N°. 11539. Donderdag 7 October» A#. 1897 r 1.10. (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van <Zpn- en <§eest&agSB, uitgegeven. Dit nommer bestaat nit DRIE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 6 October. Feuilleton. Zouderlingo Avonturen. LEIDSCH DAGrBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden. Franco per poet Afzonderlyke Nommere 0.05, 1.40. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grooter» lettere naar plaatsruimte. - Voor bet incasseeren buiten de etad Wordt f 0.05 berekend. Ofllcïëele Kennisgevingen. Directe Belastingen. De Burgemeester van Leiden brengt ter algemeene kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen zijn ter band gesteld de kobieron der Belasting op bodrgfa- en andere inkomsten Nob. 6 en 6 van den dienst 1897/98, executoir verklaard den 2den Oot. jL, on herinnert voorts den belanghebbenden aan hunne verpliohting, om den aanslag op den bg de Wet bepaalden voet te voldoen. Loiden, De Burgemeester voornoemd, B Oct. 1897. P. WA8. Burgemeester en Wethoadors van Loiden, Gezien het adres van M. P. BERGERS, houdende verzoek om vergunning tot opriobting van eene slachterij en rookerij in het perceel St.-Aagtenstraat No. 80; Gelet ,op do artt. 6 en 7 der Hinderwet; Oeven by deze kennis aan het publiek, dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede, dat op Dinsdag 19 October a. e., 'e voormiddags te elf uren, op bet Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven, om bezwaroo tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Loiden, F. WAS, Burgemeester. B Oct. 1897. E. KIST. Secretaris. Hedennamiddag aanvaardde mr. P, A. Tiche laar het ambt van boogleeraar in de facul teit der rechtsgeleerdheid aan de universiteit te Leiden met het houden, in het groot auditorium van het academiegebouw, eener rede over„Het Romeinsche reebt en de historische school". Met het einde dezer eeuw, aldus begon spr., eindigt ook een belangrijk tijdperk voor het Romeinsche recht en zijne studie, waarin eene herleving plaats vond van de beoefening dier wetenschap, zooals vroeger alleen de illde en 16de eeuw te aanschouwen gaven, 'is, dank den Glossatoren, het Romeinsche recht zooals het coor Justinianus was vast gesteld, aan de wetenschap hergeven, en zijn, dank de Fransche school, de bronnen van het vóór-Justiniaansche recht aan het licht ge bracht, deze eeuw stelde zich tot taak de wording en de ontwikkeling van dat Romein sche recht van het begin tot den huidigen dag na te gaan. 't Is vooral Yon Savigny geweest, dio de strenge historische methode heeft aanbevolen, omdat langs dezen weg alleen gevonden kon worden wat van dat Romeinsche recht nog deugde voor don tegenwoordigen tijd, een bij uitnemendheid practisch doel dus, waarvan hy het goide recht heeft bewezen in zijn „System des heutigen Rechts". Geboren uit reactie tegen de heerschende richting van het natuurrecht, gaf de historische school ook licht over het ontstaan van het recht, waar zij leerde, dat alle recht uit inwendige slilwerkende krachtc-n ontstaat, niet door de willekeur van den wetgever. De historische beoefening van het Romeinsche recht moet ook worden aangewend om de juistheid van de nieuw verkondigd© leer aan te toonen. Ook voor de ontwikkeling van het recht verwachtte de historische school alles van de wetenschap. Hare denkbeelden, meer en meer veld winnende, kwamen vooral ten goede aan de beoefening van de geschiedenis van het Romeinsche recht. Ziedaar den moeilijken arbeid, die werd onder nomen, die langzamerhand zich uitbreidde ook tot de wetenschappelijke beoefening van het Germaansche recht en die zoo hooge vlucht nam, dat men den tyd kan gekomen achten om over te gaan tot codificatie. Had Von Savigny in 1814 dat denkbeeld met kracht verworpen, in 1840 schoon by zelf er niet zoo afkeerig van te zjjn. Zoo is in Duitschland de codificatie van het burgerlek recht ontstaaD, en nog maar enkele jaren zal bet Rom. recht zfin kracht bandhaven, waar het nog bestaat of ijverige beoefenaars heeft gevonden. De vraag is nu: Hoe zal het met de beoefening van dat recht gaan? Het zal van zijn prestige uitteraard veel verliezen, maar veel zal afbaDgen van de plaats, daaraan in het rechtsgeleerd onderwijs in Duitschland gegeven. De studie van het Rom. recht wordt daar zeer bedreigd en zou geheel hebben opgehouden, hadden de denkbeelden van Von Blürae, hoogleeraar te Marburg bijval gevonden, die bij het hedendaagsch recht wilde beginnen en het RomeiDsch recht er bjj wilde halen, zoo verre als noodigwas. Hoe schijnbaar aannemelijk ook, bestaat daartegen dit bezwaar, dat die fragmentarische behandeling nooit kan beantwoorden aan de verwachtingen, die men er van koestert. Die voorstellingen werden hevig bestreden door den Straatsburger hoog leeraar Otto Level, die daarentegen eene vrij uitgebreide systematische studie vao het Rom. recht aanbeval. De Pruisische regoering sloeg een middenweg In; de toekomst zal in dezen moeten beslissen. Die wetenschappelijke beoefening hangt bovendien nog af van deze omstandigheid, dat daaruit wapenen kunnen worden gesmeed ter bestrijding van de aanhangers der natuur rechtelijke theorieën. En waar die strfid nog bestaat, is het recht ter voortdurende his torische beoe'ening aangewezen. Spr. toont daarna aan boe in den laatsten tijd op de ontwikkeling van het Rom. recht in vele opzichten «en nieuw licht is gewor pen, vooral wat Leist, hoogleeraar te Jena, in dezen gedaan heeft, verdient herinnerd en gewaardeerd. Breedvoerig zet spr. uiteen, wat daarover door dien hoogleeraar is gezegd en beweerd, en zegt, dat inderdaad door Lelst in dezen veel licht i6 ontstoken, vooral door te wijzen op de taal, als kenbron van den ge- meen8chappelijken oorsprong van verschillende rechtsideeën by de onderscheidene volkeren; en Bekker wees er op hoe Leist in zijn werken een beeld gaf van dingen, misschien eenigszins vermoed, maar waaromtrent men tot nu toe geen bepaalde denkbeelden bezat. Het spreekt wel vanzelf, dat wij hier den spr. niet kunnen volgen in de breede wijze, waarop hjj dat alles aantoont, terwjjl hy ook aan Yon Ihering doet denkeD, die Leist daarin is nagevolgd. Spr. geeft in een voorbeeld te zien hoe byv. wat de vaderlyke macht betreft» juist uit de Indische rechtsbronnen geput moet wezen, om de opvatting der Romein en in dezen te verklaren, en zet dat breedvoerig uiteen. Zoo mag dus een gemeenscbapp&fike oorsprong worden aangenomen tusscheo het Romeinsch en Grieksche recht, terwgl er voortdurend tusschen beide aanraking Ugkt te hebben bestaan. Yon Ihering maakt er den beoefenaren van het Rom. recht een verwyt van, dat zü zich tot eene beschrfiving van dat recht hebben beperkt, zonder to denken aao wat tot do voortdurende ontwikkeling heaft medegewerkt. Yon Ihering wil een antwoord gegeven zien ook in de geschiedenis van het recht op de vraagWaarom En terwtyl hjj oorzaken aan gaf waarom men die vraag had verzuimd, verwachtte hy geene verbetering, voordat zoowel in wetenschap als onderwijs de rechts geschiedenis een zelfstandige pSaats naast de dogmatiek had gekregen. Haar als hy aan de historische school verwyt, dat zy er niet toe komt om by de vragen waarom dat recht nu zoo is en niet anders, na te gaan hoe het op den bodem van den wil des volks ligt opgesloten, meent epr.t dat dit verwyt niet verdiend is, omdat een aanhanger dier school heel goed de vraag naar de invloeden, waaronder het rechtsbewustzijn zich ontwik keld heeft, kan doen zonder to wanhopen aan een bevredigend antwoord daarop. Zy ontkent immers niet den invloed van allerlei uitwendige omstandigheden, die den wetgever kunnen leiden. Dit ia door Von Savigny erkend, die de receptie van het Rom. recht als noodzakeiyk beschouwde, door den toestand van het Rom. recht «elven geëlscht, en als hy nu voor het Rom. recht een vol komen nationale ontwikkeling aannam, en niet aan den invloed vao vreemde rechten zyn aandacht schonk, lag dal minder in de vrees voor z|jn leer van de erkenning van dien invloed, dan wel, dat men nog stond aan den aanvang van de geschiedkundige beoefening van het Rom. recht. Yon Ihering neemt vyf uitwendige omstandigheden aan, die op de ontwikkeling van het Bom. recht in vloed hebben geoefend: deo stryd tusschen patriciërs en plebejers, het verkeer met de vreemdelingen, de uitbreiding van het Rom. grondgebied, de opkomst der provinciën, bet Grieksche recht en de Grieksdie wetenschap. Ook door Lorenz Yon Stein in 1874 ls uitdrukkeiyk gewezen op den invloed van het Grieksche recht op de ontwikkeling van het Rom. recht. En al moge nn byv. Cicero met vergeeflyken nationalen trots verklaren: ,'t Is ongelooflijk, hoe primitief, hoe byna belachiyk alle recht is, behalve het onze", veel kennis van het Griekscbo recht verraadt Cicero daardoor niet. Ook anderen, zooals Voigt, hadden op dien invloed de aandacht gevestigd. Dat het vaststellen van dezen invloed In byzondere gevallen van vee! belang is voor de waardeering van het Rom. recht en dus tot eene goede methode van geschied beschrij ving behoort, zal aan Von Ihering moeten worden toegegeven, en als voorbeeld daarvoor kan o. a. strekken het geval, door den Hoog leeraar Solokowski, te Moskou, behandeld in den voorlaatsten jaargang van de „Zeitscbrift der Savigny-Stiftung." Die invloed van bet Grieksche recht en de Grieksche wetenschap heeft zich dan ook steeds en in voortdurende mate doen gelden, waaraan Mitteis, hoogleeraar te Praag, in 1892 zyne aandacht gewyd heeft, om dien invloed aan te toonen. De slotsom is dus, dat, komt men door de voortdurende bearbeiding der bronnen ook tot eenigszins andere resul taten omtrent de rechtscheppende machten, omtrent de wyze van ontwikkeling van het recht, de invloeden, die zich daarby doen gelden, het grondbeginsel van de historische school omtrent de betrekkeiyke waarde van alle recht wordt er meer en meer door be vestigd. De vele documenten, die nog voort durend worden ontdekt en licht verspreiden over de ontwikkeling van het Rom. recht, zullen dit recht ook nog langen tyd ter be oefening aanwyzen, niet enkel ter vermeerde ring van kennis zonder verder practisch doel, maar ook om aan te toonen hoe het bestaande recht is ontstaan, om daarnaar te beoordeelen de waarde, die wy er aan te hechten hebben. Spreker eindigde met de gebruikelijke toe spraken aan hh. curatoren, professoren, aan zyn voorganger mr. Drucker, de studenten en leermeesters van gymnasium en hooge- school te Utrecht en met een vriendelyk slot woord van dank aan zyne moeder, voor het geen zy voor hem was. Onze stadgenoot de heer M. G. W. A. Schumann, gep. luitenant-kolonel, is benoemd tot commandeur van het Invalidenhuis alhier. De voorstelling van de Italiaansche opera gaat hedenavond alhier niet door. Reden: te weinig vooraf besproken plaatsen. Gisteren slaagde te Utrecht voor het theoretisch geneeskundig examen de heer G. A. Ootmar, van Leiden. Aanstaanden Zaterdag zal alhier het reeds meermalen aangekondigde humoristische quartett van prof. Udel zich doen hooren. Men liet ons eerst veel buitenlandsche gunstige beoordeelingen zien, maar nu de vier heereu ook in Nederland zyn opgetreden, hechten wy meer waarde aan de recensies onzer vader- landsche bladen. En zoo zien we, dat aller oordeel zeer gunstig is, zoowel van het „N. d. D." en de „Tel.", als van het „Hbl." en het „Utr. Dbl.", enz. Het „HM." zegt o. a. „Een muzikaal ensemble, met veel humor en sprekende mimiek, gaf het bewys, dat men hier niet te doen had met iets potsierlijks, doch wel met artisten, die de kunst van den vrooiyken kant bekyken. „Riet alleen de humor, doch ook de parodie vond een ruime plaats op het programma. Dat zullen misschien sommige menscben heiligschennis vinden, doch de meesten hebben er recht veel schik inschudden zoo'n avond hun deftig gewaad eens af en laten zich naar hartelust medesleepen door deze in haar genre zoo voortreffeiyke voordrachten." Men verzuime dus vooral niet de volgende uitvoering te bezoeken, met den wensch de ernstige zware kunst eens voor een avond vacantie te willen geven en met den lust den mensch eens van den bumoristischen en parodistischen kant te bekyken. Yoor zulk een ensemble heeft men niet alleen een hoogst muzikalen en intelligenten leider, doch even intelligente vertolkers noodig. Zoo zelden wordt met eenlge distinctie eene kunst van den vrooiyken kant opgevat (al wat geboden wordt by openbare gelegenheid is dikwyis van zooveel grover gehalte), dat het beschaafde concertpubliek zulke uitvoeringen, vau tyd tot tyd gegeven, zeer moet waardeeren. Wy hebben trouwens ten onzent door Wr.genaar's „Schipbreuk" vroeger reeds een voortreffMyk staaltje in dit genre gehoord. Toen is het ge bleken, dat wy er niet ongevoelig voor zyn. Tot onderwyzere88en aan een Christeiyke school te Alfen aan den Ryn zyn benoemd de dames C. Van Gelder, te 's-Gravenhage, en H. M. J. Wielanot, te Zutfen. Yoor de betrekking van tydelyk leeraar in het Grieksch aan het stedeiyke gymnasium te Utrecht gedurende den cursus 18971898 worden door curatoren voorgedragen de heeren dr. M. Cannegieter, tydeiyk te 's-Gravenhage, en L. Alma, litt. classic, doctorandus te Sneek, De Nationale Week van Gebed en Zelf verloochening, een instelling, die jaarlyks in het Leger des Heils wordt gevolgd, zal dit jaar worden gehouden van Zaterdag 16 tot Zaterdag 23 October a. s. De opbrengst zal komen ten bate van het werk van het Leger in Nederland. Verleden jaar werd door deze poging een som van ruim f 13,000 byeen- gebracht. Het voor oit jaar vastgestelde doel is ƒ15,000, welk bedrag noodig is tot dekkiog der reeds gemaakte onkosten in verband met bet werk. Door de Maróchale (mevrouw Booth-Clibborn) zal te Amsterdam, in verband met deze Week van Gebed en Zelfverloochening, een Maatschap- pelyke Demonstratie, op Maandag 18 October, in Maison Stroucken worden geleid. Men schryft uit Arnhom: De Koninginnen znlleo bjj Haar komst alhier den 16den do binnenstad niet aando9n. Yan het station wordt de weg genomen langs de singels naar de Groote Markt, waar de woning van den commissaris der Koningin is gelegen. Yan versieringen zal ditmaal geen sprake behoe ven te zyn, enkel zullen de bewoners der 8iogel8 vlaggen. Misschien dat zy 's avonds, omdat by het terugkeeren naar het station dezelfde weg wordt gevolgd, voor hunne ramen illumineeren. Dat kan zeer eenvoudig geschieden door byv. op elk raamkozyn van alle verdiepingen een aantal kaarsen te plaatsen. Te Antwerpen zagen wy dit en het maakte een verrassend effect. Het gouvernementsgebouw of provinciehuis wordt natuuriyk met byzondere zorg versierd. Men heeft dit werk uitsluitend aan stadge- nooten opgedragen, die het gebeel onder lei ding van don heer Cb. Roskam, den bekenden decoratieschilder, uitvoeren. Zoo levert o. a< de firma Douma Co. de tapyten, gordynen en meubelen. In de groote Statenzaal komt een tydelyke kroon meer een decoratief stuk. Voorts zal de zaal een groot aantal wandluchters bekomen. Mej. v. Koppenhagen 2) De gewezen bankier was te verschrikt, om te antwoorden. „Ik ben zoo vry u een bezoek te brengen, om over zaken te spreken. Mag ik gaan zitten Zonder op het gevraagde verlof te wachten zette hy zich op het bed. Bradshaw zonk met een zucht in zyn stoel terug. „Gy komt pas onlangs uit Engeland, niet waar?" Eindeiyk kreeg Bradshaw zyn spraak terug en zeide, wat hem het eerst voor den mond kwam: „Wat wilt gy van mij? Ik kan u nu niet ontvangen. Ik ben niet wel." „Dat spyt my. Maar hetgeen ik u te zeggen heb, gedoogt geen uitstel. Gy zytmetdebrik „Florence Annie" te Buenos-Ayres gekomen en o, ja; wat hebt gy met die 250,000 pond uitgevoerd?" „Zeg my toch, wat gy van my verlangt, als ik u verzoeken mag." „Alles op zyn tyd, myn vriend 1 Gy zit hier wol gezellig, maar uw vloer heeft herstelling noodig; het is, of men er onder aan het graven is geweest. Gy zult u, zoo alleen, wel eens vervelen. Laat ik u een geschiedenis vertellen." „Die wensch ik niet te hooren." „Dat is jammer; maar gy moetl De zaak, waarover ik u spreken wil, staat er mede in verband. Luister dus! Er was eens, geiyk de sprookjesvertellers zeggen, een jongmensch, dat genoodzaakt werd Engeland te verlaten, beschuldigd van een misdaad, welke hy niet bedreven had. Hy werd leeiyk behandeld, en daar hy iemand was van een hooghartige natuur, trok hy zich dat sterk aan. Hij ging naar Chili, waar hy de laatste vyftien jaar gewoond heeft. Thans, vreemd genoeg als men do omstandigheden in aanmerking neemt, heeft hy een hekel gekregen aan Chili en de menschen, met wie by moet omgaan, en verlangt er naar, Engeland terug te zien, waar iedereen hem haat. Wat hy zal begin nen, wanneer hy daar aankomt, weet ik niet, maar by scbynt te denken, dat hy het ver ledens zou kunnen doen vergeten, trouwen misschien en ergens buiten een rustig leven gaan leiden. Misschien zou dat kunneu; mis schien niet; doch in elk geval, dat is zyn droombeeld geweest al vyftien jaar lang. Natuuriyk zal de vraag by u opkomen, waarom hy zyn plan niet uitvoert, wanneer hem dat zoo begeeriyk toeschynt. En ik antwoord u daarop: Omdat hy niet kan. De arme kerel heeft geen geld. Sommige men schen hebben meer dan zy kunnen gebruiken; 250,000 pond by voorbeeld; hy bezit niets 1" „Wie zyt gy en waarom vertelt gy my dat alles? Pak u weg; anders zal ik u „Neen, gy zult niets," zeide de vreemdeling, een revolver vaD onder zyn jas te voorschijn halende. „Ik geloof, dat gy ook zoo'n ding in uw zak hebt. Geef dat maar gauw hier." Bradshaw gaf zyn pistool ©ver, hetwelk de ander in den zak stak, na het met koelen blik onderzocht te hebben. „Zooals ik dan zoggen wilde, en hier begint het belangwekkendste gedeelte myner geschiedenis, de jonkman, die, alles in aan merking genomen, nog niet zoo dóór en dóór slecht is, wenscht een einde te maken aan het wilde, ongeregelde leven hier en naar Engeland terug te keeren. Mot zes duizend pond per jaar zou hy zich fateoeniyk kunnen redden. Het is zyn eenigste kans om niet voor altyd ton onder te gaan en hy moet er gebruik van maken. Hy is ondertusschen niet ledig biyven zitten. Om beter zyn doel te bereiken, heeft by zich aangesloten by een zeker genootschap, hetwelk er op uit is geld te verzamelen door alle mogeljjke middelen en dat wellicht het machtigste is van die soort op de geheele wereld. Let nu goed op hetgeen ik u verder ga zeggen. Het genoot schap ontving tyding uit Londen (en de wyzp, waarop het zyn berichten verkrijgt, is voor een oningewyde onbegrypeljjk), dat een zekere bankier op de vlucht was gegaan met 250,000 pond. De plaats zyner bestemming is Buenos- Ayres. By zyn aankomst in die haven wordt hg aanhoudend bewaakt en tweemaal wendt men pogingen aan om hem zyn geld afhandig te maken. Door een toeval echter mislukt het. Yermoedens opgevat hebbende, trekt by de bergen over naar Valparaiso en huurt een huis in de Calle de San-Pedro. De spionnen van het genootschap hebben nauwkeurig al zyn gangen nagegaan; zjj houden hem dag en nacht in het oog; zy betrekken zelfs woningen aan weerszyden van de zyne, om zeker te wezen, dat hy niet ontsnapt. Den een of anderen nacht zullen zy den ongelukkigen man overvallen en gil kunt u voorstellen, wat de gevolgen zyn zullen 1" Bradshaw sprak geen woord, doch hy zag er uit, alsof hy een toeval zou krygen. „Nu, hoor eens verder. Ik ben er de man niet naar om een ander te berooven, zonder hem een kans te geven, zyn geld te behouden. Gy hebt uw beurt gehad en er een onver standig gebruik van gemaakt. Nu is het aan my en ik zal trachten het beter aan te leggen. Ik kan een heeriyk leven leiden in het mooiste land onder de zon, indien ik slechts geld heb. Gy hebt weduwen en weezen beroofd om hier te komen; waarom zou ik het u niet doen om daarheen te kunnen gaan? Gy kunt dit huis niet verlaten, en zoo gy er blyft, zullen zy u zeker dooden. Aan den rechterkant staat er een man voor u op de wacht en men veronderstelt, dat ik op dit oogenblik hetzelfde doe aan de linkerzyde. "Wanneer gy my niet gelooft, ga naar buiten en wandel tot het einde van dit blok. Yóór gü vfiftig schreden verder zyt, zult gy een man zien in een gryzen mantel, die u volgt. Gy zyt aan alle kanten ingesloten. Wat dunkt u er van?" Bradshaw liet een zacht gekerm hooren. Zijn bezoeker haalde een spel kaarten uit den zak en wierp dat op de tafel. „Weet gy, wat ik op het punt sta te doen? Ik ga myn vrienden verraden; met andere woorden, ik ga zaken met u doen voor eigen rekening. Wy zullen samen een spelletje spelen. Maar gy moet uw hoofd er by houden, anders kunt g(j uw eigen belangen niet be hartigen. Wy stellen de volgende voorwaarden. Indien ik win, neem ik den buit, de 250,000 pond, of wat er nog van over is gebleven, en zoek een middel om uit dit buis te geraken. Is de kans u gunstig, dan beloof ik u plechtig u hulp te verleeoen om met het geld te ontsnappen. Gy moet ray vertrouwen, omdat gy niet anders kunt. Begrypt gy my? Maak geen leven, of ik schiet u dood, waar gy zit. Het zal eeriyk tusschen ons toegaan, er kome, wat wil. Neem af. De hoogste wint, onthoud dat." „Ik kan niet; ik weiger. Welk recht hebt gy om zoo iets te eiscben?" „Welk recht hadt gy, het in u gestelde vertrouwen te schenden? Komaan. Ik geef u een halve minuut; zoo gy dan niet afneomt» schiet ik u de hersens in." „Hebt gy geen genade?" „Niet do minste. Praat daar dus maar niet over en neem af. AI gy geeft toe? Goed zoo. Laat zient" Bevende als een blad keerde Bradshaw een kaart om. Hartenvrouw 1" „Gy keert gelukkig. Ik zal my goed moeten houden om het beter te doen. Fortuna, wees my gunstig 1" SchoppenboerV\ {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1