N°. f1549. Dinsdag 19 October. A0. 1897 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. UDEL-QUARTET. Leiden, 18 October. Feuilleton. Zonderlinge Avonturen. DSCH PRIJS DEZER COURANTS Voor Leiden per 3 maanden. »09.f 1.10. Franco per post. 1.40. gr Afzonderlijke Nommers 0,05. PRIJS DER ADVERTENTIE*: Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meor f 0.17J. Grooter® letters naar plaatsruimte. Voor bet incaseeeren buiten de stal wordt f 0.05 berekend. In het morgenavond verschijnend nommer zal afgedrukt worden het Bewijs, waarop uitsluitend voor onze Abonnó's hoogstens vier kaarten zullen worden afgegeven tegen betaling van 50 cents elk voor het Udel-concert. Zooals reeds gemeld, belast de heer Eggers zich met de plaatsbespreking, zoodat aldaar ieder die plaats kan uitzoeken, welke hom het beste toeschijnt; aan ons Bureel zou dit te tijdroovend zijn. Wij hoorden reeds van verschillende clubjes, die naar het concert zouden gaan, en dat men zich amuseeron zal, blijkt uit hetgeen de hedenmorgen verschenen /.Telegraaf" nog schrijft: „Het quartet Udel gaf te Amsterdam gisteravond zijn laatste voorstelling. Indien het waar is, dat lachen gezond is, dan zeer zeker zijn de vier leden van dit uitstekend geschoolde quartet betere hygiënisten dan menig arts. Het is lang niöt hetzelfde waarom men lacht, men kan lachen om een zoo genaamde flauwe aardigheid, maar daarvan blijft dan ook in den regeJ niets zitten, omdat het fond ontbreekt. „Hier geheel anders; hier vindt men een viertal kunstenaars, die, zich bewust van de hooge waarde van de goddelijke toon kunst, die weten te verbinden aan den humor, en van een dergelijk lachen heeft men na weken nog genot. Wy kunnen nu wel is waar onze stadgenooten niet meer opwekken om dezs humoristische kunste naars te gaan hooren, maar ons blad is zoo verspreid over het geheele land, dat wij onzsn lezers in do provinciën gerust en met een go?d geweten kunnen aanraden zich het genot van een auditie van dit quartet niet te laten ontgaan. Nog eins, wie gaarne lacht en dan ook weten wil waarom, hij ga het UdeJ quartet hooren". Aldus „De Telegraaf". Doch ook hot „Han delsblad" schrijft: „De kostelijkste parodie was hot W-voller Weigesangeen zeer burgerlijke liefdesge schiedenis van een Wursthdndler aus Wien met een W by den aanvang van ieder woord, in den trant en stijl van Wagner's alliteraties gezongen, op motieven uit latere werken van dezen meester. Niet alleen wegons de geestige manior, waarop deze muziek is aangepast by den tc-kat, doch vooral om de talentvolle wyze van zingen en den schoonen atyl zonder te veel over drijving, coeh wsarby do eigenaardigheden van de voornaamste Wagnerzangers zeer juist werden geaccentueerd, acht ik deze vertolking in muzikaal opzicht het belang- rykst. De parodie op een oratorium (der Ha'ridschuh van Schiller) was niet minder geslaagd en prof. Ud 4 gaf als solo voordracht een keurig gezongen Weener volkslied, c-erst in ernstigen styl en daarna met varianten in vroolijken trant. Hiermede toonde hy vooral zyn groote zangkunst en voordracht. Verschillende extra-nummers werden ge vraagd, aan welken wensch gaarne vol daan werd." Ziedaar enkele uittreksels, ze zyn echter alle even waardeerendl Neen, het kan niet anders of Maandag over acht dagen zal de Stadszaal getuigen, dat Leiden het Udel-quartet ook gaarne ziet en hoort 1 Offioiëele Keanisgevingon* fiosteloozo Inenting. Bnrgemooater en Wethouders van Leiden brengen bij deze ter algemceno kennis dat op Dinsdag 19 O e t o b e r a. s., des namiddags te 2 uren, in het Elisabethahof aan de Oude "Vest, voor de laatste maal gelegenheid zal worden gegeven tot kostelooze Inenting van on- en min vermogend» n, terwjjl alsdan de gelegenheid daartoe tot nadere aarkondiging zal worden gosloten. Aan belanghebbenden wordt toyens herinnerd dat zjj slechts zullen worden toegelaten op vertoon van een bewijs hunner geboorte-ineobrijviDg. Borgemeoeter en Wethouders voornoemd, LeidoD, F. WAS, Burgemeester. 16 Oct. 1897. E. KIST. Seoretarie. In het lokaal „Ephraim" alhier werd Zaterdagavond door de leden der Leidsche Fa- brieksarbeiders-vereeniging „Eondracbt maakt Macht" het 23-jarig bestaan dier Yereeniging feesteiyk herdacht. Na met een harteiyk welkom door den voorzitter te zjjn begroet, nam het eigenlyko feest een aanvang door het optreden van het voor dezen avond bestemde gezelschap „L'Union fait la force". Het programma werd goed afgespeeld, waarvan enkele nummers byzonder in den smaak vielen. Tydens de pauze werden de aangekochte voorwerpen ten behoeve der „tombola zonder nieten" tegen betaüBg van 10 cents tot dekking der kosten verloot. Dit was echter voor het bestuur een allesbehalve gemakkeiyke taak, doordien de meeste deelnemers te gelyk wilden geholpen zyn; dit werd echter door de blymoedige gezichten ven eenige „geluk kige winners" aan den anderen kant weder vergoed. Op 6nkele kleine uitzonderingen na liep ook dit feest weder goed ten einde. Gedurende het afgeloopen kwartaal zijn alhier 73 jongens aangenomen voor d9 Kweek school voor Zeevaart. In het cafó „Parkzicht" te Amsterdam ia het 25-jarig bestaan der Nederlandsche Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde gevierd mst een algsmeene vergadering onder leiding van den heer J. D. Onderwater, die den aanwezigen geluk wenschte met de aan wezigheid van den eersten en oudsten voor zitter der Maatschappy^en heer J. H. Krelage, die met don heer Galeïoot hot initiatief tot de stichting der Maatschappy nam. Ook de hoer W. A. Viruly Verbrugge, oud-voorzitter, maar door ongesteldheid afwezig, werd her dacht. De voorzitter deelde mede, dat het hoofdbestuur mr. S. Van Houten het lidmaat schap van verdienste heelt aangeboden, welke mededeeling met applaus werd ontvangen. Thans telt de Maatschappy 28 afdeelingen en 2300 leden. De vergadering besloot, op voorstel der afdeeling Leiden en Omstreken, in het jaar 1898 een herziening van de sta tuten der Maatschappy te doen plaats vinden. De vergadering bosloot het eerehd maats chap der Maatschappy op te dragen aan de heeren dr. Alexander Fischer von "Waldheim, hoog leeraar in de botanie te Sk-Petersburg, Sir Joseph Dalton Hooker, te Sunningdale in Engeland, baron Osy de Zegwaart, gouverneur van Antwerpen, C. Viger, oud-miDister van landbouw to Parys, en prof. dr. Zacharias, directeur van den botanischen tuin te Hamburg. Vervolgens kwam aan de orde het voorstel van de afdeeiing Amsterdam tot het zenden van oen adres aan de Regeering, ten einde te geraken tot afschaffing van den accyns op vruchtenwynen, die niet meer dan een bepaald, laag percentage alcohol bevatten. De heer J. Baron deelde mede, de miuisters De Beaufort en Pierson over dezen wensch gesproken te hebben met goeden uitslag. De minister van buitenlandsche zaken gaf de verzekering, dat naar zyn meening geen tractaten met bet buitenland de afschaffing van dezen accyns in don weg stonden, en de minister Pierson bleek met de afschaffing van den accyns wel te willen medegaan, nu by de nieuwe bereiding van den appelwya deze drank alcoholvry mag genoemd worden. De afschaffing wordt in de toelichting tot het voorstel geno3md in het belang der boomkweekers, in het belang der eigenaars en pachters van boomgaarden, in het belang der vruchtensappenfabrikanten en in het be lang van het gansche volk. De afdeeling wil nu een commissie benoemd zien, om het op te stellen adres te overhandigen en daarby mondeling toe te lichten. Den heer Baron kwam dezo weg te lang voor. De minister van financiën zit zoo te zoggen op het adres to wachten, zoodat dit sleebts boknopt zal behoeven te zyn. En spoed is volgens spreker hier van het grootste belang, opdat men nog in dit jaar boomon zal kunnen planten. De heer Kr.lage vond dit wat voorbarig. Immers, do minister van binnenlandsche zaken, die ook in deze zaak gehoord moet worden, heeft verklaard geen besluiten betreffende land- en tuinbouw te willen nemon vóór de nieuwe dignitaris van het hoofd der landbouw- afdeeling zal zyn benoemd. Men dient dus de voltooiing der reorganisatie van die afdeeling af te wachten. De heer Baron drong er op aan het adres nog in deze maand te zeDden en hst yzer te smeden terwyi het heet is. Minister Pierson zit er op te wachten 1 Spr. vond het daarom het best, de opstelling van het adres aan het hoofdbestuur op te dragen. Deze opdracht werd het hoofdbestuur ver strekt in dezen zin, dat aan dit bestuur voor de opstelling van h&t adres wordt vrijgelaten een commissie van advies te benoemen. Na afdoening dezer zaak deelde de voorzitter mode, dat het hoofdbestuur met groote ingenomenheid het plan zag rypen om den algemeenen secretaris-penningmeester der Maatschappy, den heer H. C. Zwart, die nu reeds 20 jaren lang dien post heeft bekleed, een geschenk aan te bieden. De aanbieding zou des middags geschieden. Eerst hield men een pauze. Na deze pauze werden tot leden van het hoofdbestuur gekozen de heeren E. L. graaf Van Limburg Stirum te 's-Gravenhage, O. J. Quintus te Groningen, J. Maarschalk te Bos koop, J. C. De Lange te Rotterdam enScbrober te Putten. E9n voorstel der afdeeling Velp ora de vaste commi8siën voor plantenkeuring niet steeds te Amsterdam, maar na en dan ook in andere steden te houden, zal op voorstel van Leiden tot advies naar de vaste comrnis- siën verzonden worden. Eindoiyk werd besloten in 1898 de al gemeens vergadering te 's-Gravenhage, de winterbyeenkomst te Utrecht en de vriend- scbappeiyke byeenkomst te Groningen te houden. By de rondvraag verzocht de heer Galesloot het hoofdbestuur, het denkbeeld van een pomologisch congres, in 1898 te houden met daaraan verbonden internationale vruchten- tentoonstelling, te overwegen en zyn gedach ten te laten gaan over het wenschelyke van verlaging onzer spoonvegvrachten voor de verzending van vruchten. Het hoofdbestuur zal een en ander onderzoaken en le zyner tij i advies uitbrengen met vryheid van handelen. Daarop werd de vergadering gesloten. In den namiddag vond de aanbieding plaats van het geschonk voor den heer Zwart, een stel salonmeubelen, waarby een fraai gedrukte oorkonde was gevoegd. Buitendien over handigde de voorzitter den heer Zwart een gesloten couvert. De heeren Onderwater en Galesloot spraken een harteiyk woord tot den secretaris, die harteiyk dankte voor zulk overtuigend blyk van sympathie der leden van do Maatschappy. Des avonds werd de herdenking van het 25- jarig bestaan der Maatschappy besloten met een maaltyd in het American-Hotel, waaraan ruim 4.0 leden deelnamen. De voorzitter deelde by den aanvang medo, dat de hortulanus J. H. Kottmann, van het Haagsohe Botanisch Ge nootschap, een nieuwe Anthurium gewonnen had, die hQ tor tafel bracht en nu den naam kreeg van Anthurium H. C. Zwart. De eerste toost, door den voorzitter aan het dessert uitgesproken, was gewyd aan de beide Koninginnen en werd per draad naar Het Loo overgebracht. Daarna volgden een menigte heildronken op den bloei der Maatschappy, enz. Ia de eerste winterbyeenkomst van de Haagsche afdeeling der Maatschappy tot be vordering der Bouwkunst deolde de voorzitter mede, dat namens eene commissie van grond eigenaren ƒ200 beschikbaar was gesteld tot het uitschryven van eon prijsvraag door de afdeeling, voor „het ontwerp van een monument of fontein op het Regentesseplein" ter herin nering aan het aanstaand aftreden van H. M. de Koningin-Regentes. Met applaus werd dit aanbod door de leden ontvangen en aan het bestuur opgedragen de noodige voorbereidende stappen te doen. De dag der wederbyeenkomst van de Tweede Kamer is vermoedeiyk 16 November. Zaterdagmiddag had op de begraafplaats „Zorgvliet" te Amsterdam de onthulling plaats van het monument van wyien den hoogl. dr. G. H. Van der Mey, door vrienden en vereerders daarop geplaatst. Voor de vacaturen in den gemeenteraad te Rotterdam door het bedanken van de heeren mr. E. E. Van Kaalte en mr. J. Van Heukelom, zyn by deo burgemeester de volgende candi- daten opgegeven. Voor het eerste district: de heeren J. M. Voorhoovo (a.-r.) en G. A. Ten Houten (liberaal). Voer het vyfde district: de heeren G. H. Hintzen (lib.), mr. S. J. L. Van Aalten (lib.) en dr. W. B. Van Staveren (a.-r-) De commissie van rapporteurs uit de Tweede Kamer over de Indische bogrooting dienst 1S98 is Vrydagavond byeen geweest ter vaststelling van haar voorloopig verslag. De koning van Siam heeft den heer P. A. Sterk, stationschef van hot Staatsspoor te 's-Gravenhage, benoemd tot Ridder der Kroonorde, waarvan het versiersel Zaterdag middag door den minister van buitenlandsche zaken persooniyk aan den benoemde in het stationsgebouw overhandigd werd. Naar hét „Dagbl. v. Z.-Holl. en 's-Gravenh.1' verneemt, heeft de koning van Siam buiten de vroeger medegedeelde nog onderscheidene benoemingen gedaan van landgenooten in eon der beide Siamee3cho ridderorden „de Witte Olifant" en „de Kroonorde", waarvan de open baarmaking eerstdaags mag worden te gemoet gezien. Door het hoofdbestuur van do Holland- sche Maatschappy van Landbouw zyn de heeren G. Vas Visser te Amsterdam, P. J. A. De Bruine te Zwyndrecht en jhr. P. J. J. Repelaer 6e Dubbeldam, benoemd, ten einde met de op de jongste algomeene vergadering benoemde heeren de Commissie tot wets herziening voor de Maatschappy uit te maken. De eerste vergadering dier commissie zal plaats hebben op 25 dozer in het Zuid- Hollandsch Koffiehuis te 's-Gravenhage. Brieven en andere stukken voor het oorlogsschip „Nautilus" zullen, te rekenen van heden, met elke daartoe bestaande post- golegenheid uit Nederland in pakketten wor den verzonden tot en met 5 November a. s. naar Santa Cruz de Teneriffe; van 6 tot en roet 18 November a. s. naar Madeira en daarna tot nadere aankondiging naar Cadix. Opdat die brieven en anc'er* stukken by de sorteering op de postkantoren dadeiyk in het oog zullen vallen, worden belanghebbenden uitgencodigd ze te voorzien van twee zich kruisende strepen ovor het geheele adres, loopende van deo eonen hoek naar den anderon. Door don minister van binnenlandsche zaken is aan Ged. Staten in do onderscheidene provinciën oen schryven gericht, waarin hy de aandacht vestigt op art. 10 der wet van 24 Mei 1897, waarvan de bedoeling is, door toekenning van een rijksbijdrage aan de go- meenten ter tegemoetkoming van hetgeen door hunne besturen ten behoove van het rijk wordt verricht, een biliyke vorhooging der jaarwedden van burgemeesters en gemeente secretarissen te bevorderen, waar zulks, in 20) O, hoe bitter botreurdo ik het, mijn oud beroep vaarwel te hebben gezegd! Niemand zal zich ooit de ellende kunnen voorstellen, welke ik heb verduurd. Dag aan dag liep ik van de eene straat in do andere, van myn tot myn, overal, waar ik slechts kans hoopte te hebben om werk te vinden. Op ze-keren avond, tegen het oudergaan der zon, sloop ik, tot den -dood toe vermoeid, terug naar mfin gewone verblijfplaats in de omgeving der stad, toen ik door een plotselinge flauwte werd over vallen. Alles draaide my veer do eogen, ik wandelde en viel bewusteloos neer aan den kant van den weg. Ik herinner my verder niets, vóór ik ontwaakte op een veldbod in een kleine tent. Een man boog zich over my heen en scheen er zich over te vorhougen, dat ik tot bewustzyn terugkeerde. Ik wilde spreken, maar hy hield rny togen, zeggende: „Neen, neen, mannetje; blyf nog maar een boetje stil liggen. Spreken past u niet, dat zou u maar erger maken. En er is cok volstrekt geen haast by." Dat myn vriend, want al3 zoodanig had hy zich jegens my gedragen, ec-n mynwerker was, leed by my ge- n twijfel. In Broken-Hill tocb, de stad, waar ik omzwierf, woonden byna geen andere lieden; maar anders kon ik geen gis sing maken, waar ik my ergons bevond. Te zwak echter om veel over de zaak na te denken, sloot ik de oogen en viel weldra in slaap. Toin ik wakker werd, was hot helder dag en myn vriend zette mij i6ts te eten voor, terwyl hy onopboudeiyk praatte. Van hem vernam ik, dat hy en zijn makker my bewuste loos aan den weg hadden gevonden, geen vyftig schreden van zyn tent verwyderd; dat zy mij met hun beiden hadden opgenomen en te bed gebracht en dat ik ongeveer zes uur buiten ken nis had gelogeD. Ik gaf hem natuuriyk myn dankbaarheid te kennen, doch hij wilde er niot van hooren en zeide, dat ik eerst moest trachten beter te worden, vóór ik er nog eon woord over sprak. Myn gelukster ging klaar- blykeiyk weer aan het ryzen. Onder zyn zorg zame verpleging ging ik met snelle schreden vooruit en een week daarna was ik reeds in zooverre hersteld, dat ik kos opstaan en in de tent h9t een en ander knutselwerk verrichten. Het werd tyd om aan myn ver trek te denken. „Wel, jongen", zeide myn weldoener; „het begint er beter met u uit te zien." „Dank zy u," antwoordde i-k„want zonder uw zorgen zou ik thans niet meer ia leven zyn." „Tut, tut, man! Ik heb niet meer voor u gedaan dan gy voor mij gedaan zoudt hebben. Gy behoeft mij due nergens voor te danken." „Alles good on wel; maar ik ben u het loven verschuldigd, dat kunt gy my niet ontstryden. De vraag 13 nu, wat ik aan moot vangen. Ik kan hier niet ledig biyven rond- loopen; werk is er voor mij niet te vinden. Indien ik dus geen schip kan krygen en weer Daar zee ga, weet ik niet, wat er van my worden moet." John Trelsar (zoo heette myn vriend) sprong op. „Ik heb het!" riep hy uit, terwyi hy met zyn groote hand op zyn knie sloeg. „Daar is Seth Polwill; die woont in Adelaide en hy behoort tot de brandweer. Ga naar hem toe en zeg hem, dat Jobn Trelsar u gezonden heeft. Ik wed, dat hy wel iets voor u vinden zal." „Dat is allemaal goed en wel", merkte ik aan, „maar hoe zal ik in Adelaide komen? Geld hob ik niet en op kosten der regeering zal het niet gaandaar hob ik in den laatsten tyd al te veel gebruik van gemaakt." „Breek daar uw hoofd niet mee", zei John. „Als gy een pond of twee moet hebben, z&l ik u die wel voorschieten. Gy kunt my het geld later wel teruggeven." Ik kon natuuriyk zyn aanbod niet weigoren en mijn gastheer haalde papier, pen en inkt voor den dag, om een brief aan den invloed rijken Polwill te schryven. Hiermede gewapend, vertrok ik den volgen don morgen naar het Zuiden en kwam ter bestemder tyd te Adelaide aan. Zoo spoedig mogoiyk begaf ik mij naar hot gebouw der brandwacht en vroeg om Seth Polwill te spreken. Do manschappen waren aan bot eten, doch één hunner, dien ik overal zou herkend hebben als den vriend van John Trelsar, kwam naar buiten om te hooren, wat ik verlangde. Ik overhandigde bera mijn brief en by ging op het wiel van de groote machine zitten om hem te lezen. Endeiyk stond by op, greep, myn hand, schudde die met oen ernstig gezicht en vroeg, hoe Trelsar het maakte® Daarna merkte by op: „Gy ziet er niot goed uit." Ik gaf hem ten antwoord, dat ik nog onlangs van een zware ziekte was hersteld en verhaalde, op welke wyze ik met zijn vriend in aanraking was gekomen. Hy luisterde met aandacht en toen ik geëindigd had, sprak hy: „Gy zegt, dat gy zeeman gewoest zyt?" Ik antwoordde bevestigend, maar zoide hem niet in welken graad ik gediend had, daar ik my schaamde te moeten bekennen, een goede betrokking verlaten to hebben om aan den wal honger te gaan lyden. „Wol, hoor eens, mynheer Ramsay," hernam hy daarop„ik zou u gaarne helpen om myn vriend een genoegen te doen. Er is hier een plaats open. Wy moeten e* iemand by hebben en aan zeelui geven wy de voorkeur. Indien gy goede papieren hebt, twyfel ik niot, of de hoofdopzichter zal u wel aannemen. Volg myn raad, ga naar myn kantoor en stel u aan bem voor. Het kan nooit kwaad, al krygt gy ook d9n post niet, waarom gy vraagt." Hem bedankende voor zyn welwillendheid, ging ik regelrecht naar den hoofdopzichter cn stolde hem myn belangen voor. Hy zag my een tydlang ultvorschend aan en ztido toen „Gy zyt op zee geweest? Hoalang?" „Twaalf jaar." „Op welke sobopon?" Ik gaf hem do namen dar vaartuigen en van hun eigenaars. „In welken graad hebt gy gediend?" „Van acheepsjoDgen tot eersten officier." Hy koek verwonderd op, toen hy deze woor den hoorde. „Ik weet niet of dat wel een aanbeveling is," sprak hy. „Gewezen gezagvoerders, dia hun loopbaan er aan geven, om een postje als brandweerman te krygeD, zyn nu juist de lieden niot, die wy gebruiken kunnen. Het is u misschien niet onbekend, dat wy 66n uitgelezen corps vormen? Indien ik u aanneem, moet gy uw beste beentje vóór- zetten. Oppassen en matig zyn is onze leus. Begrypt gy?" Ik knikte. Daarop gaf by my een briefje voor den dokter, die my onderzoeken moest, en beval my den volgenden dag torug te komen. Om kort te gaan: de dokter logde een gunstige verklaring af on ik werd opgenomen in do brandweer van Adelaide. Het was een druk leven, dat ik nu begon to leiden; maar alles wèl beschouwd, was bet volstrekt niet ospleiziorig en zoo lang het nieuwe er nog niet af was, kon ik er my heel goed in schik ken. Eén gebeurtenis echter, welke plaats greep gedurende myn verbiyf in het corpa, was van zulk eon buitengewonen aard, dat ik verlof verzoek u die hier mede te deelenc Op een stormaebtigen nactet in het begin van den winter werd de brandklok goluid. Onze vaardigheid is algemeen bekend en nog vóór het luiden had opgehouden, waren wy op weg naar het tooneel van het ongeluk. Het bleek hot New-Federation-Hotel te zyn, in do King-William-Stroet, en toen wy er aan kwamen. ot geheele gebouw één roods gloed. fTT7br(?t vervol'*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1