N« 11536
Maandag 4 October.
A0. 1897
<§eze <gonrant wordt dagelijks» met Uitzondering
van gon> en feestdagen, uitgegeven»
Feuilleton.
Van Londen naar Parijs.
LEIDSCI
DAG-BLAD.
PRIJS D£Z£R COURANTS
Voor Leiden par 8 maandeo. 1.10k
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommors0.06.
PRIJS D£B ADVERTENT IËN
Van 1-8 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootera
letters naar plaatertdmte. Voor het incasseereo bujten de a tad
wordt f 0.05 berekend.
Derde Blad.
Twaalfde vergadering der „Yereenlging
tot Bevordering der Bouwkunst".
Aanwezig 36 leden, 1 donateur e« 6 intro
ducés.
Aan deze vergadering gtDg vooraf eene
kunstbeschouwing van het plaatwerk „Denk-
maeler der Renaissance in Daenemark", van
verschillende patronen behangsel en van
mo&illon, in klei vervaardigd, door den heer
Biesiot. Yoor de expositie werd dank gebracht
aan de heeren De Wilde, Verster en Werrpe.
De voorzitter de heer C. R. Van Ruyven
Opende met een hartelijk welkom deze ver
gadering. De notulen werden ongewijzigd
goedgekeurd. Er waren ingekomen twee ant
woorden op de uitgeschreven prijsvraag, tot
het ontwerpen van een rek voor kunstbe
schouwingen. De jury beeloofc den prijs onder
de belde inzenders te verdeelen.
Daar de constructie van deze rekken te
ingewikkeld en de vervaardiging te kostbaar
zou worden, had de jury, in samenwerking
met het bestuur, eenige modellen doen ver
vaardigen, waaruit eene keuze zal worden
gedaan. Omtrent de uit te schrijven prijsvraag
werden de volgende voorstellen gedaan, nl.
door da heeren v. Driel, De Wilde, De Ridder
en Hamstra, respectievelijk tot bft ontwerpen
van: Een politiewachthuis Eon Eerepoort
in houtcor structie Een hoofdingang voor
een heerenhuis en een Telephoonstation.
Het bestnur stelle voor het vervaardigen
van kunstindustriöele voorwerpen. Do verga
dering ging hierin met meerderheid van stem-
mtn mede met het bestuur. Een jury zal
worden benoemd, tevens tot het vaststellen
van een programma. Alleen inwoners van
Leiden zullen aan deze prijsvraag kunnen
deelnemen.
Het voorwerp, bekroond met den laten prijs,
zal door de Vereeniging worden aangekocht
•n ooder de leden verloot. Als nieuwe leden
werden toegelaten de heeren H. P. M. Kosters,
R. Nyk, H. Pillard en A. J. VredeveW. Als
donateurs traden toe de heeren dr. M. C.
DekhuyzeD, P. J. Van Hoeken en L. H. Sar-
vaas. De heer De Sturler heeft wegens ver
trek bedankt. De heer Mulder exposeerde
een collectie monsters tegels van de tegel
fabriek van den heer De Sturler, te IJmuiden.
Dit materiaal, genaamd „Marbrit", is bij onder
zoek aan het proefstation „Koning en Bien-
fait", te Amsterdam, gebleken te zijn van
uitstekende hoedanigheid. De leden werden
herinnerd aan Art. 21 des Reglements be
treffende wetswijziging, terwijl de staat van
vorderingen van den leerling, die voor reke
ning der Vereeniging de Ambachtsschool be
zoekt, der vergadering werd meegedeeld. Alsnu
was het woord aan den spreker voor dezen
avond, den beer C. W. H. Vera ter, die tot
onderwerp had gekozen: „Een en anderover
Ornament in verband met de Natuur".
Spreker begon met de veronderstelling uit
te spreken, dat bij geen nieuwe theorie ver
kondigde door te beweren, dat in de natuur
de oorsprong Hgt voor alle ornament. Ofschoon
er in deze tijden over het algemeen meer
belang in versieringskunst wordt gesteld, zijn
er nog helaas velen, die zich om het onder
werp self weinig of niets bekommeren. Ja,
menigeen ls met zekeren tegenzin behept
voor het ornamenteel©, vreez^nde, dat het
niet samen zou gaan met nuttigheid, in het
geheel niet begrijpend, dat versieringskunst
juist is: kunst toegepast voor een nuttig
doeleinde. En bovendien wenschen dergelijke
personen alle ornament dicht nabijkomend
asn de natuur. Verband met de natuur nu
moet er wel degelijk bestaan in ornamentiek,
doch niemand, die in het ornament belang
stelt, zal beweren, dat het daaraan uitsluitend
ztJn bekoorlijkheid ontleent.
Het wordt nog Al te weinig begrepen, dat
het letterlijk kopiëeren van de natuur met
kunst weinig of niets te maken heeft. Er
moet verbeelding en vinding van de zijde
des kunstenaars bijkomen, zooals dit zeer
juist is uitgedrukt in de woorden, dat „kunst
is de natuur, geeien door de gemoedsstem
ming van den kunstenaar." Er wordt, in
verband daarmede, wel eens verkeerdelijk
gedacht, dat de versiereode'artist het schoone
in de natuur ontkent, ja zelfs er aan zou
denken deze te willen gaan verbeteren, en
smadelijk wordt er dan wel eens gesprok n
alsof hy vde lelie sou wilim overschilderen."
Niets is onjuister; by is bescheiden genoeg
om de onmoielykheid to erkennen baar na by
te komen, maar hij moet een gedeelte van
de natuprlyk© schoonheid gebruiken voor
juiste toepassing voor zijn doel; hij mort
om zoo te zegeen z\jn eetlust regelen naar
hetgeen hy verorberen kan.
Een liefhebber kan ook een cenvni»^6*'i
bladertak schilderen of in nout s^yi^n, cocb
zulk een Uk toe te paseen voor n>n pegevon
doel, in bepaal 'e plaats; deze in beperkte
ruimte te ontwerpen; te beh-nM n voor
hout, steen, glas, metaal, geweven stof, aar Je
werk of wat niet al, dat vereischt niet alle°n
vernuft en ingeboren handigheid, maar tevpns
oefening en ondervinding. Niet lang gelden
was er een klasse van ornament in zw?ng,
die haar oorsproDg schynt te hebben gevonden
in het denkbeeld, dat men slechts een enkel
détail van de natuur vlak behoefde te maken,
en symmetrisch langs verschillende lijnen te
herbalen, om het eindresultaat van het
ornament te verkrijgen. Decoratief ontwerpen
nu is niet zoo pemakkeiyk als dit schijnt.
Een natuuriyke vorm te ontleden zegt nog
niet hetzelfde als die pasklaar te maken voor
een ornamenteel doeleinde en een détail vol
gens een diagram somen te stellen is nog
by lange na geen ontwerpen.
Vervolgens haalde spreker eenige voor
beelden aaD, o. a. het Sèvres-porselein verge-
lykend by het aardewerk der Grieken, Chineezen
en Japanners, tot de conclusie komend, dat de
meer conventioneele kunst de voorkeur in
het ornament verdient.
Is de natuur dus de eerste bron voor al
onee inspiratie, wonderlijk is het aan den
anderen kant te zien binnen welke beperkte
grenzen wy ods tevreden hebben gesteld met
het zoeken naar ideeén. Want voornameiyk
toch is het Egyptische en Assyrische or
nament op de lotus, de papyrus en den
palm gebaseerd, terwyi de wijngaard, de
klimop en de olyfboom, de eik en de pyn-
boom, te zamen met een zweem van het
motief van het acanthus-blad, bykans vol
doende waren om niet alleen de Grieken,
maar ook de Romeinen en de Renaissancisten
te bevredigen. De Gotbieken gingen vti
der en namen ook de lelie en de roos, den
granaatappel en de passiebloem, de mispel
en bet klaverblad als motieven op, doch in
verhouoing blevenj ook zy binnen enge gren
zen, met het oog op al de beBtaande plaDten.
Nog conservatiever is de Ooetersche kunst,
en wat zou de Cbineescbe geweest zyn zon
der de aster of de pioenroos, of oie dar Ja
panners zonder den amandelbloesem en de
bamboe?
Van sommige onderdeelen der planten als
ranken, knoppen, vruchten etc. is ook dik-
wyis weinig of geen gebruik gemaakt. Ver
scheidene voorbeelden werden door spreker
a ngebaald.
Ook de woekeringen der planten, zooals
byv. de galwesp by den eik veroorzaakt, kun
nen voor ornamenteel© doeleinden dienen.
De strikte vasthouding aan botanische nauw
gezetheid is in het ornament al te dikwyis
in mechanische droogheid ontaard, want
waariyk, in de natuur is bet anders. Het
ideaal van den hortulanus is een bloem zoo
gelyk en evenreoig alsof deze geometrisch
was uitgeslagen, en een tros bloesems, zóó
symmetrisch, dat hy met een geso'"*"" Palm
of een Franschen Do»^v,wua ^or(^eQ ver"
geleken vergeleek o. a. de stijve
nyacint met het fraaie blaowe klokje der
campanula's, en de leeiyko dubbele dahlia
by de schoone enkelvormige bloem.
Voorts werd ook nog over de kunst der
Japanners en Arabieren gesproken. Verder
behandelde de heer Verster ook het dierfiguur
in het ornament. Ook hier dient de logica
te worden betracht en moet worden zorg ge
dragen, dat byv. geen nachtvlinders op madelief
jes of dagkapellen op avondbloemon worden
afgebeeld Even absurd zou bet zyn pauwen
ia een winterlandschap te schilderen of ysberen
in een zomerwoud te laten rondwandelen.
Over het aanbrengen van vleugels by bet men-
8chelijk figuur werd ook nog even stilgestaan.
Tot welke prachtige scheppingen het ge
bruik der diervormen leiden kan, wordt ons
bewezen uit de Egyptische leeuwen- en stand
beelden eu de Assyrische basreliëfs, die dichter
by de werkeiykhtid komen dan al het mo
derne met zyn zoölogisch realisme.
Ten slotte meen ie spreker te moeten wyzen
op een man, die byzonder veel op het gebied
der moderne ornamentiek beeft gedaan, n 1.
op den Eogelschen Woltor Crane, die behalve
veel mooie kinderprentenboeken ook keurige
patronen voor behangselpapier ontworpen
heeft.
Gelukkig is ook in ons land zijn voetspoor
gedrukt, en terecht kunnen wij, Nederlanders,
bogin op decoratieve arti-teo als Dyss lhoff,
Lio i Cichet, Nieuwonhuh, Sluyterman, Van
Hoytema, Duco Crop, Wenckebach, Th. Mol
ken boer, Roland Holst eo zoovele anderen.
Ook Jan Veth werd gememoreerd, die zooveel
bygedragen heeft tot het verspreiden van
betere inzichten omtrent kunst, o. a door het
vertalen van Crane's „Claims of decorative
Art" („kunst en samenleving").
Met den wensch, dat de daarin verkoncigde
kerngezonde begrippen omtrent „kunst ln het
algemeen" meer en meer ingang zouden
mogen vinden, besloot spreker zyn voordracht.
Daarna werden verschillende lichtbeelden ver
toond in verband met het onderweip. De heer
Wakerlin had o. a. een aantal keurige photo-
graphische clichés hiervoor geleverd. Zoo
werden o. a. Romeinsche, Gothisch9 en Kel
tische ornamenten vertoond, een fraai ontwerp
„Iris" van Walter Crane, een boekomslag
van Owen Jo .es, een laat-Gotbische verluch
ting, enz.
In de zaal waren een groot aantal stalen
van moderne behangselpapieren te zien, bene
vens teekeningen van Duco Crop, to Haarlem,
alsmede cretonnes en fluweelen stoffen, naar
ODtwerpen van dezen artist vervaardigd.
Onder applaus bracht de voorzitter hulde
aan den heer Verster voor diens voortdurende
bereidwilligheid om iets schoons te doen
hooren.
Een voorstel van den heer J. A. Verhoog
om het materiaal voor de uit te schrijven
prfisvraag gratis te verschaffen zal in orn**-
_oti zestal vra-
overweging genomen wa
gen zal in ■<- Bend" vergadering bohand ld
lUen. Met een opwekkend woord tot de
aanwezigen sloot de voorz. de verg. F. A. W.
Gemengd IN'ieuws.
Op groote schaal is door de
regenten der Prins-Hendrik-stichting teEgmond
aan Zee een plaat verspreid, naar de teeke-
ning van Joh. Braakensiek, waarvan bet
onderschrift is: „Plaats is er, maar bet geld
ontbreekt. Helpt onsl Uwe menschenliefde is
des zeemans hoop en onze kraobt."
Nadere to lichting is overbo ig.
Door het losschieten van een gei-
ketting en het daardoor wegslaan van den laad
boom, werd ee 71 jarige A. B., wonende Bian
109 te Rotterdam, in de Rynhaven op het
stoomschip „Llandudne" zoodanig tegen de
borst getroffen, dat de dood onmiddeliyk intrad.
Aangezien fialatighei 1 in het spel schynt te
zyn, stelt de politie een onderzoek naar hot
gebeurde in.
Te Grootebroek is de boeren
arbeider C. D. uit den hooiberg op den stee-
nen vloer van den kosgang gevallen, waarby
hy zeer ernstig aan het hoofd werd gewond,
zoodat men voor het behoud van zyn leven
vreest.
Woensdag geraakte het l1/*jarig
kindje van Antonie Eland, arbeider aan den
Zuiddyk te Zevenbergen, spelende in de achter
het huis gelegen sloot.
Toen de kleine vermist werd, ging men
zoeken en vond het lykje in de sloot.
Kinderroof. Uit Dresden wordt
gemold, dat een dame van Nederlandsehe
afkomst daar tot een boete is veroordeeld
wegens kinderroof, nameiyk van haar eigen
kinderen. Zy is uit Groningen, zegt bet bericht,
en was te Amsterdam in 1886 gehuwd met
den heer Taen-Arr Hee, een Chinees, die te
Londen is geboren en thans te Beriyn een
groot tbeemagazyn heeft. Hot huweiyk was
op den duur niet gelukkig; althans er is een
rechtsgeding tot echtscheiding aanhangig <n
intusschen verliet de man de gemeenscbappe-
lyke woning, waar zich de vrouw en de drie
kinderen bevonden. In bet begin van April
verscheen aldaar de vader weder, t-rwijl de
moeder afwezig was, nam de kinderen mee
„uit wandelen", maar bracht ze niet terug.
Hy schreef zyn vrouw, dat de kl-inen zich
by zfjn moeder te Dresden bevonden. Daar
nu heeft de moeder het drietal eenige dagen
later weder in hare macht weten te krygen,
met behulp van een paar heeren, waarvan
één zich als politie-agent uitgaf en toegang
eischte. De kinderen werden later naar de
grootouders in Nederland gebracht, maar de
moeder en hare medeplichtigen moesten terecht
staan. De rechter heeft echter een veroordeelir-g
tot geldboete voldoende geacht.
By het graven van kuilen om
boomen te planten vond men te Groesbctk
op den St.-Jansberg verscheidene urof""H
—o d e r y n
Een nuttig Ie Vfkau i ij
mevr. Schepeler overleden,
is de
«en dame, die zich byzonder verdien-telgk
heeft gemaakt voor de opleiding van vrouwen
voor verschillende beroepen. Zy was de dojh-
ter van den philanthroop Lette, die vo)r dat
doel het bekende „Lette Verein" beeft gesticht.
Mevr. Schepeler heeft gedurende 25 jaren de
vereeniging gelei 1 en tot grooten blo l gebracht.
Toen een balf jaar geleden haar jubilé ge
vierd werd, kon worden medegedeeld, dat
door dit „Verein" waren gesticht: een han
delsschool, een industrieschool, een teeken-
school, een bo-tseerscboo', scholen voor het
leeren van pbotographeeren, letterzetten, voor
koken, wasschen en stryken, voor kui st-
nyverbeid en ook een gaark- uken voor vrou
wen en een bemiddeliogs- en arbei Jsbureau.
Naar het voorbeeli dezer inrichtingen zyn
een groot aantal in andere Duitsche steden
en in het buitenlarkl tot stand gekomen.
Mevr. SchepelerLette zal een eereplaats
blijven innemen in de geschiedenis der „Vrou
wen-beweging".
Nansen vertrekt den 12den October
naar de Vereenigdo Staten, waar by vyftig
voorJrachten zal houden. Hy ontvangt daar
voor 66,000 pd. st., benevens een aandeel in
de toegangsgelden.
Te NieuwOrleans zyn negentien
nieuwe gevallen van gele koorts en twee
sterfgevallen aangegeven.
Te Mobile zyn tien inwoners door de ziekte
aangetast. Eén hunner is overleden.
Te Manilla heeft een zware brand
gewoed. De materieel© schade is onafzienbaar.
Vele openbare gebouwen zyn vernield, waar
onder de kazerne, de bibliotheek en Let
museum met de archieven der gendarmerie.
De kapitein generaal en de overheden der stad
leidden in persoon het blusschingswerk.
„Moet Ik dete zending alleen volbrengen ?M
vroeg ik ten laatste.
„Ja. Ik zal evenwel verscheidene agenten
xenden om den steen te halen, maar leder
van hen reist alleen."
„Dat ie my niet heel duidelyk. Bedoelt ge,
dat we elkaar te Parys zullen ontmoeten en
gezameoiyk torugkeereo 7'
„Neen, ik zal het u zeggen. Myu eenige
- kans om den steen veilig over te brenger,
is den belagers het spoor by ster te maken, en
daarom zend ik verschillende personen, om
hun aandacht vin den waren drager van den
steen af te leiden."
„Ahal En ben ik die ware drager?"
Mynheer Bertrand keek my weer op zijn
eigenaardige raamer aan vóór by antwoordde.
„Dat moogt ge nu juist niet weten," her
nam hy koeltjes. „Ik zal ieder van u in on
wetendheid laten, of hy den echten steen by
zich heeft of niet. Als ik u vooraf vertelde,
dat ge slechts een waardeloos ding over
bracht, zoudt ge zorgeloos worden en do voor
zorgen niet nemen, die noodig zyn, om de
dieven om den tuin te leiden. En aan den
anderen kant, indien ge de zekerheid hadt,
dat de 170,000 pond in uw bezit waren,
dan nu, ik moet zeggen, uw referenties
zyn zeer voldoende, maar ge begrypt, ik wil
geen risico hebben."
Deze toespeling bracht my tot zwygen.
Vervolgens ging mynheer Bertraad weer
naar den lessenaar en legde 20 pond voor
my neer.
„Dit is voor uw uitgaven onderweg. Ik
denk, dat het wel genoeg zal zyn."
Ik knikte toestemmend
„By uw terugkomst ontvangt ge 100 pond
en wanneer ge deze zaak tot myn tevreden
heid tea einde brengt, kunt ge uzelf als voor
goed aan myn dienst verbonden beschouwen.
Kunt ge hedenavond naar Parys vertrekken
„Jawel, mynheer."
„Goed. Ga dan du naar een informatie
bureau voor toeristen; zeg, dat ge voor een
paar dagen een pleizierraieje naar Parys wilt
m i*en om de festiviteiten ter eere van den
Ciaar by te wonen, vraag daar naar een goed
hotel en neem een retour-biljet."
„En mijn instructies, mijnheer? Waar moet
ik heengaan, als ik in Parys kom?"
„Daar zal ik voor zorgen. Ge zult uw
instructies klaar vinden liggen, als ge op uw
kamers terugkomt. En nu, goeden morgen."
„Goeden morgen, mynheer." En ik wilde
weggaan.
„Wacht evenl Kont ge met een revolver
omgaan?"
„Dat kan ik juist niet zeggen."
„Ge zoudt er goed aan doen, er toch een
mee te nemen. Denk er aan, dat u gevaar
dreigt van eiken kantl Wees op uw hoede voor
iedereenvoor kruiers, douanen, zelfs voor de
politie. En bovenal, herinner u, dat ge, waar
gy gaat on wat gij ook doet, nagegaan en
bespied wordt."
Geheel verbysterd en niet weinig veront
rust ging ik de trappen af en kwam op straat,
waar ik overal rondzag, of ik ook iemand
ontdekken kon, om my te bespieden.
Ik zag echter niets en begaf my naar
Ludgate Circus, waar ik ean retour-biljet nam
en eenige inlichtingen vroeg, en vervolgens
ging ik een revolver koopeD. Hierby veroor
loofde ik my een kleine afwijking van myn
instructies, daar ik hot pistool slechts met
losse patronen liet laden.
Had ik tot dusverre nieta gezien, dat my
aan de laatste waarschuwing van mynbeer
Bertrand herinnerde, toen ik mijn kamers
in Great Ormonde street bereikt had, bemerkte
ik een man, die er eenigszins verdacht uit
zag, en die aan de andere zjjde der straat
stond. Zoodra ik in de gang was, kwam myn
hospita naar my toe en vertelde my, dat er
juist een brief en een pakje voor my bezorgd
waren en dat zy ze beide op myn kamer
gebracht had.
Ik haastte my naar boven en vond op de
tafel in rr.yn zitkamer een Jangwerp g pakje
in bruin papier en voorzien van een papiertje,
waarop stond: „Glaswerk; voorzichtig." Er
lag een enveloppe naast, aan my geadres
seerd, die ik dadelyk opende. Deze brief
luidde als volgt:
„Instructies voor den Heer
Verlaat hedenavond Holbora Viaduct met den
sneltrein op de boot naar Calais en Ostende,
die morgenochtend 5.38 te Parys aankomt.
By a; nkomst aan het Gare du Nord zult ge
waarscbynlyk iemand ontmoeten, in dienst van
de heeren Bertrand en Co.
Deze persoon zal in zyn knoopsgat een
rozet dragen van zwarte en gele zijde, de
Russische kleuren. Dergeiyke rozetten wor
den op het oogenblik te Parys algemeen
gedragen, maar degeen, naar wien gy moet
uitzien, zal naar u toekomen en deze woorden
gebruiken: „Vergun my, mynheer, u myn
rozet aan te bieden."
Hierop moet gy antwoorden: „Indien gy
dan de myne nemen wilt."
Dit ie het wachtwoord en ge stelt u verder
onder de bevelen van den aangeduiden
persoon.
Mocht deze niet aan het station zyn, of 't
niet raadzaam achten, n daar aan te spreken,
ga dan als een gewoon reiziger naar het „Hótel
de Rome", Rue Caumartin, by de groofce
Opera, waar ge een kamer voor u besproken
zult vinden onder den naam van Gordon
Mayheir. Wacht daar zya bezoek af.
Ge moet dezen naam dragen, zoolang go
in Parijs zyt.
Neem zoo weinig mogeiyk bagage mee,
om oponthoud te voorkomen.
Bertrand A Co.
P.S. Bygaand pakje, dat horloges bevat,
moet met zorg vervoerd en aan onzen ver
tegenwoordiger te Parijs afgegeven worden."
Ik geloofde mynheer Bert rands postknp-
tum niet geheel en veronderstelde, dat het
iets veel kostbaarders dan horloges zou zyn.
Ik verbecidde my zelfs, dat hy dit deed
om my op de proef te stellen, vóór hy my den
kostbaren steen toevertrouwde. Hoe dan ook,
ik wikkelde het kistje in een plaid, zoodat
het niet beschadigd kon worden, en pakte
vervolgens bet noodigste in een valies, waarna
ik gereed was om te vertrekken.
Getrouw aan myn instructies, nam ik fce
negen uren plaats in den trein, met de revolver
in myn zak en myu bagage zorgvuldig naast
my geplaatst. Ik keek het geheele station
rond, maar indien ik al gevolgd werd, was
ik niet slim genoeg, dat te ontdekken.
Tot Frankryk toe gebeurde er niets bij
zonders. Maar toen ik te Calais op de pier
liep, met myn valies in de eene hand en myn
plaid in de andere, werd ik een barsch uit
ziend man gewaar; hy waa forsch gebouwd
en had een rooden baard en nam alle passagiers
scherp op, wanneer ze onder het licht der
lantaarn kwamen. Toen ik voorby ging, wierp
by ook op my een blik, maar klaarblykeiyk
was ik de bedoelde persoon niet, want bty
ging voort de na my komenden te observeeren.
Onzeker, wat van dien man te deuken en
of hy al dan riet met myn reis in verband
stond, spoedde ik my voort. De douanen
namen genoegen met myn verklaring, dat
ik niets aan te geven had, en weldra zat ik
in den trein naar Parys.
Ik koos oen coupé, die byna vol was, zoo
dat er niemand na my in kon komen en ik
dus zeker was, dat zich geen spion onder
myn medereizigers bevond. -
Juist vóór de trein afreed, kreeg ik den
man met den rooden baard nog ever, in htt
oog. Hy kwam haastig het peiron oploopen„
in iedere coupé kykende, terwyi by laogi
den trein liep.
(Wordt vervolgd.)