N°. 11507 Dinsdaj? 31 Augustus, A0. 1897 feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van don- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 30 Augustus. Pemlletoiii LEIDSCI DA&BLAD. PEUS DEZEB COURAJWi Voor Leiden por 8 maanden. t f 1.10. Franco per post1,40. Afzonderlijke Nommers i 0.06. PEUS DEB ADVERTENTIËN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Groote re letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Ofllciëolo Kenuisgfovingen. Inkomstenbelasting 1807* Burgemeester on Wethouders van Leiden brengen in herinnering, dat met 81 Augustus a. a. de eerste teroi\ju vervalt van de Inkomstenbelasting, en dat alzoo op don lsten Soptembsr a. e. minstens één vijfde van den aanslag moet zya voldaan. Ztj noodigen mitsdien belanghebbeudon uit om, ter voorkoming van vervolglngekostöD, tot de betaling van het versohuldi^de ten kantor-* van den Gemeente ontvanger over te gaaD. Burgemeester eu Wothouders voornoemd, LoideD, H. O. JUTA, Wetb., lo.-Burgemeester. 2S Ang. 1897. E. KIST. Secretaris. Koninginnedag. Onder de deugden van bet Nederlandsche volk beeft men ten all-n tijde gerekend z\jn on afhankelijkheidszin, zijn liefde voor de vrijheid. Dichters en redenaars hebben bet kleine, aan de zee ontwoekerde land in geestesvervoering bezongen en begroet als den „klassieken bodem der vrijheid." Vreemdelingen, om hunne politieke en gods dienstige denkwijze in hun vaderland bemoei lijkt en vervolgd, vonden binnen onze land palen ten allen tijde en vinden er ook nu nog een gastvrije wijkplaats. Hoe de Nederlander de vrijheid in alles be mint, het klinkt óns t-^gen uit de echt vader- landsche leus: „Vrijheid blijheid." In die vrijheidsliefde hebben we ongotwijfeld een kostbaar nationaal goed te zien, niet het minst wijl daarin de beste waarborg gelegen is van ons zelfatandig, onafhankelijk volks bestaan. "Wil men zijne vrijheid door anderen geëer biedigd zien, dan is het een eerste voorwaarde haar zelf hoog te schatten en lief te hebben. Nu is het echter met de vrijheidsliefde geschapen als met zoovele andere goede rn loffelijke zak*n: door de juiste grenzen te overschrijden kan men de deugd omscheppen tot een© ondeugd en een gevaar tevens. Waar de vrijheidszin tot het overdrevene en uiterste 'wor.t doorgevoerd, daar ontaardt hi) nood zakelijker wijze in band- en tuchteloosheid, in oproer en verzet tegen de wettige overheid, waar deze optreedt om rust en orde te hand haven. Wij zullen niet ontkennen, dat aan den boom der vrijheidsliefde ook ten onzent zulke ziekelijke uitwassen ontkiemen, dat het wettig gezag niet steeds met gepasten eerbied en betamelijke volgzaamheid wordt bejegend. Doch wat wij daartegenover in het licht wenschen te stellen, juist wijl het met den bekenden vrijheidszin van het Nederlandsche volk in tegenspraak schijnt, is de diepe eerbied voor en de trouwe aanhankelijkheid van datzelfde volk aan zijn regeerend Vorstenhuis. Van dat Huis is ons niets meer overgeble ven dan ééne Dochter, van wie wij, dank zij Haar voortreffelijke Moeder, zooveel, ja, alles durven verwachten. Het is voor een kind, voor een meisje vooral, een uitnemende zegen, een goede, ver standige moeder te bezitten, maar hoeveel meer is dit hier het geval, waar het welzijn van een gansch land en een gansch volk er van afhangt, of de toekomst de vervulling brengen zal van wat het heden doet ver wachten. Het volk van Nederland heeft van den aan vang zich aangetrokken gevoeld tot Haar, die de laatste levensdagen van wijlen Z. M. Willem III met zooveel liefde en toewijding verhelderd heeft; de moederlijke plichten, die toen op de gemalin des Kor.ings rustten, met zeldzaam beleid en groote geestkracht vervuld heeft, en v?n den aanvang af de opvoeding Harer Dochter leidde op eene wijze, die tot de schoonste verwachtingen recht gaf, en die by toeneming in vervulling bracht. Dat was zoo by het leven de9 Konings.— Zou het zoo biyven na zyn dood? Door dien dood veranderden de verhoudingen. De Moeder werd nu de eerste onderdane Harer Dochter, en de Dochter was aan gewezen om de eerste plaats in te nemen vóór Hare Moeder. En toch, de Moeder was het, die als Regentes voor Hare Dochter optrad. Die nieuwe verhoudingen konden tot groote gevaren leiden. De wyze, waarop in den constitutioneelen Staat de Kroon Haar hooge roeping opvat en vervult, kan zeer licht den onwil des volks wekken, vooral omdat voor eene krachtige persoonlijkheid, zooals de Regentes buiten twyfel is, de ver leiding groot is, om zich meer op den voor grond te stellen dan in onze Staatsinstel lingen goed is te achten. Door deze of dergeiyke aanleiding hadde licht in den tyd, die ver- loopen moest tusschen het overiyden van den laatsten Koning uit het Oranjohuis en het optreden zyner Dochter als werkeiyk regeerond Hoofd van den Staat, eene verslapping kunnen ontstaan in den geheel eenigen band, die eeuwen lang tusschen Oranje tn Nederland heeft bestaan. En van den aDderen kant hoe licht hadde de hooge plaats, die Koningin Wilhelmina inneemt, de vereering, die Haar reeds op jeugdigen leeftyd te beurt valt, er toe kunnen leiden, dat Haar vriendelijk en aanminnig wezen veranderd waro, dat Zy zich op Haar voorrechten, Haar voorrang hadde laten voorstaan! Ook dit zou, tot wederzydsche schade, den band tusschen Oranje en Nederland duurzaam hebben ver zwakt. Van dit alles niets! Waar het pas geeft en mogeiyk is, doet de Regentes het met nadruk uitkomeD, dat niet Zy, maar Haar Dochter de Koningin is, en tochdie Koningin biyft Haar Dochter, blyft dat ia Haar neigin gen, in Haar opvattingen en in Haar deugden. Door groote toewyding aan alle belangen des lands, door een onvolprezen opvatting en ver vulling Harer hooge plichten, bewaart de Regentes voor Hare Dochtor de plaats, die Hare voorvaderen ten allen tyde hebben inge nomen, en door de leiding, die zy aan Haar kind geeft, bewaart Zy voor Haar Dochter tevens de plaats, die de Oranje-Vorsten steeds in het hart der Nederlanders hebben inge nomen. Men heeft zich in de meeste plaatsen laten leiden door een goede gedachte, toen men den 31sten Aug. by voorkeur tot een feest voor kinderen maakte. Zoo werd in de ont- vanktlyke harten der jeugd, de by haar van zelf krachtens haar Nederlandschen aard aan wezige gehechtheid voor het Oranjehuis ge wekt en ontwikkeld, en wy zi9n het en wy voelen het, elk jaar meer wint, zoo Diet de liefde zelve, dan toch hare openbariDg in de wyze, waarop het feest gevierd wordt, in omvang en kracht. En zoo vieren we morgen Wilhelmina's zeventiende verjaardag. Terwyi men zich overal tegen het volgende jaar reods to rust om op den kroningsdag geheel Europa, ja geheel de wereld te toonen hoe hoogon prys wy stellen op den schat, dion wy in Koningin Wilhelmina bezitten, en hoe dankbaar wy Haar zyn, die aan dezen schat zoo naar waarde Hare zorgen wydde, juichen en jubelen wy nu, als zonen en doch- teren van eenen huize, waar eeD, waar het allen meest geliefde lid verjaart. Gaven des geestes en gaven des harten, den telgen uit het roemruchtig Huis van Oranje aaDgebcon, beeft de weduw geworden Moeder in Haar kind aangekweekt en als Nederland in de jaren, die komen, reden heeft zyne Koningin dankbaar te zyn voor Haar regeeringsbeleid, dan zal der Moeder, die be scheiden op den achtergrond treedt, een groot gedeelte van dien dank zyn gewyd. Den 3d en September a, s. zal het 60 jaar geleden zyn, dat de instrumentenfabriek van den beer J. Hoefftcke, op de Breostraat alhier, gevestigd werd. In het jaar 1824 werd, naar men ons mede deelt, genoemde heer door den hoogleeraar dr. J. Van der Hoeven, directeur van het Museum van Natuuriyke Historie, en dr. Broers, hoogleeraar in de heel- en verloskunde, ver zocht zich te Leiden metterwoon te vestigen, en wel als instrumentmaker voor de anatomie en do heel- en verloskunde, alsmede tot het vervaardigen van toestellen voor verkrom mingen van het menscheiyk lichaam, daar er, volgens genoemde hocgleeraren, zich toenter- tyd geen bekwame instrumentmaker op dat gebied hier ter stede bevond. Door ondervinding en samenwerking met hoogleeraren mocht de heer Hoefftcke zich verheugen stoeds in het vak vooruit te gaan en zich meer te bekwamen tot het vervaar digen van deugdelijke en fijne instrumenten. Het vertrouwen op dit gebied werd zóó, dat genoemde heer in 1828, op voordracht van den toenmaligen minister, door curatoren te Leiden werd benoemd tot academisch instrumentmaker alhier. In 1833 werd de heer Hoefftcke door Prins Willem Frederik der Nederlanden benoemd als hofmecbaoicus van het hnis van Z. K. H., met het brevet om het koninkiyke wapen te voeren. Dat de heer Hoefftcke by vorsteiyke families hoog stond aangeschreven, bleek ook o. a. uit de opdracht, di9 hem gewerd, om voor de familie der Prinses van Saksen-Weimar orthopaedische toestellen te vervaardigen. De in 1837 op de Breestraat gevestigde zaak in instrumenten, enz. heeft de heer I. Hoefftcke in 1863 geheel aan zyn zoon, den heer K. F. A. Hoefftcke, overgedragen, die zich tot heden mag beroemen haar met eere te vertegenwoordigen en zelfs uit te breiden. Behalve bedoelde instrumenten is er sedert langen tyd ook een orthopaedische korsetten- zaak aan verbonden, welke zaak, onder leiding van zyn vrouw, zich eveneens mag verheugen in vooruitgang en vertrouwen, niet alleen by stadgenooten, maar ook by velen daar buiten. Moge het zyn, dat genoemde firma nog tal van jaren biyve bestaan tot hulp der menschheid De heer W. Fontein is by Gedeputeerde Staten dezer provincie in hooger beroep ge komen over het besluit van den gemeenteraad alhier wat betreft zyne niet-toelating als lid van dien Raad, omdat by is leeraar aan het Genootschap „Mathesis Scientiarum Genitrix" en aan de Practische Ambachtsschool. Met ingang van 1 September zyn aan de onderwysinrichtlng der Handelsbedienden- vereoniging „Kennis is Macht" alhier benoemd tot onderwyzer in de Duiteche taal (afd. B) de heer A. J. J. Yerbrugge en tot onderwyzer aan den nieuwen cursus in rekenen de heer A. Dirks. De heer Koole, onderwyzer aan de school aan den Stillen Ryn alhier (hoofd de heer Meynen), is benoemd tot eersten onderwyzer aan de Christelyke school voor M. U. L. O. te Arnhem. Evenals vorige jaren werd gisteren in de R. K. kerken alhier, ter herdenking van den verjaardag van H. M. Koningin Wilhelmina, na de Hoogmis een „Te Deum Laudamu6" (U, God, loven wy) gezongen. In de Protestantsche kerken werd over H. M. in het gebed 's Hemels zegen afgesmeekt. Op de gistereen alhier gehouden verkoo ping van cokes van partyen van 50, 10 en 5 Heet. waren de pryzen f 22, f 4.60 on f 2.30. Te Voorschoten is in den ouderdom yan 43 jaar overleden de weleerw. heer F. W. v. d. Pigge, sinds 1895 rector van het „Pen sionaat N. D. de Lourdes" (huize Bydorp) aldaar. Eenige predikanten en pastoors in ge meenten, langs den Ryn en de Gouwe tus schen Leiden en Gouda, hebben een adres gericht tot de Koningin-Regentes, met het verzoek de bruggen over den Ryn on de Gouwe in de richting van Leiden en Gouda tydens de godsdienstoefeningen des Zondags gesloten te doen houden. Adressanten doen d:t verso-k op grond, dat de godsdienstoefeningen des Zondags door het fluiten, enz. der stoombooten gestoord worden. De minister van financiën, de heer Pierson, heeft Zaterdag-middag de residentie verlaten, om enkele dagen aan De Steeg door te brengen. '8 Hoogen Reads burgerlijke kamer zal in bet aanstaande zittingjaar gepresideerd worden door den nieuwbenoemden president, den heer Coninck Liefsting, en do Kamer van Strafzaken door den nieuwbenoemden vice-president, den heer Kalff. De minister van Staat mr. J. Heemskerk Az. begaf zich Zaterdag-middag naar Brussel, ter bywoning als gedelegeerde van de Neder landsche Regeering van bet anti-alcohol-congres, dat aldaar gehouden wordt. De chef van het Militaire Huis van H. M. de Koningin, generaal graaf Du Monceau, is naar het Loo vertrokken. De adjudant onderofficier H. Gisolf, van het regiment grenadiers en jagers, herdacht Zaterdag den rag, waarop hij 25 jaren geleden werd aangesteld tot onderofficier. Ten einde dien dag voor dien geachtcn onderofficier niet onopgemerkt te doen voorby- gaan, hadden de onderoffici ren van het regi ment zich in de recreatiezaal op de achter plaats der Oranje-kazerne te 's-Gravenhage vereenigd en werd den jubilaris by monde van den sergeant-onderwyzer Margadant van het 3de bat. grenadiers, een souvenir aangeboden, bestaande uit een volledig kamer-ameublement in mahoniehout, benevens een pièee de milieu en album, waarin de namen der deelnemers, die ruim vertegenwoordigd waren. De jubilaris dankte voor het geschenk en de hem bewezen e9r, terwijl e9n luid hoezee bli;k gaf van de sympathie, welke de onderofficierec van het reg. grenadiers en jagera dien adjudant- onderofficier toedragen. Vooraf hadden eenige officioren van hot regiment hem onder een harteiyke toespraak een prachtigen fauteuil aangeboden. By den gemeenteraad te Rotterdam is een voorstel van B. en Ws. ingekomen om voor de gemeente aan t9 koopen de p°rceelen aan de Boompjes, waarin laatsteiyk do kan toren der Nederlandsche Stoom bootmaat- scbappy gevestigd waren. Het doel is die gebouwen af te broken, ten einde een nieuwen verkeersweg te kunnen maken. Die gehouwen liggen nameiyk juist in het verlengde van de Glashaven, zoodat men, als zy afgebroken zyn, door een brug te leggen over de Scheepma kershaven een rechten weg zou krygen, die aan het drukke verkeer met de Boompjes zeer te stade zou komen. Dit voornemen brengt in herinnering een vroeger plan om, een nieuwen verkeersweg aan te leggen, die in rechte lyn de geheele stad van het zuiden naar het noorden zou door3nyden. Ten behoeve daarvan werd een kapitaal huis aangekocht op de Hoogstraat tegenover de Korte Hoofdsteeg. Nog altyd is dit huis eigendom van de gemeente, maar van de uitvoering van het plan, hoe gewenscht ook, is nooit iets gekomen. Gistervoormiddag had in de Koninkiyke Kspel van het paleis Het Loo een godsdienst oefen ng plaats in tegenwoordigheid der Ko ninginnen met gevolg en eenige genoodigden. De plechtigheid werd geleid door ds. Hoger- zeil, prehkant te Amsterdam. Het bezoek van da vroedschap van Oud- Antwerpen aan die van Oud-Dordrecht zal a. s. Donderdag plaats hebben. Het gezelschap bestaat uit de raadsleden met hun dames. Eerst zal een bezoek worden gebracht aan de verschillende bezienswaardigheden van Dor drecht en vervolgens verechynt het geheels gezelschap in 17de-eeuwsch kostuum op Oud- Dordrecht. Zaterdag was Groningen in feesttooi. Het gold den berdenkdag van Gruno's ontzet uit vreemde heerschappy. Van uit de torens, alle openbare gebouwen, vele particuliere woningen wapperde de oranjevlag of de Noder- landsche kleuren. De feestdag werd ingeluid door het beieren van de zware klok van den Martini-toren. Het carillon speelde de vader- lanasche wyzen. Vrydag-avond werd door prof. Van Rhyn ter herdenking van het feit van dezen dag in de Martinikerk eene feestrede gehouden, naar aanleiding van Ps. 77 vs. 12. Een zeer groote menigte was daarby tegenwoordig. Om 11 uren Zaterdag-morgen had er een keuring van tuigpaarden by de hand plaats waarvoor er 18 waren aangegeven. Op de Visch markt werd een zomerkermis gehouden. Om halftwee had er een harddravery plaats buiten de voormalige Ebbingepoort. Opoffering. Slot.) Die vriend nu bemint my. Gisteren heeft hy myn hand gevraagd. En ik heb „ja" gezegd. Ik weet, dat gö er door ïyden zult, want ik lyd zolve; maar al zou het myn dood zijn, ik moet deze schuld der dankbaarheid afdoen, laat ons elkaar Diet weerzien." En de onderteekenlng luidt Anna, niet waar?" riep Frederik uit, die, de hand kramp achtig op de borst geklemd, met rollende oogen, als een waanzinnige het antwoord afwachtte, terwyi het hem toescheen alsof de grond onder zyn voeten wegzonk I Piet deed een stap achterwaarts. Wie zeide u dat? Maar hy had geen tyd om den zin te eindigen, Frederik had hem by de keel ge grepen met yzeren vuist. Gy liegt!" riep hy uit, „beken het terstond, dat gij liegt, of ik worg u als een diefl" De jonge man zocht zich los te maken. Ge zyt gek!" brulde hy. Neen, niet gek!" ging Frederik voort; „neon, jammer genoeg nietl Het meisje, dat ge bemint, is Anna; hem, dien ze trouwt, ben ik. Begrypt ge nu, dat ik u vermoorden wil, gy, die my het hart hebt uitgerukt?" Piet, die nog altyd vergeefsche pogingen deed, antwoordde niet; ook hy had reeds alles begrepen en gevoelde zich reddeloos verloren. Tevergeefs beproefde hy los te komen. De yzeren vuisten van Frederik hielden hem als een paar bankschroeven omklemd. Zoo elkander vasthoudend, worstelden zy in de kleine ruimte. Frederik zocht de zware kolenschop te grypen. Het was intusschen donker geworden, zwarte wolken jaagden aan het uitspansel voorby, wedy verend in snelheid met het voorthollend stoomros. Om hulp roepen, Piet kon er niet aan denken. Wie zou hem gehoord hebben? Den handle omgooien? Daartoe had by zich uit de armen van Frederik moeten losrukken. Eensklaps dacht hy aan iets vreeseiyks, terwyi zy beiden zoo onzinnig worstelden. Niet ver van do plaats, waar zy zich be vonden, was do weg opgebroken, en hier moest de snelheid verminderd worden. De rails, daar vernieuwd, waren nog niet zoo ver in orde, dat zy weerstand zouden hebben gebodeD, by zulk een woeste vaart. Een vreeseiyke ramp was onvermydeiyk. Frederik, dol van woede, hoorde of zag niets; eensklaps rukte de jonge man zich los. Gooi den handle om!" riep by, „anders zyn we allen verloren I" Des te beterl" antwoordde Frederik: „dan zyt gö er ook byi En de schop grypen d, bief hy ze op, gereed om te slaan, Piet keek hem strak aan. Ga uw gaDg!" zeide hy; „maar ge zult slechts een laaghartige moordenaar zyn, want tegeiykertyd waagt gy het loven van hen, wier lot u is toevertrouwdI" Moordenaar I By dat woord was Frederik achteruit ge weken. Zyn plicht stond hem eensklaps weer voor oogen; langzaam liet by de opgeheven hand zakken, en toen de jonge man was opgestaan en hyzelf weder op zyn post stond, zeide hy: Beveel, ik gehoorzaam!" Het was hoog tydl Juist op de plaats, waar het noodsein stond, kwam de trein tot staan. Zy waren gered 1 Piet had zich een weinig hersteld, hy begreep thans volkomen het verschrikkeiyk ïyden van dion braven kerel, dien by, zonder het te willen, zóó had gegriefd; eensklaps hoorde hy den stoker achter zich hevig snikken, en hem de hand reikend, zeide hy: Frederik, vergeef myl" Frederik greep de hand, die de ander hem aanbood. U vergeven," riep hy uit, „wanneer ik het juist ben, die daar straksl... Achl ik ben een ellendeling!Gy kondt niet weten, dat ik dwaas genoeg ben, om een meisje van dien leeftyd lief te hebben!.... Ik ben u eigeniyk dankbaar, dat go my voor myzelf gered bebtl" Daar Piet dit volstrekt niet met hem eens scheen, ging hy voort: In een enkel oogenblik is my de waar heid duidelyk geworden. Ach! ik heb vreeseiyk geleden, maar het is nu voorby. Ik had naar myn zwarte handen en myn grijze haren moeten ky ken. Niet als de blaren vallen, bouwen de vogels hun nest, Anna bemiDt u, zy moet de uwe zyn. Ge zyt voor elkaar geschapen. Ik weet wat me te doen blyft." Frederikl" riep Piet verschrikt uit.... 01 vrees niets," hernam hy, pogende te glimlachen: Ik zal geen tranen in uw vreugde mengen. Bovendien, ik ben genezen. De slag was hard, maar hy heeft doel ge troffen." En toen Piet hem nogmaals in de rede wilde vallen, zeide hy: Geen woord meer. We zyn terstond aan het station. Laat my begaan. Ik neem alles op me." Ik verlang slechts één ding, dat Anna nimmer wete, wat er tusschen ons is voor gevallen Ik zou my schamen," voegde hy er by, de oogen nederslaande, terwyi de jonge man zyn hand greep. En toen de trein stilstoii(l; was het hem als gingen de wielen der machtige machine over zyn eigen hart. Den volgenden dag waren Anna en haar moeder bezig eenig naaiwerk te verrichten, toen er op de deur werd geklopt. Het meisje ging open doen. Verbaasd bleef zy staan, toen zy Piet zag in gezelschap van Frederik. Bonjour," riep de laatste en zich tot de moeder wendend: Ik heb een verrassing voor u, moedertje; ik heb u gisteren om de hand van Anna gevraagd, maar dat was niet voor my, dat was voor dezen braven jongen." En hy wees op Piet. Deze beefde, ja durfde nauwolyks nader treden en het meisje meende te droomen. Ik heb myn doel bereikt," hernam Frederik; „kom, geef nu elkaar maar de hand en den verlovingskus, maak 't nu maar met elkaar af, wat deksel 1" Eu zachtkens duwde by Anna in de armen van den jongen man; dan, toen de moeder hem in de rede wilde vallen, ging hy voort: "Wat drommel I ik heb toch nu het recht, om over haar hand te beschikken, ze behoort toch aan myl" Piet en Anna staarden hem aan, de oogen vol tranen, geen woorden vindend om hem te antwoorden. Kom, 't is nu in ordel" zeide hy, laat me nu niet huilen als een kindEn gy, moedertje," voegde by er by, zich tot de vrouw wendend, „binno:' een maand bruiloft, hoorl"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1