N°. 11524 Maandag 20 September, A0. 1897 feze (Qouiant wordt dagelijks, met uitzondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZICHT. Feuilleton» De Triomf der Liefde. LEIDSCI DA&BLAD. e PRUS DEZER COURAim Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderltyke Nommera0.06. PRIJS DEB ADVERTENTIES: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Vierde Blad. In de Nieuwe Rotterdamscht Courant heeft, cooals onze lezers weten, prof. Fockema Andreae inzake de betrekking van direc teur van het Koninklijk Kabinet de wenscheiykheid betoogd der instandhouding van den tegenwoordigen staat van zaken, als niet kunnende leiden tot gevaar, hetwelk altoos, zoo het zich vertoonde, kan bezworen worden door ontslag op voordracht van het Ministerie. Veeleer verwacht ie schrijver veel goeds van de raadgevingen van een beschaafd, ont wikkeld, in de Staatszaken ervaren, objectief dus onpartijdig man, die eene duurzame, van de afwisselende iuiDisterieën onafhankelijke positie heeft. De waarborgen voor zijne gun stige opvattiag ziet de hoogleeraar in den constitutionealen zin van ons Vorstenhuis en de constitutioneel® kracht van onze Ministeriën en van onze Volksvertegenwoordiging. Dit noemt de Amhemsche Courant een doctrinair standpunt, waarbi) de actualiteit en do practJJk miskend worden. Hot blad verlangt allerminst, dat de con- stitutioneele vorst uitsluitend zal zien door de oogen van de verantwoordelijke Ministers van het oogonblik, noch dat hij buiteD ben van niemand raad zal Inwinnen omtrent zaken van bestuur en wetgeving. Het wil geen hoofd van den Staat, die r o i-f a i n a n t i6 of de bloot decoratieve vlag, die het bestuur van de Ministers dokt, maar acht het verkeerd en allicht gevaarlek, dat van Staatswege en op Staatskosteo aan de Kroon een officiéél raads man is toegevoegd, die buiten de Ministers om, gevolgeiyk menigmaal tegen de Minis ters in zijn invl-oed dost gelden en den dagelilkschoa omgang van den onschendbaren Koning met zijne verantwoordelijke Ministers, tot schade van 's lands dienst, tegengaat on onderschept. In De{n) Standaard werd, nevens de erkenning, dat de tegenwoordige staat van zaken veel te wenschen overlaat, de opmerking gevonden, dat vooreerst aan een betere regeling der materie niet te denken valt, nu men die by de Grondwetsherziening van 1887 heeft ver zuimd. Het geldt hier echter geen zaak van grond wettelijke regeling, maar bloot van practtjk, merkt de Amhemsche Courant daarbij op. „Opheffing van het Kabinet in zijn tegen woordigen vorm is niot eens noodig, indien men oordeolt, dat de betrekking van den directeur aodors moet worden opgevat. Zelfs zonder wijzlgmg der begrooting kan het door ons beoogd doel wellicht worden bereikt, dat er meer gestadige aanraking tusschen het Eoofd van den Staat en de Ministers wordt betracht." Doch een grondige verbetering ver wacht het blad alloen van doortasten en ingrijpen, van geheel opheffen van de be trekking. Ook De Tijd gaat niet met De(n) Standaard mede. Van het oogenblik af, dat vaststaat, dat de functiën van bet Kabinet der Koülngin een tak vormen van Staatsdienst, en De Tijd gelooft niet, dat hieromtrent verschil van opvatting mogelijk ls van dat oogenblik af ook is uitgemaakt, zegt bet blad, dat de kosten van het Kabinet behooren voldaan te worden uit de schatkist en dus jaarlijks ook moeten uitgetrokken worden op de Staats- begrooting. „Eerst dan, wanneer men kan aantoonen, dat de werkzaamheden, thans verricht door het Koninklijk Kabinet, als onnoodig geheel konden vervallen, of wel dat zij alleen ge schiedden in het persoonlijk belang van den Staat der Nederlanden, zou er reden bestaan om den post voor hot Kabiüet van de Begrooting te schrappen en de kosten voor rekening te laten van de Kroon, indien deze op het behoud van den directeur en de verdere ambtenaren van het Kabinet prijsstelde Onder het hoofd: „De werking van het Kabinet der Koningin in het licht geplaatst" zegt De Controleur Het Kabinet der Koningin levert in den laatsten tijd aan de staatkundige pers meer stof tot uitgebreide critiek dan wel tot be scherming en verdediging dezer instelling, zoo als dit trouwens verwacht kon worden. Wat men wil, is de opheffing van dat Kabinet. En daartoe roert men gronden aan, die zóó klemmend schijnen, dat ze voor tegen spraak ook inderdaad moeilijk vatbaar zijn. Onder al die gronden bleof or echter tot nog toe één ontbreken, nl. het antwoord op de vraag: .Waarin bestaat de eigenlijke werking van dat Kabinet, en wat voert het uit, om in zijn boezem aan 13 ambtenaren zóóveel arbeid te verschaffen, dat hun belooning ge rechtvaardigd mag heeten en de een den ander niet overhoop of togen het ljjf loopt wegens gebrek aan bezigheid?" Wy willen beproeven dat antwoord zóó te formuleeren, dat elk belastingschuldige in ons vaderland in staat is te beoordeelen of het a 1 dan niet geraden blijft, aan do schatkist een jaarlijksch offer van f 40,000 op te leggen voor een kabinetsarbeid, die niet allóén ongrondwettig, overtollig en weelderig, maar daarenboven in betrekkeljjken zin zóó weinig beteekenend is, dat hy met hoogstens f5000 al meer dan voldoende beloond zou zijn, want heel die arbeid vertegenwoordigt eigenlijk niets anders dan parade. Immers, de werking van het Kabinet der Koningin strekt zich in hoofdzaak uit tot den navolgenden arbeid: a. Het is het orgaan en de trechter van den Staatsdienst, belast met de ontvangst en expeditie van alle stukken, die van of tot de kroon komen. b. Het publiceert al de stukken, die voor openbaarmaking bestemd zijn. c. Alle benoemingen en geregistreerde be sluiten worden, evenals alle grondwettelijke kennisgeviogen en mededeelingen, door den directeur van het Kabinet door middel van de Staatscourant ter kennis gebracht van het Nederlandsche volk. d. Het draagt zorg voor de correcte waar neming en veiligheid van het kabinetsarchief. Ziedaar in hoofdzaak den werkkring aange duid, die voor het Kabinet der Koningin is aangewezen; en nu gelooven wij de vraag geoorloofd „Rechtvaardigt een dergelijke werkkring voor een klein land als het onze h6t bestaan van een college, dat met een stel van 13 ambtenaren dien werkkring en zijn arbeid tot zjjn recht moet brengen zonder dat er iets buitengewoons van hoofd en hersens gevor derd wordt? Zyn didrvoor noodig, behalve een directeur, met een traktement van/-5000, drie referendariseen met f 2500, (het secre tariaat is vacant) een hoofdcommies, vijf adj.-cotnmiezen, een eerste en een tweede klerk plus een bodenatuurlek Terecht wordt het betwistwant van welken aard is dan tech in dat college bet werk, dat er n. b. drie referendarissen toe noodig zjjn, om er een arbeid te verrichten, welks karakter zoo geheel In strjjd is met den titel, dien zij voeren, wanneer men op zjjn vingers kan nagaan, hoe een paar geoefende klerken dat onbeduidende werk even goed, zoo niet beter misschien, tot hun recht zouden kunnen brengen Er is wel niemand, die er uit wijs zal kunnen worden, en die begrijpt op welke wjjze een dozijn mannen, aan dat Kabinet verbonden, don tjjd doodt, dien zy er op een kantoorkruk toch zoek te brengen hebben. Als men er zich even in verdiept, staat men verbaasd over zulke geldverkwistiDg. Zou het dan ook wel zóó onjuist zfin, indion dezer dagen ergens werd verzekerd, dat de beambte, die aan het Kabinet der Koningin belast i9 om de stukken en de pak ketten te lakken en te expediëeren, het meest nog tegen verveling beveiligd is? Het valt waarljjk evenmin te .betwisten, als dat er iemand aao dat Kabinet ooit bezig is, zjjne hersens te plagen of het hoofd te breken over do formulo van dit of dat denkbeeld, want de registratie van de gedachten van anderen of het in orde-houden vaD een archief, kan en moet schier de éénige taak zyn, waaraan de staf van het Kabinet der Koningin zjjn correcte aandacht heeft te wyden. Welnu: waar de werkelijke arbeidstaak van dat Kabinet das een zóó onbeduidende le, daar mag er ook langer geen sprake zjjn, om het elndcjjfer van het belastingbiljet der burgera jaarljjks te verhoogen met een bedrag, det bovendien door zjjn ongrondwettig karakter volstrekt geen reden van be3taan heeft. Voor den voortduur van een gewichtigen en nuttigen werkkring by dit vjjfde rad aan de 8taatskoets, al ware hjj dan ook niet grondwettig, zou men nog ter wille van zjjn 60 jarig bestaan zekere redeDen van piëteit kunnen pleiten. Maar waar ook 't nuttige en gewichtige ten eenenmale ontbreken, om er daarentegen des te meer misbruiken voor In de plaats te zien gesteld, daar mag de Nederlandsche natie niet langer dulden, cat voor Kabinet-directeuren in vereeDiging met particuliere koninklijke secretarissen, de ge legenheid wordt geopend, die de verleidiug in de hand werkt, dat dezen zich mengen en bemoeien met zaken en maatregelen van Staat, waarvoor de ministers, als de eenige offlciëele raadslieden der Kroon, bjj uitsluiting de verantwoordelijkheid drageD, zonder dat ze daarop bjjwjjlen den minsten invloed kunnen uitoefenen. Ook nu toch moet er dlkwjjls van uit een welbekenden hoek een zekere wind waaien, waartegen de Regeering niet altjjd schjjnt te kunnen opzeilen. Een dergelijke wind wordt i iet zelden wel eens de kwade mousson genoemd, ddérgelaten nu of die qualificatie al dan niet juist is. Doch wanneer men ervaart, dat een geavan ceerd liberale Minister van Binnenlandsche Zaken, zooals Borgesius, niet aarzelt de resi dentie te verrjjken met oen Jhr. burgemeester, die op het platteland de belangrjjke quaestiën moet bestudeerd hebben, die Den Haag thans vóór den boeg heeft, is men toch geneigd te vragen: of de wind op het torentje bjj het Haag8cbe Mauritshuis wel waalt van uit den hoek, waar men de kaart van het land raad pleegt, dan wel van uit Het Loo, waar de particuliere secretaris van de Regentes en de directeur van het Kabinet der Koningin elkander rendez-vou8 gevon, en dat wel iets meer zal bedoelen dan om eenvoudig eens gezellig met elkaar uit jagen of visschen te gaan. En die conclusie ligt voor de hand bij 't zien hoe het bjjwjjlen mogeljjk is, dat er bjj de RegeeriDg zekere feiten plaats kannen grjjpen, die, afgescheiden van alle-politieke kleur, zoozeer don stempel dragen van gemis van gezond verstand, dat men bet alléén door de kracht en den invloed van een reactionnaire bries, dia ten laatste tot fouten en dwaasheden moet drjjven, verklaren kan, dat er zoo nu en dan geschiedt, wat niet geschieden moest, maar zal bij)ven geschieden zoolang er een Kabinet der Koningin bljjft bestaan. G e m e n ir d Nieuws. Te Rotterdam geraakte van het terrein van de Vischmarkt een met twee paarden bespannen sleepers wagen in het water. Hoewel zeer spoedig bulp verleend werd, is toch een paard verdronken Hot andere werd na veel moeite met behulp van een stoomlier levend op den wal gebracht. De wagen be hoorde aan dea heer Borleffs aldaar. De bestuurder wist zich bjjtjjds to redden. Door de politie was het terrein afgezet. Te Appelscha vloog een kor hoen met zooveel kracht tegen den draad van een telephoonpaal, dat hot beest er dood bjj neerviel en de verbinding met Oosterwolde verbroken werd. De hofstede van den landbouwer G. Van den Dikkenberg, nabjj Veenendaal, is door een onbekende oorzaak geheel in vlammen opgegaan. Eon stuk rundvee en 20 varkens kwamen mede ia de vlammen om. Het huis was verzekerd, de inboedel niet. Door hetzoontjo van den pred. Roddingius, te Middelstum, werd in den tuin der pistorie een ovaal beenen schjjfje, 5 by 3 c. M., gevonden. Aan de eene zjjde bevatte het Bcbjjfje onleesbare letterteekens en figuren. Ter hand gesteld aan mr. J. A. Feitb, rijks archivaris te Groningen, gaf deze de volgende verklari g: Het schjj/je is een zegelstempel. In bet midden vertoont het de heraldieke figuur van een ontloken lelie, waarbovc-n eeo nimbus; rondom staat in spiegelschrift van Go'bleke letters: „S. Siardi. Pres bitert. de Me lestvm.," d. i. sigillum of zegel vanSiar- dus, pri ater van Middelstum. Vorm van stempel en typo van letters wjjzen duideljjk op herkomst uit de 14ie eeuw. Beenen zegels zjjn hoogst zeldzaam. Dit merkwaardige en totaal ongescbond n voorwerp is aan het Museum van Oudheden te Groningen ten geschenke gegeven en door het bestuur met dankbaarheid aanvaard. Een „lijdensgeschiedenis" noemde de officier van justitie bjj de rechtbank te Zwolle het verloop van de zaak tegen een arbeidster te "Wezop. Deze had voor het kantongerecht terecht gestaan wegens strooperjj, gepleegd door een kind beneden 16 jaar, mc-t oordeel des one er- scheids. De kantonrechter verwees de zaak echter naar de arrondissements rechtbank, daar het feit was geple?gd met behulp van oen kruiwagen. Do ambtenaar van het openbaar ministerie ging op instigatie van den officier in hooger beroep en de rechtbank verklaarde den kantonrechter toen wel bevoegd. Om een definitieve beslissing te krggen, lokte do officier een oordeel uit van den Hoogen Raad en deze verklaarde, dat er geen termen bestooden om de zaak weder te verwjjzen naar den kanton rechter. Aldus had do rechtbank weierom te beslissen en overeenkomstig de overwegingen van het arrest van den Hoogen Raad vestigde de officier de aandacht op de niet in de dag vaarding genoemde verzwarende omstandigheid, dat de strooperjj gepleegd is met behulp van een kruiwagen, en eischte daarna.f 2 boete, te vervangen door 2 dagen hechtc-D** Arbeidersbeweging te Almelo o. Men schrjjft aan het „N. v. d. D.": Het plan om aan elke fabriek een commissie van vier leden te benoemen, om geschillen te onderzoeken, zal niet doorgaan, omdat de fabrikanten daarop niet willen ingaan. De voorzitters der vier gecombine'rde besturen zullen echter bjj voorkomende ge legenheid optreden als arbiters. Heeft een arbeider over iets te klagen, dan kan hjj zich eerst vervoegen bjj zjjn patroon, en, wanneer dat niet helpt, tot een der voorzitters. Dezen zullen zich dan wenden tot oen heer Hofkes, voorzitter der patroons- vereeniging, die dan de zaak zal onderzoeken. Dat de voorzitters zullen optreden als arbiters, wordt door de arbeiders van groot gewicht geacht. De werkstaking bjj den heer Hedeman duurt nog steeds voort. Een conferentie van een commissie uit de arbeiders en eenige bestuursleden van het Arbeiders secretariaat uit Amsterdam, met dtn heer Hedeman, heeft tot geen gevolg geleid, zoodat de oplossing van deze quaestie nog lang op zich kan laten wachten. 28) „Maar hoe is het mogeljjk, dat go, terwjjl ge dat alles wist, de nabijheid van mjjn tante gezocht hebt? Ge moest toch weten, dat zjj u nooit zou ontvangen." „Mjjn arme vader heeft geheel zjjn leven berouw gehad over zijn misslag en daarmede ook het verlengen dien uit te wisschenmaar freule Yon Laden heeft voortdurend olke poging tot verzoening afgeweerd. Toen mjjn .«.vader dood was, hebben wjj, mjjn moederen ik, bet een plicht geacht een laatste poging >^te wagen, en daarom nu ziet u mjj hier." Hedwig luisterde met angst naar den jonkman. „Helaas, Walter," zelde zjj, „gj), de zoon van haar vroegeren verloofde, wat hoopt gjj voor haar fce zjjn?" „Een liefderijke en toegewijde zoon, lieve Hedwig; haar troost en steun. Ik zal niets nalaten om haar het verleden te doen ver geten en haar toekomst te verzachten." „Dat is onmogeljjk, Walter 1 Uw vader heeft haar leven gebroken; ge zult nimmor anders voor haar dan een voorwerp van afkeer zjjn." „Daar behoede God on3 voor, want dan zouden wjj, gjj en ik, voor immer van elkaar gescheiden zyn. Neen, neen, ik stel vertrouwen in de rechtvaardigheid der gevoelens van uw tante en in haar liefde tot u." Het joDge meisje schudde treurig het hoofd. „Da rechtvaardigheid en liefde bezit zjj in hooge mate, dat weet ik," zeide zjj; „maar zjjn zjj krachtig genoeg om het verledone te overwinnen? Ik tvijjfel er aan. Wat er ook gebeure, mjjn vriend, nimmer zal ik dit onder houd vergeteD, nimmer zal ik ophouden met dankbaarheid aan u terug te denken." „Lieve Hedwig," zeide Walter, de hand, welke het jonge molsjo hem toestak, aan de lippen brengend„tevergeefs tracht ge mjj te ontmoedigen; uw woorden vervullen mjj met vertrouwen. Ik heb alles gedaan, mjjn liefste, om uw hart te winneD. Ik ben eindelijk geslaagd; het succos zal ook wei mjjn laatste pogingen bekronen. Ik ga aanstonds naar den heer Harry; hjj ls een zokere en trouwe vriend. Zjjn verstand zal aanvullen hetgeen ik aan ondervinding te kort kom." De twee jongelieden scheidden. Hedwig begaf zich naar Schwarzgarten en Walter ging in alle haast den weg op naar Ellrode. Een weinig later treffen wjj Walter aan in het geriefljjke vertrek van den heer Harry, in bjjzjjn van broer en zuster, aan wie hjj met vuur zjjn plannen mededeelde. Beiden luisterden stilzwijgend, zjjn enthusiaeme be klagend, hetwelk zjj niet deelden. Den jongen man viel eindelijk hun ernstige stemming op. „Gelooft u dan, dat mjjn plannen kannen schipbreuk ljjden?" vroeg hjj ongerust. „De heer Sanders scheen toch zeer bereid mjjn aanbod aan te nemen. Wanneer het kapitaal maar eenmaal in zjjn handen is, zal ik hem er wel toe weten te krjjgen de freule van de rente te doen genieten. Wat het huis betreft, dat u bewoont, het is ook zwaar met hypotheek belast; ik weet, dat de heer Sanders verleden jaar hoopte, het ondershands aan den burge meester van Ellrode te verkoopen. De zaak heeft haar loop niet gehad: de burgemeester wilde het voor te lagen prjjs hebben en weigerde er u in te zullen laten wonen. Waarom zou freule Von Laden my dat huls niet verkoopen? Ik zal haar de som er voor betalen, welke zy vraagt, en het zou mjj eon eer zjjn u er als hunrders in te laten biyven." „Dat is alles zeer ecbooD, mjjnheer Walter," antwoordde de oude émigró; „dat alles is goed en wol, maar u vergeet, dat u in dat geval verplicht zult zjjn u bekend te maken." „Welnu?" „Wel! De freule zou eerder een verdrag met den duivel sluiten dan met een baron Yon Hartkirch een akte passeeren." „Maar wanneer ik na eens een persoon, die haar zeer dierbaar is, tot bondgenoote heb?" zoo vervolgde de jonkman. „U spreekt zeker van Hedwig?" zeide juffrouw Sophie. „Jniet, baar tante bemint haar, zooveel zy het verdient. Zon het my, door haar geholpen, onmogeiyk zjjn te slagen?" „Maar zal Hedwig u helpen?" vroeg de heer Harry. „Ik weet, waartoe het goede kind ln staat is; het is maar de vraag, of zy uw zienswjjze deelt." „Twyfel daar niet aan," antwoordde Walter met vuur„haar y ver zal den mynen geiyken." „Hebt u haar er over gesproken?" vroeg juffrouw Sophie zeer verrast. „Ja, dat wil zeggen indirect," antwoordde de jonge man, die bloosde bjj de herinnering aan het laatste gesprek tusschen Hedwig en hem. „Ik ben er van overtuigd, dat zy my eon handje zal helpen by haar tante." Juffrouw Sophie zag den spreker aan, en haar bleeke wangen werden nu ook door een vluchtig rood overtomen. Zy sloeg de oogen op tot haar broeder, niet wetend of zy reden had om verheugd dan wel om bedroefd te zyn over hetgeen zy daareven vernomen had. De heer Harry zelf bleef eenige oogen- blikken zwygen. „Myn jong© vriend," zeid© hy eindeiyk met bewogen stem, „de vraag, welke ik tot u ga richten, zal u misschien onbescheiden voorkomen; maar het is myn plicht haar u te stellen, en ik wyk nimmer van myn plicht af. Antwoord my dus onbevangen: Bemint ge Hedwig en zy op haar bourt u?" Walter bloosde nog sterker. „Ik heb my verraden," zeide hy glim lachend. „Welnu, jal u hebt het geraden." „Lieve Hemel 1 Ongelukkige kinderen I" stamelde juffrouw Sophie, terwjjl zy de handen wrong. De heer Harry was opgestaan en doorliep met groote schreden de kamer. „Mynheer Harry," hernam Walter, het pyniyke 8tilzwygen verbrekend, dat op zyn bekentenis was gevolgd, „het schynt, dat myn woorden u bedroefd hebben. Oordeelt u my dan onwaardig de echtgenoot van Hedwig te zyn?" „De Hemel beware my voor zulk een ge dachte, mynheer de baron 1" antwoordde de grysaard. „Het geluk van het kind, dat ons zoo dierbaar is, zou, ik ben er zeker van, in geen betere handen kunnen zyn. Maar ik zie, dat uw liefde zwaren stryd zal te voeren hebben, waaruit zy wellicht niet als overwinnaar zal komen." „U vreest den afkeer, welken de freule van den naam, dien ik draag, heeft?" „Ja, wanneer zy dien verneemt, zult ge den moed op kunnen geven." „Heeft haar hart dan geen enkel spoor meer behouden van de liefde, welke zy eons myn vader toedroeg?" „De afkeer heeft die uitgewischt. Zelfs by haar broeder ia het zoo geweest: sinds den dag, waarop hy haar achtiDg verloor, heeft zy een afkeer van hem gekregen." „Maar," zoo vervolgde Waiter, „zy Is to rechtvaardig in don grond haars harten, om den misslag van een vader op den zoon to wreken." j De heer Harry haalde de schouders op, „Helaas," zeido by, „ik weet het niet. Freule Von Laden was begaafd met een voor treffelijk gevoel, en haar goede eigenschappen zouden haar, daar valt Diet aan te twyfelen, tot een kroon van haar geslacht gemaakt hebben, indien zy zooala de meeste vrouwen een omgeving had gehad om ze vry te ont wikkelen. Door een samenloop van onaan gename omstandigheden van den natuuriykei^ weg afgeleid, is die gevoeligheid veranderd in een groote onverschilligheid; haar toe- wjjdiag voor de menschen is veranderd in haat er tegen. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 11