W. 11506 Maandas 3() Augustus, A0. 1897 Qowrant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn~ en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Verzekering tegen Werkloosheid. Leiden, 28 Augustus. Feuilleton. LEIDSCH DA&BLAD. PEIJS DEZER CODEANXl Voor Leiden per 3 maanden, - p r. f 1.10* Franco per post ...p.,,...#,,..., 1,40. Afzonderlijke Nommers 0.06. PRIJS DEB ADVERTENTIES Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meèr f 0.17J. Gróötere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de etad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Geen droeviger verschijnsel op maatschap- peiyk gebied dan werkloosheid. Daar zijn menschen, die kunnen en willen arbeiden voor bun onderhoud en dat van hun gezin; menschen, die iets van waarde hebben aan te bieden in ruil voor hetgeen zy van de gemeenschap vragen. Maar deze wjjst hun aanbod af, zy heeft geen behoefte aan betgeen men haar wil geven of is buiten staat er den gevraagden prys voor te betaleD. Aan het niet bestaan van behoefte is moeilijk te denken. Sla de oogen in het rond, is niet overal wat en zelfs zeer veel te doen? Z\jn er geen woningen in gebrekkigen toe stand, geen openbare werken in verval, geen waterwegen verstopt, geen landerijen in slechten staat? En zouden niet, jaren lang, vele millioenen handen aan het werk gezet kunnen worden, vóór men eenig recht zou hebben te zeggenZiezoo, nu mogen we de dingen wel een poos laten rusten alvorens ons er opnieuw mede bezig te houden? Ja, is het niet zeer waarschjjolijk, dat dit oogen- blik nooit zal komen? En toch ziet men, jaar op jaar, de werk loosheid toenemen, niet alzoo wegens werk- gebrek in het algemeen, maar op een bepaalde plaats en onder bijzondere omstandigheden. Welke die ziJD, is bij het ingewikkeld samen stel der maatschappelijke verhoudingen niet uit te maken, en al ware een staathuis houdkundige scherpzinnig genoeg om met juistheid aan te wijzen waar de fout ligt, de vraag is of er kans zou bestaan haar weg to nemen. Ala bijvoorbeeld kan vggden be wezen, dat do belemmering in i*et vrije ruilverkeer het ruim verbruik van arbeids producten tegenhoudt, waardoor ieders aandeel in dat verbruik vermindert en dus de nood zakelijkheid van nieuwe productie, dat is van arbeid, zich in niet voldoende mate doet gevoelen, zijn dan daarmee de douane- barrières weggenomen en do zoogenaamd beschermende tarieven opgeheven? De ^ooitgang van bedrijven, die worden uitgeoefend in de open lucht, Is natuurlijk afhankelijk van de weersgesteldheid, en van daar dat werklieden in de bouwvakken en veldarbeiders vanzelf een tijdperk van ge dwongen stilstand hebben. Dat is altijd zoo geweest, en men heeft er zich naar weten te schikken; door spaarzaam overleg werd iets overgehouden van het loon in de goede dagen, ter voorkoming van gebrek in de kwade. Doch wanneer de laatste zich over een groot deel van het jaar uitstrekken, reeds beginnen als de zomer nog in al zijn volheid over het land heerscht en voortduren lang na de komst van de lente, dan is er niet tegen te vechten, en laat ook de spaarzaam heid moedeloos de armen hangen. Er is reeds laDg over gedacht, gesproken en geschreven, om aan dit euvel te gemoet te komen door middel van verzekering, en deze quaestle telt mede onder de gewichtigste, waarmede wij ons hebben bezig te houden. Maar of men er ooit een oplossing voor zal vindeD, en in welke richting zy gezocht moet worden, daaromtrent tast men nog geheel in den blinde rond. In eenigeZwitsersche kantons bestaat verzekering tegen werkloos heid, met steun uit de openbare geldmiddelen. Doch men Is al te veel geneigd om hetgeen daar mogelijk is, in betrekkelijk kleinen kring, en bij toestanden die men alleen daar aantreft, ook elders van toepassing te verklaren. Allen, die willen medewerken om bet zoover te brengen, zullen wèl doen, met de regelingen aldaar goed te bestudeeren, maar dan moeten zij ook nauwkeurig de verschillende gegevens met elkander vergelijken, niet afgaande op onderstellingen, maar op vertrouwbare statis tieken. Deze hebben wij niet; misschien zal er een aanvang mode gemaakt kunnen worden als overal Kamers van Arbeid in het aanzijn getreden zjjn. Ook in het gunstigste g9val zullen dan ook slechts de georganiseerde bedrijven in aanmerking komen. Het meest van allen worden zij door werkloosheid gedrukt, die geen regelmatig vak uitoefenen en nemen wat zij krijgen kunnen, omdat zü de bekwaam heid missen die voor „vast werk" wordt vereischt. Het beste stelsel van verzekering kan hen niet bereiken, tenzij men den Staat verantwoordelijk zou willen maken voor het levensonderhoud van alle burgers, en dat zal wel niet door velen mogelijk geacht worden. Verzekering toch heeft tot grondslag een kansrekening. Er moeten een zeker aantal telkens terugkeerende, onder vaste cijfers te brengen omstandigheden zjjn, waaruit het premiebedrag is te bepalenanders is de verzekering een sprong in het duister. Het tijdschrift „Mentor", gewijd aan het verzekeringswezen, is sinds eenigen tijd bezig deze studie voor te bereiden. De redact ie heeft tot een aantal bekende mannen, politieke personen, beoefenaars van de staathuishoudkunde, industriöelen en finan ciers, vragen gericht over de wenscbeltJkheid en de uitvoerbaarheid, en af en toe publiceert zij de verkregen antwoorden. £oo ook in het Augustu8-nummer. Over de wenscbelijkheid zfln de gevoelens vry gelijk, en dat was te verwachten. De heer Heemskerk wil alleen de werkloosheid door eigen grove schuld buitengesloten zieD, de heer Bultman maakt een voorbehoud voor werkstaking, de heer Bahlmann acht ver zekering wenscheltjk in die bedrijven, waarin slechts een gedeelte van het j'aar gewerkt wordt, zooals suikerfabrieken, steenbakkerijen, veenderijen, alsmede voor timmerlieden en metselaars. Daarentegen geeft de heer De Monchy als zyn gevoelen, dat werkloosheid in do grooto gemeenten regelmatig voorkomt en door verzekering nog meer in de hand gewerkt zou worden. Op de tweede vraag: Acht u deze ver zekering in ons land nu reeds practisch uitvoerbaar? luiden de meeste antwoorden ontkennend. Dr. Kuyper meent, dat zjj op zichzelf niet uitvoerbaar is, maar wel in verband met een livretten-stelsel. Mr. Heems kerk vreest, dat landbouw en nijverheid den last niet zullen kunnen dragen; de hoer Van Swinderen ziet een hinderpaal in het ont breken van een volledige en vertrouwbare statistiek van de werkloosheid. Daarentegen antwoordt de heer BultmanJa! indien daartoe een Nederlandsche Vereeniging wordt opge richt met provinciale afdeelingen en gemeente lijke onderafdeellngen. Deze Vereeniging vinde steun In wekelijksche bijdragen van werk- hebbenden en vrerkgevenden. In bijzondere gevallen moet de Staat renteloos voorschot geven. De heer Veegens meent, dat zfi wellicht uitvoerbaar is in enkele kleine gemeenten, waar over ruime fondsen beschikt wordt en vrij algemeen gezindheid tot samenwerking bestaat. Maar in verreweg de meeste gemeenten niet, omdat deze voorwaarden er Diet vervuld zijn eu het ontbreekt aan vakvereenigingeu van werklieden, sterk genoeg om verzekering tegen werkloosheid ter hand te nemen. De heer Bahlmann acht ze in ons land uitvoerbaar met medewerking van de werklieden, of anders door dwangmaatregelen van de zijde der gemeentebesturen. Heel veel verder brengen ons die antwoorden niet; alleen wekken zy de overtuiging, dat het vraagstuk nog veel tijd tot rijpwording zal noodig hebben. Eu dan nog blijft het zeer te betwijfelen, of hier de overheid handelend of steunend zal moeten optreden. Het geldt hier bij uitnemendheid een maat schappelijke quae8tie, en wel zulk oodo, waarbij rekening is te bouden met zeer uiteen- loopende toestanden. Wilde of kon men een statistiek samenstellen, zij zou voor de onder scheiden vakken ook ongelijke cijfers geveD, en daaruit is af te leiden dat stappen, om het doel te bereiken, van de vakvereer.igingen moeten uitgaan. Nu reeds vormt men zooge naamde weerstandskassen, waarvan de be stemming is hulp to verleenen bij werk stakingen. Als nu, door den invloed van de Kamers van Arbeid, die by geschillen ver zoenend optreden en door scheidsrechterlijke uitspraak elk conflict uit den weg ruimen, diezelfde kassen voor een beter gebruik be waard blijven en door geregelde contributies van alle belanghebbenden aangevuld worden, dan heeft men een goed begin voor een uitkeeringsfÓDds bij werkloosheid buiten eigen schuld, en men zou dan ook het best doen, door de directie dezer kassen op te dragen aan het bestuur van de vakafdeeling der Arbeidskamer. Dit bestuur kan zich tevens bezighouden met de verzameling van statistieke gegeveDs, het eigen bedrijf betreffende, opdat men lang zamerhand kome tot een juisten maatstaf, tot nauwkeurige bepaling van de premie, die ter volledige verzekering moet worden geheven. Wordt in eenig vak die premie zoo hoog, dat haar betaling de gezamenlijke krachten van werkgever en werknemer te boven gaat, dan is zulks inderdaad een overwegend bezwaar; maar by ernstigen wil en algemeene samen werking zal toch in sommige bedrijven reeds iets gedaan kunnen worden, dat bet ideaal van de voorstanders dezer verzekering nadert. Vallen die eerste proefoemiDgeB, die ge meentelijk zijn te nemen, terwijl in kleine gemeenten de vakgenooten van eonige nabij gelegen plaatsen zich knDneo combineeren, gunstig uit, dan zal het voorbeeld tot navol ging uitlokken, en dit zal den ijver en de spaarzaamheid der werklieden zeer bevorderen. Op die wijze wordt het groote vraagstuk niet met éón slag opgelost, maar men komt die oplossing, op practische wjjze en onaf hankelijk van eenig stelsel van soiiale wet geving, steeds naderbij. Een andere manier schijnt ons onmogelijk. In afwachting te leven, totdat die andere zal gevonden zijn, en mid delerwijl het kwaad te laten voortwoekeren zonder er iets tegen te doen, zou niet ver standig zijn. Ook bier is van toepassing de onbetwistbare waarheid, dat wie zichzelven helpt, het best geholpen wordt. In den ouderdom van ruim 75 jaren is gisteravond alhier overleden de heer Jean Corneille Rijk, oud-rooimeester der gemeente Leiden en vroeger opzichter v«>n de gebouwen en begraafplaatsen van deNed.-Herv.Gemeente, welke betrekkingen hij 40 jaren heeft vervuld naar genoegen van zijn principalen. HU werd geboren den 23sten Nov. 1821. Den llden Januari 1854 werd bU benoemd tot opzichter van de gebouwen en begraaf plaatsen van bovengenoemde Gemeente en dea lsten Mei 1894 als zoodanig gepensionneerd. Op 1 Oct. 1855 benoemd als rooimeester, werd bU den lsten Oct. 1895 ook in die betrek king gepensionneerd. Rijk was e man, die zichzelven gevormd heeft en bU die hem .goed kenden bekend stond als een oprecht, hulpvaardig, werkzaam mensch. De werklieden zangvereeniging „Kunst na Arbeid" houdt a. 8. Maandag-avond in den tuin van „Zomerzorg" een gezellige byeen- komst. De Ambachtsschool alhier heeft weder de inschryviog voor nieuwe leerlingen geopend. Op die school bestaat de gelegenheid om jongelieden op te leiden tot bekwame tim merlieden, meubelmakers, smeden, huis smeden, machinebankwerkers, vuurwerkers en huisschilders. Voor aanstaande steenhouwers bestaat ge legenheid het teeken-onderwUs te volgen, in hoofdzaak het ornament- en het lettertei kenen. De cursus duurt 3 jaren. Gedurende dien tijd is voor de leerlingen het bezoek aan de avondschool van het Genootschap „Mathesis Sclenliarum Genitrix" verplichtend. In Ron dere gevallen kan het bestuur van die ver plichting ontheffing verleenen. Beroepen is bU do Ned.-Herv. gemeente te KatwUk aan Zee ds. A. J. Van WUngaarden, te Krimpen aan de Lek. Tot ondorwyzer aan een der scholen met den Bybel te Zeist is benoemd de heer A. F. Schuling, van Waddingsveen. BU koninklijk besluit dd. 17 Aug. 1897 No. 41 zyn de statuten van de vereeniging „Gemeentebelang", gevestigd te Alfen aan den Ryn, goedgekeurd, zoodat die vereeniging als rechtspersoon is erkend. Z. K. H. de Prins van Hohenzollern- Sigmaringen heeft den heer G. Abler, direc teur van het Kurhauahotel te Scheveningen, een gouden doekspeld geschonken met HD. monogram, gedekt door de Koninklyke Kroon in brlllanten. In een begeleidend schryven van den hof maarschalk, baron Von Brandis, wordt dat geschenk aangeduid als een bewüs van's Vor sten byzondere tevredenheid voor alle goede zorgen en bemoeiingen, door genoemden directeur steeds op de meest dienstvaardige wyzo getroffen, en tevens te kennen gegeven, dat de herinneringen aan het verbiyf te Scheveningen zoo aaDgenaam zyn, dat, Indien de gezondheidstoestand van H. K. H. de Vorstin dit toelaat, een terugkeer in het vol gend seizoen in uitzicht wordt gesteld. De Commissaris der Koningin in Zeeland, de heer Roest, die zich na aanvatrding van dit ambt met verlof buitenslands heeft begeven, is gisteravond uit Duitschland te 's-Graven- hage teruggekeerd. Mr. Geertsema, die als oudste in jaren te Amsterdam VI tot lid der Tweede Kamer verkozen is verklaard, is volgens de kiezers- lyst geboren 31 Maart 1845 en mr. Heemskerk 20 Juli 1852. Uit het offlciëele proces-verbaal van den uitslag der herstemming tusschen de beeren Geertsema en Heemskerk blykt, dat tegen de processen-verbaal der stembureelen 6, 2 en 4 bezwaren waren ingebracht. Die betreffende het zesde en vierde bureel, berustende op de telling der stemmen en der biljetten van onwaarde, werden door het hoofdstembureel ongegrond bevonden. Het aantal stemmen, door het tweede stem bureel voor den heer Geertsema geno teerd, werd door het houfdstembureel met één ferminderd. Op het quaestieuze biljet waa de witte stip voor Geertsema zwart gemaakt, maar buitendien de naam Geertsema eerst doorgehaald en later gepoogd die doorhaling weder te vernietigen. De voorzitter van de Tweede Kamer, do heer Gleicbman, komt hedenavond uit het buitenland in de resideniie terug. De plechtige installatie van mr. F. B. Coninck Liefsting als president en mr. J. Kalff als vice-prosid«-nt van den Hoo?en Raad zal plaats hebben in eene algemeene openbare zitting van dat college, te bouten op Donder dag 2 September a. s., des namiddags te 3 uren. De gisteren vermelde feesten, welke op Koninginnedag te Haarlem plaats hebben, zullen 's ochtends worden geopend met koraal- muziek van den toren van St.-Bavo op de Groote Markt. Ter gelegenheid van Br. Ms. verjaardag, zullen ook te Roermond wederom groote festivi teiten plaats hebben. Volgens het verschenen programma zal Zondag in den tuin der Koninklyke Harmonio concert gegeven worden, gevolgd door bal- Op o fïe ring. I) Nooit had hy zich zoo gelukkig gevoeld. Zyn hart bonsde van vreugde. Het was du3 nu toch werkeiykheid geworden, dat groote geluk, waarvan by nauweiyks had durven droomenl Zy had „ja" gezegd, het lieve kind, toen zy baar klein, blank, poezelig bandje in zyn grove hand legde, die van aandoening beefde. Het is waar, by had gaarne gezien, dat ze wat vroolyker was; gaarne had hy don glans dier groote blauwe oogen verhelderd gezien door een glimlach, en had hy gewenscht, dat de blik dier oogen wat vrijmoediger den zynen ontmoette, want nog steeds had zy de oogen neergeslagen, en toen haar moeder haar omhelsde, zooals men een heilige zou omhel- Z6D, toen was het hem zelfs voorgekomen, dat zy beefde. Maar, deksels, waar dacht hy nu aan? Stond dat vroesachtig blozen jongen meisjes dan niet allerbekoorlijkst? En, boven dien, men had haar niet gedwongen „ja" te zeggen l Had zy hem niet uit eigen, vrye beweging het jawoord gegeven? Zeker I Het zou hem leed gedaan hebben, als zy „neen" gezegd had. Maar dat had zy niet gedaan 1 In tegenwoordigheid harer moeder, door deze zelfs aangemoedigd, had hy zyn nieuwe pet tusschen zyn vingers frommelend haar ge vraagd, of zy zyn vrouw wilde zyn. „Uw moeder" zoo had by tot Anna gezegd heeft reeds haar toestemming gegeven. Van u hangt dus myn geheels geluk af." En zy had de oude vrouw aangezien en toen zachtkens geantwoord: „Ja," maar zóó zacht, dat hy het nauweiyks verstaan had. Innig gelukkig had zy haar zyn plannen voor de toekomst medegedeeld I "Wat zouden zy met hun drieën gelukkig zynl Wat een lief huishoudentje zouden zy opzetten en hoe zou hy lustig arbeiden, als hem na de moeiiyke dagtaak zyn lief vrouwtje wachten zoul En terwyl het zonnetje helder scheen en de musschen vroolyk sjilpten in het groen gebladerte, herinnerde hy zich hun geschie denis. Byna e8n roman. Haar vader, een oud kameraad, eenlge jaren ouder dan hy, en evenals hy stoker by een der spoorwegmaat- schappyen in ons land, was by een spoorweg ongeluk doodeiyk gewond geworden. Vóór hy de oogen voor immer sloot, had hy hem gevraagd te willen waken over de vrouw en het kind, die hy beiden onverzorgd achter liet. Het kind was toen een meisje met korte rokjes nog, en hy vermoedde weinig, dat het nog eens zyn vrouw zou worden. Hy had woord gehouden en was zyn belofte nage komen, zonder daarin op eenige wyze te kort te schieten; en niet alleen met raad, maar ook met daad had hy de weduwe bygestaan, als de verdiensten met het naaiwerk tegen vielen. Het meisje werd grooter en wies op tot een bekoorlyke maagd. Toen werd in zyn hart een nieuw gevoel geboren, een gevoel, tot nog toe ongekend. Hy beminde Anna. Hy trachtte te vergeten, hy kon niet: en hy werd zóó afgetrokken en stil, dat het de opmerkzaamheid trok der weduwe, die hem ten slotte zyn geheim wist te ontrukken. Zy had het reeds vermoed, laDg geleden al, het goede mensch, en zoüder hem te laten uit spreken, had zy hem omhelsd en hem gezegd Spreek met Anna, Frederikl Zy weet als ik, wat we u verplicht zfln. Twyfel niet aan haar." Vyf uren sloeg de stationsklok en Frederik, ontwakend uit zyn zoete my mering, stond op. Vyf uur," zeide hy verbaasd, „ik ben vandaag niet te vroeg. Maar één keer is geen gewoonte!" En terwyi hy het perron opliep, zyn kameraden vroolyk groetend, voegde hy er als in gedachte by: „Wat zal Piet Meursant, myn machinist, gek opkykeD, als ik hem op myn bruiloft vraag l" Bliksemsnel rolde de trein voort, ver- dwynond in de verte ais een tooverlint, als een monster met vurige oogen door de inval lende duisternis. Het voorlaatste station was men reeds voorby; het eindstation was nog ver af. Piet en Frederik kortten zich op de locomotief den tyd met allerlei gesprekken, terwyl zy ook over den weg en de seinen hun blikken lieten gaan. Eensklaps legde Frederik zyn hand op don schouder van den machinist en vroeg: Scheelt er vandaag Iets aan? Van het oogen blik, waarop wy het eerste station hebben verlaten, tot nu toe heb ik u de woorden uit uw keel moeten halen. Dat ben ik niet van u gewoon l Men zou haast zeggen, dat de jongelingsdroomen als met één slag zyn verdwenonl" Toen de ander dit niet zoo aanstonds toegaf, vervolgde by: OI ik weet wat ik zeg. Ik zie niet graag dat gemymer. Het leven is zoo heerlijk!... Een onbeantwoorde liefde misschien? Kom, dat zal wel weer terecht komen I Alles komt immera in orde, als men wil; ik zal u er straks een voorbeeld van geven." Hy barstte in een harteiyk lachen uit, terwyl hy zich in de handen wreef en reeds vooraf naging, welk een effect zyn woorden maken zouden, als hy zyn trouwplannen mededeelde; nog nooit had hy hem van Anna gesproken. Maar plotseling hield by op. De ander zag hem zóó treurig aan, dat het hem onwillekeurig trof, en zyn hand grypend, vroeg hij: Het is dus van ernstigen aard? Vergeef myl Maar ik ben zoo gelukkig, dat bet my onmogeiyk schynt, dat anderen bedrukt zyn, als ik lach. Het geluk maakt zelfzuchtig en ik durf u thans geen deelgenoot maken van myn groote vreugde." NeeD, Frederik," hernam Piet, „ik neem het u niet kwaiyk. Ge zyt een goede kerel, dien ik graag mag ïydeD. Ik herinner me nog goed de wenken, die ge my gegeven hebt, toen ik pas in dienst kwam. Als Iemand verdient gelukkig te zyn, zyt gy het Ook ik," ging hy voort, „was gelukkig, of, ten minste, ik geloofde, dat ik het was. Maar met één slag is al myn hoop vervlogen. Haar, die ik bemin, kan niet de mynozyn?" Zool" zeide Frederik. „Ze is dus niet erg gemakkeiyk to voldoeD, de jongo dame? Ook ik weet, wat gy waard zyt, en ik begryp dus waariyk niet, waarom zy u heeft afge wezen!" Zy bemint my," antwoordde Piot een voudig; „en juist daarom ïyd ik nog meer.*' Frederik keek hem verrast aan. Dan," hernam hy, „begryp ik er nog veel minder van! Ziet gy, ik heb niet veel school gegaan en heb van die diügen niet veel verstand. Ik begryp slechts één ding: men houdt van elkaar en men trouwt Kom," ging hy voort, terwyl hy hem de hand drukte, „ik ben ouder dan gy, voel ouder en ik ben uw vriend, dus vertel me eens alles Als u iets op uw hart hebt, is niets betor dan dat u het eens uitstort; dat geeft altyd eenige verlichting." Toen haalde Piet uit zyn z k langzaam een brief te voorschyn en h6m oy het licht houdend, zeide hy: „Luister: dat is haar afscheid 1" Hy las: Piet, het moet tusschen ons uit zUd. Ik had u myn hart gegeven, maar de erkenteiyk- heid, die ik een ander verschuldigd bon, legt my de verplichting op, myn woord terug te nemen. Toen myn vader stierf, heeft een vriend ons geholpeD, gered, myn moeder en mU; wy syn hem alles verschuldigd, (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1