaveo,
werd goedgekeurd tot een bedrag van
ƒ27,468.35, met een post van ƒ1409.081/!
voor onvoorziene uitgaven. (Deze cyfers waren
voor 1897 resp. 27,483.89y2 en ƒ808.8473
Morgenavond zal een meer uitvoerig verslag
in dit blad worden opgenomen.
Uit de „Staatscourant".
Koninklijke besluiten. BenoemdTot
ridder in de orde van Oranje-Nassau, de gezag
voerder van het stoomschip .Van Outhoorn" der
Koninklijke Paketvaart-maatsebappg, C. A. See-
Eers, bij 's Rijks Algemeen Archief to 's Graven-
age tot adjunct-archivaris dr. H, T. Colenbrander,
te Enkhuizen; tot lid der Rijkscommissie voor
graadmeting en waterpassing H. J Heuvolink,
hoogleeraar in de geodesie aan de Polytechnische
School te Delfttot plaatsvervanger van den
districtsveearts, wien Groningen als standplaats is
aangewezen, J Knol, veearts te Dalentot direc
teur van het postkantoor te Kerkrade. B Van der
Linden, thans commies der posterijen van de 2de
klasse, voor den lijd van drie jaren tot directeuren
uit den handel bij het vrij-entrepot te Rotterdam,
D. H. A. Kolff en J. A. P. Pit te Rotterdam, tot
voorzitter en burgerlijke leden van den militieraad
in de provincie Zuid-Holland en tot huDne plaats
vervangers voor de lichting der nationale militie
van 1898: in het late militiedistrict, tot voorzitter,
R A. W Sluiter, lid der Prov. Staten; tot zijn
plaatsvervanger, mr. J. G. S. Bevers, lid der Prov.
Staten; tot lid, A. J. C baron Van Pallandt. lid
van den gemeenteraad van 's-Gravenbage: totzjjn
plaatsvervanger, J. C. Van Hattum van Ellewouts-
dijk, lid van den gemeenteraad van 's Gravenhage;
in het 2de militiedistr., tot voorz., mr. P, D. Kley.
lid der Prov Staten; tot zijn plaatsverv., mr. S.
Muller Hzn,, lid der Prov. Statentot lid. dr. E. Van
Rijckevorsel, lid van den gemeenteraad van Rot
terdam, tot zijn plaatsvervanger, A A. Hoos. lid
van den gemeenteraad van Rotterdam; in het ode
militiedistiict, tot voorzitter, J. Rmkes Borger,
lid der Provinciale StateD tot zijn plaatsvervan
ger. J. M. Noothoven van Goor, lid der Provin
ciale Staten; tot lid, J. A. Van Hamel, lid van
den gemeenteraad van Leiden, tot zijn plaatsver
vanger, P L C. Driessen, lid van den gemeente
raad van Leiden, in het 4de militiedistrict, tot
voorzitter, J. M P De Joncheeio, lid der Provin
ciale Staten tot zijn plaatsvervanger, W. Van
Schaardenburg, lid der Provinciale Staten; tot lid
D Van der Made, lid van den gemeenteraad van
Dordrecht; tot zijn plaatsvervanger, L Hordijk
Jzn., lid van den gemeenteraad van Dordrecht.
Benoemd tot inspecteur der directe belastingen,
invoerrechten en accijnzen te Gennep C. M. Crc-mer,
adjunct inspecteur te Amsterdam, te Delfzijl J.
Van Voen, adjunct-inspecteur te Arnhom; te
Zieriksee P VerschooH', adjunct-inspecteur te
Maastricht, tot adjunct-inspecteur dier middelen
te Arnhem J Elsinger, adjunct-iDspecteur te
Rozendaal.
Pensioen verleend aan L. H. A Van Leeuwen,
wed. S. F Monhemius. brievengaarder, ƒ69; W.
J Van der Made, wed P. Hofman, schipper en
gezagvoerder van het opnemingsvaartuig „Buyskes"
te Hellevoetsluis ƒ420, L. M. Unterhoist, wed. P.
J. A. Pluyms, kok m de strafgevangenis te
Rotterdam ƒ270; D. Adr. Gerritsen, wed W. A.
J Roelol'sen, werkmeester in het Rijks opvoeding9
gesticht voor jongens nabij Deuticnem 270
Gemeenteraad van Leiden.
(Vervolg der zitting van gisternamiddag).
De heer Drucker wenscht de verhoogingen
voorloopig teruggenomen te zien en de geheele
zaak apart aan den Raad voor te leggen. De
Voorzitter erkent, dat daartegen geen essen
tieel bezwaar bestaat. Al deugt het systeem
van rooimeesters wellicht niet, het zou on-
billyk zyn tegenover de functionarissen de be
trekking op te heffen en, bly'ven zy bestaan,
dan moet zeker de vtrhooging geschonken
worden. Do zaak zal dus in den geest v.
Hoeken onderzocht worden.
De heer Drucker vindt beter dan, zoolang
het onderzoek duurt de zaak onveranderd te
laten.
De heer Pere wenècht het door gratificatie
te vinden.
De heer Juta wenscht in elk geval het
eindcyfer te behouden, zonder daar de ver
hooging onder te verstaan.
Dit vindt bezwaar by den Voorzitter. Een
nieuw ambt bestaat nog Diet en dus moet
zoolang de verhooging gehandhaafd worden. De
Raad kent de intentie van B. en Ws.het geld
is in elk geval noodig. De zaak zelve zal dan
later by den Raad komen vóór I Jan. '98.
Art. 64. Aangenomen.
Art. 65 86. Aangenomen.
Hoofdstuk I aldus aangenomen.
Art. 87. Aangenomen.
Art. 88. De heer De Vries geeft in over
weging op den maatregel (eigen beheer, met
opvoering der kosten) terug te komen.
Afzonderlyke aanbesteding is aan te bevelen.
De Voorzitter belooft dit te zullen over
wegen. Hy is het eens met den heer De Vries.
Hem is officiëel van een gewyzigden tosstand
niets bekend.
De heer Hasselbach deelt de geschiedenis
der onderhandsche aanbesteding mee.
De heer v. Hoeken Sr. deelt de bezwaren
van den heer De Vries.
Art. 88. Aangenomen.
Art. 89 91. Aangenomen.
Art. 92. De heeren Zillesen en v. Hoeken
vragen en ontvangen een enkele inlichting.
Daarop art. 92 aangenomen.
Art. 93 97, Aangenomen.
Hoofdstuk II aldus aangenomen.
Art. 98. De heer Drucker vestigt de aan
dacht van B. en Ws. op de woning Korte
Mare 15 Dat huisje is te klein. Uitbreiding
door een perceeltje er naast geheel of gedeel
telik er by te trekken.
De Voorzitter ziet de mogelykheid daarvan
niet in. Men zou een ander perceel moeten
opofferen. Later zal dat wel noodig zyn, thans
is dat nog niet het geval.
De „pronkkamer" is niet in gebruik, dat
hebben de bewoners zei ven verklaard. De huur,
al is ze niet gering, wordt den bewoner
gerestitueerd door het bestuur der Bank-van-
Leening.
Art 98 hierna aangenomen.
Art. 99—103. Aangenomen.
Hoofdstuk III aldus aangenomen.
Art. 104. De heer Zillesen stelt voor een
verhooging van 't traktement van den adjunct-
markt- en havenmeester. Dat is niot in ver
houding tot dat van zyn chef. Spr. stelt du3
voor het artikel te verhoogen met 100.
De Voorzitter vindt, dat de betrekkingen
van den marktmeester of den adjunct zóó
verschillend zijn dat de traktements-verhouding
niet zoo slecht is. Vooralsnog ziet de Voor
zitter gaen redenen tot verhoogtng.
Do beer Zillesen licht zyn gronden nog
eens toe.
Het amendement wordt verworpen met
18 stemmen tegen 5.
Art. 104 daarop aangenomen.
Art. 105. Aangenomen.
Hoofdstuk IV aldus aangenomen.
Art. 106-112. Aangenomen.
Art. 113. De Voorz. stelt voor in plaats van
den Memoriepost de begrooting vast te stellen
op 10,023, en dus de verhooging van den
luitenant-adjudant op ƒ100 te bepalen.
De heer Drucker bespreekt de missive van
den m3joorcommandant en enkele daarin
vervatte bewoordingen. Verder vindt spr. de
kosten voor de schuttery veel te hoog. Zouden
B. en Ws. aan die zaak ook hun aandacht
nog eens willen wyden? De schuttery te
Leiden is ook in aantal de sterkste; is dit
nu wel noodig?
De Voorzitter zegt onderzoek toe.
Art. 113 (thans ƒ10,023.) Aangenomen.
Art. 114117. Aangenomen.
Hoofdstuk V aldus aangenomen.
Art. 118. De heer v. Kempen vraagt wanne,
den Raad zal bereiken de gelegenheid tot
bespreking van de openbare huizen van ontucht.
3d)
Ik antwoordde, dat ik tamelyk wel was,
maar dat ik gaarne zou weten op welk schip
ik wa3 opgenomen en wien ik myn redding
verschuldigd was. Misschien bemerkte hy uit
mya spreken, dat ik niet tot het gewone
scheepsvolk behoorde, want hy sloeg dadeiyk
een anderen toon aan en myn pols gevoeld
hebbende, zeide hy:
„Gy zyt op het oogenblik sterker dan toen
gy gisteren allerlei onzin spraakt over Albino's,
het opgraven van doode menschen en zoo al
meer. Waar gy zyt? Wel, aan boord van
de „Esmeralda," het jaebt van sir Richard
Tremorden, die u het leven heeft gered. Laat
my u aan sir Richard voorstellen."
Ik wendde my tot dezen laatste en trachtte
hem te bedanken, doch hy wilde er niet van
hooren.
„O, neen, volstrekt niet, mynheer
Hier hield hy op en wachtte, dat ik myn
naam zoude noemen.
„Ramsay," zeide ik.
„Volstrekt, niet, mynheer Ramsay. Ik ben
biy, dat ik in staat was het te doen. Het
was een toeval, dat wy uw eiland in het
gezicht kregen, want onze koers lag veel
meer oostwaarts. Vergeef my myn nieuws
gierigheid; maar gy weet, alles wat u betreft
ia in een wolk van geheimzinnigheid gehuld,
en wy ayn ongeduldig te weten, hoe gy hier
z|jt gekomen."
Ik wilde beginnen met myn geschiedenis
te verhalen, maar dr. Sullivan (zoo was, geiyk
ik later vernam, de naam van den kleinen
geneesheer) wilde het Diet toestaan.
„Neen, neen, sir Richard! Nog niet. Hy
mag niet met vragen lastig gevallen worden,
tot hy wat sterker is. Daarby zoudt gy onbe
leefd handelen jegens de dames, met inbreuk
te maken op haar rechten. Zy willen mynheer
Ramsay zeiven in verhoor nemen."
„Gelyk gy wilt, dokter," antwoordde sir
Richard lachende. „Hier hebt gy te bevelen.
Williams!"
De man aan de deur sprak: „Ja, sir
William?"
„Zorg, dat mynheer Ramsay allee krygt,
wat hy noodig heeft." Daarna zich tot my
wendende, ging hy voort: „Nu moet ik naar
dek terug, om den dames te zeggen, hoe het
met u gaat. Zoodra gy wat beter zyt, hoop
ik, dat gy ons het genoegen van uw gezel
schap zult gunnen."
My de hand drukkende, nam by afscheid
en liet my over aan den dokter, die dadeiyk
met zyn onderzoek begon en my tevens met
allerlei opmerkingen onderhield. Van hem
vernam ik, dat sir Richard van een uitstapje
naar Japan terugkoerde over Borneo en Java
naar Singapore. Het jacht was vol van zyn
vrienden en slechts door een toeval had de dok
ter nog een plaatsje aan boord kunnen vinden.
Lady Tremorden was de eerste geweest, die
myn noodsein had bemerkt, en zy ook had
voorgesteld het eiland aan te doen.
Terwyi wy aan het spreken waren, bracht
de hofmeester my een kop vleescbnat en
nadat hy my opgeholpen had, ging de vrien
delijke dokter naar boven, om den dames
mede te deelen, wat hy van my gewaar had
kunnen worden.
Zoodra ik alleen was, begon ik over myn
toestand na te donkern Hoe moest ik myn
tegenwoordigheid op dat eenzame eiland aan
het gezelschap verklaren? Ik peinsde en
peinsde, zonder tot een oplossing te komen.
Eindeiyk besloot ik te zeggen een zeiltochtje
te hebben gemaakt in gezelschap van een
Maleier, die my aan den wal had achterge
laten. Dit kwam my het beste voor, daar ik
myn eigen reden had, Veneda's naam niet
te noemen.
Na het tweede ontbyt ging ik aan dek, na
een wit pak van sir Richard aangetrokken en
myn baard van veertien dagen verwyderd te
hebben. Ik werd voorgesteld aan de dames,
die allen even begeerig waren om myn ge
schiedenis te vernemen. Ik vertelde ze zoo
goed mogeiyk, en ik verzeker u, dat het my
niet weinig verlegen maakte, haar opmer
kingen van verontwaardiging tegen den ver-
raderlyken Maleier te hooren. Lady Tremorden
was allervriendeiykst en ik betuigde haar
myn innigste dankbaarheid voor höt aandeel,
dat zy in myn redding had genomen. Vroeg
in den volgenden morgen bereikten wy Sin
gapore, waar ik afscheid van myn nieuwe
kennissen nemen moest. Eer ik het jacht
verliet, vroeg sir Richard my op kiesche
wyze, hoe het met myn geldeiyke zaken stond
en bood my in geval van verlegenheid aan
myn bankier te zyn. Daa* ik echter nog ge
noeg van het voorschot v$n den Albino over
had, sloeg ik zyn aanbod af, hem tevens myn
innige dankbaarheid voor zyn welwillend
heid betuigende.
Tegen den avond had het jacht zyn voor
raad kolen ingenomen en zette koers naar
Saignon en ik, geen andere keus voor my
ziende, nam dienst op de „Turksche Pacba",
om zoo de terugreis te aanvaarden. En nu
kwam de tyd langzamerhand nader, dat ik
my zou vergewissen, in hoeverre het verhaal
van Veneda betreffende zijn fortuin waarheid
bevatte. Maar ik had myn woord gegeven
het medaillon niet te openen eer ik een
maand in Londen was geweest, en daar ik
nog geld genoeg had, om zes weken te leven,
besloot ik een rustig plekje by de East-India-
Docks op te zoeken, om daar den bestemden
tyd af te wachten.
Ik kan u niet zeggen, hoe vreemd het my
voorkwam, my na zulk een langdurige afwe
zigheid in Londen terug te bevinden, en hoe
bitter het my viel het welkom te moeten
missen van myn goede oude moeder. En
Maud, myn lieve Maud, aan wie ik in den
laatsten tyd meer gedacht had dan goed
voor mij was, had ik haar achting geheel
verbeurd? Zóu aanhoudend stond zy my voor
den geest, dat ik my herinner op zekeren
avoDd in het donker naar Holland-Park te
zyn gegaan, alleen om een blik te werpen
op do plaats, waar zy woonde en waar ik
eens zoo gelukkig W28 geweest. En thans
moet ik een voorval mededeelen, hetwelk van
grooten invloed was op myn toekomst.
Op zekeren regenachtigen ochtend was ik in
Oxford-Street uit een omnibus gestapt en reeds
een eindje voortgewandeld, toen er my een
rytuig zóó dicht voorbyreod, dat de neus van
het paard langs de mouw van mijn jas schaafde.
De koetsier riep my toe uit den weg te gaan
en de passagier, eon ongeluk vreezende, stapte
op de trede en was gereed er uit te sprin
gen. Tot myn verbazing was het niemand
anders dan de Albino. Er was geen twyfei
mogelyk; ik herkende hem oogenblikkeiyk.
Myn ontsteltenis was zóó groot, dat ik in het
midden van de straat bleef staan en groot
gevaar liep overreden te worden. Eerst wilde
ik een rytuig aanroepen om hem na te zetteD,
doch by nader inzien kwam ik van dat voor
nemen terug. Ik moest juist zorgen, hem
zooveel mogelyk uit den weg te biyven. Of
hy my herkend had, kon ik natuuriyk niet
zeggen. In dat geval echter kon het toch nog
niet veel uitmaken, daar hy zeker niet weten
kon, dat ik bet kostbare medaillon in mijn
bezit bad. Daar ik zuinig moest omgaan met
myn geld, bezocht ik niet veel de plaatsen
van uitspanning, welke in overvloed in do
stad aanwezig zyn. Alleen ging ik een paar
avonden in de week naar den Schouwburg.
Na afloop liep ik dan gewooniyk een klein
koffiehuis binnen, om eeDige ververschiogen
te gebruiken.
Op een keer, dat het er zeer vol was,
bevond zich onder de aanwezigen een man,
die uiterst veel belang in my scheen to
stellen.
{Wordt vervolgd.