W. 11506
Maandas 3() Augustus,
A0. 1897
Qowrant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn~ en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Verzekering tegen Werkloosheid.
Leiden, 28 Augustus.
Feuilleton.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PEIJS DEZER CODEANXl
Voor Leiden per 3 maanden, - p r. f 1.10*
Franco per post ...p.,,...#,,..., 1,40.
Afzonderlijke Nommers 0.06.
PRIJS DEB ADVERTENTIES
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meèr f 0.17J. Gróötere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de etad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Geen droeviger verschijnsel op maatschap-
peiyk gebied dan werkloosheid. Daar zijn
menschen, die kunnen en willen arbeiden
voor bun onderhoud en dat van hun gezin;
menschen, die iets van waarde hebben aan
te bieden in ruil voor hetgeen zy van de
gemeenschap vragen. Maar deze wjjst hun
aanbod af, zy heeft geen behoefte aan
betgeen men haar wil geven of is buiten
staat er den gevraagden prys voor te betaleD.
Aan het niet bestaan van behoefte is
moeilijk te denken. Sla de oogen in het rond,
is niet overal wat en zelfs zeer veel te doen?
Z\jn er geen woningen in gebrekkigen toe
stand, geen openbare werken in verval, geen
waterwegen verstopt, geen landerijen in
slechten staat? En zouden niet, jaren lang,
vele millioenen handen aan het werk gezet
kunnen worden, vóór men eenig recht zou
hebben te zeggenZiezoo, nu mogen we de
dingen wel een poos laten rusten alvorens
ons er opnieuw mede bezig te houden? Ja,
is het niet zeer waarschjjolijk, dat dit oogen-
blik nooit zal komen?
En toch ziet men, jaar op jaar, de werk
loosheid toenemen, niet alzoo wegens werk-
gebrek in het algemeen, maar op een bepaalde
plaats en onder bijzondere omstandigheden.
Welke die ziJD, is bij het ingewikkeld samen
stel der maatschappelijke verhoudingen niet
uit te maken, en al ware een staathuis
houdkundige scherpzinnig genoeg om met
juistheid aan te wijzen waar de fout ligt,
de vraag is of er kans zou bestaan haar weg
to nemen. Ala bijvoorbeeld kan vggden be
wezen, dat do belemmering in i*et vrije
ruilverkeer het ruim verbruik van arbeids
producten tegenhoudt, waardoor ieders aandeel
in dat verbruik vermindert en dus de nood
zakelijkheid van nieuwe productie, dat is van
arbeid, zich in niet voldoende mate doet
gevoelen, zijn dan daarmee de douane-
barrières weggenomen en do zoogenaamd
beschermende tarieven opgeheven?
De ^ooitgang van bedrijven, die worden
uitgeoefend in de open lucht, Is natuurlijk
afhankelijk van de weersgesteldheid, en van
daar dat werklieden in de bouwvakken en
veldarbeiders vanzelf een tijdperk van ge
dwongen stilstand hebben. Dat is altijd zoo
geweest, en men heeft er zich naar weten
te schikken; door spaarzaam overleg werd
iets overgehouden van het loon in de goede
dagen, ter voorkoming van gebrek in de
kwade. Doch wanneer de laatste zich over
een groot deel van het jaar uitstrekken,
reeds beginnen als de zomer nog in al zijn
volheid over het land heerscht en voortduren
lang na de komst van de lente, dan is er
niet tegen te vechten, en laat ook de spaarzaam
heid moedeloos de armen hangen.
Er is reeds laDg over gedacht, gesproken
en geschreven, om aan dit euvel te gemoet
te komen door middel van verzekering, en
deze quaestle telt mede onder de gewichtigste,
waarmede wij ons hebben bezig te houden.
Maar of men er ooit een oplossing voor zal
vindeD, en in welke richting zy gezocht
moet worden, daaromtrent tast men nog
geheel in den blinde rond. In eenigeZwitsersche
kantons bestaat verzekering tegen werkloos
heid, met steun uit de openbare geldmiddelen.
Doch men Is al te veel geneigd om hetgeen
daar mogelijk is, in betrekkelijk kleinen kring,
en bij toestanden die men alleen daar aantreft,
ook elders van toepassing te verklaren. Allen,
die willen medewerken om bet zoover te
brengen, zullen wèl doen, met de regelingen
aldaar goed te bestudeeren, maar dan moeten
zij ook nauwkeurig de verschillende gegevens
met elkander vergelijken, niet afgaande op
onderstellingen, maar op vertrouwbare statis
tieken. Deze hebben wij niet; misschien zal
er een aanvang mode gemaakt kunnen worden
als overal Kamers van Arbeid in het aanzijn
getreden zjjn.
Ook in het gunstigste g9val zullen dan
ook slechts de georganiseerde bedrijven in
aanmerking komen. Het meest van allen
worden zij door werkloosheid gedrukt, die
geen regelmatig vak uitoefenen en nemen
wat zij krijgen kunnen, omdat zü de bekwaam
heid missen die voor „vast werk" wordt
vereischt. Het beste stelsel van verzekering
kan hen niet bereiken, tenzij men den Staat
verantwoordelijk zou willen maken voor het
levensonderhoud van alle burgers, en dat zal
wel niet door velen mogelijk geacht worden.
Verzekering toch heeft tot grondslag een
kansrekening. Er moeten een zeker aantal
telkens terugkeerende, onder vaste cijfers te
brengen omstandigheden zjjn, waaruit het
premiebedrag is te bepalenanders is de
verzekering een sprong in het duister.
Het tijdschrift „Mentor", gewijd aan het
verzekeringswezen, is sinds eenigen tijd bezig
deze studie voor te bereiden.
De redact ie heeft tot een aantal bekende
mannen, politieke personen, beoefenaars van
de staathuishoudkunde, industriöelen en finan
ciers, vragen gericht over de wenscbeltJkheid
en de uitvoerbaarheid, en af en toe publiceert
zij de verkregen antwoorden. £oo ook in het
Augustu8-nummer.
Over de wenscbelijkheid zfln de gevoelens
vry gelijk, en dat was te verwachten. De
heer Heemskerk wil alleen de werkloosheid
door eigen grove schuld buitengesloten zieD,
de heer Bultman maakt een voorbehoud voor
werkstaking, de heer Bahlmann acht ver
zekering wenscheltjk in die bedrijven, waarin
slechts een gedeelte van het j'aar gewerkt
wordt, zooals suikerfabrieken, steenbakkerijen,
veenderijen, alsmede voor timmerlieden en
metselaars. Daarentegen geeft de heer De
Monchy als zyn gevoelen, dat werkloosheid
in do grooto gemeenten regelmatig voorkomt
en door verzekering nog meer in de hand
gewerkt zou worden.
Op de tweede vraag: Acht u deze ver
zekering in ons land nu reeds practisch
uitvoerbaar? luiden de meeste antwoorden
ontkennend. Dr. Kuyper meent, dat zjj op
zichzelf niet uitvoerbaar is, maar wel in
verband met een livretten-stelsel. Mr. Heems
kerk vreest, dat landbouw en nijverheid den
last niet zullen kunnen dragen; de hoer Van
Swinderen ziet een hinderpaal in het ont
breken van een volledige en vertrouwbare
statistiek van de werkloosheid. Daarentegen
antwoordt de heer BultmanJa! indien daartoe
een Nederlandsche Vereeniging wordt opge
richt met provinciale afdeelingen en gemeente
lijke onderafdeellngen. Deze Vereeniging vinde
steun In wekelijksche bijdragen van werk-
hebbenden en vrerkgevenden. In bijzondere
gevallen moet de Staat renteloos voorschot
geven. De heer Veegens meent, dat zfi wellicht
uitvoerbaar is in enkele kleine gemeenten,
waar over ruime fondsen beschikt wordt en
vrij algemeen gezindheid tot samenwerking
bestaat. Maar in verreweg de meeste gemeenten
niet, omdat deze voorwaarden er Diet vervuld
zijn eu het ontbreekt aan vakvereenigingeu
van werklieden, sterk genoeg om verzekering
tegen werkloosheid ter hand te nemen. De
heer Bahlmann acht ze in ons land uitvoerbaar
met medewerking van de werklieden, of
anders door dwangmaatregelen van de zijde
der gemeentebesturen.
Heel veel verder brengen ons die antwoorden
niet; alleen wekken zy de overtuiging, dat
het vraagstuk nog veel tijd tot rijpwording
zal noodig hebben. Eu dan nog blijft het
zeer te betwijfelen, of hier de overheid
handelend of steunend zal moeten optreden.
Het geldt hier bij uitnemendheid een maat
schappelijke quae8tie, en wel zulk oodo,
waarbij rekening is te bouden met zeer uiteen-
loopende toestanden. Wilde of kon men een
statistiek samenstellen, zij zou voor de onder
scheiden vakken ook ongelijke cijfers geveD,
en daaruit is af te leiden dat stappen, om
het doel te bereiken, van de vakvereer.igingen
moeten uitgaan. Nu reeds vormt men zooge
naamde weerstandskassen, waarvan de be
stemming is hulp to verleenen bij werk
stakingen. Als nu, door den invloed van de
Kamers van Arbeid, die by geschillen ver
zoenend optreden en door scheidsrechterlijke
uitspraak elk conflict uit den weg ruimen,
diezelfde kassen voor een beter gebruik be
waard blijven en door geregelde contributies
van alle belanghebbenden aangevuld worden,
dan heeft men een goed begin voor een
uitkeeringsfÓDds bij werkloosheid buiten eigen
schuld, en men zou dan ook het best doen,
door de directie dezer kassen op te dragen
aan het bestuur van de vakafdeeling der
Arbeidskamer.
Dit bestuur kan zich tevens bezighouden
met de verzameling van statistieke gegeveDs,
het eigen bedrijf betreffende, opdat men lang
zamerhand kome tot een juisten maatstaf, tot
nauwkeurige bepaling van de premie, die ter
volledige verzekering moet worden geheven.
Wordt in eenig vak die premie zoo hoog, dat
haar betaling de gezamenlijke krachten van
werkgever en werknemer te boven gaat, dan
is zulks inderdaad een overwegend bezwaar;
maar by ernstigen wil en algemeene samen
werking zal toch in sommige bedrijven reeds
iets gedaan kunnen worden, dat bet ideaal
van de voorstanders dezer verzekering nadert.
Vallen die eerste proefoemiDgeB, die ge
meentelijk zijn te nemen, terwijl in kleine
gemeenten de vakgenooten van eonige nabij
gelegen plaatsen zich knDneo combineeren,
gunstig uit, dan zal het voorbeeld tot navol
ging uitlokken, en dit zal den ijver en de
spaarzaamheid der werklieden zeer bevorderen.
Op die wijze wordt het groote vraagstuk
niet met éón slag opgelost, maar men komt
die oplossing, op practische wjjze en onaf
hankelijk van eenig stelsel van soiiale wet
geving, steeds naderbij. Een andere manier
schijnt ons onmogelijk. In afwachting te leven,
totdat die andere zal gevonden zijn, en mid
delerwijl het kwaad te laten voortwoekeren
zonder er iets tegen te doen, zou niet ver
standig zijn. Ook bier is van toepassing de
onbetwistbare waarheid, dat wie zichzelven
helpt, het best geholpen wordt.
In den ouderdom van ruim 75 jaren is
gisteravond alhier overleden de heer Jean
Corneille Rijk, oud-rooimeester der gemeente
Leiden en vroeger opzichter v«>n de gebouwen
en begraafplaatsen van deNed.-Herv.Gemeente,
welke betrekkingen hij 40 jaren heeft vervuld
naar genoegen van zijn principalen.
HU werd geboren den 23sten Nov. 1821.
Den llden Januari 1854 werd bU benoemd
tot opzichter van de gebouwen en begraaf
plaatsen van bovengenoemde Gemeente en
dea lsten Mei 1894 als zoodanig gepensionneerd.
Op 1 Oct. 1855 benoemd als rooimeester,
werd bU den lsten Oct. 1895 ook in die betrek
king gepensionneerd.
Rijk was e man, die zichzelven gevormd
heeft en bU die hem .goed kenden bekend
stond als een oprecht, hulpvaardig, werkzaam
mensch.
De werklieden zangvereeniging „Kunst
na Arbeid" houdt a. 8. Maandag-avond in den
tuin van „Zomerzorg" een gezellige byeen-
komst.
De Ambachtsschool alhier heeft weder
de inschryviog voor nieuwe leerlingen geopend.
Op die school bestaat de gelegenheid om
jongelieden op te leiden tot bekwame tim
merlieden, meubelmakers, smeden, huis
smeden, machinebankwerkers, vuurwerkers
en huisschilders.
Voor aanstaande steenhouwers bestaat ge
legenheid het teeken-onderwUs te volgen, in
hoofdzaak het ornament- en het lettertei kenen.
De cursus duurt 3 jaren. Gedurende dien
tijd is voor de leerlingen het bezoek aan de
avondschool van het Genootschap „Mathesis
Sclenliarum Genitrix" verplichtend. In Ron
dere gevallen kan het bestuur van die ver
plichting ontheffing verleenen.
Beroepen is bU do Ned.-Herv. gemeente
te KatwUk aan Zee ds. A. J. Van WUngaarden,
te Krimpen aan de Lek.
Tot ondorwyzer aan een der scholen
met den Bybel te Zeist is benoemd de heer
A. F. Schuling, van Waddingsveen.
BU koninklijk besluit dd. 17 Aug. 1897
No. 41 zyn de statuten van de vereeniging
„Gemeentebelang", gevestigd te Alfen aan
den Ryn, goedgekeurd, zoodat die vereeniging
als rechtspersoon is erkend.
Z. K. H. de Prins van Hohenzollern-
Sigmaringen heeft den heer G. Abler, direc
teur van het Kurhauahotel te Scheveningen,
een gouden doekspeld geschonken met HD.
monogram, gedekt door de Koninklyke Kroon
in brlllanten.
In een begeleidend schryven van den hof
maarschalk, baron Von Brandis, wordt dat
geschenk aangeduid als een bewüs van's Vor
sten byzondere tevredenheid voor alle goede
zorgen en bemoeiingen, door genoemden
directeur steeds op de meest dienstvaardige
wyzo getroffen, en tevens te kennen gegeven,
dat de herinneringen aan het verbiyf te
Scheveningen zoo aaDgenaam zyn, dat, Indien
de gezondheidstoestand van H. K. H. de
Vorstin dit toelaat, een terugkeer in het vol
gend seizoen in uitzicht wordt gesteld.
De Commissaris der Koningin in Zeeland,
de heer Roest, die zich na aanvatrding van
dit ambt met verlof buitenslands heeft begeven,
is gisteravond uit Duitschland te 's-Graven-
hage teruggekeerd.
Mr. Geertsema, die als oudste in jaren
te Amsterdam VI tot lid der Tweede Kamer
verkozen is verklaard, is volgens de kiezers-
lyst geboren 31 Maart 1845 en mr. Heemskerk
20 Juli 1852.
Uit het offlciëele proces-verbaal van den
uitslag der herstemming tusschen de beeren
Geertsema en Heemskerk blykt, dat tegen de
processen-verbaal der stembureelen 6, 2 en 4
bezwaren waren ingebracht. Die betreffende
het zesde en vierde bureel, berustende op de
telling der stemmen en der biljetten van
onwaarde, werden door het hoofdstembureel
ongegrond bevonden.
Het aantal stemmen, door het tweede
stem bureel voor den heer Geertsema geno
teerd, werd door het houfdstembureel met
één ferminderd. Op het quaestieuze biljet waa
de witte stip voor Geertsema zwart gemaakt,
maar buitendien de naam Geertsema eerst
doorgehaald en later gepoogd die doorhaling
weder te vernietigen.
De voorzitter van de Tweede Kamer, do
heer Gleicbman, komt hedenavond uit het
buitenland in de resideniie terug.
De plechtige installatie van mr. F. B.
Coninck Liefsting als president en mr. J. Kalff
als vice-prosid«-nt van den Hoo?en Raad zal
plaats hebben in eene algemeene openbare
zitting van dat college, te bouten op Donder
dag 2 September a. s., des namiddags te 3
uren.
De gisteren vermelde feesten, welke op
Koninginnedag te Haarlem plaats hebben,
zullen 's ochtends worden geopend met koraal-
muziek van den toren van St.-Bavo op de
Groote Markt.
Ter gelegenheid van Br. Ms. verjaardag,
zullen ook te Roermond wederom groote festivi
teiten plaats hebben.
Volgens het verschenen programma zal
Zondag in den tuin der Koninklyke Harmonio
concert gegeven worden, gevolgd door bal-
Op o fïe ring.
I)
Nooit had hy zich zoo gelukkig gevoeld.
Zyn hart bonsde van vreugde. Het was du3
nu toch werkeiykheid geworden, dat groote
geluk, waarvan by nauweiyks had durven
droomenl Zy had „ja" gezegd, het lieve kind,
toen zy baar klein, blank, poezelig bandje in
zyn grove hand legde, die van aandoening
beefde.
Het is waar, by had gaarne gezien, dat ze
wat vroolyker was; gaarne had hy don glans
dier groote blauwe oogen verhelderd gezien
door een glimlach, en had hy gewenscht, dat
de blik dier oogen wat vrijmoediger den zynen
ontmoette, want nog steeds had zy de oogen
neergeslagen, en toen haar moeder haar
omhelsde, zooals men een heilige zou omhel-
Z6D, toen was het hem zelfs voorgekomen,
dat zy beefde. Maar, deksels, waar dacht hy
nu aan? Stond dat vroesachtig blozen jongen
meisjes dan niet allerbekoorlijkst? En, boven
dien, men had haar niet gedwongen „ja" te
zeggen l Had zy hem niet uit eigen, vrye
beweging het jawoord gegeven? Zeker I Het
zou hem leed gedaan hebben, als zy „neen"
gezegd had. Maar dat had zy niet gedaan 1
In tegenwoordigheid harer moeder, door deze
zelfs aangemoedigd, had hy zyn nieuwe pet
tusschen zyn vingers frommelend haar ge
vraagd, of zy zyn vrouw wilde zyn. „Uw
moeder" zoo had by tot Anna gezegd
heeft reeds haar toestemming gegeven. Van
u hangt dus myn geheels geluk af." En zy
had de oude vrouw aangezien en toen
zachtkens geantwoord: „Ja," maar zóó zacht,
dat hy het nauweiyks verstaan had.
Innig gelukkig had zy haar zyn plannen
voor de toekomst medegedeeld I "Wat zouden
zy met hun drieën gelukkig zynl Wat een
lief huishoudentje zouden zy opzetten en hoe
zou hy lustig arbeiden, als hem na de moeiiyke
dagtaak zyn lief vrouwtje wachten zoul
En terwyl het zonnetje helder scheen en
de musschen vroolyk sjilpten in het groen
gebladerte, herinnerde hy zich hun geschie
denis. Byna e8n roman. Haar vader, een oud
kameraad, eenlge jaren ouder dan hy, en
evenals hy stoker by een der spoorwegmaat-
schappyen in ons land, was by een spoorweg
ongeluk doodeiyk gewond geworden. Vóór
hy de oogen voor immer sloot, had hy hem
gevraagd te willen waken over de vrouw
en het kind, die hy beiden onverzorgd achter
liet. Het kind was toen een meisje met korte
rokjes nog, en hy vermoedde weinig, dat het
nog eens zyn vrouw zou worden. Hy had
woord gehouden en was zyn belofte nage
komen, zonder daarin op eenige wyze te kort
te schieten; en niet alleen met raad, maar
ook met daad had hy de weduwe bygestaan,
als de verdiensten met het naaiwerk tegen
vielen. Het meisje werd grooter en wies op
tot een bekoorlyke maagd. Toen werd in zyn
hart een nieuw gevoel geboren, een gevoel,
tot nog toe ongekend. Hy beminde Anna. Hy
trachtte te vergeten, hy kon niet: en hy
werd zóó afgetrokken en stil, dat het de
opmerkzaamheid trok der weduwe, die hem
ten slotte zyn geheim wist te ontrukken. Zy
had het reeds vermoed, laDg geleden al, het
goede mensch, en zoüder hem te laten uit
spreken, had zy hem omhelsd en hem gezegd
Spreek met Anna, Frederikl Zy weet
als ik, wat we u verplicht zfln. Twyfel niet
aan haar."
Vyf uren sloeg de stationsklok en
Frederik, ontwakend uit zyn zoete my mering,
stond op.
Vyf uur," zeide hy verbaasd, „ik ben
vandaag niet te vroeg. Maar één keer is geen
gewoonte!" En terwyi hy het perron opliep,
zyn kameraden vroolyk groetend, voegde hy
er als in gedachte by:
„Wat zal Piet Meursant, myn machinist,
gek opkykeD, als ik hem op myn bruiloft
vraag l"
Bliksemsnel rolde de trein voort, ver-
dwynond in de verte ais een tooverlint, als
een monster met vurige oogen door de inval
lende duisternis. Het voorlaatste station was
men reeds voorby; het eindstation was nog
ver af. Piet en Frederik kortten zich op de
locomotief den tyd met allerlei gesprekken,
terwyl zy ook over den weg en de seinen
hun blikken lieten gaan.
Eensklaps legde Frederik zyn hand op don
schouder van den machinist en vroeg:
Scheelt er vandaag Iets aan? Van het
oogen blik, waarop wy het eerste station
hebben verlaten, tot nu toe heb ik u de
woorden uit uw keel moeten halen. Dat ben
ik niet van u gewoon l Men zou haast zeggen,
dat de jongelingsdroomen als met één slag
zyn verdwenonl"
Toen de ander dit niet zoo aanstonds toegaf,
vervolgde by:
OI ik weet wat ik zeg. Ik zie niet graag
dat gemymer. Het leven is zoo heerlijk!...
Een onbeantwoorde liefde misschien?
Kom, dat zal wel weer terecht komen I Alles
komt immera in orde, als men wil; ik zal u
er straks een voorbeeld van geven."
Hy barstte in een harteiyk lachen uit,
terwyl hy zich in de handen wreef en reeds
vooraf naging, welk een effect zyn woorden
maken zouden, als hy zyn trouwplannen
mededeelde; nog nooit had hy hem van Anna
gesproken.
Maar plotseling hield by op.
De ander zag hem zóó treurig aan, dat
het hem onwillekeurig trof, en zyn hand
grypend, vroeg hij:
Het is dus van ernstigen aard? Vergeef
myl Maar ik ben zoo gelukkig, dat bet my
onmogeiyk schynt, dat anderen bedrukt zyn,
als ik lach. Het geluk maakt zelfzuchtig en
ik durf u thans geen deelgenoot maken van
myn groote vreugde."
NeeD, Frederik," hernam Piet, „ik neem
het u niet kwaiyk. Ge zyt een goede kerel,
dien ik graag mag ïydeD. Ik herinner me
nog goed de wenken, die ge my gegeven
hebt, toen ik pas in dienst kwam. Als Iemand
verdient gelukkig te zyn, zyt gy het
Ook ik," ging hy voort, „was gelukkig, of,
ten minste, ik geloofde, dat ik het was. Maar
met één slag is al myn hoop vervlogen.
Haar, die ik bemin, kan niet de mynozyn?"
Zool" zeide Frederik. „Ze is dus niet erg
gemakkeiyk to voldoeD, de jongo dame? Ook
ik weet, wat gy waard zyt, en ik begryp
dus waariyk niet, waarom zy u heeft afge
wezen!"
Zy bemint my," antwoordde Piot een
voudig; „en juist daarom ïyd ik nog meer.*'
Frederik keek hem verrast aan.
Dan," hernam hy, „begryp ik er nog
veel minder van! Ziet gy, ik heb niet veel
school gegaan en heb van die diügen niet
veel verstand. Ik begryp slechts één ding:
men houdt van elkaar en men trouwt
Kom," ging hy voort, terwyl hy hem de hand
drukte, „ik ben ouder dan gy, voel ouder en
ik ben uw vriend, dus vertel me eens alles
Als u iets op uw hart hebt, is niets betor
dan dat u het eens uitstort; dat geeft altyd
eenige verlichting."
Toen haalde Piet uit zyn z k langzaam
een brief te voorschyn en h6m oy het licht
houdend, zeide hy:
„Luister: dat is haar afscheid 1"
Hy las:
Piet, het moet tusschen ons uit zUd. Ik
had u myn hart gegeven, maar de erkenteiyk-
heid, die ik een ander verschuldigd bon, legt
my de verplichting op, myn woord terug te
nemen. Toen myn vader stierf, heeft een
vriend ons geholpeD, gered, myn moeder en
mU; wy syn hem alles verschuldigd,
(Slot volgt.)