N°. 11513. "Vrijdag W September, A0. 1897 feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 16 September. Peuilleton. De Triomf der Liefde. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAliTi Vóór Leiden per 3 maanden1.10. franco per post 1.40. Afzonderiyko Nommers 0.05. e PBIJS DEB ADVERTENTIEN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incaseeeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Omciëele Kennisgevingen. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leidon brongen ter algemeen® kennia, door JOHANNES CA8TELEIN eh ANNA MARIA BREMMER, beidea alhier vroon- Aohtig, verzookaohriften zijn iDgediond om vergunning voor den kleinhandel in sterken drank, respectievelijk in de peioeelon Turfmarkt No. 12 en Aalmarkt No. 22. Burgemeester en Wothoaders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. 14 Sept. 1897. E. EIST, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien het adres van do AMERICAN PETROLEUM COMPANY, houdende verzoek om vergnnning tot oprichting van een bewaarplaats van petroleum op hot perceel aao dea Zijlsingel, Sectie K No. 628 Gelet op de artt. I en 7 der Hinderwet; Geven bij done kennis aan het publiek, dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gomeeato tw visie gol6gd is; alsmede, dat op Woensdag 29 Sept. a. e., 's voormiddaga te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven, om bezwaren tegen dat verzoek in te breBgen. Burgemeester ou Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. 16 Sept. 1897. E. KIST, Seoretarie. De „Vrijzinnige Kiesvereeniging" alhier zal morgenavond, Vrydag, een ledenvergadering houden in het Nutsgebouw ter behandeling van de punten: lo. Aanwijzing van voor- loopige candidaten voor den gemeenteraad2o. verkiezing van twee leden van bet bestuur. De „Unie"-co)lecte lang de huizen alhier heeft opgebracht d» som van 684.80, terwijl bij den dank- en bedestond gisteravond in de Pieterskerk werd ingezameld 55.195, to zamen aldus 739.995, welk bedrag naar verhouding zal verdeeld worden onder de v|jf Christelijke scholen alhier. Verleden jaar waa de totaal-opbrengst, met nagekomen giften, ƒ778.565. De bijeenkomst in de Pieterskerk, waarin als voorganger optrad ds. D. J. Karres, van 's-Gravenhage, was goed bezocht. Ds. Karres bepaalde in een echoone rede zijn aandachtig gehoor bij de beteekenis van de School met den Bijbel, naar aanleiding van de tekstwoor den: „Leer mij een goeden zin on weten schap" (Psalm 119 vs. 66). Het locaal-conaité van de „Unie" houdt zich ook nu weer zeer aanbevolen voor de ont vangst van nagifWn, bijv. van hen, die tijdens de collecte afwezig waren. Het adres van den correspondent, den heer F. Ulttenbroek, Is: Witte Singel 47<2. In Den Haag bracht de „Unie"-collecte op 1644.60, tegan ƒ1566.905 ten vorigenjare; te Halfweg ƒ108; te Alfen aan den Rijn met Goudscto Sluis (kerken) ƒ206.146; te Oude- en Nleuwe-Wetering met Roelof-Arends veen 160. Behalve de „Unie"-collecten werden te Alfen in het afgeloopen jaar aan schoolcollecten nog ontvangen 436.03 in de Geref. kerk en ƒ435.74 in de Herv. kerk. Tot predikant bij do Nod.-Herv. gem. te Garsthuizen is beroepen de heer G. Van Dis, proponent te Leiden. Tot de evangeliebediening is toegelaten de heer J. C. Schuller tot Peursum, cand. te Leiden. Van welonderrichte zijde wordt aan het „N. v.d. D." medegedeeld, dat door de Holl. IJz.- Spoorwegmy. concessie is aangevraagd voor een spoorweg van Zuid-Amsterdam over Sloten door den Haarlemmermeer naar Haarlem met een zytak uit Haarlemmermeer naar Sloter- dyk. Het doel van dezen zytak is de ont worpen lijn in verbinding te brengen met den bestaanden spoorweg, speciaal om het doorgaand goederenverkeer te kunnen be dienen. De minister van financiën heeft aan de Tweede Kamer medegedeeld, dat, ingevolge machtiging van de Koningin-Regentes, de volgende aanhangige wetsontwerpen door hem worden ingetrokken, te weten: lo. dat tot heffing eener ry wielbelasting; 2o. dat tot nadere regeling van de bezoldi ging der Algemeene Rekenkamer; 3o. dat tot wyziging van art. 41 der wet van 26 Mei 1870 (Stsbl. No. 82) betrekkeiyk de grondbelasting; 4o. dat tot goedkeuring van den onder- handschen verkoop van een perceel grond en water te Koevorden aan de Dedemsvaartsche Stoomtramwegmaatschappy 5o. dat tot wyziging van het Vilde hoofd stuk A der Staatsbegrooting voor 1896; 6o. dat tot wyziging en aanvulling van do begrooting der uitgaven van het pensioen fonds voor woduwen en weezen van burger lijke ambtenaren over 1897; 7o. dat tot nadere regeling nopens de ver gelding van tydelyke diensten met pensioen; en 8o. dat tot heffing van opcenten op het recht van overgang van onroerende goederen, nagelaten door Diet ingezetenon. Men schryft uit Den Haag: De heer G. Mure de Pélanne, vice-consul en kanselier van het Fransche gezantschap te 's Graven- hage, is in gelijke hoedanigheid benoemd by de legatie van Frankrijk te Brussel. Mag men met deze bevordering den bekwamen kanselier gelukwenschen, met leedwezen zal het aanstaand vertrek van den man worden vernomen, die gedurende zijn tienjarig ver blijf hier ter stede zich vrienden had ver worven, niet alleen by de Fransche kolonie, maar onder vele Nederlanders, die hy steeds met groote welwillendheid ten dienste stond, waar zijn tusschenkomst moest worden in geroepen of om mliehtingen te verstrekken. De heer Soupat, thans kanselier te Turyn, is benoemd tot opvolger van den heer Mure de Pélanne, te 's-Gravenhage. Het aantal nienw Ingeschrevenen aan de Indische Instelling te Delft bedraagt slechts 10, waarvan 7 adspirant-leden voor het Indo- logisch Stud en ten-Corps, Een sterke tegenstelling vormt dit kleine cyfer met het overgroot aanbel nieuw Ingeschrevenen aan de Polytechnische School, die nu reeds 167 bedraagt, waarvan 110 adspirant-leden voor het Delftsch Studenten Corps. Naar men zegt, zou dit cyfer nog verhoogd worden door de komst van jongelieden, die op dit oogonblik hun dienstplicht by het reservekader vervullen, en van een club, die nog in Engeland aan het cricketten is. Men schat dit getal gezamenlijk nog op plm. 25. De geringe deelneming aan de lessen der In dische Instelling is voor een groot deel het gevolg van het ontmoedigende verslag over 1896, door den hoogleeraar-directeur uit gebracht. De nieuwbenoemde burgemeester van 's-Gravenhage, jhr. mr. Ph. De Beaufort, werd gistermiddag plechtig geïnstalleerd in een buitengewone raadszitting. Nadat by was binnengeleid door den secretaris, sprak de waarn. burgemeester, jhr. mr. Gevaerts van SimonsbaveD, hem harteiyk toe, wees op de zware taak, die hy had aanvaard, op de vele eischen en belangen, waaraan moest worden te gemoot gekomen, en op de groote vraag stukken, waarvoor hy zich terstond geplaatst zag. Spreker hoopte echter, dat de lof, hem in Baarn toegezwaaid, een waarborg zouzyn, dat hy ook hier ten bate der gemeente zou arbeiden. Jhr. De Beaufort nam hierop plaats in don voor hem bestemden zetel en begon met in de residentie, wier hoofd hy geworden was, bet eerst hulde te brengen aan de Koninginnen. Daarna deed by een beroep op den bystand en de voorlichting van de wethouders en op den steun der gemeenteraadsleden. Zijnerzijds be loofde hy toewijding en plichtsvervulling. Aan den Raad vroeg hy hem het pad te effenen en by alle verschil van gevoel te bedenken, dat een gemeenschappeiyk doel beoogd wordt: het belang der scboone gemeente. Deze rede werd in de raadszaal en op de zeer bezette tribune toegejuicht. Daarna werd de zitting gesloten. Volgens het „Haagsch Dagbl." zal de schut- tery te 's-Gravenhage den nieuw opgetreden burgemeester een serenade aanbieden. De correspondent van het „Hbl." te Arnhem schryft: De gemeentebegrooting voor 1898 vermeldt op den titel dat de stad 55,063 zielen telt. Dit is misschien gedaan om te verklarer-, dat de uitgaven stijgen zullen tot ƒ1,380,998.771/, (voor 1897 was de raming 1,270,211.36'/J en dat het voor eene gemeente van dergelyke beteekenis niet vreemd kan zyn, dat zy eindelijk wat opcenten op het personeel gaat heffen. Dat is wel het belangrykste van de heele begrooting. Er is ƒ48,000 noodig om de begroo ting sluitende te maken en die som willen B. en Wa. vinden in de heffing van 20 opcen ten op het personeel, liever dan in het ver- hoogen van de plaat9ely'ke directe belasting. Tot nog toe mocht Arnhem er zich op be roemen geen opcenten te heffen, terwyi het ook voor zijn financiöel beheer pleitte, dat er nog geen 8 pet. als plaatselyke directe be lasting gebeven werd van het inkomen. Is het nu geraden, een begin te maken met de helfing van opcenten? Men ziet het aan andere gemeenten, hoe geraakkeiyk men er, eenmaal den eersten stap gedaan hebbende, toe komt om die 20 percenten te laten stygen. Er zyn gemeenten, die 100 opcenten hef fen. Het bindt den Raad, by de behandeling van de begrooting, veel meer, als by staat voor het feit, dat de meerdere uitgaven, die hy noteert, eene verhooging van de percen tage der plaatselijke directe belasting zullen ten gevolge moeten hebben. Te meer zal bet vraagstuk eene gezette overweging behoeven, du ook op deze be- grooting het batig slot der rekening van de gasfabriek pro memorie is uitgetrokken, ter- wyi toch over 1896 een bedrag van ruim 40,000 als batig slot is ontvangen. Ook het excedent der Spaarbank, dat over 1896 byna 14,000 bedroeg, is een memorie-post. Te zamen zullen deze twee posten over 1898 minstens de bovenbedoelde 48,000 opbrengen. Waartoe dan nu tot verhooging van be lasting besloten? Enkel voor den vorm toch zeker niet, want het lag reeds lang in de bedoeling van den wethouder van financiën een voor de toekomst beslissenden stap in deze of gene richting te wagsn. Meermalen heeft hy daarop gezinspeeld by do behandeling der gemeentebegrootingen. Het komt ons voor, dat moeiiyk een be vredigend antwoord op deze vraag is te geven. Men zou er toe komen, de veronderstelling te maken, dat het in de practyk blykt, dat vele begrootingsposten bezwaariyk met, juist heid zyn te ramen, zoodat er voor af- en over- 8clnyvingen een belangryke som beschikbaar moet blyven. Da meerdere uitgaven, die B. en Ws. voor stellen te doen, zyn 2500 voor kosten van beheer, 25,500 voor kosten van plaatselyke werken (wegeD, straten, plantsoenen, enz.), ƒ13,400 voor kosten van onderwys, circa ƒ5000 voor kosten der pl. gezondheidspolitie, ruim ƒ43,000 voor rente en aflossingen. Yoor onvoorziene uitgaven is 17,800 uit getrokken. De Broedergemeente te Zeist vierde gisteren haar jaariyksch zendingsfeest. De zendingsrede werd uitgesproken door dr. J. Cramer, predikant te 's-Gravenhage. De zendingskas dier gemeente ging gebukt onder een grooten schuldenlast. Dit tekort is dezer dagen door de ryko gift van 70,000 volkomen gedokt, welke gave geschonken werd door een Engelsch zendingsvriend. Gisternacht overleed te Rotterdam de heer Gerard Hendrik Lambert, oud burge meester van Kralingen, in den leeftyd van ruim 80 jaar. Naar het „Hbl." verneemt, heeft zich te Smyrna, onder voorzitterschap van onzeD consul aldaar, mr. A. F. Yan Leyden, een sub comité gevormd, voor het aan de Koningin- Regentes aan te bieden nationaal huldeblijk. Leden van dit comité zyn, behalve de voor zitter, de heeren: dr. Von Eichstorff, B. F. Staars en W. E. Yan der Zee, onderscheideniyk vertegenwoordigers van de verschillende te Smyrna bestaande Nederlandsche instellingen. Namens de Nederlandsche beschermelingen is bovendien tot het comité toegetreden de heer A. Topuz. By het gisteren gehouden examen voor 3den klerk by de Nederlandsche Centraal- Spoorwegmaatschappij slaagden de heeren H. J. Yan Vreeswyk en J. Yan Dorsten Jr., beiden te Utrecht. De heer D. André de la Porte, te Haarlem, schoolopziener in het arrondissement Zaandam, heeft eervol ontslag verzocht, wegens onge steldheid. Door de commissie van de rubriek „Oost- Indiê" van de „Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid" is ean oproeping gericht om steun en deelneming tot de „vrouwen in Oost- Indié en all9n, die in onze O.-I. bezittingen belang stellen". Krachtig wordt daarin de wenscheiykheid bepleit, om ook inlandsche nyverheid en kunst op de tentoonstelling vertegenwoordigd te zien. In Indië zullen plaatselyke comités worden opgericht. De Ned.-Ind. Spoorweg-Maatschappij zegt koste loos vervoer toe. De presidente en de vice- presidente, mevr. LucardieBaum (Laan Copes) en mevr. Van ZuylenTromp (Heeren- graebt) te 's-Gravenhage, zyn bereid, de eerste des Donderdags, de tweede des Vrydags, 's na middags van 2—5 uren, een ieder te ont vangen, die inlichtingen wenscht of voorstel len heeft. Door de centrale commissie voor de inhuldigingsfoesten te Amsterdam is een plan ontworpen, dat de goedkeuring van Hare Majesteiten heeft verworven. Gisteren werd daarvan in een vergadering van de feestcom missie mededeeling gedaan. Het „N. v. d. D." deelt de volgende, de voornaamste punten van het programma mede: De feesten zullen drie dagen duren. Er zal oen eerowacht te paard zyn, gadeel- telyk gevormd uit ingezetenen van Amster dam, gedeelteiyk uit niet-ingezetenen. Reeds hebben zich 70 deelnemers aangemeld. Verder eene eerewacht te voet, gevormd uit leden van het keurvendel „Prins Maurits". De intocht zal geschieden van een der beide Btations, langs een omweg naar het Paleis. Aangeboden zullen worden een feestalbum, een prachtwerk (herinneringswerk) en een feestgids. Het voornemen bestaat een herinnerings gedenkpenning (plaque) te doen vervaardigen, waarvoor eene prysvraag wordt uitgeschreven. Eveneens is het plan ontworpen voor eene vertegenwoordiging van verschillende ge meenten door versierde schopen, bemand met schepelingen in nationale kleederdrachten. De eigeniyke feestviering van eiken dag is aldus geregeld 's Morgens bazuingeschal van alle kerktoren- transen. Eerste dag. I. Aubade van den Ned. Zangersbond, 's mor gens vroeg. II. Vermoedeiyke inhuldiging op den eersten dag. By deze gelegenheid wordt eene caütate van N. Beets in de Nieuwe Kerk uitgevoerd. De componist is nog niet aangewezen. III Namiddag groote rytocht. IV. Algemeene illuminatie. Y. Aan de kinderen der lagere scholen 1ste kl. cn daarmede gelykstaande particuliere scholen wordt eene feestuitdeeling gedaan. VI. Opening van een der 3 tentoonstellingen: a. voorwerpen met het Oranjehuis in verband staande; b nationale kleoderdrachten; c. Rem- brandt-tentoonstelling. Tweede dag. VII Historischallegorische optocht van wege de werklieden-vereenigingen. VIII. Volksfeesten op het Museumterrein. 24) „Ik heb er verscheidene aanteekeningen gemaakt," antwoordde de jonge man, „en ik heb zelfs sommige zaken geteekend." Dit zeggeDde legde hy zyn teekeningen aan do freule voor, de luiheid verwenschende, welke hem verhinderd had zyn talenten te tooneD. Zyn teekeningen verwierven echter meer byval dan zy hem toeschenen te ver dienen. Toen freule Von Laden eindeiyk afscheid nam om met een harer pachters te Bpreken, volgde Walter haar met den blik, Iden geheimen wensch koesterend, op baar eon even gunatigen indruk gemaakt te hebben, als zy op hem gemaakt had. Naar gelang de zomer voortschreed, kwam Walter hoe langer hoe meer in de gunst van freule Von Laden. Er ging geen dag voorby zonder dat hy Schwarzgarten bezocht. Ongelukkig kwam hy nog niet tot het doel, dat hy zich gesteld had met zich in de streek te vestigen. Freule Anna was, het i3 waar, voor hem zeer goed en vriendeiyk, maar zy liet hem nooit het verschil van stand ver geten, dat tu8schen haar en hem bestond. Gewaardigde zy zich oens zelve met hem te sprekeu over zyn familie en omgeving, dan was het om een burgerman bekend te maken met de gewoonten van den adel en om hem aldus nuttige lessen te geven. Zy ondervroeg hem slechts eenmaal over hetgeen hemzelven betrof. Toen zy van hem vernomen had, dat zyn vader dood was, dat hy een moeder en zusters bezat, en dat zyn vermogen groot genoeg was, om er van te rentenieren, kwam zy hier niet meer op terug. Walter was nu in haar oogen een artiet, dien zy aanmoedigde, beschaafde; een jonge man eindelyk, wiens bestaan zy volmaakte, hem nienwe horizons toonend; zy meende zyn smaak te verfijnen en zyn verstand en oordeel te verscherpen. Zy vleide zich met de hoop, dat een omgang met haar en met Hedwig niet tevergeefs zou zyn voor zyn toekomst. Walter was dus toegelaten tot het intieme leven van tante en nicht, en by moest de gegrondheid van zyn vrees erkennen ten opzichte van den treurigen toestand harer financiën. Niettegenstaande do pogingen van den ouden Sanders, om den Gordiaanschen knoop door te hakken, was het geringe ver mogen van de freule toch niet toereikend. Men sprak oponiyk In het dorp van dien hacheiyken toestand; schulden drukten ook nog op de schouders der freule, en zy zou zich, zoo zeide men, spoedig genoodzaakt zien de meubelen, die baar nog overbleven, te verkoopen. De freule was dikwyis zeer afgetrokken en de vertrouweling zette soms zulk een ernstig gezicht, dat men niet kon twyfelen aan de geruchten van buiten, en ofschoon Hedwig in tegenwoordigheid harer tante altyd vrooiyk was, de wolk van droef geestigheid, welke sedert eenigen tyd over haar jeugdig gelaat hing, was niet ontsnapt aan den spiedenden blik van Walter. Want onze jonge man, die levendig belang stelde in de freule, stelde toch ook zeer veel belang in de toekomst van Hedwig. Sinds den dag, waarop by haar in Bohemen ont moet had, was een groote belangstelling voor haar in zyn hart ontwaakt. Het geduld, de moed, waarvan zy op zoo jeugdigen leeftyd blyk had gegeveD, hadden hem geroerd. Hy had zich afgevraagd, of hy, het geliefkoosd kind zyner ouders, die hem aanbaden, in dezelfde omstandigheden evenveel moed zou getoond hebben als dat arme, zwakke meisje. De naam, welken Hedwig droeg, bevatte voor baron en barones Von Hartkirch te treurige herin neringen, dan dat Walter hem ooit zou kun nen vergeten. Het was hem een werkeiyke vreugde, dat hy zyn gezellin van één dag teruggevonden had; de schoonheid en de bevalligheid van het jonge meisje wekten in hem een bewondering op, waarvan hy het gewicht niet eens zelf wist. Hy dacht met een diep medelyden aan het sombere bestaaD, waaraan zy overgeleverd was, en bet beeld van Hedwig kwam hem telkons in den geest op. Het was een warme Augustusdag. Walter, die zooals naar gewoonte op Schwarzgarten in de zaal der ridders vertoefde, schreef en toekende reeds verscheidene uren laDg. Zyn arbeid spoedde ton einde, en hy wist niets meer te verzinnen om zyn oponthoud in die streek te verlengen. Het werd hem eiken dag moeiiyker zyn incognito te bewaren; hy ont veinsde het zich niet, dat de tyd gekomen was om opeens tot de zaak te komen, hoe moeiiyk zy hem ook schoen. Zyn album en teekeningen ter zyde leggend, stond hy op met het plan Sanders op te zoeken en hem openhartig over ziln plannen te spreken. Maar hy wilde eerst de dames grooten en ging naar het salon. Toen hy aan de deur klopte, riep de stem van Hedwig hem toe binnen te komon. Zy was alleen en arbeidde, dicht by het venster gezet n. „Is uw arbeid afgeloopen?" zeide zjj, ant woordend op den groet van deD jonkman door een bevallige buiging met het hoofd. „Tante is daar." Hedwig wees naar de zykamer, waarvan de deur half open stond„zy spreekt met Sanders en zal dadeiyk terugkomen." Walter nam den stoel, welken het jonge meisje hem aanbood. „Ik wilde juist een audiëotie by den heer Sanders aanvragen," zeide hy; „ik heb zyn ondervinding en raadgevingen noodig." Hedwig zag hem een weioig verrast aan en glimlachte. „Onze oude Sanders is de beste en ver trouwdste der menschen," hernam zy; „hy is een goed huishoudkundige, maar ik vrees, dat u in zake van ondervinding hem verre overtreft." „Maar todien ik nu juist eens zyn bekwaam heid als huishoudkundige noodig had?" ver volgde Walter halfluid. Het jonge meisje meende eerst, dat hy schertste; maar toen zy de oogen tot hem had opgeslagen, was zy getroffen door de ernstige uitdrukking van zyn gelaat. Een luchtigen toon aanslaand, zeide zy: „Het boezemt, dunkt my, een kunstenaar weinig belang in, of de vorst onze groenten of de brandende zon ons koren benadeeld heeft?" „Indien ik de vryheid neem hem te raad plegen," antwoordde Walter op gedempten toon, „dan is het in de hoop lieden te kunnen helpen, die my belangstelling inboezemen." „Misschien betreft het uw moeder.... uw zusters?" vroeg Hedwig levendig. „Ik dank u, freule, voor de belangstelling welke u in haar stelt, maar het betreft haar niet, doch freule Von Laden." Aangemoedigd door de welwillendheid van Hedwig, had Walter zich verder laten voeren dan hy gewenscht had. Nauweiyks had hy die woorden gesproken, of hy had wel alles willen geven om ze terug te trekken. „Freule Von Laden I" herhaalde Hedwig, met een stem, waarvan zij zooveel mogeiyk het beven trachtte te beletten, terwyi zy alle moeite deed om niets in de zykamer te doen hooren. „Wat is er met myn tante geschied? Zeg het my, bid ik u." „Stel u gerust, freule," hernam Walter, verlegen over de ontroering, wolke hy ver oorzaakt had; „ik weet u niets te zeggen. Maar.... de achting.... do bewondering, wolke my uw tante Inboezemt, hebben mjj het verlangen ingegeven, verlichting te brengen in baar flnanciëelen toestand." „Hoe, acht, bewondert u myn tante 1" riep He Twig met vreugde; „deelt u dus niet de meening van degenen, die haar koud en harteloos achten? Wat een geluk voor my, dat zy ten minste door u rechtvaardig beoor deeld wordt." Zy zweeg verlegen. {Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1