N°. f1549.
Dinsdag 19 October.
A0. 1897
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
UDEL-QUARTET.
Leiden, 18 October.
Feuilleton.
Zonderlinge Avonturen.
DSCH
PRIJS DEZER COURANTS
Voor Leiden per 3 maanden. »09.f 1.10.
Franco per post. 1.40. gr
Afzonderlijke Nommers 0,05.
PRIJS DER ADVERTENTIE*:
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meor f 0.17J. Grooter®
letters naar plaatsruimte. Voor bet incaseeeren buiten de stal
wordt f 0.05 berekend.
In het morgenavond verschijnend nommer
zal afgedrukt worden het Bewijs, waarop
uitsluitend voor onze Abonnó's hoogstens
vier kaarten zullen worden afgegeven tegen
betaling van 50 cents elk voor het Udel-concert.
Zooals reeds gemeld, belast de heer Eggers
zich met de plaatsbespreking, zoodat aldaar
ieder die plaats kan uitzoeken, welke hom het
beste toeschijnt; aan ons Bureel zou dit te
tijdroovend zijn.
Wij hoorden reeds van verschillende clubjes,
die naar het concert zouden gaan, en dat
men zich amuseeron zal, blijkt uit hetgeen
de hedenmorgen verschenen /.Telegraaf" nog
schrijft:
„Het quartet Udel gaf te Amsterdam
gisteravond zijn laatste voorstelling. Indien
het waar is, dat lachen gezond is, dan zeer
zeker zijn de vier leden van dit uitstekend
geschoolde quartet betere hygiënisten dan
menig arts. Het is lang niöt hetzelfde waarom
men lacht, men kan lachen om een zoo
genaamde flauwe aardigheid, maar daarvan
blijft dan ook in den regeJ niets zitten,
omdat het fond ontbreekt.
„Hier geheel anders; hier vindt men een
viertal kunstenaars, die, zich bewust van
de hooge waarde van de goddelijke toon
kunst, die weten te verbinden aan den
humor, en van een dergelijk lachen heeft
men na weken nog genot. Wy kunnen nu
wel is waar onze stadgenooten niet meer
opwekken om dezs humoristische kunste
naars te gaan hooren, maar ons blad is
zoo verspreid over het geheele land, dat
wij onzsn lezers in do provinciën gerust en
met een go?d geweten kunnen aanraden
zich het genot van een auditie van dit
quartet niet te laten ontgaan. Nog eins,
wie gaarne lacht en dan ook weten wil
waarom, hij ga het UdeJ quartet hooren".
Aldus „De Telegraaf". Doch ook hot „Han
delsblad" schrijft:
„De kostelijkste parodie was hot W-voller
Weigesangeen zeer burgerlijke liefdesge
schiedenis van een Wursthdndler aus Wien
met een W by den aanvang van ieder
woord, in den trant en stijl van Wagner's
alliteraties gezongen, op motieven uit latere
werken van dezen meester. Niet alleen
wegons de geestige manior, waarop deze
muziek is aangepast by den tc-kat, doch
vooral om de talentvolle wyze van zingen
en den schoonen atyl zonder te veel over
drijving, coeh wsarby do eigenaardigheden
van de voornaamste Wagnerzangers zeer
juist werden geaccentueerd, acht ik deze
vertolking in muzikaal opzicht het belang-
rykst. De parodie op een oratorium (der
Ha'ridschuh van Schiller) was niet minder
geslaagd en prof. Ud 4 gaf als solo voordracht
een keurig gezongen Weener volkslied,
c-erst in ernstigen styl en daarna met
varianten in vroolijken trant. Hiermede
toonde hy vooral zyn groote zangkunst en
voordracht.
Verschillende extra-nummers werden ge
vraagd, aan welken wensch gaarne vol
daan werd."
Ziedaar enkele uittreksels, ze zyn echter
alle even waardeerendl
Neen, het kan niet anders of Maandag over
acht dagen zal de Stadszaal getuigen, dat
Leiden het Udel-quartet ook gaarne ziet en
hoort 1
Offioiëele Keanisgevingon*
fiosteloozo Inenting.
Bnrgemooater en Wethouders van Leiden brengen
bij deze ter algemceno kennis dat op Dinsdag
19 O e t o b e r a. s., des namiddags te 2 uren, in
het Elisabethahof aan de Oude "Vest, voor de
laatste maal gelegenheid zal worden gegeven
tot kostelooze Inenting van on- en min
vermogend» n, terwjjl alsdan de gelegenheid daartoe
tot nadere aarkondiging zal worden gosloten.
Aan belanghebbenden wordt toyens herinnerd dat
zjj slechts zullen worden toegelaten op vertoon van
een bewijs hunner geboorte-ineobrijviDg.
Borgemeoeter en Wethouders voornoemd,
LeidoD, F. WAS, Burgemeester.
16 Oct. 1897. E. KIST. Seoretarie.
In het lokaal „Ephraim" alhier werd
Zaterdagavond door de leden der Leidsche Fa-
brieksarbeiders-vereeniging „Eondracbt maakt
Macht" het 23-jarig bestaan dier Yereeniging
feesteiyk herdacht.
Na met een harteiyk welkom door den
voorzitter te zjjn begroet, nam het eigenlyko
feest een aanvang door het optreden van het
voor dezen avond bestemde gezelschap
„L'Union fait la force".
Het programma werd goed afgespeeld,
waarvan enkele nummers byzonder in den
smaak vielen.
Tydens de pauze werden de aangekochte
voorwerpen ten behoeve der „tombola zonder
nieten" tegen betaüBg van 10 cents tot
dekking der kosten verloot. Dit was echter
voor het bestuur een allesbehalve gemakkeiyke
taak, doordien de meeste deelnemers te gelyk
wilden geholpen zyn; dit werd echter door
de blymoedige gezichten ven eenige „geluk
kige winners" aan den anderen kant weder
vergoed.
Op 6nkele kleine uitzonderingen na liep ook
dit feest weder goed ten einde.
Gedurende het afgeloopen kwartaal zijn
alhier 73 jongens aangenomen voor d9 Kweek
school voor Zeevaart.
In het cafó „Parkzicht" te Amsterdam
ia het 25-jarig bestaan der Nederlandsche
Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde
gevierd mst een algsmeene vergadering onder
leiding van den heer J. D. Onderwater, die
den aanwezigen geluk wenschte met de aan
wezigheid van den eersten en oudsten voor
zitter der Maatschappy^en heer J. H. Krelage,
die met don heer Galeïoot hot initiatief tot
de stichting der Maatschappy nam. Ook de
hoer W. A. Viruly Verbrugge, oud-voorzitter,
maar door ongesteldheid afwezig, werd her
dacht. De voorzitter deelde mede, dat het
hoofdbestuur mr. S. Van Houten het lidmaat
schap van verdienste heelt aangeboden, welke
mededeeling met applaus werd ontvangen.
Thans telt de Maatschappy 28 afdeelingen
en 2300 leden. De vergadering besloot, op
voorstel der afdeeling Leiden en Omstreken,
in het jaar 1898 een herziening van de sta
tuten der Maatschappy te doen plaats vinden.
De vergadering bosloot het eerehd maats chap
der Maatschappy op te dragen aan de heeren
dr. Alexander Fischer von "Waldheim, hoog
leeraar in de botanie te Sk-Petersburg, Sir
Joseph Dalton Hooker, te Sunningdale in
Engeland, baron Osy de Zegwaart, gouverneur
van Antwerpen, C. Viger, oud-miDister van
landbouw to Parys, en prof. dr. Zacharias,
directeur van den botanischen tuin te Hamburg.
Vervolgens kwam aan de orde het voorstel
van de afdeeiing Amsterdam tot het zenden
van oen adres aan de Regeering, ten einde
te geraken tot afschaffing van den accyns
op vruchtenwynen, die niet meer dan een
bepaald, laag percentage alcohol bevatten.
De heer J. Baron deelde mede, de miuisters
De Beaufort en Pierson over dezen wensch
gesproken te hebben met goeden uitslag. De
minister van buitenlandsche zaken gaf de
verzekering, dat naar zyn meening geen
tractaten met bet buitenland de afschaffing
van dezen accyns in don weg stonden, en
de minister Pierson bleek met de afschaffing
van den accyns wel te willen medegaan, nu
by de nieuwe bereiding van den appelwya
deze drank alcoholvry mag genoemd worden.
De afschaffing wordt in de toelichting tot
het voorstel geno3md in het belang der
boomkweekers, in het belang der eigenaars
en pachters van boomgaarden, in het belang
der vruchtensappenfabrikanten en in het be
lang van het gansche volk. De afdeeling wil
nu een commissie benoemd zien, om het op
te stellen adres te overhandigen en daarby
mondeling toe te lichten.
Den heer Baron kwam dezo weg te lang
voor. De minister van financiën zit zoo te
zoggen op het adres to wachten, zoodat dit
sleebts boknopt zal behoeven te zyn. En spoed
is volgens spreker hier van het grootste
belang, opdat men nog in dit jaar boomon
zal kunnen planten.
De heer Kr.lage vond dit wat voorbarig.
Immers, do minister van binnenlandsche zaken,
die ook in deze zaak gehoord moet worden,
heeft verklaard geen besluiten betreffende
land- en tuinbouw te willen nemon vóór de
nieuwe dignitaris van het hoofd der landbouw-
afdeeling zal zyn benoemd. Men dient dus de
voltooiing der reorganisatie van die afdeeling
af te wachten. De heer Baron drong er op
aan het adres nog in deze maand te zeDden
en hst yzer te smeden terwyi het heet is.
Minister Pierson zit er op te wachten 1 Spr.
vond het daarom het best, de opstelling van
het adres aan het hoofdbestuur op te dragen.
Deze opdracht werd het hoofdbestuur ver
strekt in dezen zin, dat aan dit bestuur voor
de opstelling van h&t adres wordt vrijgelaten
een commissie van advies te benoemen.
Na afdoening dezer zaak deelde de voorzitter
mode, dat het hoofdbestuur met groote
ingenomenheid het plan zag rypen om
den algemeenen secretaris-penningmeester der
Maatschappy, den heer H. C. Zwart, die nu
reeds 20 jaren lang dien post heeft bekleed,
een geschenk aan te bieden. De aanbieding
zou des middags geschieden. Eerst hield men
een pauze.
Na deze pauze werden tot leden van het
hoofdbestuur gekozen de heeren E. L. graaf
Van Limburg Stirum te 's-Gravenhage, O. J.
Quintus te Groningen, J. Maarschalk te Bos
koop, J. C. De Lange te Rotterdam enScbrober
te Putten.
E9n voorstel der afdeeling Velp ora de
vaste commi8siën voor plantenkeuring niet
steeds te Amsterdam, maar na en dan ook
in andere steden te houden, zal op voorstel
van Leiden tot advies naar de vaste comrnis-
siën verzonden worden.
Eindoiyk werd besloten in 1898 de al
gemeens vergadering te 's-Gravenhage, de
winterbyeenkomst te Utrecht en de vriend-
scbappeiyke byeenkomst te Groningen te
houden.
By de rondvraag verzocht de heer Galesloot
het hoofdbestuur, het denkbeeld van een
pomologisch congres, in 1898 te houden met
daaraan verbonden internationale vruchten-
tentoonstelling, te overwegen en zyn gedach
ten te laten gaan over het wenschelyke van
verlaging onzer spoonvegvrachten voor de
verzending van vruchten. Het hoofdbestuur
zal een en ander onderzoaken en le zyner
tij i advies uitbrengen met vryheid van
handelen.
Daarop werd de vergadering gesloten.
In den namiddag vond de aanbieding plaats
van het geschonk voor den heer Zwart, een
stel salonmeubelen, waarby een fraai gedrukte
oorkonde was gevoegd. Buitendien over
handigde de voorzitter den heer Zwart een
gesloten couvert. De heeren Onderwater en
Galesloot spraken een harteiyk woord tot
den secretaris, die harteiyk dankte voor zulk
overtuigend blyk van sympathie der leden
van do Maatschappy.
Des avonds werd de herdenking van het 25-
jarig bestaan der Maatschappy besloten met een
maaltyd in het American-Hotel, waaraan ruim
4.0 leden deelnamen. De voorzitter deelde by
den aanvang medo, dat de hortulanus J. H.
Kottmann, van het Haagsohe Botanisch Ge
nootschap, een nieuwe Anthurium gewonnen
had, die hQ tor tafel bracht en nu den naam
kreeg van Anthurium H. C. Zwart.
De eerste toost, door den voorzitter aan het
dessert uitgesproken, was gewyd aan de beide
Koninginnen en werd per draad naar Het Loo
overgebracht. Daarna volgden een menigte
heildronken op den bloei der Maatschappy, enz.
Ia de eerste winterbyeenkomst van de
Haagsche afdeeling der Maatschappy tot be
vordering der Bouwkunst deolde de voorzitter
mede, dat namens eene commissie van grond
eigenaren ƒ200 beschikbaar was gesteld tot
het uitschryven van eon prijsvraag door de
afdeeling, voor „het ontwerp van een monument
of fontein op het Regentesseplein" ter herin
nering aan het aanstaand aftreden van H. M.
de Koningin-Regentes. Met applaus werd dit
aanbod door de leden ontvangen en aan het
bestuur opgedragen de noodige voorbereidende
stappen te doen.
De dag der wederbyeenkomst van de
Tweede Kamer is vermoedeiyk 16 November.
Zaterdagmiddag had op de begraafplaats
„Zorgvliet" te Amsterdam de onthulling
plaats van het monument van wyien den
hoogl. dr. G. H. Van der Mey, door vrienden
en vereerders daarop geplaatst.
Voor de vacaturen in den gemeenteraad
te Rotterdam door het bedanken van de heeren
mr. E. E. Van Kaalte en mr. J. Van Heukelom,
zyn by deo burgemeester de volgende candi-
daten opgegeven. Voor het eerste district: de
heeren J. M. Voorhoovo (a.-r.) en G. A. Ten
Houten (liberaal). Voer het vyfde district: de
heeren G. H. Hintzen (lib.), mr. S. J. L. Van
Aalten (lib.) en dr. W. B. Van Staveren (a.-r-)
De commissie van rapporteurs uit de
Tweede Kamer over de Indische bogrooting
dienst 1S98 is Vrydagavond byeen geweest
ter vaststelling van haar voorloopig verslag.
De koning van Siam heeft den heer
P. A. Sterk, stationschef van hot Staatsspoor
te 's-Gravenhage, benoemd tot Ridder der
Kroonorde, waarvan het versiersel Zaterdag
middag door den minister van buitenlandsche
zaken persooniyk aan den benoemde in het
stationsgebouw overhandigd werd.
Naar hét „Dagbl. v. Z.-Holl. en 's-Gravenh.1'
verneemt, heeft de koning van Siam buiten
de vroeger medegedeelde nog onderscheidene
benoemingen gedaan van landgenooten in eon
der beide Siamee3cho ridderorden „de Witte
Olifant" en „de Kroonorde", waarvan de open
baarmaking eerstdaags mag worden te gemoet
gezien.
Door het hoofdbestuur van do Holland-
sche Maatschappy van Landbouw zyn de
heeren G. Vas Visser te Amsterdam, P. J. A.
De Bruine te Zwyndrecht en jhr. P. J. J.
Repelaer 6e Dubbeldam, benoemd, ten einde
met de op de jongste algomeene vergadering
benoemde heeren de Commissie tot wets
herziening voor de Maatschappy uit te maken.
De eerste vergadering dier commissie zal
plaats hebben op 25 dozer in het Zuid-
Hollandsch Koffiehuis te 's-Gravenhage.
Brieven en andere stukken voor het
oorlogsschip „Nautilus" zullen, te rekenen
van heden, met elke daartoe bestaande post-
golegenheid uit Nederland in pakketten wor
den verzonden tot en met 5 November a. s.
naar Santa Cruz de Teneriffe; van 6 tot en
roet 18 November a. s. naar Madeira en daarna
tot nadere aankondiging naar Cadix.
Opdat die brieven en anc'er* stukken by
de sorteering op de postkantoren dadeiyk in
het oog zullen vallen, worden belanghebbenden
uitgencodigd ze te voorzien van twee zich
kruisende strepen ovor het geheele adres,
loopende van deo eonen hoek naar den anderon.
Door don minister van binnenlandsche
zaken is aan Ged. Staten in do onderscheidene
provinciën oen schryven gericht, waarin hy
de aandacht vestigt op art. 10 der wet van
24 Mei 1897, waarvan de bedoeling is, door
toekenning van een rijksbijdrage aan de go-
meenten ter tegemoetkoming van hetgeen door
hunne besturen ten behoove van het rijk
wordt verricht, een biliyke vorhooging der
jaarwedden van burgemeesters en gemeente
secretarissen te bevorderen, waar zulks, in
20)
O, hoe bitter botreurdo ik het, mijn oud
beroep vaarwel te hebben gezegd! Niemand
zal zich ooit de ellende kunnen voorstellen,
welke ik heb verduurd. Dag aan dag liep ik
van de eene straat in do andere, van myn tot
myn, overal, waar ik slechts kans hoopte te
hebben om werk te vinden. Op ze-keren avond,
tegen het oudergaan der zon, sloop ik, tot den
-dood toe vermoeid, terug naar mfin gewone
verblijfplaats in de omgeving der stad, toen
ik door een plotselinge flauwte werd over
vallen. Alles draaide my veer do eogen, ik
wandelde en viel bewusteloos neer aan den
kant van den weg. Ik herinner my verder
niets, vóór ik ontwaakte op een veldbod in
een kleine tent. Een man boog zich over my
heen en scheen er zich over te vorhougen,
dat ik tot bewustzyn terugkeerde. Ik wilde
spreken, maar hy hield rny togen, zeggende:
„Neen, neen, mannetje; blyf nog maar een
boetje stil liggen. Spreken past u niet, dat zou
u maar erger maken. En er is cok volstrekt
geen haast by."
Dat myn vriend, want al3 zoodanig had hy
zich jegens my gedragen, ec-n mynwerker was,
leed by my ge- n twijfel. In Broken-Hill tocb,
de stad, waar ik omzwierf, woonden byna geen
andere lieden; maar anders kon ik geen gis
sing maken, waar ik my ergons bevond. Te
zwak echter om veel over de zaak na te
denken, sloot ik de oogen en viel weldra in
slaap. Toin ik wakker werd, was hot helder
dag en myn vriend zette mij i6ts te eten voor,
terwyl hy onopboudeiyk praatte. Van hem
vernam ik, dat hy en zijn makker my bewuste
loos aan den weg hadden gevonden, geen vyftig
schreden van zyn tent verwyderd; dat zy mij
met hun beiden hadden opgenomen en te bed
gebracht en dat ik ongeveer zes uur buiten ken
nis had gelogeD. Ik gaf hem natuuriyk myn
dankbaarheid te kennen, doch hij wilde er
niot van hooren en zeide, dat ik eerst moest
trachten beter te worden, vóór ik er nog eon
woord over sprak. Myn gelukster ging klaar-
blykeiyk weer aan het ryzen. Onder zyn zorg
zame verpleging ging ik met snelle schreden
vooruit en een week daarna was ik reeds
in zooverre hersteld, dat ik kos opstaan en
in de tent h9t een en ander knutselwerk
verrichten. Het werd tyd om aan myn ver
trek te denken.
„Wel, jongen", zeide myn weldoener; „het
begint er beter met u uit te zien."
„Dank zy u," antwoordde i-k„want zonder uw
zorgen zou ik thans niet meer ia leven zyn."
„Tut, tut, man! Ik heb niet meer voor u
gedaan dan gy voor mij gedaan zoudt hebben.
Gy behoeft mij due nergens voor te danken."
„Alles good on wel; maar ik ben u het
loven verschuldigd, dat kunt gy my niet
ontstryden. De vraag 13 nu, wat ik aan moot
vangen. Ik kan hier niet ledig biyven rond-
loopen; werk is er voor mij niet te vinden.
Indien ik dus geen schip kan krygen en
weer Daar zee ga, weet ik niet, wat er van
my worden moet."
John Trelsar (zoo heette myn vriend)
sprong op.
„Ik heb het!" riep hy uit, terwyi hy met
zyn groote hand op zyn knie sloeg. „Daar is
Seth Polwill; die woont in Adelaide en hy
behoort tot de brandweer. Ga naar hem toe en
zeg hem, dat Jobn Trelsar u gezonden heeft.
Ik wed, dat hy wel iets voor u vinden zal."
„Dat is allemaal goed en wel", merkte ik
aan, „maar hoe zal ik in Adelaide komen?
Geld hob ik niet en op kosten der regeering
zal het niet gaandaar hob ik in den laatsten
tyd al te veel gebruik van gemaakt."
„Breek daar uw hoofd niet mee", zei John.
„Als gy een pond of twee moet hebben, z&l
ik u die wel voorschieten. Gy kunt my het
geld later wel teruggeven."
Ik kon natuuriyk zyn aanbod niet weigoren
en mijn gastheer haalde papier, pen en inkt
voor den dag, om een brief aan den invloed
rijken Polwill te schryven.
Hiermede gewapend, vertrok ik den volgen
don morgen naar het Zuiden en kwam ter
bestemder tyd te Adelaide aan. Zoo spoedig
mogoiyk begaf ik mij naar hot gebouw der
brandwacht en vroeg om Seth Polwill te
spreken. Do manschappen waren aan bot
eten, doch één hunner, dien ik overal zou
herkend hebben als den vriend van John
Trelsar, kwam naar buiten om te hooren,
wat ik verlangde. Ik overhandigde bera mijn
brief en by ging op het wiel van de groote
machine zitten om hem te lezen. Endeiyk
stond by op, greep, myn hand, schudde die
met oen ernstig gezicht en vroeg, hoe Trelsar
het maakte®
Daarna merkte by op:
„Gy ziet er niot goed uit."
Ik gaf hem ten antwoord, dat ik nog onlangs
van een zware ziekte was hersteld en verhaalde,
op welke wyze ik met zijn vriend in aanraking
was gekomen. Hy luisterde met aandacht en
toen ik geëindigd had, sprak hy:
„Gy zegt, dat gy zeeman gewoest zyt?"
Ik antwoordde bevestigend, maar zoide hem
niet in welken graad ik gediend had, daar ik
my schaamde te moeten bekennen, een goede
betrokking verlaten to hebben om aan den wal
honger te gaan lyden.
„Wol, hoor eens, mynheer Ramsay," hernam
hy daarop„ik zou u gaarne helpen om myn
vriend een genoegen te doen. Er is hier een
plaats open. Wy moeten e* iemand by hebben
en aan zeelui geven wy de voorkeur. Indien
gy goede papieren hebt, twyfel ik niot, of de
hoofdopzichter zal u wel aannemen. Volg myn
raad, ga naar myn kantoor en stel u aan bem
voor. Het kan nooit kwaad, al krygt gy ook
d9n post niet, waarom gy vraagt."
Hem bedankende voor zyn welwillendheid,
ging ik regelrecht naar den hoofdopzichter cn
stolde hem myn belangen voor. Hy zag my
een tydlang ultvorschend aan en ztido toen
„Gy zyt op zee geweest? Hoalang?"
„Twaalf jaar."
„Op welke sobopon?"
Ik gaf hem do namen dar vaartuigen en
van hun eigenaars.
„In welken graad hebt gy gediend?"
„Van acheepsjoDgen tot eersten officier."
Hy koek verwonderd op, toen hy deze woor
den hoorde.
„Ik weet niet of dat wel een aanbeveling
is," sprak hy. „Gewezen gezagvoerders, dia
hun loopbaan er aan geven, om een postje
als brandweerman te krygeD, zyn nu juist
de lieden niot, die wy gebruiken kunnen.
Het is u misschien niet onbekend, dat wy
66n uitgelezen corps vormen? Indien ik u
aanneem, moet gy uw beste beentje vóór-
zetten. Oppassen en matig zyn is onze leus.
Begrypt gy?"
Ik knikte. Daarop gaf by my een briefje
voor den dokter, die my onderzoeken moest,
en beval my den volgenden dag torug te
komen.
Om kort te gaan: de dokter logde een
gunstige verklaring af on ik werd opgenomen
in do brandweer van Adelaide. Het was een
druk leven, dat ik nu begon to leiden; maar
alles wèl beschouwd, was bet volstrekt niet
ospleiziorig en zoo lang het nieuwe er nog
niet af was, kon ik er my heel goed in schik
ken. Eén gebeurtenis echter, welke plaats
greep gedurende myn verbiyf in het corpa,
was van zulk eon buitengewonen aard, dat
ik verlof verzoek u die hier mede te deelenc
Op een stormaebtigen nactet in het begin
van den winter werd de brandklok goluid.
Onze vaardigheid is algemeen bekend en nog
vóór het luiden had opgehouden, waren wy
op weg naar het tooneel van het ongeluk.
Het bleek hot New-Federation-Hotel te zyn, in
do King-William-Stroet, en toen wy er aan
kwamen. ot geheele gebouw één roods
gloed.
fTT7br(?t vervol'*