N». 11521. Donderdag 16 September. A6. 1897 feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Triomf der Liefde. LEIDSCH DA&BLAD. TRIJS DEZER COURANTS Voor Lelden per 8 maandenl.io. Franco per poet1.40. Afzondoriyke Nommere 0.05. PRIJS DER ADVEBTENTIÈN: Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17- Grooterö letters naar plaatsruimte. VooT'het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat nit TWEE Bladen. Eerste Blad. Oillcïöel© Hennisgevingen. Burgemeester en Wethouders yan Leiden, Gezien bet adroo van do firma VAN 't HOOFT Co. houdende yerzook om vergunning tot weder oprichting van hare door brand vernieldo fabriek van laioeuen garone en lampenpitteo, aan den Ouden B\ju Noe. 29—83, kadastraal bekond Beolie I, tfo. 2222; Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet; Geven bg deze kennis aan het publiek, dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelogd is; alsmede, dat op Dinsdag 28 Sept. a. s., 'e voormiddage te elf uren, op bet Baadhuia gelegenheid zal worden gegeven, Om bezwarea togen dat verzoek in te bresgen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. Bopt. 1897. E. KIST, Secretaris. Het Ethnographiscli Museum te Leiden! De nieuwe minister van binnenlandsche zaken, mr. Goeman Borgesius, heeft den knoop doorgebakt. De oude Tweede Kamer en de Eerste konden bet met den nu oud-minister mr. Van Houten niet eens worden omtrent bovengenoemd Museum. Van Houten wenschte het Museum naar elders te verplaatsen en voerde het daarom af van de lyst der „verzamelingen en hulp middelen" voor het Hooger Onderwas. Goaman BorgG3ius heeft, blijkens mede- deeling in de „Staatscourant" van heden, het er met ingang van 1 Oct. 1897 weer op ge plaatst. En aangezien het volgens dat besluit op die l\jst moet gelezen worden onder het hoofd „Rijks universiteit te Leiden" nëi het „Museum van Oadhoden", bl|Jkt daaruit, dat het Museum, waarover zooveel te doen geweest is, tóch te Leiden zal blijven. De tegenwoordige minister heeft dus hot goed recht van Loiden erkend, de kapers op de kust verslagen en den „keizer gegeven wat des keizers is." Als nu het nieuwe gebouw tot waardige huisvesting der uitgebreide verzameling er ook maar spoedig komtl Leiden, 15 September. De heer A. J. J. Sinclair de Rochemont, is door den Commissaris der Koningin in dit gewest benoemd tot secretaris van den militie raad in het 3de district van Zuid-Holland (hoofdplaats Leiden) voor de lichting van 1898. Het inschrijvingsregister van de nationale militie dezer gemeente voor de lichting 1898 is gesloten met een totaal van 456 inge schrevenen. Bij de aanbesteding voor de levering van brandstoffen voor de onderscheidene univer- sitaitsinstellingen te Loiden, voor het tijdvak van 1 October a. 8. tot uit. September 1898, waren minste inschrijvers de navolgende handelaren voor de achter hunne namen ge stelde artikelen en prijzen, t. w.: T. J. Huy, korte turf, 4.90 per 1000 stuks; T. De Roode, lange turf, 4.15 per 1000 stuks; T. J. Huy, machinale geperste turf, ƒ6 per 1000 stuks; W. J. Creyghton, N.-C. haardkolen, gesorteerd, ƒ1.34 por HL.; W. J. Creyghton, N.-C. haard- kolen, ongesorteerd, ƒ1.14 per HL.; W. J. CreyghtOD, Ruhrkolen, ongesorteerd, 0.63 per HL.; T. De Roode, Engelsch gruis, ƒ0.725 per HL.; W. J. Creyghton, anthraciet, 1.17 per HL. Gedurende de 2de helft der maand Aug. zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de vol gende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: K. Vis, Alfen; Roos, H. De Vroede, J. Jekel, W. Karspe, Amsterdam; P. Clercx, H. en P. Van Schaik, Bokstel; Schaap, A. Van VeeD, 's-Gravenhage; C. De Best, Helder; Watten, HilversumA. Bonot, LeidenJ. Meerkerk, J. v. EwiJk, RotterdamDirect, fabriek Gepasteuri seerde melk, Voorburg; W. Meyer, Zutphen. Briefkaarten: W. Jongbloed, 's-Gravenhage; M. Appel, De R\jp. Brief, besteld geweest naar het buitenland: W. Bronkhor8t, Bordeaux De „Sts.-Ct." bevat heden het verslag omtrent de handelingen van het XXIV3te taal- en letterkundig congres, uitgebracht door den vertegenwoordiger der Nederlandsche re geering dr. Jan Ten Brink. De 2de luit. J. L. M. Van den Brandhof, van het 4de reg. inf. te Leiden, heeft 5 jaar detacheering aangevraagd by het O.-I. leger. Naar wy vernemen, zyn thans door den deurwaarder den heer P. H. Van Thiel, alhier, namens het college van kerkvoogden der NeJ.-Herv. Gem. te Zoeterwoude, eenige leden dier Gemeente, die nalatig bleven in het betalen van hun kerkelyken hoofdelyken omslag, aangeschreven dezen alsnog te voldoen, en dit al3 laatste middel om hen tot voldoening te bewogen vóór een dagvaarding. De hoer J. Sjaardema, onderwyzer aan de Chriatelyko school te Spakenburg, is in gelyke betrekking te Haarlemmermeer (oost zijde) benoemd en heeft die benoeming aan genomen. De naar de Geref. Kerk te Haarlem be roepen predikant ds. D. Tibben heeft afscheid genomen van zyn gemeente te Katwjjk, spre kende naar aanleiding van Deuteronomium 30 V8. 19. Na het uitspreken zfener rede werd by toe gesproken door zyn ambtsbroeder ds. G. Wie- lenga, die verzocht om den scheidenden leer- aar toe te zingen Ps. 1214. De Tweede Kamer der Staten-Generaal zal hare eerste vergadering in het nieuwe zittingjaar (1897 1898) houden op Dinsdag 21 September a. s., des namiddags te drie uren. Er wordt bekend gemaakt, dat op 1 September 1897 aan de Nederlandsche Bank, wegens te verstrekken voorschotten, in onder pand was gegeven een bedrag van 6,000,000 in schatkistbiljetten, en dat voorts op oven genoemden datum in omloop was een bedrag van 34,000,000 in schatkistpromessen. Een Duitsche vertaling van Jonathan's „Waarheid en Droomen", door O. Kohlschmidt bewerkt, is by Priedrich Jansa, te Leipzig, verschenen. Het Bataafsch Genootschap voor proef- ondervindelyke wy ^begeerte te Rotterdam heeft de gouden medaille toegekend aan dr. Ernst Cohen, te Amsterdam, voor de beantwoording eener prysvraag op scheikundig gebied. Hare Majesteiten zullen aanstaanden Maandag des namiddags te 6 u. 2 m. in de residentie terugkeeren. Hr. Ms. gezant te Brussel, jhr. mr. Von Postel, 1b naar zyn po^. teruggekeerd. Harer Majosteits gezant te Beriyn, jhr. mr. Van Tets van Goudriaan, met verlof in Den Haag aanwezig, keert 20 dezer naar zyn post terug. In het Sociëteitsgebouw in de Diergaarde te Rotterdam had gisteren een byeenkomst plaats van leden der Maatschappy tot be vordering der Bouwkunst. In de vergaderzaal waren een aantal teekeningen tentoongesteld van te Rotterdam of elders ln aanbouw zynde of reeds voltooide werken. De voorzitter der afdeeling Rotterdam, de heer H. Cramer, riep den leden het welkom toe, daarby herinnerende aan het feit, dat het thans 18 jaar geleden is, dat de Maatschappy te Rotterdam vergaderde. Toenmaals kon veel merkwaardigs te zien gegeven worden, ditmaal zal men nog meer belangryks aantreffen. De voorzitter der Maatschappy, de heer A. Salm Gbzn., gaf daarop een kort historisch overzicht van het tot stand komen dezer stichtiDg, waarvan de heer W. N. Rooze, oud directeur van gemeentewerken te Rotterdam, de vader is. Daarop waren enkele bestuursmaatregelen van buishoudeiyke zaken aan de orde, na afdoening waarvan de heer H. Evers met den heer J. P. Stok Mzn., den architect der nieuwe Remonstrantsche kerkl een redevoering hield over dat bouwwerk, ter inleiding van het bezoek, dat men daaraan voornemens was te brengen. Hierop gingen de vergaderden uiteen om na bezichtiging van het hierboven- genoemde Godshuis een boottocht langs de havenwerken te doen, waarby de heer De Jongh, de directeur der gemeentewerken, als mentor optrad. To 's-Gravenhage is gisteren door den heer H. P. N. Halbersma, hoofd-ingenieur der Tilburgsche waterleiding, aanbesteed het maken van het machine en kotelgebouw met sohoorsteen, zuig- en reinwaterputten, ont- yzeringsinrichtlng, filters, reinwaterkelders, woning voor den machinist en stoker, toe gangskelders voor de prise d'eau en verdere bybehoorende werkzaamheden ten dienste der waterleiding te Tilburg. Minste Inschryver B. "W. Blecourt, te Nymegen, voor ƒ91,900. Gisterochtend is, na een kortstondige ongesteldheid, overleden te 's-Gravenhage dr. J. Haver Droeze, leeraar aan de H. B.-School met 3-jarigen cursus aldaar, aan welke in richting hy gisteren nog les gaf. H|j werd 16 Juni 1849 te Ylaardingen geboren, den 18den Juli 1870 werd hy aan gesteld als officier der infanterie. In 1876 op zyn verzoek overgeplaatst naar Leiden, werd hy nog datzelfde jaar op non-activiteit gesteld om de studiën aan de hoogeschool te kunnen volgen. Aldaar gepromoveerd in de wis- en natuur kunde, werd hy drie jaren later eervol uit 'sRyk8 dienst ontslagen en benoemd tot leeraar in de natuurwetenschappen aan het Koniuklyke Marine-Instituut te Willemsoord. Kort daarna vertrok hy naar Indlë, van waar hy, na gedurende 10 jaren leeraar aan de H. B.-School te Semarang te zyn geweest, wegens gezondheidsradenen naar Holland terugkeerde. Wyien de heer J. A. Heule, in leven penningmeester van den Ned. Protestanten bond, heeft aan die vereenigiog 5000 ver maakt. Maandagavond werd te Baarn aan den scheldenden burgemeester, benoemd tot burge meester van Den Haag, een warme hulde ge bracht voor al hetgeen hy voor den bloei van de schoone gemeente gedaan heeft Te zeven uren vervoegde zich eene commis sie van dertig leden uit alle rangen en standen en van iedere gezindte op den huize „Poking", om den heer De Beaufort een biyvond aan denken aan te bieden. Dit huldebiyk bestond uit een prachtig bron zen beeld, door den bekenden Franschen artist E. Picault vervaardigd en voorstellende „Le génie du Progres." De genius is byzonder artistiek uitgevoerd, zittende op den wereldbol, wiens ecliptica het opschrift draagt „Ad Lumen." Het beeld zelf staat op een niet minder kostbaar piëdestal, waarin een plaat is aangebracht met het Baarn - sche wapen gegraveerd en met net opschrift „Het dankbare Baarn. 13 September 1897." Dit huldebiyk werd den burgemeester na mens de Baarnsche burgery door den presideut der commissie, den heer J. J. Veerman, onder een hartelyke toespraak aangeboden, terwyl de spreker aan mevr. De Beaufort een smaak - vollen Maquart-bouquet aanbood. Zichtbaar aangedaan dankte de burgemeester voor. deze holde, op den vooravond van zijn ver trek' gebracht, verzekerende, dat dit treffend oogenblik zoowel hem als zyne echtgenootelang in berinnerfhg zal biyven. Gisteren, 'Dinsdagmiddag, was het perron stampvol van belangstellenden, die den heer De Beaufort by zyn vertrek naar Den Haag uitgeleide deden. Onder meer merkte men ook al de Raadsleden op. Tallooze hartelyke handdrukken werden nog gewisseld, en ieder verkeerde biykbaar onder den indruk van dit treffend afscheid. Aan mevrouw De Beaufort werden eenige fraaie fcouquetten aangeboden. Toen de trein zich te twaalf uren in beweging zette, riep de heer De Beaufort ten hoogste aangedaan uit zyn coupé aan de opeengehoopte menigte toe: „Nooit zal ik Baarn vergeten, nooit l" Stil keerde men weer terug, overtuigd, dat Baarn door het vertrek van zyn burgemeester een groot verlies lijdt. De nieuwe burgemeester der residentie is gisteren met zyne familie om 1.24 per Holl. Spoor aldaar aangekomen. Het nieuwbenoemde hoofd van het ge meentebestuur nam tydeiyk intrek in het pension der 's Gravenhaagsche Pension-maat- schappy aan de Zeestraat. Naar de „Amst. Ct." verneemt, heeft de koning van Siam tydens zyn bezok aan ons land zich de moeite getroost te bewerken, dat van hier een bekwaam ingenieur naar zyn ryk zou worden gezondeD. Dit nu staat welhaast te gebeuren; de aanwyzing van den persoon kan spoedig worden verwacht. Het land van Siam nl. is een waterland als het onze en vertoont in zoover met Nederland veel punten van overeenkomst. Alleen is men er in de waterbouwkunde minder ver gevorderd dan wy hier. Vandaar ook, dat het voornemen be3taat eenige jongelieden uit Siam hierheen te zenden om hen hier te doen uitrusten met practische en theoretische kennis van waterbouwkunde, die hun later in hun vaderland uitmuntend te pas kan komen. HH. MM. de Koninginnen zullen half October deelnemen aan het diner te Arnhem, aangeboden door de Provinciale Staten van Gelderland. Omtrent dit bezoek verneemt de „Arnh. Crt." nog het volgende: Het bezoek geldt dus ditmaal niet de gemeente Arnhem, maar de Staten van de provincie Gelderland. Dezen hadden toch reeds vroeger en laatstelyk by de jongste ontvangst te Arnhem by monde van hun voorzitter en hun Gedeputeerden den eerbiedigen wensch uitgesproken, in de gelegenheid te mogen gesteld worden H. M. te mogen begroeten en de Koninginnen in het midden der Provinciale Vertegenwoordiging te mogen zien. Met Hare gewone welwillendheid heeft het H. M. behaagd, aan dien wensch gehoor te geven en zich bereid te verklaren de uit- noodiging aan te nemen tot het by wonen van een diner, ter Harer eer in het Provinciehuis te geven. Zyn wy wel ingelicht, dan zullen de Vorstinnen in den middag te Arnhem aankomen en ten huize van den Commissaris der Koningin afstappeD, waar Hoogstdezelven dan waarschyniyk audiëntie zullen verleenon aan autoriteiten en particulieren uit de provincie, om daarna des avonds met de Staten en de door deze uit te noodigen gasten aan dsn eere maaltyd in het Gouvernementsgebouw aan te zitten. Volgens de „Zw. Ct." bestaat by den minister van waterstaat, den heer G. Lely, het voornemen, om, vergezeld van eenige autoriteiten, dezer dagen persooniyk een bezoek te brongen aan het terrein, waarlangs men zich voorstelt den N.-Ooster-Locaalspoorweg te doen loopen. Mr. J. Van Kuyk, kantonrechter te Gorkum, is overleden. De „Sts. Ct." van heden bevat de wet van 11 Aug. 1897, No. 86, waarby op voor dracht van den Minister van Koloniën een andere regeling van het Technisch Bureau wordt ingesteld. Ook omtrent het personeel van het aan het departement van Koloniën verbonden Technisch Bureau wordt een ge wijzigde regeling bepaald. 23) Walter maakte gebruik van Toons tegen woordigheid, om het onweder, dat boven zyn hoofd dreigde, af to weren. „Wees verstandig," zeide hy lachend tot Bernard, „ik zal er niet op aandringon uw beminde een suikerhart aan te bieden; ik zal het integendeel myn ouden vriend geven." Zóó sprekend, stopte hy het suikergoed in Toons hand. Allo aanwezigen schaterden van het lachen. „Nu, mynheer, wat moet ik daarmede doen?" riep Toon uit, die veel liever een pakje tabak nad willen hebben. „Eet het op of hang het aan den muur, zooals Suzanne Lanting," antwoordde Walter. Het kleermakortje zag bem verwonderd aan. „Zooals Suzanne Lanting? Hebt u soms een hart aan Suzanne gegeven, mynheer?" „Ja, Toon, en hot was het mooiste uit de gehoele kraam," antwoordde Suzanne plagend. Zy had het ontevreden gelaat bemerkt van Herman Sommerhoff, di9 op eenigen afstand stond en het gesprek had aangehoord. „Mijnheer kan niet dansen; wy hebben te zamen een wandeling gemaakt." „Ongelukkige," bromde Toon, „ziet ge dan niet, dat Herman zoo bleek als een doek is geworden „Laat by dan maar weer rood worden," antwoordde het jonge meisje, en zich tot Walter wendend, vervolgde zy: „Kom, mynheer, vader en moeder zyn by den koster, zy zullen biyde zyn u te zien." Walter volgde haar, in zyn vuistje lachend, dat hy weder wat jaloezie had opgewekt. Terwyi zy samen weg gingen, naderde Toon den jongen Sommerhoff, een flinken grooten jongen man, die daar stom en onbeweegiyk stond als een levend beeld van vreeseiyken toorn. „Wees bedaard, Herman," zeide de kleer maker; „het is slechts een speldeprikje van Suzanne. Zy wil je straffen, omdat je den geheelen dag met de dochter van den timmer man hebt gewandeld." „En wie heeft my dat aangeraden Immers niemand anders dan jy, gemeene bedrieger 1" riep Herman dol van woede uit. „Jehadtme verzekerd, dat ik haar na deze poging zeer genegen zou vindon. In plaats daarvan hangt ze nu aan don arm van dien avonturier." „Het is geen avonturier, het is een groote meneer," antwoordde de kleermaker; „men zeide my in Ellrode „Loop naar de maan! Wat kan het my schel od, wat ze jou in Ellrode verteld hebben?" Zoo viel de jonge boer hem in de rede, ziende, dat Toon zich trachtte te verdedigen. „Ge hadt me beloofd my te zullen helpen. Vervul je zoo je beloften?" „Ha zoo, uilskuiken," riep Toon veront waardigd uit; „ga jy my zeggen hoe ik doen moet? Dat is goedl Speel h6t zelf maar klaar. Toon Lindert zal zich er niet meer mede bemoeien!" Terwyi hy dit zeide, verdween het kleermakertje onder de menigte, Herman achterlatend ten prooi aan de hevigste woede, welke by trachtte te bedwingen door ver scheidene glazen brandewyn schieiyk uit te drinken. Walter echter was het gelukt, na een kort onderhoud mot burgemeester Lanting en dienB vrouw, te ontsnappen langs een smal voetpad, dat achter het huis naar de kapel leidde. Hy nam zich voor een wandeling te gaan maken en had nog maar enkele schreden gedaaD, toen hy zich plotseling voor de freule Von Laden, Hedwig, den heer Harry en diens zuster bevond, die allen uit het rytuig gestapt waren. Zyn goede vrienden van Ellrode herken nend, begreep Walter, dat hy zich in de tegenwoordigheid van de eerste verloofde zyns vaders bevond. Voor de freule buigend met evenveel eerbied, alsof zy zyn eigen moeder was, wilde hy haar laten voorbygaan, toen de heer Harry hem de hand toestak. „Hoe, mynheer Walter," zeide hy op vriendeiyken toon, „verlaat u het feest reeds? Wy vleiden ons met de hoop nog bytyds genoeg te komen, om er te genieten." Walter sprak eenige vrooiyke woorden en wilde zich verwyderen, maar de oude émigré had den blik bemerkt, welken de freule met opmerkzaamheid op zyn beschermeling ge slagen had. Hy maakte van de gelegenheid gebruik om hem voor te stellen. „Dit is mynheer Floris Walter," zeide hy, „de jonge kunstenaar, waarover ik u daar even gesproken heb. Mynheer Walter, de freule stelt zeer veel b i i g in u." Walter had niet op zulk een spoedige kennismaking gerekend. Het speet hem eenigszins. De freule vermoedde niet de oor zaak van die plotselinge ontsteltenis en schreef haar toe aan haar stand en aan haar naam, hetgeen haar zeer vleide. Zy zag den jongen man met do grootste welwillend heid aan, sprak hem over zyn arbeid en noodigde hem uit, om, wanneer hy het wonschte, een bezoek op Schwarzgarten te breogen. Men ging by den koster binnen. De komst van freule Anna en van haar gezellen maakte den goeden man zeer verlegen. De slotbe- woonsters hadden zoo lang zyn uitnoodiging van de hand gewezen, dat Bernard Wichering haar niet meer verwachtte. Zyn vrouw en hy bemerkten met schrik, dat hun geen enkele kamer meer overbleef, om er hun hooge gasten binnen te leiden. Zy maakten verontschuldiging op verontschuldiging. Walter kwam hun te hulp, de freule verzoekend van de ga8tvryheid in zyn eigen kamer gebruik te maken. Eenige oogenblikken later zaten allen rond de tafel en vrouw Wichering, wier gelaat straalde van ploizier, bracht hun vleesch, brood en kersen, hetgeen de kosters van Capellenberg sinds onheugiyke tyden gewoon waren hun meesters van Schwarzgarten aan te bieden, wanneer deze laatsten zich ver waardigden hen te bezoeken. „Wy zyn u wol dankbaarheid schuldig, mynheer Walter," bemerkte Sophie; „de temperatuur is hier zeer frisch!" „U is wel spoedig tevreden, mejuffrouw, wanneer u myn bescheiden kamer aangenaam vindt, terwyi u uit uw beeriyk salon in Ellrode komtl" „Ziet u wel, juffrouw!" riep Hedwig uit, „dat ik niet de eenige ben, die het aangename van uw woning weet te waardeeren U hebt er byzonderen tact toe, om uw verbiyfplaats te verfraaien, en dat is niet de minst goede eigenschap, welke u bezit 1" De oude dame lachte over die vleiery. „Laten wy het talent van myn zuster bewonderen," zeide de heer Harry, „maar ook dat van onzen jongen gastheer; deze meubelen zyn dezelfde, welke ik hier altyd gezien heb, en toch is uw aanzien veranderd." „Dank de tegenwoordigheid van de edele gasten," antwoordde Walter. „Neen, dat is het niet," hernam de grysaard „u hebt op deze kamer den stempel van uw smaak gedrukt. Die maakt haar zoo aan genaam." „Werkeiyk," voegde de freule er by; „Ik zie eenige teekeningen aan den muur; daar een kleine bibliotheek, verder een schryftafel en bloemen." „Helaas, het zyn zwakke middelen om ten uitvoer te brengen hetgeen ik wensch," zeide Walter zuchtend. „Ik heb nog maar weinig gearbeid sinds ik hier ben." „U zult bezigheid vinden op hot kasteel," bemerkte de heer Harry, en van dit voor Walter onaangename punt afstappend, ver volgde hy: „U hebt zeker geen ryken buit gevonden in de kapel?" (Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1