N°. 11543
Dinsdag 13 October.
A°. 1897
w
t
<§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven,
Leiden, 11 October.
F'euilletoiiï
Zonderlinge Avonturen.
PRLJS DEZER COÜBAOT;
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlyko Nommers 0.05.
PRIJS DES ABVEBTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. -» Grootere
lettere naar plaateruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Zooals uit de ontwerp-gemeente-begroofcing
voor 1898 blykt, -wordt het noodig geacht, een
bedrag van 9800 ter beschikking te stellen
van commissarissen der Stedelijke G-asfabiiek
voor aanleg van muntgasmeters.
B. en "Ws. geven den gemeenteraad daarom
in overweging, in overeenstemming met de
Raadsbesluiten van 27 Februari en 20 Augustus
1896, ts besluiten: lo. dat het bedrijfskapitaal
der Stedelyke Gasfabriek met 9800 wordt
uitgefereid voor den verderen aanleg van
muntgasmeters, de gelden te vinden uit de
Buitengewone Ontvangsten der begrooting
van dit jaar, onder bepaling, dat door de
gasfabriek een rente van 5 pet. 'sjaars aan
de gemeente worde betaald en dat jaarlijks
5 pet. worde bestemd tot aflossing van schuld
of tot kapitaalbelegging, aan te vangen met
het jaar 1898; 2o. vast to stellen een
overgelsgden staat van begrooting, dienst 1897,
in ontvangst en uitgaaf bedragende 9800.
Bij de herziening van de Algemeene
Politieverordening in de maand Maart van dit
jaar werd by de behandeling van art. 20 der
thans geldende verordening op de Straatpolitie
door den Voorzitter mededeeling gedaan van
het voornemen van h6t College van Dag.
Bestuur, om een verordening in bet leven
te roepaD, waarbij den ingezetenen de gelegen
heid zou worden geopend om zich to ontheffen
van de ingevolge dat artikel op hen rustende
verplichting, om, na aanzegging vanwege
Burg. en Wetbs., do sneeuw en het ys van
den openbaren weg langs huDne perceelen
weg te ruimen en gebruik te maken van de
diensten van het gemoentebestuur, om die
werkzaamheden op hun kosten van gemeente
wege te doen verrichten.
Zoodanige regeling zou vele ingezetenen
van oen grooten last ontheffen en do oprui
ming zelve zou niet alleen regelmatiger, maar,
ten gevolge van het uitgeoafend toezicht, ook
zorgvuldiger geschieden. Bovendien zouden
vole ingezetenen dientengevolge ook finan-
ciëel zeer worden gebaat, daar men thans veelal
verplicht is gebruik te maken van de diensten
van lieden, die daarvoor een allesbehalve
redelijken prijs in rekening brengen.
Verordeningen op de heffing en invordering
van het hier bedoelde recht zyn thans door
B. en Ws. ontworpeQ.
Daarbij dient te worden opgemerkt, dat de
aanz gging vanwege Burg. en Wtths. natuur
lijk niet meer zal plaats hebben by die inge
zetenen, die van hun verlangen om de op
ruiming van gemeentewege te doen plaats
hsbben, overeenkomstig deze verordening op
het Bureau van Gemeentewerken hebben doen
blijkc-n, terwijl B. en Ws. voor nadere bij
zonderheden naar den inhoud der verorde
ningen zeiven meenen te mogen verwijzen.
Onder mededeeling, dat de commissie van
fabricage zich in alle deelen met de door B.
en Ws. voorgestelde regeling kan vereenigeD,
geven zjj den gemeenteraad In overweging
tot de vaststelling der verordeningen te willen
overgaan.
Arr. 1. De hoofdbewonersvanbewoonde.de
gebruikers, eigenaars, vruchtgebruikers of
beheerders van onbewoonde perceelen kunnen
gebruik maken van de diensten van het ge
meentebestuur om de opruiming van sneeuw
en ijs van den openbaren weg vóór en langs
hunne perceelen, telkens voor den tijd van één
jaar, op hun kosten van Gemeentewege te
doen verrichten.
Art. 2. Het voor de in art. 1 bedoelde
diensten verschuldigde recht bedraagt één ceüt
per M2. van de te reinigen oppervlakte voor
iederen keer, dat opruiming plaats heeft.
Art. 3. Het aantal vierkante meters van
de te -reinigen oppervlakte wordt aangegeven
door het product, dat men verkrijgt door het
getal, aangevende het aantal miters, waar
langs het perceel aan don openbaren weg
grenst, te vermenigvuldigen met het getal,
dat den afstand in meters aangeeft van het
perceel tot den walkant of het midden der
straat, of wel voor perceelen, welke aan plei
nen zijn gelegen, met het getal 4.
Art. 4. De duur van den tijd, waarvoor
men zich verbindt om de in art. 1 bedoelde
diensten van gemeentewege te doen verrichten,
is 1 jaar.
Dit jaar loopt van 1 Januari tot en met
31 December.
Echter zal in geval van verhuizing, ophou
den van het gebruik of overgang van den
eigendom of het vruchtgebruik, het recht
slechts verschuldigd zijn tot den dag, waarop
die verandtring intreedt.
Art. 5. Op eiken werkdag tusschen 9 en
4 uren zal er op het Bureau van Gemeente
werken voor hen, die de sueeuwopruiming
van gemeentewege willen do6n verrichten,
gelegenheid bestaan tot het inschrijven van
hun naam in etn daarvoor bestemd register.
Zij, dio eenmaal in dit register zijn inge
schreven en niet vóór 31 December hun ver
langen, om daarvan te worden geschrapt,
hebben te kennen gc-geven, worden geacht
ook wedor voor het volgend jaar van do
diensten van het gemeentebestuur te willen
gebruik maken.
Do verordening op de invordering van
bovenbodoeld recht bevat de volgende artikelen:
Art. 1. De invordering van dit recht ge
schiedt door den gemeente ontvanger. Daartoe
zendt hij in de eerste helft der maand Januari
aan den belastingschuldige een schriftelijke
kennisgeving, houdende opgave van het over
het afgeloopen jaar ter zake verschuldigde
bedrag.
Art. 2. Vóór den lstea Februari daaraan
volgende moet het recht onder overlegging
van de in art. 1 bedoelde kennisgeving ten
kantore van den Gemeente-Ontvanger worden
voldaan. Deze stelt op de kennisgeving qui-
tanti9 en houdt aanteekenlng vaQ de gedane
betaling in een register.
Art. 3. Indien zich een der gevallen voor
doet, voorzien bij het 3de lid van art. 4 van
de Verordening op de heffing van dit recht,
is de belastingschuldige verplicht daarvan ten
minste 14 dagen to voren op het Bureau van
Gemeentewerken kennis te geven, en binnen
3 dagen na ontvangst van de in art. 1 be
doelde kennisgeving van den Gemeente-Ont
vanger het door hem verschuldigde ten diens
kantore te voldoen.
Voor het overige gelden daarbij de bepalin
gen van art. 2.
Het onderzoek der begrooting van do
Stedelijke Werkinrichting voor 1898 heeft de
commissie van financiën tot geen bedenking
aanleiding gegeven, zoodat zij den Raad tot
goedkeuring dier begrooting adviseert.
Dezelfde commissie deelt tevens mede, dat
zij de in hare handen gestelde voordracht
van Burg. on Wethouders tot vaststelling
van een gewijzigde verordening, regelende
de heffing van een belasting voor plaatsen
op de onderscheidene markten of elders te
Leiden, met de verordening, regelende de
invordering van die belasting, heeft overwogen
on dat zfi daartegen evenmin bedenkingen
heef-,
Dat do tentoonstelling van Kunstnaald
werk, die thans in het Stedelijk Museum, de
Lakenhal, alhier gehouden wordt, do welver
diende aandacht trekt, kan o. a. worden afge
leid uit het feit, dat niet minder dan 740
personen gisteren (Zondag) tusschen 12 en 4
uren deze expositie bezichtigden.
Het moet dan ook gezegd worden, dat er
nu in do Hartevelt"-zaal een keurige collectie
op dit gebied bfieen is gebracht.
Naast de fraai uitgevoerde borduurwerken,
in verschillende stijlen, van de hand van
mejuffrouw M. E. Arnoldy, zy'n er magnifieke
specimina van kantkunst te bekijken, ^ooals
men maar zelden te zien krjjgt.
Enkele belangrijke, later ingekomen oude
borduurwerken, waaronder een met bloemen-
motieven bewerkte zijden rok en een bruids
japon vooral de aandacht zullen trokken,
moeten nog passend worden geëtaleerd. Deze
expositie bewijst andermaal, dat de conservator
van het museum geen vergeefsch beroep
heeft gedaan op de welwillende medewerking
zyner stadgenooten, en (lat de inwoners van
Leiden deze tydelfike extra-tentoonstellingen
op bet gebied van kunst in de Lakenhal wel
degelfjk op prjjs weten te stellen.
In de algemeene vergadering van de
Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ter
voorkoming van verval tot armoede, in hetNuts-
gebouw gehouden, werd verslag uitgebracht,
waaruit big kt, dat voor onderstand aan hulp
behoevende gezinnen is uitgegeven 9622.45,
of ongeveer 700 meer dan den vorigen
winter, en wel voor oude lieden ruim 4000,
armen, weezen en gebrekkigen ruim 4500,
tijdelijke hulp 445.
Voor de afdeeling Onderwijs en Opleiding
kon dit jaar worden volstaan met 325 of
70 minder dan het vorige jaar.
De kas kon voor beide afdeelingen ruim
schoots in de behoeften voorzien.
De arbeiderswoningen brachten in huur op
ƒ1707.28, de lasten en kosten van reparatie
bedroegen ƒ847.66, zoodat de winst bedraagt
860, en er dus alle reden is tot tevredenheid.
De goede resultaten van do afdeeling
„Arbeid" laten die van het voorafgaande jaar
nog verre achter zich. Het geheele jaar was
er werk voor de kleermakers, terwijl er nog
flink gearbeid kan en moet worden, om het
bestelde voor 1898 vóór 1 Nov. a. s. gereed
te hebben. Orders voor het volgende jaar
zfin reeds ingekomen, zoodat alle werklieden
gedurende den wiüter aan den arbeid kunnen
blfiven.
Ruim 11 maanden werkten ongeveer 120
kleermakers en 120 naaisters, en gedurende
22 weken was er werk voor nagenoeg 100
breisters. Aan arbeidsloon werd ruim 51,000
uitbetaald.
Ook het Informatiebureau werkt gunstig.
Tegen 279 informatiën van 82 aanvragers,
waren er nu van 122 aanvragers 427 informa
tiën. Hierdoor wordt bevorderd, dat er hulp
wordt verstrekt daar, waar die verdiend is,
terwfjl hierin mede een der middelen bestaat
om de bedelarij te bestryden.
De afdeeling Leidsche Hulpbank wfistvoor
't afgeloopen jaar een vermindering aan van
34 leeners en van 11,750 aan uitgeleend
kapitaal; dit laatste bedroeg ƒ74,270- De
overwinst van de bank in het afgeloopen
jaar was ƒ1900.05.
Een nieuw reglement zal aan de vergade
ring ter goedkeuring worden onderworpen.
De toestand der financiën is niet achteruit
gegaan, zoodat by genoegzamenbiyvenden steun
van leden en begunstigers ook dit jaar aan
alle aanvragen, die het verdienen, hulp kan
worden verstrekt.
Naar aanleiding van het dewetreffend
verzoek van Maria Louise DijkmaD, om met
1 November a. s. ontslagen te worden van
de huur van bet aan wylen hare moeder de
weduwe Dykman-Verhoag verhuurd huis op
de Aalmarkt No. 6, deelen B. en "Ws. mede,
dat tegen de inwilliging van dit verzoek by
hen geen bezwaar bestaat, omdat het huis
aan een ander kan worden verhuurd onder
dezelfde voorwaarden, hebbende de wed. Karg
het verlangen te kennen gegeven de huur
over te nemen.
De aanbevelingslijst van bonoorubaron
voor de betrekking van leeraar in oudo talen
en oude geschiedenis aan het gymnasium te
Middelburg in de vacature, ontstaan door do
benoeming van dr. Steringa Kuyper, tot con
rector aan het gymnasium te Schiedam, op
gemaakt door curatoren over het gymnasium
en den inspecteur der gymnasia, bestaat uit
de heeren: lo. dr. H. J. T. A. Wansink te
Leiden, 2o. C. R. Vermaas te Delft en 3o.
dr. H. O. De Jong te Amsterdam.
Tot leeraren aan do Katholieke byzondere
Hoogere Burgerschool te Rolduc zjjn benoemd
de heeren J. Van Winkel, civiel ingenieur te
Rotterdam, en H. I. H. Latiers, de laatste in
het bezit der akten middelbaar onderwijs voor
wis-, natuur- en scheikunde en cosmographie.
Zaterdagmiddag is het Kameilid de heer
Tak van Poortvliet op den straatweg naar
Wassenaar in zijn rytuig onwel geworden.
Hy scheen door een lichte flauwte te zyn
getroffen, maar kon na in een aan den weg
gelegen woning te zyn binnengebracht, kort
daarop weer naar zijne woning ia Den Haag
terugryden.
Volgens verstrekte inlichtingen was, naar
de verklaring van zijn geneesheer, het geval
geheel van voorbfigaanden aarJ. Trouwens,
de heer Tak kon gisteravond te zynen huize
aan den familiedisch verschynen.
De centrale commissie vcor de statistiek
hield Zaterdag te Amsterdam eene vergadering,
hoofdzakeiyk ter vaststelling van aan de
Regeering uit te breDgen adviezen.
Behalve andere loopende onderzoekingen is
thans, naar wy vernemen, by de commissie
in bewerking een geschiedkundig overzicht
van de bronnen der statistiek van Nederland
sedert 1813.
HH. MM. de Koninginnen woonden
gistermorgen de godsdienstoefening by in de
Nad. Herv. kerk t» Apeldoorn, onder gehoor
van ds. C. Hattink.
De heer Wttewaall van StoetwegOD, ge
zant van H. M. te St.-Petersburg, is gisteren
van zyn verlof, dat hy te's-Gravenhage door
bracht, naar zyn post teruggekeerd.
Tot boekhouder aan de Kediri-Stoom-
tram op Java is benoemd de heer G. Van Eek,
thans boekhouder aan de Gooische Stoom.-
tram.
Benoemd is aan de school van den heer
Van Maanen te Amsterdam de heer G. D.
Van Aken, te Hearlemmermeer.
De Liedertafel „Haarlem's Zanggenot",
directeur de heer N. H. Andriessen, heeft be
sloten by gelegenheid van haar 30 jarig be
staan een nationalen zangweclstrfid voor man
nenkoren uit te schrijven, welke vermoedelijk
in den loop van de maand November 1898 Zól
plaats hebben.
Doer de Centrale Liberale Kiesvereeniging
in het district Enkhuizen is tot candidaat
voor de Tweede Kamer gekozen de heer A.
Kool, met 813 stemmen. Op den heer J. J.
Winkel werden 620 stommen uitgebracht.
Gistoi morgen overleed te Amsterdam,
in den ouderdom van 80 jaar, Monseigneur
Henricus Poppen, Proto Notarius Apostolicus,
huis-prelaat van Z. H. Paus Léo XIII, proost
van hot kathedrale kapittel van het biedom
Haarlem, doken van Amsterdam, pastoor der
parochie van do H.H. Petrus en Paulus, ridder
in de orde van den Nederlandschen Leeuw.
De overledene werd den 9den October 1816
op het eiland Wieringen geboreD. In Augustus
1861 werd hy pastoor te Amsterdam en in
Januari 1877 tot deken daar ter stede benoemd.
Zaterdag was de eerwaarde grijsaard 81 jaar
geworden, maar reeds oenige dagen was het
bewustzyn weg en de oood werd ieder oogen-
blik verwacht.
Mgr. Poppen heeft zich zeer beyverd voor
de katholieke missiën in Oo3t- en West-Indië.
Ook het St.-Bernardgesticht op het Rokin
en het Gesticht voor Liefdadigheid op da
Heerengracht hebben veel aan hem te danken.
Donderdag a. s. te 9 uren 's morgens zal in
de St. Jozefs-kerk in do Kalverstraat da
pontificale uitvaart gehouden worden. Daarna
hoeft do begrafenis plaats op het R.-K. kerkhof
van de Heilige Barbara.
Over eenige dagen aldus meldt „De
Herv." zal het prospectus met de eerste,
aflevering verschynen van de nieuwe vertaling
van het Oude Testament.
Te Leeuwarden is op ruim 89 jarigen
leeftijd overleden dé heer J. J. G. Yan Wicheron,
9)
Men kan zich voorstellen met welk
een aandacht zy de naderende vlammen be
schouwden en hoe zy uitrekenden, wanneer
zy genoodzaakt zouden worden hun plaatste
verlaten. De hitte was ondraaglyk. Het vuur
won echter niet snel genoeg veld volgens de
meening der schavuiten beneden, die daarom
de lagere verdiepingon van het middelste go-
bouw ook in brand staken. De toestand b6gon
onhoudbaar te worden. De pannen werden al
heeter on heeter en weldra zou het enmogelyk
zyn er op to blyven zitten. De verstikkende
rook oaringde hen van alle kanten. Met
'scherpen blik om zich heen turende, ontwaarde
Veneda een klein uitstefeje ter linkerzyde, op
tamelijk grooten afstand nog van de vlammen.
Hy kroop er naar toe, denkende reeds genoeg
voor zyn metgezel gedaan te hebben. Er was
slecbts ruimte op voor één persoon en hy
maakte er zich meester van. Niot lang duurde
het evenwel of de Albi-no volgde hem en
trachtte insgelijks steun te vinden op dit
betrekkoiyk koele plekje.
Veneda riop hem toe weg te gaan, doch
by weigerde. Beiden konden zy er niet blyven;
één moest or af en zij begonnon te vechten
om het begeerde plaatsje. Gedeeltelyk door
de ligging van de huizen beneden, gedeelte
lijk door de omstandigheid, dat het gepeupel
zich by den voorgevel had opeengehoopt,
iraar vooral door den dikken rook, welke hen
omgaf, bleef hun stryd onopgemerkt. Hy
duurde ook slecbts kort. Hoe kon het ook
anders, waar de tegenstanders zoo weinig
tegen elkander waren opgewassen? 'Een
oogenblik lang hielden zy elkaar in de armen
geklemd; toen greep Veneda den Albino by
do keel en drukte zyn hoofd al verder en
verder achterover. Eindelyk kon deze niet
langer weerstand bieden; hy liet zich los en
viel met een gil naar beneden. Zyn hand
zocht zich nog even vast te houden aan het
been van zyn vyand, doch tevergeefs. Veneda
echter verloor daardoor het evenwicht, Hy
wankelde, strekte de armen uit, trachtte
ergens steun te vinden en verdween, ovenals
Macklin, in de diepte. Een poos lang bleef hy
bewusteloos liggen. Toen hy weder by kennis
kwam, zag hy, dat hy zich tusschen de daken
bevond van twoe huizen, welke eenigszins
achteruit gebouwd waren. Het was nacht en
behalve waar de flikkerende vlammen nog
een zwak licht verspreidden, was het volkomen
donker. De brandstichters hadden zich ver-
vryderd en hoewel hy naar alle kanten oplet
tend om zich heen zag, kon hy niets van den
Albino bespeuren. Of hy op do binnonplaats
neergekomen en gedood was, of in de handen
gevallen z\jner vervolgers, kon hy niet gissen,
maar hy gevoelde zich aanmerkelijk opge
lucht, dat zyn veiligheid thans niet meer
door de tegenwoordigheid van een metgezel
bedreigd werd. Hy stond op en overtuigde
zich, dat hy geen letsel had bekomen, waarna
hy over den rand van het dak klauterde, zich
op den grond liet zakken en langs de puin-
hoopon der huizen do straat bereiktOj
IV.
Toen de Albino wederom tot zichzelven
kwam, aan den anderen kant van het ge
bouwtje, op eeDige voeten afstands van de
plaats, waar Veneda gelegen had, was zyn
eerste gedachte te onderzoeken, wolke ver
wondingen by ten gevolge van zijn val had
opgeloopen, zyn tweede, een man te ontdek
ken, di9 er de oorzaak van was. Hy bevond,
dat hy, behalve eenige schrammen en een paar
brandwonden, slechts weinig letsel had be
komen; maar ofschoon hy overal rondzocht,
van zyn vyand kon by geen spoor meer
gewaar worden. "Welk oen groot govaar hy
geloopen had, begon hy te beseffen, terwyi
hy zoo overal rondkeek; want aan aWe kanten
lagen nog rookende puinhoopen en eenige
stappen verder de straat in woedde de brand
nog met onverminderde hevigheid. Hoe het
kwam, dat hy niet was gedood door vallend
hout- of muurwerk, dat het gespuis hem Diet
had gevonden, of dat de vlammen hem niet
hadden bereikt, terwyl hy daar bewusteloos
neerlag, kon hy zich niet voorstellen. Daar
het rustig was in de straat, hield hy het er
voor, dat zyn vervolgers zich vorstrooid
hadden, in de meoning, dat hun slachtoffer
in de vlammen was omgekomen. Hy stond
du3 op en, niemand voorby ziende gaan, sloeg
hy de lichting in naar de Calle de San Pedro.
In spyt van hetgeen hem de laatste uren
overkomen was, had hy de afspraak voor de
samenkomst aan het huis van den voort-
vluchtigen Engelschen bankier niet vergeten,
en terwyl by zich voortspoedde, bedacht hy
met inwendig genoegen, dat er thans, nu
Veneda naar alle waarschyniykheid in het
brandende huis was omgekomen, één minder
zou zyn om den buit te verdoelen.
Hy wenschte evenwel, dat hy het ïyk had
kunnen vinden. In dat geval toch ware hy
zekerder van zjjn zaak geweest, want hy
kende Vargas en Nunez genoeg, om te weten,
dat zy, bevreesd al3 zy waren voor Veneda,
nooit genoegen zouden nemen met zyn ver
klaring, tenzy hy overtuigende bewyzen kon
bybrengen. Toen by de Calle do San-Pedro
inging, kwam er een man van den anderen
kant der straat op hem af, Het wa3 Pablos
Vargas. Zij groetten elkander en vervolgden
samen hun weg naar het huis, waar zy wezen
moesten. Het was een oud, vervallen gebouw
van één verdieping; aan drie zyden omgeven
door een broede veranda, torwyi zich aan de
vierde een ruime binnenplaats bevond, door
een yzeren hok afgesloten. Toen de samen
zweerders dichter by kwamen, werden zy
verwelkomd door twee mannen, die uit de
huizen aan weerszyden op hen toetraden.
„Wel, Miquel," zeide de Albino tot den
langsten der beiden, wat hebt gy my te
melden? Hy i3 niet ontsnapt?"
„Neen, senor. Wij hobben dag en nacht op
wacht gestaan, maar de geheele week geen
teeken van hem gezien.'1
„Wel, als hy weg ia, kunt gy uw biezen
pakken en het land verlaten; ik verzeker u,
dat er in dat geval voor u en my geen plaats
meer zal wezen."
Onder het spreken haalde hij een slöutel
te voorschijn en opende de deur van do
woning, waar zy voor stonden en die rechts
lag van het huis, dat zy bezoeken wilden. Zy
traden in de gang en kwamen op een open
plaatsje aan de achterzijde. Hier waren zy
slechts coor een lagen muur gescheiden van
het andere huis. Met een vlugheid, welke men
van zyn misvormd lichaam niet zou verwacht
hebben, klom de Albino er over, gevolgd door
Vargas, waarna beiden zich naar een venster
begaven. Dit openden zy, giegen er door en
slopen, zoo stil als katten, door de kamér
naar de middelste gang. Op een teeken van
Macklin ontstak Vargas een kaars. Daar zy
zich van te voren m-et de geheele inrichting
der woning op de hoogte hadden gesteld,
liepen zy zoDdor aarzelen of oponthoud voor-»
uit. Voor een kamer bleven zy ataan om te
luisteren, terwyl zy terzelfder tjjd hun wa
pens onderzochten. Daarna, zachtjes de deur
openende, tradon zy binnen, de Albino heb
eerst en Vargas met de hand voor de k&arsi
in de achterhoede. Een half uitgehongerd, af
geleefd man liep met langzame schreden heb
vertrek op en neer. Zoodra hij hen zag, bleef
hy staan en ontving hen met een heffeiykq
buigin-g.
„Gy zyt welkov," zeide h-y in hot Engelscb,
„Ik heb u al oen week lang verwacht. Ik,
moet u myn verontschuldiging aanbieden over
den ontredderden toestand mijner woning;
doch ik heb zo slechts voor een tydlang be
trokken, daar myn huis in Kensington her-
stellingon ondergaat. Gy biyft zeker dineeren^
ni8t waar?"
Wordt vervolgd.)