N°. 11543 Dinsdag 13 October. A°. 1897 w t <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven, Leiden, 11 October. F'euilletoiiï Zonderlinge Avonturen. PRLJS DEZER COÜBAOT; Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlyko Nommers 0.05. PRIJS DES ABVEBTENTIEN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. -» Grootere lettere naar plaateruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Zooals uit de ontwerp-gemeente-begroofcing voor 1898 blykt, -wordt het noodig geacht, een bedrag van 9800 ter beschikking te stellen van commissarissen der Stedelijke G-asfabiiek voor aanleg van muntgasmeters. B. en "Ws. geven den gemeenteraad daarom in overweging, in overeenstemming met de Raadsbesluiten van 27 Februari en 20 Augustus 1896, ts besluiten: lo. dat het bedrijfskapitaal der Stedelyke Gasfabriek met 9800 wordt uitgefereid voor den verderen aanleg van muntgasmeters, de gelden te vinden uit de Buitengewone Ontvangsten der begrooting van dit jaar, onder bepaling, dat door de gasfabriek een rente van 5 pet. 'sjaars aan de gemeente worde betaald en dat jaarlijks 5 pet. worde bestemd tot aflossing van schuld of tot kapitaalbelegging, aan te vangen met het jaar 1898; 2o. vast to stellen een overgelsgden staat van begrooting, dienst 1897, in ontvangst en uitgaaf bedragende 9800. Bij de herziening van de Algemeene Politieverordening in de maand Maart van dit jaar werd by de behandeling van art. 20 der thans geldende verordening op de Straatpolitie door den Voorzitter mededeeling gedaan van het voornemen van h6t College van Dag. Bestuur, om een verordening in bet leven te roepaD, waarbij den ingezetenen de gelegen heid zou worden geopend om zich to ontheffen van de ingevolge dat artikel op hen rustende verplichting, om, na aanzegging vanwege Burg. en Wetbs., do sneeuw en het ys van den openbaren weg langs huDne perceelen weg te ruimen en gebruik te maken van de diensten van het gemoentebestuur, om die werkzaamheden op hun kosten van gemeente wege te doen verrichten. Zoodanige regeling zou vele ingezetenen van oen grooten last ontheffen en do oprui ming zelve zou niet alleen regelmatiger, maar, ten gevolge van het uitgeoafend toezicht, ook zorgvuldiger geschieden. Bovendien zouden vole ingezetenen dientengevolge ook finan- ciëel zeer worden gebaat, daar men thans veelal verplicht is gebruik te maken van de diensten van lieden, die daarvoor een allesbehalve redelijken prijs in rekening brengen. Verordeningen op de heffing en invordering van het hier bedoelde recht zyn thans door B. en Ws. ontworpeQ. Daarbij dient te worden opgemerkt, dat de aanz gging vanwege Burg. en Wtths. natuur lijk niet meer zal plaats hebben by die inge zetenen, die van hun verlangen om de op ruiming van gemeentewege te doen plaats hsbben, overeenkomstig deze verordening op het Bureau van Gemeentewerken hebben doen blijkc-n, terwijl B. en Ws. voor nadere bij zonderheden naar den inhoud der verorde ningen zeiven meenen te mogen verwijzen. Onder mededeeling, dat de commissie van fabricage zich in alle deelen met de door B. en Ws. voorgestelde regeling kan vereenigeD, geven zjj den gemeenteraad In overweging tot de vaststelling der verordeningen te willen overgaan. Arr. 1. De hoofdbewonersvanbewoonde.de gebruikers, eigenaars, vruchtgebruikers of beheerders van onbewoonde perceelen kunnen gebruik maken van de diensten van het ge meentebestuur om de opruiming van sneeuw en ijs van den openbaren weg vóór en langs hunne perceelen, telkens voor den tijd van één jaar, op hun kosten van Gemeentewege te doen verrichten. Art. 2. Het voor de in art. 1 bedoelde diensten verschuldigde recht bedraagt één ceüt per M2. van de te reinigen oppervlakte voor iederen keer, dat opruiming plaats heeft. Art. 3. Het aantal vierkante meters van de te -reinigen oppervlakte wordt aangegeven door het product, dat men verkrijgt door het getal, aangevende het aantal miters, waar langs het perceel aan don openbaren weg grenst, te vermenigvuldigen met het getal, dat den afstand in meters aangeeft van het perceel tot den walkant of het midden der straat, of wel voor perceelen, welke aan plei nen zijn gelegen, met het getal 4. Art. 4. De duur van den tijd, waarvoor men zich verbindt om de in art. 1 bedoelde diensten van gemeentewege te doen verrichten, is 1 jaar. Dit jaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December. Echter zal in geval van verhuizing, ophou den van het gebruik of overgang van den eigendom of het vruchtgebruik, het recht slechts verschuldigd zijn tot den dag, waarop die verandtring intreedt. Art. 5. Op eiken werkdag tusschen 9 en 4 uren zal er op het Bureau van Gemeente werken voor hen, die de sueeuwopruiming van gemeentewege willen do6n verrichten, gelegenheid bestaan tot het inschrijven van hun naam in etn daarvoor bestemd register. Zij, dio eenmaal in dit register zijn inge schreven en niet vóór 31 December hun ver langen, om daarvan te worden geschrapt, hebben te kennen gc-geven, worden geacht ook wedor voor het volgend jaar van do diensten van het gemeentebestuur te willen gebruik maken. Do verordening op de invordering van bovenbodoeld recht bevat de volgende artikelen: Art. 1. De invordering van dit recht ge schiedt door den gemeente ontvanger. Daartoe zendt hij in de eerste helft der maand Januari aan den belastingschuldige een schriftelijke kennisgeving, houdende opgave van het over het afgeloopen jaar ter zake verschuldigde bedrag. Art. 2. Vóór den lstea Februari daaraan volgende moet het recht onder overlegging van de in art. 1 bedoelde kennisgeving ten kantore van den Gemeente-Ontvanger worden voldaan. Deze stelt op de kennisgeving qui- tanti9 en houdt aanteekenlng vaQ de gedane betaling in een register. Art. 3. Indien zich een der gevallen voor doet, voorzien bij het 3de lid van art. 4 van de Verordening op de heffing van dit recht, is de belastingschuldige verplicht daarvan ten minste 14 dagen to voren op het Bureau van Gemeentewerken kennis te geven, en binnen 3 dagen na ontvangst van de in art. 1 be doelde kennisgeving van den Gemeente-Ont vanger het door hem verschuldigde ten diens kantore te voldoen. Voor het overige gelden daarbij de bepalin gen van art. 2. Het onderzoek der begrooting van do Stedelijke Werkinrichting voor 1898 heeft de commissie van financiën tot geen bedenking aanleiding gegeven, zoodat zij den Raad tot goedkeuring dier begrooting adviseert. Dezelfde commissie deelt tevens mede, dat zij de in hare handen gestelde voordracht van Burg. on Wethouders tot vaststelling van een gewijzigde verordening, regelende de heffing van een belasting voor plaatsen op de onderscheidene markten of elders te Leiden, met de verordening, regelende de invordering van die belasting, heeft overwogen on dat zfi daartegen evenmin bedenkingen heef-, Dat do tentoonstelling van Kunstnaald werk, die thans in het Stedelijk Museum, de Lakenhal, alhier gehouden wordt, do welver diende aandacht trekt, kan o. a. worden afge leid uit het feit, dat niet minder dan 740 personen gisteren (Zondag) tusschen 12 en 4 uren deze expositie bezichtigden. Het moet dan ook gezegd worden, dat er nu in do Hartevelt"-zaal een keurige collectie op dit gebied bfieen is gebracht. Naast de fraai uitgevoerde borduurwerken, in verschillende stijlen, van de hand van mejuffrouw M. E. Arnoldy, zy'n er magnifieke specimina van kantkunst te bekijken, ^ooals men maar zelden te zien krjjgt. Enkele belangrijke, later ingekomen oude borduurwerken, waaronder een met bloemen- motieven bewerkte zijden rok en een bruids japon vooral de aandacht zullen trokken, moeten nog passend worden geëtaleerd. Deze expositie bewijst andermaal, dat de conservator van het museum geen vergeefsch beroep heeft gedaan op de welwillende medewerking zyner stadgenooten, en (lat de inwoners van Leiden deze tydelfike extra-tentoonstellingen op bet gebied van kunst in de Lakenhal wel degelfjk op prjjs weten te stellen. In de algemeene vergadering van de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ter voorkoming van verval tot armoede, in hetNuts- gebouw gehouden, werd verslag uitgebracht, waaruit big kt, dat voor onderstand aan hulp behoevende gezinnen is uitgegeven 9622.45, of ongeveer 700 meer dan den vorigen winter, en wel voor oude lieden ruim 4000, armen, weezen en gebrekkigen ruim 4500, tijdelijke hulp 445. Voor de afdeeling Onderwijs en Opleiding kon dit jaar worden volstaan met 325 of 70 minder dan het vorige jaar. De kas kon voor beide afdeelingen ruim schoots in de behoeften voorzien. De arbeiderswoningen brachten in huur op ƒ1707.28, de lasten en kosten van reparatie bedroegen ƒ847.66, zoodat de winst bedraagt 860, en er dus alle reden is tot tevredenheid. De goede resultaten van do afdeeling „Arbeid" laten die van het voorafgaande jaar nog verre achter zich. Het geheele jaar was er werk voor de kleermakers, terwijl er nog flink gearbeid kan en moet worden, om het bestelde voor 1898 vóór 1 Nov. a. s. gereed te hebben. Orders voor het volgende jaar zfin reeds ingekomen, zoodat alle werklieden gedurende den wiüter aan den arbeid kunnen blfiven. Ruim 11 maanden werkten ongeveer 120 kleermakers en 120 naaisters, en gedurende 22 weken was er werk voor nagenoeg 100 breisters. Aan arbeidsloon werd ruim 51,000 uitbetaald. Ook het Informatiebureau werkt gunstig. Tegen 279 informatiën van 82 aanvragers, waren er nu van 122 aanvragers 427 informa tiën. Hierdoor wordt bevorderd, dat er hulp wordt verstrekt daar, waar die verdiend is, terwfjl hierin mede een der middelen bestaat om de bedelarij te bestryden. De afdeeling Leidsche Hulpbank wfistvoor 't afgeloopen jaar een vermindering aan van 34 leeners en van 11,750 aan uitgeleend kapitaal; dit laatste bedroeg ƒ74,270- De overwinst van de bank in het afgeloopen jaar was ƒ1900.05. Een nieuw reglement zal aan de vergade ring ter goedkeuring worden onderworpen. De toestand der financiën is niet achteruit gegaan, zoodat by genoegzamenbiyvenden steun van leden en begunstigers ook dit jaar aan alle aanvragen, die het verdienen, hulp kan worden verstrekt. Naar aanleiding van het dewetreffend verzoek van Maria Louise DijkmaD, om met 1 November a. s. ontslagen te worden van de huur van bet aan wylen hare moeder de weduwe Dykman-Verhoag verhuurd huis op de Aalmarkt No. 6, deelen B. en "Ws. mede, dat tegen de inwilliging van dit verzoek by hen geen bezwaar bestaat, omdat het huis aan een ander kan worden verhuurd onder dezelfde voorwaarden, hebbende de wed. Karg het verlangen te kennen gegeven de huur over te nemen. De aanbevelingslijst van bonoorubaron voor de betrekking van leeraar in oudo talen en oude geschiedenis aan het gymnasium te Middelburg in de vacature, ontstaan door do benoeming van dr. Steringa Kuyper, tot con rector aan het gymnasium te Schiedam, op gemaakt door curatoren over het gymnasium en den inspecteur der gymnasia, bestaat uit de heeren: lo. dr. H. J. T. A. Wansink te Leiden, 2o. C. R. Vermaas te Delft en 3o. dr. H. O. De Jong te Amsterdam. Tot leeraren aan do Katholieke byzondere Hoogere Burgerschool te Rolduc zjjn benoemd de heeren J. Van Winkel, civiel ingenieur te Rotterdam, en H. I. H. Latiers, de laatste in het bezit der akten middelbaar onderwijs voor wis-, natuur- en scheikunde en cosmographie. Zaterdagmiddag is het Kameilid de heer Tak van Poortvliet op den straatweg naar Wassenaar in zijn rytuig onwel geworden. Hy scheen door een lichte flauwte te zyn getroffen, maar kon na in een aan den weg gelegen woning te zyn binnengebracht, kort daarop weer naar zijne woning ia Den Haag terugryden. Volgens verstrekte inlichtingen was, naar de verklaring van zijn geneesheer, het geval geheel van voorbfigaanden aarJ. Trouwens, de heer Tak kon gisteravond te zynen huize aan den familiedisch verschynen. De centrale commissie vcor de statistiek hield Zaterdag te Amsterdam eene vergadering, hoofdzakeiyk ter vaststelling van aan de Regeering uit te breDgen adviezen. Behalve andere loopende onderzoekingen is thans, naar wy vernemen, by de commissie in bewerking een geschiedkundig overzicht van de bronnen der statistiek van Nederland sedert 1813. HH. MM. de Koninginnen woonden gistermorgen de godsdienstoefening by in de Nad. Herv. kerk t» Apeldoorn, onder gehoor van ds. C. Hattink. De heer Wttewaall van StoetwegOD, ge zant van H. M. te St.-Petersburg, is gisteren van zyn verlof, dat hy te's-Gravenhage door bracht, naar zyn post teruggekeerd. Tot boekhouder aan de Kediri-Stoom- tram op Java is benoemd de heer G. Van Eek, thans boekhouder aan de Gooische Stoom.- tram. Benoemd is aan de school van den heer Van Maanen te Amsterdam de heer G. D. Van Aken, te Hearlemmermeer. De Liedertafel „Haarlem's Zanggenot", directeur de heer N. H. Andriessen, heeft be sloten by gelegenheid van haar 30 jarig be staan een nationalen zangweclstrfid voor man nenkoren uit te schrijven, welke vermoedelijk in den loop van de maand November 1898 Zól plaats hebben. Doer de Centrale Liberale Kiesvereeniging in het district Enkhuizen is tot candidaat voor de Tweede Kamer gekozen de heer A. Kool, met 813 stemmen. Op den heer J. J. Winkel werden 620 stommen uitgebracht. Gistoi morgen overleed te Amsterdam, in den ouderdom van 80 jaar, Monseigneur Henricus Poppen, Proto Notarius Apostolicus, huis-prelaat van Z. H. Paus Léo XIII, proost van hot kathedrale kapittel van het biedom Haarlem, doken van Amsterdam, pastoor der parochie van do H.H. Petrus en Paulus, ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. De overledene werd den 9den October 1816 op het eiland Wieringen geboreD. In Augustus 1861 werd hy pastoor te Amsterdam en in Januari 1877 tot deken daar ter stede benoemd. Zaterdag was de eerwaarde grijsaard 81 jaar geworden, maar reeds oenige dagen was het bewustzyn weg en de oood werd ieder oogen- blik verwacht. Mgr. Poppen heeft zich zeer beyverd voor de katholieke missiën in Oo3t- en West-Indië. Ook het St.-Bernardgesticht op het Rokin en het Gesticht voor Liefdadigheid op da Heerengracht hebben veel aan hem te danken. Donderdag a. s. te 9 uren 's morgens zal in de St. Jozefs-kerk in do Kalverstraat da pontificale uitvaart gehouden worden. Daarna hoeft do begrafenis plaats op het R.-K. kerkhof van de Heilige Barbara. Over eenige dagen aldus meldt „De Herv." zal het prospectus met de eerste, aflevering verschynen van de nieuwe vertaling van het Oude Testament. Te Leeuwarden is op ruim 89 jarigen leeftijd overleden dé heer J. J. G. Yan Wicheron, 9) Men kan zich voorstellen met welk een aandacht zy de naderende vlammen be schouwden en hoe zy uitrekenden, wanneer zy genoodzaakt zouden worden hun plaatste verlaten. De hitte was ondraaglyk. Het vuur won echter niet snel genoeg veld volgens de meening der schavuiten beneden, die daarom de lagere verdiepingon van het middelste go- bouw ook in brand staken. De toestand b6gon onhoudbaar te worden. De pannen werden al heeter on heeter en weldra zou het enmogelyk zyn er op to blyven zitten. De verstikkende rook oaringde hen van alle kanten. Met 'scherpen blik om zich heen turende, ontwaarde Veneda een klein uitstefeje ter linkerzyde, op tamelijk grooten afstand nog van de vlammen. Hy kroop er naar toe, denkende reeds genoeg voor zyn metgezel gedaan te hebben. Er was slecbts ruimte op voor één persoon en hy maakte er zich meester van. Niot lang duurde het evenwel of de Albi-no volgde hem en trachtte insgelijks steun te vinden op dit betrekkoiyk koele plekje. Veneda riop hem toe weg te gaan, doch by weigerde. Beiden konden zy er niet blyven; één moest or af en zij begonnon te vechten om het begeerde plaatsje. Gedeeltelyk door de ligging van de huizen beneden, gedeelte lijk door de omstandigheid, dat het gepeupel zich by den voorgevel had opeengehoopt, iraar vooral door den dikken rook, welke hen omgaf, bleef hun stryd onopgemerkt. Hy duurde ook slecbts kort. Hoe kon het ook anders, waar de tegenstanders zoo weinig tegen elkander waren opgewassen? 'Een oogenblik lang hielden zy elkaar in de armen geklemd; toen greep Veneda den Albino by do keel en drukte zyn hoofd al verder en verder achterover. Eindelyk kon deze niet langer weerstand bieden; hy liet zich los en viel met een gil naar beneden. Zyn hand zocht zich nog even vast te houden aan het been van zyn vyand, doch tevergeefs. Veneda echter verloor daardoor het evenwicht, Hy wankelde, strekte de armen uit, trachtte ergens steun te vinden en verdween, ovenals Macklin, in de diepte. Een poos lang bleef hy bewusteloos liggen. Toen hy weder by kennis kwam, zag hy, dat hy zich tusschen de daken bevond van twoe huizen, welke eenigszins achteruit gebouwd waren. Het was nacht en behalve waar de flikkerende vlammen nog een zwak licht verspreidden, was het volkomen donker. De brandstichters hadden zich ver- vryderd en hoewel hy naar alle kanten oplet tend om zich heen zag, kon hy niets van den Albino bespeuren. Of hy op do binnonplaats neergekomen en gedood was, of in de handen gevallen z\jner vervolgers, kon hy niet gissen, maar hy gevoelde zich aanmerkelijk opge lucht, dat zyn veiligheid thans niet meer door de tegenwoordigheid van een metgezel bedreigd werd. Hy stond op en overtuigde zich, dat hy geen letsel had bekomen, waarna hy over den rand van het dak klauterde, zich op den grond liet zakken en langs de puin- hoopon der huizen do straat bereiktOj IV. Toen de Albino wederom tot zichzelven kwam, aan den anderen kant van het ge bouwtje, op eeDige voeten afstands van de plaats, waar Veneda gelegen had, was zyn eerste gedachte te onderzoeken, wolke ver wondingen by ten gevolge van zijn val had opgeloopen, zyn tweede, een man te ontdek ken, di9 er de oorzaak van was. Hy bevond, dat hy, behalve eenige schrammen en een paar brandwonden, slechts weinig letsel had be komen; maar ofschoon hy overal rondzocht, van zyn vyand kon by geen spoor meer gewaar worden. "Welk oen groot govaar hy geloopen had, begon hy te beseffen, terwyi hy zoo overal rondkeek; want aan aWe kanten lagen nog rookende puinhoopen en eenige stappen verder de straat in woedde de brand nog met onverminderde hevigheid. Hoe het kwam, dat hy niet was gedood door vallend hout- of muurwerk, dat het gespuis hem Diet had gevonden, of dat de vlammen hem niet hadden bereikt, terwyl hy daar bewusteloos neerlag, kon hy zich niet voorstellen. Daar het rustig was in de straat, hield hy het er voor, dat zyn vervolgers zich vorstrooid hadden, in de meoning, dat hun slachtoffer in de vlammen was omgekomen. Hy stond du3 op en, niemand voorby ziende gaan, sloeg hy de lichting in naar de Calle de San Pedro. In spyt van hetgeen hem de laatste uren overkomen was, had hy de afspraak voor de samenkomst aan het huis van den voort- vluchtigen Engelschen bankier niet vergeten, en terwyl by zich voortspoedde, bedacht hy met inwendig genoegen, dat er thans, nu Veneda naar alle waarschyniykheid in het brandende huis was omgekomen, één minder zou zyn om den buit te verdoelen. Hy wenschte evenwel, dat hy het ïyk had kunnen vinden. In dat geval toch ware hy zekerder van zjjn zaak geweest, want hy kende Vargas en Nunez genoeg, om te weten, dat zy, bevreesd al3 zy waren voor Veneda, nooit genoegen zouden nemen met zyn ver klaring, tenzy hy overtuigende bewyzen kon bybrengen. Toen by de Calle do San-Pedro inging, kwam er een man van den anderen kant der straat op hem af, Het wa3 Pablos Vargas. Zij groetten elkander en vervolgden samen hun weg naar het huis, waar zy wezen moesten. Het was een oud, vervallen gebouw van één verdieping; aan drie zyden omgeven door een broede veranda, torwyi zich aan de vierde een ruime binnenplaats bevond, door een yzeren hok afgesloten. Toen de samen zweerders dichter by kwamen, werden zy verwelkomd door twee mannen, die uit de huizen aan weerszyden op hen toetraden. „Wel, Miquel," zeide de Albino tot den langsten der beiden, wat hebt gy my te melden? Hy i3 niet ontsnapt?" „Neen, senor. Wij hobben dag en nacht op wacht gestaan, maar de geheele week geen teeken van hem gezien.'1 „Wel, als hy weg ia, kunt gy uw biezen pakken en het land verlaten; ik verzeker u, dat er in dat geval voor u en my geen plaats meer zal wezen." Onder het spreken haalde hij een slöutel te voorschijn en opende de deur van do woning, waar zy voor stonden en die rechts lag van het huis, dat zy bezoeken wilden. Zy traden in de gang en kwamen op een open plaatsje aan de achterzijde. Hier waren zy slechts coor een lagen muur gescheiden van het andere huis. Met een vlugheid, welke men van zyn misvormd lichaam niet zou verwacht hebben, klom de Albino er over, gevolgd door Vargas, waarna beiden zich naar een venster begaven. Dit openden zy, giegen er door en slopen, zoo stil als katten, door de kamér naar de middelste gang. Op een teeken van Macklin ontstak Vargas een kaars. Daar zy zich van te voren m-et de geheele inrichting der woning op de hoogte hadden gesteld, liepen zy zoDdor aarzelen of oponthoud voor-» uit. Voor een kamer bleven zy ataan om te luisteren, terwyl zy terzelfder tjjd hun wa pens onderzochten. Daarna, zachtjes de deur openende, tradon zy binnen, de Albino heb eerst en Vargas met de hand voor de k&arsi in de achterhoede. Een half uitgehongerd, af geleefd man liep met langzame schreden heb vertrek op en neer. Zoodra hij hen zag, bleef hy staan en ontving hen met een heffeiykq buigin-g. „Gy zyt welkov," zeide h-y in hot Engelscb, „Ik heb u al oen week lang verwacht. Ik, moet u myn verontschuldiging aanbieden over den ontredderden toestand mijner woning; doch ik heb zo slechts voor een tydlang be trokken, daar myn huis in Kensington her- stellingon ondergaat. Gy biyft zeker dineeren^ ni8t waar?" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1