N« 11536 Maandag 4 October. A0. 1897 <§eze <gonrant wordt dagelijks» met Uitzondering van gon> en feestdagen, uitgegeven» Feuilleton. Van Londen naar Parijs. LEIDSCI DAG-BLAD. PRIJS D£Z£R COURANTS Voor Leiden par 8 maandeo. 1.10k Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommors0.06. PRIJS D£B ADVERTENT IËN Van 1-8 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootera letters naar plaatertdmte. Voor het incasseereo bujten de a tad wordt f 0.05 berekend. Derde Blad. Twaalfde vergadering der „Yereenlging tot Bevordering der Bouwkunst". Aanwezig 36 leden, 1 donateur e« 6 intro ducés. Aan deze vergadering gtDg vooraf eene kunstbeschouwing van het plaatwerk „Denk- maeler der Renaissance in Daenemark", van verschillende patronen behangsel en van mo&illon, in klei vervaardigd, door den heer Biesiot. Yoor de expositie werd dank gebracht aan de heeren De Wilde, Verster en Werrpe. De voorzitter de heer C. R. Van Ruyven Opende met een hartelijk welkom deze ver gadering. De notulen werden ongewijzigd goedgekeurd. Er waren ingekomen twee ant woorden op de uitgeschreven prijsvraag, tot het ontwerpen van een rek voor kunstbe schouwingen. De jury beeloofc den prijs onder de belde inzenders te verdeelen. Daar de constructie van deze rekken te ingewikkeld en de vervaardiging te kostbaar zou worden, had de jury, in samenwerking met het bestuur, eenige modellen doen ver vaardigen, waaruit eene keuze zal worden gedaan. Omtrent de uit te schrijven prijsvraag werden de volgende voorstellen gedaan, nl. door da heeren v. Driel, De Wilde, De Ridder en Hamstra, respectievelijk tot bft ontwerpen van: Een politiewachthuis Eon Eerepoort in houtcor structie Een hoofdingang voor een heerenhuis en een Telephoonstation. Het bestnur stelle voor het vervaardigen van kunstindustriöele voorwerpen. Do verga dering ging hierin met meerderheid van stem- mtn mede met het bestuur. Een jury zal worden benoemd, tevens tot het vaststellen van een programma. Alleen inwoners van Leiden zullen aan deze prijsvraag kunnen deelnemen. Het voorwerp, bekroond met den laten prijs, zal door de Vereeniging worden aangekocht •n ooder de leden verloot. Als nieuwe leden werden toegelaten de heeren H. P. M. Kosters, R. Nyk, H. Pillard en A. J. VredeveW. Als donateurs traden toe de heeren dr. M. C. DekhuyzeD, P. J. Van Hoeken en L. H. Sar- vaas. De heer De Sturler heeft wegens ver trek bedankt. De heer Mulder exposeerde een collectie monsters tegels van de tegel fabriek van den heer De Sturler, te IJmuiden. Dit materiaal, genaamd „Marbrit", is bij onder zoek aan het proefstation „Koning en Bien- fait", te Amsterdam, gebleken te zijn van uitstekende hoedanigheid. De leden werden herinnerd aan Art. 21 des Reglements be treffende wetswijziging, terwijl de staat van vorderingen van den leerling, die voor reke ning der Vereeniging de Ambachtsschool be zoekt, der vergadering werd meegedeeld. Alsnu was het woord aan den spreker voor dezen avond, den beer C. W. H. Vera ter, die tot onderwerp had gekozen: „Een en anderover Ornament in verband met de Natuur". Spreker begon met de veronderstelling uit te spreken, dat bij geen nieuwe theorie ver kondigde door te beweren, dat in de natuur de oorsprong Hgt voor alle ornament. Ofschoon er in deze tijden over het algemeen meer belang in versieringskunst wordt gesteld, zijn er nog helaas velen, die zich om het onder werp self weinig of niets bekommeren. Ja, menigeen ls met zekeren tegenzin behept voor het ornamenteel©, vreez^nde, dat het niet samen zou gaan met nuttigheid, in het geheel niet begrijpend, dat versieringskunst juist is: kunst toegepast voor een nuttig doeleinde. En bovendien wenschen dergelijke personen alle ornament dicht nabijkomend asn de natuur. Verband met de natuur nu moet er wel degelijk bestaan in ornamentiek, doch niemand, die in het ornament belang stelt, zal beweren, dat het daaraan uitsluitend ztJn bekoorlijkheid ontleent. Het wordt nog Al te weinig begrepen, dat het letterlijk kopiëeren van de natuur met kunst weinig of niets te maken heeft. Er moet verbeelding en vinding van de zijde des kunstenaars bijkomen, zooals dit zeer juist is uitgedrukt in de woorden, dat „kunst is de natuur, geeien door de gemoedsstem ming van den kunstenaar." Er wordt, in verband daarmede, wel eens verkeerdelijk gedacht, dat de versiereode'artist het schoone in de natuur ontkent, ja zelfs er aan zou denken deze te willen gaan verbeteren, en smadelijk wordt er dan wel eens gesprok n alsof hy vde lelie sou wilim overschilderen." Niets is onjuister; by is bescheiden genoeg om de onmoielykheid to erkennen baar na by te komen, maar hij moet een gedeelte van de natuprlyk© schoonheid gebruiken voor juiste toepassing voor zijn doel; hij mort om zoo te zegeen z\jn eetlust regelen naar hetgeen hy verorberen kan. Een liefhebber kan ook een cenvni»^6*'i bladertak schilderen of in nout s^yi^n, cocb zulk een Uk toe te paseen voor n>n pegevon doel, in bepaal 'e plaats; deze in beperkte ruimte te ontwerpen; te beh-nM n voor hout, steen, glas, metaal, geweven stof, aar Je werk of wat niet al, dat vereischt niet alle°n vernuft en ingeboren handigheid, maar tevpns oefening en ondervinding. Niet lang gelden was er een klasse van ornament in zw?ng, die haar oorsproDg schynt te hebben gevonden in het denkbeeld, dat men slechts een enkel détail van de natuur vlak behoefde te maken, en symmetrisch langs verschillende lijnen te herbalen, om het eindresultaat van het ornament te verkrijgen. Decoratief ontwerpen nu is niet zoo pemakkeiyk als dit schijnt. Een natuuriyke vorm te ontleden zegt nog niet hetzelfde als die pasklaar te maken voor een ornamenteel doeleinde en een détail vol gens een diagram somen te stellen is nog by lange na geen ontwerpen. Vervolgens haalde spreker eenige voor beelden aaD, o. a. het Sèvres-porselein verge- lykend by het aardewerk der Grieken, Chineezen en Japanners, tot de conclusie komend, dat de meer conventioneele kunst de voorkeur in het ornament verdient. Is de natuur dus de eerste bron voor al onee inspiratie, wonderlijk is het aan den anderen kant te zien binnen welke beperkte grenzen wy ods tevreden hebben gesteld met het zoeken naar ideeén. Want voornameiyk toch is het Egyptische en Assyrische or nament op de lotus, de papyrus en den palm gebaseerd, terwyi de wijngaard, de klimop en de olyfboom, de eik en de pyn- boom, te zamen met een zweem van het motief van het acanthus-blad, bykans vol doende waren om niet alleen de Grieken, maar ook de Romeinen en de Renaissancisten te bevredigen. De Gotbieken gingen vti der en namen ook de lelie en de roos, den granaatappel en de passiebloem, de mispel en bet klaverblad als motieven op, doch in verhouoing blevenj ook zy binnen enge gren zen, met het oog op al de beBtaande plaDten. Nog conservatiever is de Ooetersche kunst, en wat zou de Cbineescbe geweest zyn zon der de aster of de pioenroos, of oie dar Ja panners zonder den amandelbloesem en de bamboe? Van sommige onderdeelen der planten als ranken, knoppen, vruchten etc. is ook dik- wyis weinig of geen gebruik gemaakt. Ver scheidene voorbeelden werden door spreker a ngebaald. Ook de woekeringen der planten, zooals byv. de galwesp by den eik veroorzaakt, kun nen voor ornamenteel© doeleinden dienen. De strikte vasthouding aan botanische nauw gezetheid is in het ornament al te dikwyis in mechanische droogheid ontaard, want waariyk, in de natuur is bet anders. Het ideaal van den hortulanus is een bloem zoo gelyk en evenreoig alsof deze geometrisch was uitgeslagen, en een tros bloesems, zóó symmetrisch, dat hy met een geso'"*"" Palm of een Franschen Do»^v,wua ^or(^eQ ver" geleken vergeleek o. a. de stijve nyacint met het fraaie blaowe klokje der campanula's, en de leeiyko dubbele dahlia by de schoone enkelvormige bloem. Voorts werd ook nog over de kunst der Japanners en Arabieren gesproken. Verder behandelde de heer Verster ook het dierfiguur in het ornament. Ook hier dient de logica te worden betracht en moet worden zorg ge dragen, dat byv. geen nachtvlinders op madelief jes of dagkapellen op avondbloemon worden afgebeeld Even absurd zou bet zyn pauwen ia een winterlandschap te schilderen of ysberen in een zomerwoud te laten rondwandelen. Over het aanbrengen van vleugels by bet men- 8chelijk figuur werd ook nog even stilgestaan. Tot welke prachtige scheppingen het ge bruik der diervormen leiden kan, wordt ons bewezen uit de Egyptische leeuwen- en stand beelden eu de Assyrische basreliëfs, die dichter by de werkeiykhtid komen dan al het mo derne met zyn zoölogisch realisme. Ten slotte meen ie spreker te moeten wyzen op een man, die byzonder veel op het gebied der moderne ornamentiek beeft gedaan, n 1. op den Eogelschen Woltor Crane, die behalve veel mooie kinderprentenboeken ook keurige patronen voor behangselpapier ontworpen heeft. Gelukkig is ook in ons land zijn voetspoor gedrukt, en terecht kunnen wij, Nederlanders, bogin op decoratieve arti-teo als Dyss lhoff, Lio i Cichet, Nieuwonhuh, Sluyterman, Van Hoytema, Duco Crop, Wenckebach, Th. Mol ken boer, Roland Holst eo zoovele anderen. Ook Jan Veth werd gememoreerd, die zooveel bygedragen heeft tot het verspreiden van betere inzichten omtrent kunst, o. a door het vertalen van Crane's „Claims of decorative Art" („kunst en samenleving"). Met den wensch, dat de daarin verkoncigde kerngezonde begrippen omtrent „kunst ln het algemeen" meer en meer ingang zouden mogen vinden, besloot spreker zyn voordracht. Daarna werden verschillende lichtbeelden ver toond in verband met het onderweip. De heer Wakerlin had o. a. een aantal keurige photo- graphische clichés hiervoor geleverd. Zoo werden o. a. Romeinsche, Gothisch9 en Kel tische ornamenten vertoond, een fraai ontwerp „Iris" van Walter Crane, een boekomslag van Owen Jo .es, een laat-Gotbische verluch ting, enz. In de zaal waren een groot aantal stalen van moderne behangselpapieren te zien, bene vens teekeningen van Duco Crop, to Haarlem, alsmede cretonnes en fluweelen stoffen, naar ODtwerpen van dezen artist vervaardigd. Onder applaus bracht de voorzitter hulde aan den heer Verster voor diens voortdurende bereidwilligheid om iets schoons te doen hooren. Een voorstel van den heer J. A. Verhoog om het materiaal voor de uit te schrijven prfisvraag gratis te verschaffen zal in orn**- _oti zestal vra- overweging genomen wa gen zal in ■<- Bend" vergadering bohand ld lUen. Met een opwekkend woord tot de aanwezigen sloot de voorz. de verg. F. A. W. Gemengd IN'ieuws. Op groote schaal is door de regenten der Prins-Hendrik-stichting teEgmond aan Zee een plaat verspreid, naar de teeke- ning van Joh. Braakensiek, waarvan bet onderschrift is: „Plaats is er, maar bet geld ontbreekt. Helpt onsl Uwe menschenliefde is des zeemans hoop en onze kraobt." Nadere to lichting is overbo ig. Door het losschieten van een gei- ketting en het daardoor wegslaan van den laad boom, werd ee 71 jarige A. B., wonende Bian 109 te Rotterdam, in de Rynhaven op het stoomschip „Llandudne" zoodanig tegen de borst getroffen, dat de dood onmiddeliyk intrad. Aangezien fialatighei 1 in het spel schynt te zyn, stelt de politie een onderzoek naar hot gebeurde in. Te Grootebroek is de boeren arbeider C. D. uit den hooiberg op den stee- nen vloer van den kosgang gevallen, waarby hy zeer ernstig aan het hoofd werd gewond, zoodat men voor het behoud van zyn leven vreest. Woensdag geraakte het l1/*jarig kindje van Antonie Eland, arbeider aan den Zuiddyk te Zevenbergen, spelende in de achter het huis gelegen sloot. Toen de kleine vermist werd, ging men zoeken en vond het lykje in de sloot. Kinderroof. Uit Dresden wordt gemold, dat een dame van Nederlandsehe afkomst daar tot een boete is veroordeeld wegens kinderroof, nameiyk van haar eigen kinderen. Zy is uit Groningen, zegt bet bericht, en was te Amsterdam in 1886 gehuwd met den heer Taen-Arr Hee, een Chinees, die te Londen is geboren en thans te Beriyn een groot tbeemagazyn heeft. Hot huweiyk was op den duur niet gelukkig; althans er is een rechtsgeding tot echtscheiding aanhangig <n intusschen verliet de man de gemeenscbappe- lyke woning, waar zich de vrouw en de drie kinderen bevonden. In bet begin van April verscheen aldaar de vader weder, t-rwijl de moeder afwezig was, nam de kinderen mee „uit wandelen", maar bracht ze niet terug. Hy schreef zyn vrouw, dat de kl-inen zich by zfjn moeder te Dresden bevonden. Daar nu heeft de moeder het drietal eenige dagen later weder in hare macht weten te krygen, met behulp van een paar heeren, waarvan één zich als politie-agent uitgaf en toegang eischte. De kinderen werden later naar de grootouders in Nederland gebracht, maar de moeder en hare medeplichtigen moesten terecht staan. De rechter heeft echter een veroordeelir-g tot geldboete voldoende geacht. By het graven van kuilen om boomen te planten vond men te Groesbctk op den St.-Jansberg verscheidene urof""H —o d e r y n Een nuttig Ie Vfkau i ij mevr. Schepeler overleden, is de «en dame, die zich byzonder verdien-telgk heeft gemaakt voor de opleiding van vrouwen voor verschillende beroepen. Zy was de dojh- ter van den philanthroop Lette, die vo)r dat doel het bekende „Lette Verein" beeft gesticht. Mevr. Schepeler heeft gedurende 25 jaren de vereeniging gelei 1 en tot grooten blo l gebracht. Toen een balf jaar geleden haar jubilé ge vierd werd, kon worden medegedeeld, dat door dit „Verein" waren gesticht: een han delsschool, een industrieschool, een teeken- school, een bo-tseerscboo', scholen voor het leeren van pbotographeeren, letterzetten, voor koken, wasschen en stryken, voor kui st- nyverbeid en ook een gaark- uken voor vrou wen en een bemiddeliogs- en arbei Jsbureau. Naar het voorbeeli dezer inrichtingen zyn een groot aantal in andere Duitsche steden en in het buitenlarkl tot stand gekomen. Mevr. SchepelerLette zal een eereplaats blijven innemen in de geschiedenis der „Vrou wen-beweging". Nansen vertrekt den 12den October naar de Vereenigdo Staten, waar by vyftig voorJrachten zal houden. Hy ontvangt daar voor 66,000 pd. st., benevens een aandeel in de toegangsgelden. Te NieuwOrleans zyn negentien nieuwe gevallen van gele koorts en twee sterfgevallen aangegeven. Te Mobile zyn tien inwoners door de ziekte aangetast. Eén hunner is overleden. Te Manilla heeft een zware brand gewoed. De materieel© schade is onafzienbaar. Vele openbare gebouwen zyn vernield, waar onder de kazerne, de bibliotheek en Let museum met de archieven der gendarmerie. De kapitein generaal en de overheden der stad leidden in persoon het blusschingswerk. „Moet Ik dete zending alleen volbrengen ?M vroeg ik ten laatste. „Ja. Ik zal evenwel verscheidene agenten xenden om den steen te halen, maar leder van hen reist alleen." „Dat ie my niet heel duidelyk. Bedoelt ge, dat we elkaar te Parys zullen ontmoeten en gezameoiyk torugkeereo 7' „Neen, ik zal het u zeggen. Myu eenige - kans om den steen veilig over te brenger, is den belagers het spoor by ster te maken, en daarom zend ik verschillende personen, om hun aandacht vin den waren drager van den steen af te leiden." „Ahal En ben ik die ware drager?" Mynheer Bertrand keek my weer op zijn eigenaardige raamer aan vóór by antwoordde. „Dat moogt ge nu juist niet weten," her nam hy koeltjes. „Ik zal ieder van u in on wetendheid laten, of hy den echten steen by zich heeft of niet. Als ik u vooraf vertelde, dat ge slechts een waardeloos ding over bracht, zoudt ge zorgeloos worden en do voor zorgen niet nemen, die noodig zyn, om de dieven om den tuin te leiden. En aan den anderen kant, indien ge de zekerheid hadt, dat de 170,000 pond in uw bezit waren, dan nu, ik moet zeggen, uw referenties zyn zeer voldoende, maar ge begrypt, ik wil geen risico hebben." Deze toespeling bracht my tot zwygen. Vervolgens ging mynheer Bertraad weer naar den lessenaar en legde 20 pond voor my neer. „Dit is voor uw uitgaven onderweg. Ik denk, dat het wel genoeg zal zyn." Ik knikte toestemmend „By uw terugkomst ontvangt ge 100 pond en wanneer ge deze zaak tot myn tevreden heid tea einde brengt, kunt ge uzelf als voor goed aan myn dienst verbonden beschouwen. Kunt ge hedenavond naar Parys vertrekken „Jawel, mynheer." „Goed. Ga dan du naar een informatie bureau voor toeristen; zeg, dat ge voor een paar dagen een pleizierraieje naar Parys wilt m i*en om de festiviteiten ter eere van den Ciaar by te wonen, vraag daar naar een goed hotel en neem een retour-biljet." „En mijn instructies, mijnheer? Waar moet ik heengaan, als ik in Parys kom?" „Daar zal ik voor zorgen. Ge zult uw instructies klaar vinden liggen, als ge op uw kamers terugkomt. En nu, goeden morgen." „Goeden morgen, mynheer." En ik wilde weggaan. „Wacht evenl Kont ge met een revolver omgaan?" „Dat kan ik juist niet zeggen." „Ge zoudt er goed aan doen, er toch een mee te nemen. Denk er aan, dat u gevaar dreigt van eiken kantl Wees op uw hoede voor iedereenvoor kruiers, douanen, zelfs voor de politie. En bovenal, herinner u, dat ge, waar gy gaat on wat gij ook doet, nagegaan en bespied wordt." Geheel verbysterd en niet weinig veront rust ging ik de trappen af en kwam op straat, waar ik overal rondzag, of ik ook iemand ontdekken kon, om my te bespieden. Ik zag echter niets en begaf my naar Ludgate Circus, waar ik ean retour-biljet nam en eenige inlichtingen vroeg, en vervolgens ging ik een revolver koopeD. Hierby veroor loofde ik my een kleine afwijking van myn instructies, daar ik hot pistool slechts met losse patronen liet laden. Had ik tot dusverre nieta gezien, dat my aan de laatste waarschuwing van mynbeer Bertrand herinnerde, toen ik mijn kamers in Great Ormonde street bereikt had, bemerkte ik een man, die er eenigszins verdacht uit zag, en die aan de andere zjjde der straat stond. Zoodra ik in de gang was, kwam myn hospita naar my toe en vertelde my, dat er juist een brief en een pakje voor my bezorgd waren en dat zy ze beide op myn kamer gebracht had. Ik haastte my naar boven en vond op de tafel in rr.yn zitkamer een Jangwerp g pakje in bruin papier en voorzien van een papiertje, waarop stond: „Glaswerk; voorzichtig." Er lag een enveloppe naast, aan my geadres seerd, die ik dadelyk opende. Deze brief luidde als volgt: „Instructies voor den Heer Verlaat hedenavond Holbora Viaduct met den sneltrein op de boot naar Calais en Ostende, die morgenochtend 5.38 te Parys aankomt. By a; nkomst aan het Gare du Nord zult ge waarscbynlyk iemand ontmoeten, in dienst van de heeren Bertrand en Co. Deze persoon zal in zyn knoopsgat een rozet dragen van zwarte en gele zijde, de Russische kleuren. Dergeiyke rozetten wor den op het oogenblik te Parys algemeen gedragen, maar degeen, naar wien gy moet uitzien, zal naar u toekomen en deze woorden gebruiken: „Vergun my, mynheer, u myn rozet aan te bieden." Hierop moet gy antwoorden: „Indien gy dan de myne nemen wilt." Dit ie het wachtwoord en ge stelt u verder onder de bevelen van den aangeduiden persoon. Mocht deze niet aan het station zyn, of 't niet raadzaam achten, n daar aan te spreken, ga dan als een gewoon reiziger naar het „Hótel de Rome", Rue Caumartin, by de groofce Opera, waar ge een kamer voor u besproken zult vinden onder den naam van Gordon Mayheir. Wacht daar zya bezoek af. Ge moet dezen naam dragen, zoolang go in Parijs zyt. Neem zoo weinig mogeiyk bagage mee, om oponthoud te voorkomen. Bertrand A Co. P.S. Bygaand pakje, dat horloges bevat, moet met zorg vervoerd en aan onzen ver tegenwoordiger te Parijs afgegeven worden." Ik geloofde mynheer Bert rands postknp- tum niet geheel en veronderstelde, dat het iets veel kostbaarders dan horloges zou zyn. Ik verbecidde my zelfs, dat hy dit deed om my op de proef te stellen, vóór hy my den kostbaren steen toevertrouwde. Hoe dan ook, ik wikkelde het kistje in een plaid, zoodat het niet beschadigd kon worden, en pakte vervolgens bet noodigste in een valies, waarna ik gereed was om te vertrekken. Getrouw aan myn instructies, nam ik fce negen uren plaats in den trein, met de revolver in myn zak en myu bagage zorgvuldig naast my geplaatst. Ik keek het geheele station rond, maar indien ik al gevolgd werd, was ik niet slim genoeg, dat te ontdekken. Tot Frankryk toe gebeurde er niets bij zonders. Maar toen ik te Calais op de pier liep, met myn valies in de eene hand en myn plaid in de andere, werd ik een barsch uit ziend man gewaar; hy waa forsch gebouwd en had een rooden baard en nam alle passagiers scherp op, wanneer ze onder het licht der lantaarn kwamen. Toen ik voorby ging, wierp by ook op my een blik, maar klaarblykeiyk was ik de bedoelde persoon niet, want bty ging voort de na my komenden te observeeren. Onzeker, wat van dien man te deuken en of hy al dan riet met myn reis in verband stond, spoedde ik my voort. De douanen namen genoegen met myn verklaring, dat ik niets aan te geven had, en weldra zat ik in den trein naar Parys. Ik koos oen coupé, die byna vol was, zoo dat er niemand na my in kon komen en ik dus zeker was, dat zich geen spion onder myn medereizigers bevond. - Juist vóór de trein afreed, kreeg ik den man met den rooden baard nog ever, in htt oog. Hy kwam haastig het peiron oploopen„ in iedere coupé kykende, terwyi by laogi den trein liep. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 9