N°. 11513.
"Vrijdag W September,
A0. 1897
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 16 September.
Peuilleton.
De Triomf der Liefde.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAliTi
Vóór Leiden per 3 maanden1.10.
franco per post 1.40.
Afzonderiyko Nommers 0.05.
e
PBIJS DEB ADVERTENTIEN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.171. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incaseeeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Omciëele Kennisgevingen.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leidon brongen ter
algemeen® kennia, door JOHANNES CA8TELEIN
eh ANNA MARIA BREMMER, beidea alhier vroon-
Aohtig, verzookaohriften zijn iDgediond om vergunning
voor den kleinhandel in sterken drank, respectievelijk
in de peioeelon Turfmarkt No. 12 en Aalmarkt No. 22.
Burgemeester en Wothoaders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
14 Sept. 1897. E. EIST, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien het adres van do AMERICAN PETROLEUM
COMPANY, houdende verzoek om vergnnning tot
oprichting van een bewaarplaats van petroleum op
hot perceel aao dea Zijlsingel, Sectie K No. 628
Gelet op de artt. I en 7 der Hinderwet;
Geven bij done kennis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
dezer gomeeato tw visie gol6gd is; alsmede, dat op
Woensdag 29 Sept. a. e., 's voormiddaga te elf uren,
op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven,
om bezwaren tegen dat verzoek in te breBgen.
Burgemeester ou Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
16 Sept. 1897. E. KIST, Seoretarie.
De „Vrijzinnige Kiesvereeniging" alhier
zal morgenavond, Vrydag, een ledenvergadering
houden in het Nutsgebouw ter behandeling
van de punten: lo. Aanwijzing van voor-
loopige candidaten voor den gemeenteraad2o.
verkiezing van twee leden van bet bestuur.
De „Unie"-co)lecte lang de huizen alhier
heeft opgebracht d» som van 684.80, terwijl
bij den dank- en bedestond gisteravond in de
Pieterskerk werd ingezameld 55.195, to zamen
aldus 739.995, welk bedrag naar verhouding
zal verdeeld worden onder de v|jf Christelijke
scholen alhier.
Verleden jaar waa de totaal-opbrengst, met
nagekomen giften, ƒ778.565.
De bijeenkomst in de Pieterskerk, waarin
als voorganger optrad ds. D. J. Karres, van
's-Gravenhage, was goed bezocht. Ds. Karres
bepaalde in een echoone rede zijn aandachtig
gehoor bij de beteekenis van de School met
den Bijbel, naar aanleiding van de tekstwoor
den: „Leer mij een goeden zin on weten
schap" (Psalm 119 vs. 66).
Het locaal-conaité van de „Unie" houdt zich
ook nu weer zeer aanbevolen voor de ont
vangst van nagifWn, bijv. van hen, die tijdens
de collecte afwezig waren.
Het adres van den correspondent, den heer
F. Ulttenbroek, Is: Witte Singel 47<2.
In Den Haag bracht de „Unie"-collecte op
1644.60, tegan ƒ1566.905 ten vorigenjare;
te Halfweg ƒ108; te Alfen aan den Rijn
met Goudscto Sluis (kerken) ƒ206.146; te
Oude- en Nleuwe-Wetering met Roelof-Arends
veen 160.
Behalve de „Unie"-collecten werden te Alfen
in het afgeloopen jaar aan schoolcollecten nog
ontvangen 436.03 in de Geref. kerk en
ƒ435.74 in de Herv. kerk.
Tot predikant bij do Nod.-Herv. gem. te
Garsthuizen is beroepen de heer G. Van Dis,
proponent te Leiden.
Tot de evangeliebediening is toegelaten
de heer J. C. Schuller tot Peursum, cand. te
Leiden.
Van welonderrichte zijde wordt aan het
„N. v.d. D." medegedeeld, dat door de Holl. IJz.-
Spoorwegmy. concessie is aangevraagd voor
een spoorweg van Zuid-Amsterdam over Sloten
door den Haarlemmermeer naar Haarlem met
een zytak uit Haarlemmermeer naar Sloter-
dyk. Het doel van dezen zytak is de ont
worpen lijn in verbinding te brengen met
den bestaanden spoorweg, speciaal om het
doorgaand goederenverkeer te kunnen be
dienen.
De minister van financiën heeft aan de
Tweede Kamer medegedeeld, dat, ingevolge
machtiging van de Koningin-Regentes, de
volgende aanhangige wetsontwerpen door hem
worden ingetrokken, te weten:
lo. dat tot heffing eener ry wielbelasting;
2o. dat tot nadere regeling van de bezoldi
ging der Algemeene Rekenkamer;
3o. dat tot wyziging van art. 41 der wet
van 26 Mei 1870 (Stsbl. No. 82) betrekkeiyk
de grondbelasting;
4o. dat tot goedkeuring van den onder-
handschen verkoop van een perceel grond en
water te Koevorden aan de Dedemsvaartsche
Stoomtramwegmaatschappy
5o. dat tot wyziging van het Vilde hoofd
stuk A der Staatsbegrooting voor 1896;
6o. dat tot wyziging en aanvulling van do
begrooting der uitgaven van het pensioen
fonds voor woduwen en weezen van burger
lijke ambtenaren over 1897;
7o. dat tot nadere regeling nopens de ver
gelding van tydelyke diensten met pensioen; en
8o. dat tot heffing van opcenten op het
recht van overgang van onroerende goederen,
nagelaten door Diet ingezetenon.
Men schryft uit Den Haag: De heer
G. Mure de Pélanne, vice-consul en kanselier
van het Fransche gezantschap te 's Graven-
hage, is in gelijke hoedanigheid benoemd by
de legatie van Frankrijk te Brussel. Mag
men met deze bevordering den bekwamen
kanselier gelukwenschen, met leedwezen zal
het aanstaand vertrek van den man worden
vernomen, die gedurende zijn tienjarig ver
blijf hier ter stede zich vrienden had ver
worven, niet alleen by de Fransche kolonie,
maar onder vele Nederlanders, die hy steeds
met groote welwillendheid ten dienste stond,
waar zijn tusschenkomst moest worden in
geroepen of om mliehtingen te verstrekken.
De heer Soupat, thans kanselier te Turyn,
is benoemd tot opvolger van den heer Mure
de Pélanne, te 's-Gravenhage.
Het aantal nienw Ingeschrevenen aan de
Indische Instelling te Delft bedraagt slechts
10, waarvan 7 adspirant-leden voor het Indo-
logisch Stud en ten-Corps,
Een sterke tegenstelling vormt dit kleine cyfer
met het overgroot aanbel nieuw Ingeschrevenen
aan de Polytechnische School, die nu reeds
167 bedraagt, waarvan 110 adspirant-leden
voor het Delftsch Studenten Corps.
Naar men zegt, zou dit cyfer nog verhoogd
worden door de komst van jongelieden, die
op dit oogonblik hun dienstplicht by het
reservekader vervullen, en van een club, die
nog in Engeland aan het cricketten is. Men
schat dit getal gezamenlijk nog op plm. 25.
De geringe deelneming aan de lessen der In
dische Instelling is voor een groot deel het
gevolg van het ontmoedigende verslag over
1896, door den hoogleeraar-directeur uit
gebracht.
De nieuwbenoemde burgemeester van
's-Gravenhage, jhr. mr. Ph. De Beaufort, werd
gistermiddag plechtig geïnstalleerd in een
buitengewone raadszitting. Nadat by was
binnengeleid door den secretaris, sprak de
waarn. burgemeester, jhr. mr. Gevaerts van
SimonsbaveD, hem harteiyk toe, wees op de
zware taak, die hy had aanvaard, op de vele
eischen en belangen, waaraan moest worden
te gemoot gekomen, en op de groote vraag
stukken, waarvoor hy zich terstond geplaatst
zag. Spreker hoopte echter, dat de lof, hem
in Baarn toegezwaaid, een waarborg zouzyn,
dat hy ook hier ten bate der gemeente zou
arbeiden.
Jhr. De Beaufort nam hierop plaats in don
voor hem bestemden zetel en begon met in
de residentie, wier hoofd hy geworden was,
bet eerst hulde te brengen aan de Koninginnen.
Daarna deed by een beroep op den bystand
en de voorlichting van de wethouders en op den
steun der gemeenteraadsleden. Zijnerzijds be
loofde hy toewijding en plichtsvervulling. Aan
den Raad vroeg hy hem het pad te effenen
en by alle verschil van gevoel te bedenken,
dat een gemeenschappeiyk doel beoogd wordt:
het belang der scboone gemeente. Deze rede
werd in de raadszaal en op de zeer bezette
tribune toegejuicht.
Daarna werd de zitting gesloten.
Volgens het „Haagsch Dagbl." zal de schut-
tery te 's-Gravenhage den nieuw opgetreden
burgemeester een serenade aanbieden.
De correspondent van het „Hbl." te
Arnhem schryft:
De gemeentebegrooting voor 1898 vermeldt
op den titel dat de stad 55,063 zielen telt.
Dit is misschien gedaan om te verklarer-, dat
de uitgaven stijgen zullen tot ƒ1,380,998.771/,
(voor 1897 was de raming 1,270,211.36'/J
en dat het voor eene gemeente van dergelyke
beteekenis niet vreemd kan zyn, dat zy eindelijk
wat opcenten op het personeel gaat heffen.
Dat is wel het belangrykste van de heele
begrooting. Er is ƒ48,000 noodig om de begroo
ting sluitende te maken en die som willen
B. en Wa. vinden in de heffing van 20 opcen
ten op het personeel, liever dan in het ver-
hoogen van de plaat9ely'ke directe belasting.
Tot nog toe mocht Arnhem er zich op be
roemen geen opcenten te heffen, terwyi het
ook voor zijn financiöel beheer pleitte, dat er
nog geen 8 pet. als plaatselyke directe be
lasting gebeven werd van het inkomen. Is
het nu geraden, een begin te maken met de
helfing van opcenten? Men ziet het aan andere
gemeenten, hoe geraakkeiyk men er, eenmaal
den eersten stap gedaan hebbende, toe komt
om die 20 percenten te laten stygen.
Er zyn gemeenten, die 100 opcenten hef
fen. Het bindt den Raad, by de behandeling
van de begrooting, veel meer, als by staat
voor het feit, dat de meerdere uitgaven, die
hy noteert, eene verhooging van de percen
tage der plaatselijke directe belasting zullen
ten gevolge moeten hebben.
Te meer zal bet vraagstuk eene gezette
overweging behoeven, du ook op deze be-
grooting het batig slot der rekening van de
gasfabriek pro memorie is uitgetrokken, ter-
wyi toch over 1896 een bedrag van ruim
40,000 als batig slot is ontvangen. Ook het
excedent der Spaarbank, dat over 1896 byna
14,000 bedroeg, is een memorie-post. Te
zamen zullen deze twee posten over 1898
minstens de bovenbedoelde 48,000 opbrengen.
Waartoe dan nu tot verhooging van be
lasting besloten? Enkel voor den vorm toch
zeker niet, want het lag reeds lang in de
bedoeling van den wethouder van financiën
een voor de toekomst beslissenden stap in
deze of gene richting te wagsn. Meermalen
heeft hy daarop gezinspeeld by do behandeling
der gemeentebegrootingen.
Het komt ons voor, dat moeiiyk een be
vredigend antwoord op deze vraag is te geven.
Men zou er toe komen, de veronderstelling
te maken, dat het in de practyk blykt, dat
vele begrootingsposten bezwaariyk met, juist
heid zyn te ramen, zoodat er voor af- en over-
8clnyvingen een belangryke som beschikbaar
moet blyven.
Da meerdere uitgaven, die B. en Ws. voor
stellen te doen, zyn 2500 voor kosten van
beheer, 25,500 voor kosten van plaatselyke
werken (wegeD, straten, plantsoenen, enz.),
ƒ13,400 voor kosten van onderwys, circa
ƒ5000 voor kosten der pl. gezondheidspolitie,
ruim ƒ43,000 voor rente en aflossingen.
Yoor onvoorziene uitgaven is 17,800 uit
getrokken.
De Broedergemeente te Zeist vierde
gisteren haar jaariyksch zendingsfeest. De
zendingsrede werd uitgesproken door dr. J.
Cramer, predikant te 's-Gravenhage.
De zendingskas dier gemeente ging gebukt
onder een grooten schuldenlast. Dit tekort is
dezer dagen door de ryko gift van 70,000
volkomen gedokt, welke gave geschonken
werd door een Engelsch zendingsvriend.
Gisternacht overleed te Rotterdam de
heer Gerard Hendrik Lambert, oud burge
meester van Kralingen, in den leeftyd van
ruim 80 jaar.
Naar het „Hbl." verneemt, heeft zich
te Smyrna, onder voorzitterschap van onzeD
consul aldaar, mr. A. F. Yan Leyden, een
sub comité gevormd, voor het aan de Koningin-
Regentes aan te bieden nationaal huldeblijk.
Leden van dit comité zyn, behalve de voor
zitter, de heeren: dr. Von Eichstorff, B. F.
Staars en W. E. Yan der Zee, onderscheideniyk
vertegenwoordigers van de verschillende te
Smyrna bestaande Nederlandsche instellingen.
Namens de Nederlandsche beschermelingen
is bovendien tot het comité toegetreden de
heer A. Topuz.
By het gisteren gehouden examen voor
3den klerk by de Nederlandsche Centraal-
Spoorwegmaatschappij slaagden de heeren
H. J. Yan Vreeswyk en J. Yan Dorsten Jr.,
beiden te Utrecht.
De heer D. André de la Porte, te Haarlem,
schoolopziener in het arrondissement Zaandam,
heeft eervol ontslag verzocht, wegens onge
steldheid.
Door de commissie van de rubriek „Oost-
Indiê" van de „Nationale Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid" is ean oproeping gericht om
steun en deelneming tot de „vrouwen in Oost-
Indié en all9n, die in onze O.-I. bezittingen
belang stellen". Krachtig wordt daarin de
wenscheiykheid bepleit, om ook inlandsche
nyverheid en kunst op de tentoonstelling
vertegenwoordigd te zien. In Indië zullen
plaatselyke comités worden opgericht. De
Ned.-Ind. Spoorweg-Maatschappij zegt koste
loos vervoer toe. De presidente en de vice-
presidente, mevr. LucardieBaum (Laan
Copes) en mevr. Van ZuylenTromp (Heeren-
graebt) te 's-Gravenhage, zyn bereid, de eerste
des Donderdags, de tweede des Vrydags, 's na
middags van 2—5 uren, een ieder te ont
vangen, die inlichtingen wenscht of voorstel
len heeft.
Door de centrale commissie voor de
inhuldigingsfoesten te Amsterdam is een plan
ontworpen, dat de goedkeuring van Hare
Majesteiten heeft verworven. Gisteren werd
daarvan in een vergadering van de feestcom
missie mededeeling gedaan. Het „N. v. d. D."
deelt de volgende, de voornaamste punten van
het programma mede:
De feesten zullen drie dagen duren.
Er zal oen eerowacht te paard zyn, gadeel-
telyk gevormd uit ingezetenen van Amster
dam, gedeelteiyk uit niet-ingezetenen. Reeds
hebben zich 70 deelnemers aangemeld.
Verder eene eerewacht te voet, gevormd
uit leden van het keurvendel „Prins Maurits".
De intocht zal geschieden van een der beide
Btations, langs een omweg naar het Paleis.
Aangeboden zullen worden een feestalbum,
een prachtwerk (herinneringswerk) en een
feestgids.
Het voornemen bestaat een herinnerings
gedenkpenning (plaque) te doen vervaardigen,
waarvoor eene prysvraag wordt uitgeschreven.
Eveneens is het plan ontworpen voor eene
vertegenwoordiging van verschillende ge
meenten door versierde schopen, bemand met
schepelingen in nationale kleederdrachten.
De eigeniyke feestviering van eiken dag is
aldus geregeld
's Morgens bazuingeschal van alle kerktoren-
transen.
Eerste dag.
I. Aubade van den Ned. Zangersbond, 's mor
gens vroeg.
II. Vermoedeiyke inhuldiging op den eersten
dag. By deze gelegenheid wordt eene caütate
van N. Beets in de Nieuwe Kerk uitgevoerd.
De componist is nog niet aangewezen.
III Namiddag groote rytocht.
IV. Algemeene illuminatie.
Y. Aan de kinderen der lagere scholen 1ste
kl. cn daarmede gelykstaande particuliere
scholen wordt eene feestuitdeeling gedaan.
VI. Opening van een der 3 tentoonstellingen:
a. voorwerpen met het Oranjehuis in verband
staande; b nationale kleoderdrachten; c. Rem-
brandt-tentoonstelling.
Tweede dag.
VII Historischallegorische optocht van
wege de werklieden-vereenigingen.
VIII. Volksfeesten op het Museumterrein.
24)
„Ik heb er verscheidene aanteekeningen
gemaakt," antwoordde de jonge man, „en ik
heb zelfs sommige zaken geteekend."
Dit zeggeDde legde hy zyn teekeningen
aan do freule voor, de luiheid verwenschende,
welke hem verhinderd had zyn talenten te
tooneD. Zyn teekeningen verwierven echter
meer byval dan zy hem toeschenen te ver
dienen. Toen freule Von Laden eindeiyk
afscheid nam om met een harer pachters te
Bpreken, volgde Walter haar met den blik,
Iden geheimen wensch koesterend, op baar
eon even gunatigen indruk gemaakt te hebben,
als zy op hem gemaakt had.
Naar gelang de zomer voortschreed, kwam
Walter hoe langer hoe meer in de gunst van
freule Von Laden. Er ging geen dag voorby
zonder dat hy Schwarzgarten bezocht.
Ongelukkig kwam hy nog niet tot het doel,
dat hy zich gesteld had met zich in de streek
te vestigen. Freule Anna was, het i3 waar,
voor hem zeer goed en vriendeiyk, maar zy
liet hem nooit het verschil van stand ver
geten, dat tu8schen haar en hem bestond.
Gewaardigde zy zich oens zelve met hem te
sprekeu over zyn familie en omgeving, dan
was het om een burgerman bekend te maken
met de gewoonten van den adel en om hem
aldus nuttige lessen te geven. Zy ondervroeg
hem slechts eenmaal over hetgeen hemzelven
betrof. Toen zy van hem vernomen had, dat
zyn vader dood was, dat hy een moeder en
zusters bezat, en dat zyn vermogen groot
genoeg was, om er van te rentenieren, kwam
zy hier niet meer op terug. Walter was nu
in haar oogen een artiet, dien zy aanmoedigde,
beschaafde; een jonge man eindelyk, wiens
bestaan zy volmaakte, hem nienwe horizons
toonend; zy meende zyn smaak te verfijnen
en zyn verstand en oordeel te verscherpen.
Zy vleide zich met de hoop, dat een omgang
met haar en met Hedwig niet tevergeefs zou
zyn voor zyn toekomst.
Walter was dus toegelaten tot het intieme
leven van tante en nicht, en by moest de
gegrondheid van zyn vrees erkennen ten
opzichte van den treurigen toestand harer
financiën. Niettegenstaande do pogingen van
den ouden Sanders, om den Gordiaanschen
knoop door te hakken, was het geringe ver
mogen van de freule toch niet toereikend.
Men sprak oponiyk In het dorp van dien
hacheiyken toestand; schulden drukten ook
nog op de schouders der freule, en zy zou
zich, zoo zeide men, spoedig genoodzaakt
zien de meubelen, die baar nog overbleven,
te verkoopen. De freule was dikwyis zeer
afgetrokken en de vertrouweling zette soms
zulk een ernstig gezicht, dat men niet kon
twyfelen aan de geruchten van buiten, en
ofschoon Hedwig in tegenwoordigheid harer
tante altyd vrooiyk was, de wolk van droef
geestigheid, welke sedert eenigen tyd over
haar jeugdig gelaat hing, was niet ontsnapt
aan den spiedenden blik van Walter.
Want onze jonge man, die levendig belang
stelde in de freule, stelde toch ook zeer veel
belang in de toekomst van Hedwig. Sinds
den dag, waarop by haar in Bohemen ont
moet had, was een groote belangstelling voor
haar in zyn hart ontwaakt. Het geduld, de
moed, waarvan zy op zoo jeugdigen leeftyd
blyk had gegeveD, hadden hem geroerd. Hy
had zich afgevraagd, of hy, het geliefkoosd
kind zyner ouders, die hem aanbaden, in
dezelfde omstandigheden evenveel moed zou
getoond hebben als dat arme, zwakke meisje. De
naam, welken Hedwig droeg, bevatte voor baron
en barones Von Hartkirch te treurige herin
neringen, dan dat Walter hem ooit zou kun
nen vergeten. Het was hem een werkeiyke
vreugde, dat hy zyn gezellin van één dag
teruggevonden had; de schoonheid en de
bevalligheid van het jonge meisje wekten in
hem een bewondering op, waarvan hy het
gewicht niet eens zelf wist. Hy dacht met
een diep medelyden aan het sombere bestaaD,
waaraan zy overgeleverd was, en bet beeld
van Hedwig kwam hem telkons in den
geest op.
Het was een warme Augustusdag. Walter,
die zooals naar gewoonte op Schwarzgarten
in de zaal der ridders vertoefde, schreef en
toekende reeds verscheidene uren laDg. Zyn
arbeid spoedde ton einde, en hy wist niets
meer te verzinnen om zyn oponthoud in die
streek te verlengen. Het werd hem eiken dag
moeiiyker zyn incognito te bewaren; hy ont
veinsde het zich niet, dat de tyd gekomen
was om opeens tot de zaak te komen, hoe
moeiiyk zy hem ook schoen. Zyn album en
teekeningen ter zyde leggend, stond hy op
met het plan Sanders op te zoeken en hem
openhartig over ziln plannen te spreken. Maar
hy wilde eerst de dames grooten en ging
naar het salon.
Toen hy aan de deur klopte, riep de stem
van Hedwig hem toe binnen te komon. Zy
was alleen en arbeidde, dicht by het venster
gezet n.
„Is uw arbeid afgeloopen?" zeide zjj, ant
woordend op den groet van deD jonkman door
een bevallige buiging met het hoofd. „Tante
is daar." Hedwig wees naar de zykamer,
waarvan de deur half open stond„zy spreekt
met Sanders en zal dadeiyk terugkomen."
Walter nam den stoel, welken het jonge
meisje hem aanbood.
„Ik wilde juist een audiëotie by den heer
Sanders aanvragen," zeide hy; „ik heb zyn
ondervinding en raadgevingen noodig."
Hedwig zag hem een weioig verrast aan
en glimlachte.
„Onze oude Sanders is de beste en ver
trouwdste der menschen," hernam zy; „hy
is een goed huishoudkundige, maar ik vrees,
dat u in zake van ondervinding hem verre
overtreft."
„Maar todien ik nu juist eens zyn bekwaam
heid als huishoudkundige noodig had?" ver
volgde Walter halfluid.
Het jonge meisje meende eerst, dat hy
schertste; maar toen zy de oogen tot hem
had opgeslagen, was zy getroffen door de
ernstige uitdrukking van zyn gelaat. Een
luchtigen toon aanslaand, zeide zy:
„Het boezemt, dunkt my, een kunstenaar
weinig belang in, of de vorst onze groenten of
de brandende zon ons koren benadeeld heeft?"
„Indien ik de vryheid neem hem te raad
plegen," antwoordde Walter op gedempten
toon, „dan is het in de hoop lieden te kunnen
helpen, die my belangstelling inboezemen."
„Misschien betreft het uw moeder.... uw
zusters?" vroeg Hedwig levendig.
„Ik dank u, freule, voor de belangstelling
welke u in haar stelt, maar het betreft haar
niet, doch freule Von Laden."
Aangemoedigd door de welwillendheid van
Hedwig, had Walter zich verder laten voeren
dan hy gewenscht had. Nauweiyks had hy
die woorden gesproken, of hy had wel alles
willen geven om ze terug te trekken.
„Freule Von Laden I" herhaalde Hedwig,
met een stem, waarvan zij zooveel mogeiyk
het beven trachtte te beletten, terwyi zy
alle moeite deed om niets in de zykamer te
doen hooren. „Wat is er met myn tante
geschied? Zeg het my, bid ik u."
„Stel u gerust, freule," hernam Walter,
verlegen over de ontroering, wolke hy ver
oorzaakt had; „ik weet u niets te zeggen.
Maar.... de achting.... do bewondering,
wolke my uw tante Inboezemt, hebben mjj
het verlangen ingegeven, verlichting te brengen
in baar flnanciëelen toestand."
„Hoe, acht, bewondert u myn tante 1" riep
He Twig met vreugde; „deelt u dus niet de
meening van degenen, die haar koud en
harteloos achten? Wat een geluk voor my,
dat zy ten minste door u rechtvaardig beoor
deeld wordt." Zy zweeg verlegen.
{Wordt vervolgd