n°. 11485
Donderdaa: 5 Augustus),
a°. v
(Courant wordt dagelijks, met uitsondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
GILBERTE.
LEIBSCH
DAGBLAD.
PBLIS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maandenf 1.10,
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommere 0.05.
PRIJS DER AJDTERTENTIËN:
Van l-« regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.171. - r—
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiton cj
wordt 0.05 berekend.
|pit noiii nier bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Ofllcïëolo HonniS'joyiug'PH.
Plaatselijke ©Irecte Belasting.
Bnrgcmeeeter en Wotboudera van Leiden brengen
[ter algemeene kennis, dat bet Kohier der
Ipia&tselijko Directe Belasting voor
1 8 9 7 in afschrift gedurende vijf maanden ter
I Seoit'&rio dor gemeente voor ccn ieder ter leziug
I is Dedergelegd;
dat beznaren tegen den aanslag binnen drie
I maanden na de uitreiking van het aanslagbiljet op
oDgozegeld papier bij den Gemeenteraad kunnen
I vrorden ingediend;
cn dat tegon 's Baads boe iesing, binnen dertig
I dagen na do roodedeeling daarvan, bjj de Gede' u-
toorde Staten der provinoio Zuid-Holland in beroep
I kan worden gekomen, eveneens bij ongezegeld adres.
Zij herinneren voorts de belanghebbenden uitdruk-
1 kelijk, dat door het indienen van bezwaren en het
instellen vrd boroep de verplichting tot betaling van
den aanslag niet wordt opgeechort.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, H. O. JUTA, Weth., lo.-Bargomeester.
2 Aug. 1897. E. KIST, Seoret&ris.
Burgemeester en Wethonders van Leiden,
Gezien het adres van H. HOGEWONING, lion-
I dende verzoek om vergunning tot bet honden
en moeten van varkens achter het perceel
Aloclaan 48;
Gelet op art. 152 dor Algemeene Politieverordening
van 6 November 1879;
Brengen ter algemeene kermis, dat op Donderdag
den 5den Ang. a. s., dc-s voormiddags te elf nren,
i (cd Raadbuize gelegenheid zal worden gegeven tot
bet inbrengen van bezwaren tegen dat verzoek.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, B. C. JUTA, Wotb., lo.-Burgemeestor.
j 8 Aug. 1897. E. KIST, Seoretaris.
Leiden, 4 Augustus.
Wij vestigen de aandacht van belang
hebbenden op de in dit blad voorkomende
advertentie der Handelsbedienden-Yereeniging
„Kennis is Macht." Behalve voor de gewone
vakken, die aan de onderwys-inrichtingen
I dezer Yereeniging onderwezen worden, is de
inschrijving geopend voor een cursus in
stenographie. Tevens stelt het bestuur zich
voor, een cursus te openen in rekenen, waar
mede bedoeld wordt eene herhaling en voort
zetting van het rekenen, zooals dat op de
lagere scholen wordt onderwezen, In aan
sluiting met het handelsr^ken^n.
Blijkt het maar al te dikwijls, d3t het op
school geleerde te veel vergeten is, om met
vrucht het onderwijs in handelsrekenen te
volgen, dan valt er niet aan te twijfelen of
deze uitbreiding zal van veel nut blijken te
zyn, te meer, daar de te verwerken stof zoo
veel mogelijk in overeenstemming zal gebracht
worden met hetgeen dagelijks in de praktik
valt te berekenen.
De h6er J. W. Nortier, commies der
posterijen alhier, verkreeg bij het onlangs
gehouden examen het radicaal voor den
telegraaf,ienst.
Yoor de hoofdakte is te Breda geslaagd
de heer J. M. Laban, van Leiden.
Hedenmiddag ontvingen wy per Neder-
landsche mail de Bataviasche bladen van
2-6 Juli.
De te 's-Gravenhage overleden oud
zeeofficier H. B. Kip, oud-gouverneur van
Curasao, had bi) zijne pensionneering uit den
zeedienst in 1878 een zeer eervolle loopbaan
achter zich.
Als 15-jarig jongeling geplaatst op het
Instituut voor de Marine te Medemblik, be
haalde hij in 1845 den rang van luitenant
ter zee 2de kl., waarna hij de onderscheidene
rangen doorliep en in 1872 bevorderd werd
tot kapitein ter zee.
Gedurende zijn diensttijd als zeeofficier was
de heer Kip op onderscheidene bodems ge
plaatst. De eerste jaren was by meer speciaal
in de vaart op West-Indié, waar hjj nog
tijdelyk ter beschikking was gesteld van den
commandant- der marine. In 1860 werd hem
de betrekking opgedragen van adjudant bij
den directeur en commandant dor marine te
Amsterdam; en van 1870 1872 had h|J het
bevel over het wachtschip te Hellevoetsluis.
Den 16den Maart 1873 kreog hij het com
mando over het met dien datum in dienst
gestelde schroef&toomschip „Metalen Kruis",
met bestemming naar Atjeh. Ter zake van
zijn gehouden gedrag bij de expeditie tegen
Atjeh in 1873/1874 werd bij benoemd tot
ridder 4de kl. der Militaire Willemsorde, en
tevens ontving hij het eereteeken voor deze
expeditie en de Atjeh-medaille.
In 1875 keerde hij ten gevolge van eene
oproeping naar Nederland terug en werd hij
gedetacheerd by het Departement van Marine
ter waarneming van de betrekking van chef
van de afdeeling „Personeel" en van lid der
commissie voor het examineeren van zee
officieren. Twee jaren bleef bij in deze functie,
totdat hfi in 1877 eervol van de verdere
waarneming werd ontheven, onder dankbetui
ging voor de vele en goede diensten, door
hem bewezeD, en hetzelfde jaar werd de
toenmalige kapt. ter zee op non-activiteit Kip
ter beschikking gesteld van het departement
van koloniën. Als zoodanig eerst in 1878
werd bij eervol uit den zeedienst ontslagen
werd de thaDS overledene benoemd tot gou
verneur van Curasao, welke betrekking hy
gedurende 3 jaren bekleedde.
Als luitenant ter zee lste klasse oogstte
de ontslapene de dankbetuiging in van den
toenmaligen minister van marine voor de
wijze, waarop hy den commandant van „De
Heldin" tijdens diens ziekte op de terugreis
naar Nederland had vervangen; gedurende een
drietal jaren, van 1861 64, had de heer Kip
zitting in den Raad van Tucht to Amsterdam.
Tot de plannen ter opluistering der
feestelijke ontvangst van H. M. de Koningin
bfi gelegenheid van Hr. Ms. inhuldiging in
1898 behoort ook dit, dat elke by de binnen
vaart betrokken gemeente in ons vaderland
gedurende de feestweek een versierd vaartuig
naar Amsterdam zendt, waarvan de bemanning
zich in plaatselijke kleederdracbt zou tooien,
en welk vaartuig tevens aan de algemeene
illuminatie zal moeten deelnemen.
Yoor de schoonst versierde vaartuigen zouden
prjjzen in geld of medailles worden ter be
schikking gesteld.
De Haagsche gemeenteraad heeft de
verhooging dor kosten bij b«t ontsban van
epidemische ziekten met een bedrag van ƒ3000
boven gelijke som reeds uitgetrokken, toege
staan, maar de heer Hoogenraad behield zich
voor by de gemeente begrooting met radicale
voorstellen voor den dag te komen in het
belang van den gezondheidstoestand te Sche-
veningen.
De Boodigo som op de gemeentebegrooting
werd toegestaan voor het telephonisch ver
binden van het bureau der duinwaterleiding
en van het centraal-station der brandweer
met het pomp station, ten einde by het uit
breken van brand spoediger dan thans ver
zekerd te zijn van den voor het blusschings-
werk noodigen verhoogden druk.
Deze verbetering zal ƒ15,000 kosten.
Over het reeds lang aanhangige verzoek
der onderwijzerossen 8de kL ia handwerken
der openbare lagere scholen om lotsverbete
ring werd geen woord gewisseld. Zonder
stemming werd afgewezen haar verzoek om
verhooging van de aanvangsjaarwedde, ver
grooting van de kans op bevordering en
betere regeling der bevordering. In de plaats
daarvan zal aan de dames gelegenheid worden
gegeven tot het volgen van een cursus in
paedagogiek, met vooruitzicht op een toelage
voor baar, die zoodanigen cursus met vrucht
hebben gevolgd.
In de zitting van gisteren der Synode
was ingekomen een dankbetuiging namens
H. M. de Koningin-Regentes voor den aan
geboden gelukwensch.
De behandeling der finaociëele aangelegen
heden werd voortgezet. Ten aanzien van het
fonds voor noodlijdende kerken en personen
werd definitief toegekend, voor groote toelagen
een totaal bedrag van f 30,800 voor bouw
of herstelling van kerken sn pastorieënvoor
kleine toelagen aan 45 gemeenten f 2440
met inbegrip van de toelage aan de Waldenzen
en aan 105 personen ƒ7935, te zamen ƒ41,175.
By de vaststelling der begrooting voor
1897 is het bedrag der uitgaven f 43,310
en dat der inkomsten f 26,810, bet tekort
is alzoo f 16,500; tot dekking hiervan zag
de Synode zich genoodzaakt afscbryving te
doen van kapitaal. Hierna werd overgegaan
tot de behandeling van het fonds ter voor
ziening in de geestelyke behoeften van ge
meenten, waar eigen middelen ontbreken. De
verkorte rekening over 1896 bedroeg in uit
gaaf en ontvangst f 6455.63.
Uit de begrootiDg over 1898, door den
quaestor generaal ingediend, bleek dat voor
uitkeenng beschikbaar is een bedrag van
ƒ7390, waaronder een bedrag van 1590 uit
den vervolgbundel. Besloten werd dit bedrag
vast te stellen als subsidiën voor 36 ge
meenten.
Hierna werden twee drietallen opgemaakt
voor een predikant en een ouderling, als leden
der synodale commissie. Op het eerste drietal
werden geplaatst: de heeren J. W. Hoog
straten, predikant te Edam; J. G. Busch
Keizer, pred. te Dalen, en J. Yan Witzenburg,
predikant te Zaandam. Op het tweede drietal
werden gekozen: de heeren mr. W. J. L.
Umbgrove, oud-ouderling te Zutfen; J. N.
Baetert, ouderling te Maarsen, en mr. O. W.
Star Naman, oud ouderling te 's-Gravenhage.
Het programma voor het 24ste Ned.
Taal- en Letterkundig Congres te Dordrecht
is ter perse.
Daarover kan reeds nu het volgende wor
den medegedeeld:
Maandag 23 Augustus ontvangst der con
gresleden ten stadhuize door burgemeester
en wethouders; des avonds te acht uren
concert in de buitensociëteit „Kunstmin",
aan de congresloden en hunne dames aan
geboden.
Dinsdag 24 Augustus, des voormiddags te
halftien, opening van het congres met een rede
van den voorzitter der regeüngs commissie
dr. H. J. Kiewiet de Jonge; samenstelling
van het bestuur. Van elf tot één uur ver
gadering der drie afdeelingen, te twee uren
algemeene vergadering, te acht uren kunst
avond, waarop zullen worden gezongen liederen
uit de middeleeuwen, opgevoerd het „Abelspel
van Esmvreyt", tableau vi/ant, enz.
Woensdag 25 Augustus, van negen uren
tot halfelf, vergadering der drie afdeeliDgen,
van balfelf tot halféén algemeene vergadering.
Te halfdrle boottocht op de rivier voor Dor
drecht, te acht uren invitatieconcert en fees-
telykheden op de tentoonstelling.
Donderdag 26 Augustus, te negen uren,
vergadering der drie afdeolingeD, te twee uren
algemeene vergadering. Daarna sluiting van
het congres en te zes uren feestmaaltijd in
de „Harmonie", daarna concert in die sociëteit
of in „Kunstmin."
Waar niet anders is aangegeven hebben de
vergaderingen en feestelykbeden plaats in de
sociëteit „Kunstmin."
Als sprekers hebben zich reeds opgegeven
dr. E. Laurillard, prof. dr. H. Kern, prof.
Paul Frédéricq, dr. C. J. Yinkesteyn, mej.
C. Yan Zanten, J. Vercoulie, dr. M. Sabbe,
prof. dr. J. Te Winkel, Pol De Mont, J. Anspach,
J. Bouchery, J. R. Co:rs, dr. H. v. d. Linde,
T. Tal, R. v. d. Casteele, dr. J. F. Cor.-ten,
B. J. T. Varenhorst, dr. D. C. Nyboff, J. Winkler
Prins, mevr. IJpesSpeet en anderen.
Voor het lidmaatschap kan men zich dage-
ïyks aanmelden by de regelings-commissie,
voor den feestmaaltyd is aangifte noodig vóór
25 Augustus.
Vele aanvragen om logies zyn reeds by de
subcommissie ingekomen. Het is gewenscht,
dat zy, die, hetzy in een hotel, hetzy by
particulieren wenschen te logeeren, zich vóór
15 Augustus aanmelden by do regelingscom
missie, omdat, met het oog op de beperkte
gelegenheid, de subcommissie by latere aan
vraag niet kan instaan voor logiesverscbaffing.
Voor hen, die groepsgewyze hoogst een
voudig en goedkoop (voor 1 a l'/a frank), doch
zindelijk willen logeeren, zal, als zy zich vóór
15 Augustus aanmelden, in een of mec-r open
bare gebouwen gelegenheid worden verschaft.
De kunstavond van 24 en de boottocht van
25 Augustus zyn toegankeiyk voor de congres
leden met een dame, het concert in „Kunstmin"
voor de congresleden met dames, terwyl de
tentoonstelling toegankeiyk is voor de congres
leden op Woensdag 25 Augustus des avonds.
De verschillende sociëteiten in Dordrecht zyn
eveneens voor de congresleden toegankelijk.
Vanwege den schoolraad voor scholen
met den bybel is aan besturen en ondervcyzera
van de scholen met den bybel in Nederland
eene circulaire toegezonden, waarop wordt
voorgesteld
dat alle christelyke onderwijzers jaariyks
zeker percent van bun salaris als premis zul
len betalen, hetzy dat hun schoolbestuur uie
geheel of gedeelteiyk voor hen voldoet, of
dat bet bedrag daarvoor elk kwartaal vut bun
salaris wordt ingehouden;
dat dit bedrag telkens onmiddellijk ten n nee
van den betrokken onderwyzer worue inge
bracht by de daartoe aangewezea lev.-nsver-
zekering-maatschappy, of een eventueel op te
richten of reeds bestaand pensioenfonds, byv.
Johannes, tegon quitantie, die daarop genoem
den onderwyzrr wordt ter band gesteld.
Zal dit stelsol gunstig werken, - zoo wordt
in de circulaire gezegd dan is vooral noo
dig, dat zoo mogelyk alle schoolbesturen in
Nederland toetreden en die toetreding ook
voor hunne onderwyzers, zoowel als voor hbt
hoofd hunner school, verplichtend stellen.
De circulaire is onderteekend door het mode-
ramen van den schoolraad, zynde de heeren
H. PiersoD, voorzitter; A. F. De Savornin
LohmaD, R. Derksen, secretaris-penningmees
ter; on door de commissie voor pensionnee
ring, bestaande uit de heeren: J. J. Wester
beek van Eerten, te Kampen, voorzitter; C.
Lucasse, te Middelburg; J. Nederhoed, te
Middelstum; Scbimmelpenninck v. d. Oy« van
Hoevelaken, te Hoevelaken, en A. W. Kluyve,
te Middelburg, secretaris.
In de „Tel." wordt in herinnering ge
bracht, dat twee der leden van het bui:ige
ministerie nooit een examen hebben afgelegd.
De heer Pierson groeide uit het effecten
kantoor zyns vaders op tot meester in do
staatswetenschappen honoris causa (te Leiden
in 1876), schrfiver van oeconomiscbe stan
daardwerken, oirecteur en president der Neder-
landsche Bank, boogleeraar aan do Amster-
dam8che Universiteit, minister, kabinetsfor
meerder.
De heer Cremer zocht fortuin in Indië,
vond die door werkzaamheid, bekwaamheid
en stellig ook wel wat geluk, en ontwikkel e
zich, hier te lande teruggekeerd, tot een
Indische specialiteit van zoo groote beteekenis,
dat hem een portefeuille in dit kabinet werd
aangeboden.
De minister van buitenlandsche zaken, do
heer De Beaufort, reed gisteren bezoek by do
te 's-Gravenhage geaccrediteerde gezant-en der
vreemde mogendheden.
De afgetreden ministers, hoofden der
departementen van algemeen bestuur, ver-
eenigden zich gistermiddag met hunne dames
aan een onderlingen maaltyd in het Oranje
hotel te Scheveningen.
Het stoffelyk overschot van den gepen9.
luitenant-generaal J. H. Kromhout is te Brum-
men ter aarde besteld.
De gepens. generaal Den Beer Poortugael
schetste in een korte toespraak wat en wie
Kromhout was geweest en wat het Neder-
landsche leger aan den overledene had to
danken.
14)
„O, doe dat niet, bid ik u!"
Courcier zat by zfn schryftafel en las Henri
«en gloeiend, weg&k-pend hoofdartikel voor,
dat bestemd was voor „De RevolulionDaire
Party," terwyl Gilberte, die men na het eten
alleen gelaten bad, in het aangrenzend vertrek
een andante van Beethoven speelde, om den
tyd te verdryven. En deze klassieke muziek,
die, wanneer ze in het conservatorium door
kunstenaars van den eersten rang werd uit
gevoerd, den jongen man met verveling ver
vulde, verschafte hem een groot genot, nu
zy door Gilberte Courcier zeer middelmatig
op een eenvoudige piano werd gespeeld. Sedert
tien minuten reeds hoorde hy de stem van
den afgevaardigde niet meer, die de vurigste
volzinnen van zyn opstel weerklinken liet;
hy luisterde slechts naar Gilberte, die, op het
zachte pedaal drukken*, om de beide heeren
niet te storeD, baar uiterste best deed, om
goed te spelen, daar zy toch oen onbestemd
vermoeden koesterde, dat haar bewonderaar
naar haar luisterde. En dat deed hy ook
inderdaad. Hij had zyn stoel zelfs zóó ge
schoven, dat by haar voor drievierden kon
zien. Door de half openstaande deur was een
smalle schouder, een fijngeteekend profiel
zichtbaar en van tyd tot tyd ook een slanke,
vlugge hand, die de toetsen in beweging
bracht.
Zacht voortgewiegd door de melodie, be
geleidde Henri het stuk, dat door het jonge
meisje werd voorgedragen, met een bewon
derend knikken van het hoofd, een beweging,
die Courcier als een hulde, aan hem gebracht,
beschouwde.
„Het is niet kwaad, niet waar?" viel hy
zichzelven in de rede. „Ja, bet staat op
pooten. De blinddoek wordt hun daarin van
de oogen gerukt, men laat hun geen be
goocheling over; wanneer zy nu nog niet
inzien, welk lot hun te wachten staat,
dan
De lieden, die in deze vragen en uit
roepen bedoeld waren, met „hen" en „2y"
betiteld werden, dat waren de eigenaars, de
renteniers, de afschuweiyke kapitalisten,
kortom: de Trésoriers, vader en xoon, en al
hun vrienden I
Het was acht dagen geleden, dat de heer
Gervais voor het eerst by Courcier gegeten
had en reeds den volgenden morgen was „De
Revolutionnaire Party" aangekocht.
Sedert dien tyd bad de regeling van het
blad den hoofdredacteur dikwyla by den
directeur gebracht en was Henri's politieke
yver staande gehouden door *den onweer-
staanbaren invloed, dien Gilbertes zachte blik
op hem uitoefende. Zonder eenige coquetterie
of berekening, alleen door de betooveriug barer
onschuld en schoonheid, had het meisje den
armen jongen tot het gedwee werktuig haars
vaders gemaakt. Het kwam hem niet in den
zra Courciere denkbeelden tegen te spreken
of te bestryden, hy nam die m hun geheel
aan, hy verlangde immera slechts één diDg:
Gilberte te zienl Zoo lang zy by hem was,
schrikte hy niet terug voor de onzinnigste
theorieën. Hy zag haar aan, bewonderde en
vereerde haar; dit was voldoende voor bem;
hy was gelukkig. Zoodra echter do betoovering
van haar tegenwoordigheid verdwenen was,
werd hy zichzelven weer meester en kwam
in zwaren strijd met zyn geweten. Hy noemde
zichzelven dan krankzinnig. "Waarheen zou
deze hartstocht hem nog voeren? In welke
groote moeilykheden, in welk eeD ontzettende
doolhof zou hy weldra verward zyn? Want
zyn gezond verstand zeide hem, welk een
groote kloof hem van haar scheidde, die hy
liefhad, en dat het hem gemakkelyker zou
vallen een toenadering tusschen den Vesuvius
en den Montblanc te bewerkstelligen dan
tusschen den baron Trésorier en den burger
Courcier.
En toch zette hy het begonnen werk voort.
Wat kon hy dan toch hopen Wat droomde
hy? Was het plan by hem opgekomen
Gilberte tot zyn liefje te maken? Geen oogen-
blik was zulk een gedachte hy hem opge
rezen, geen oogenblik had hy stilgestaan by
de mogeiykheid van zulk een ontknooping.
Hy zou dat denkbeeld met afschuw van zich
gewezen hebben, wanneer het by hem opge
komen was. Zyn eerbied voor het jonge
meisje was even groot als zyn liefde.
In werkelykheid was hy diep ongelukkig.
Nadat by den afgevaardigde eenmaal in den
stygbeugel had geholpen en hem zelfs het
paard had bezorgd, moest hy nu al zyn
scherpzinnigheid aanwenden, om niet voor het
publiek aan zyn zyde te staan, of op den
voorgrond geplaatst te worden. Het dagblad
was een schrikbeeld voor hem; de voorstel
ling, dat zijn deelnemen in dit onheilstichtend
werk ruchtbaar kon worden, dreef hem het
angstzweet op het voorhoofd. Nu hy Gilberte
ongestoord kon zien en hy met haar door
den kleinen tuin kon wandelen, zou hy
gaarne deze courant, die hem dit genoegen
bezorgd had, van de aarde willen verdelgen.
Op zekeren morgen op het kantoor was
hy byna van schrik verstyfd. In de kamer
van zyn vader lag een pas uitgekomen
nummer van „De Revolutionnaire Party", door
een toornige hand in elkander gefrommeld,
op de tafel. Als versteend rustten zyn blikken
op het noodlottige blad en daarop riep de
bankier uit: „Ja, zie eens, deze schelm, deze
Courcier heeft nu reeds zyn eigen blad
Wy mogen er ons wel op voorbereiden, daarin
op een goeden dag beschimpt en belasterd
te worden! Maar de drommel moge my halen,
wanneer ik dezen marktschreeuwer nu niet
te pakken kan krygen veel complimenten
zal ik niet met hem maken. Kyk, lees dat
hoofdartikel eensl" Het ls door een zekeren
Gervais geteekend, een schurk, die spoedig
zyn gerechte straf kan verwachten I
Gretig greep Henri naar het blad, om zyn
van angst verwrongen trekken daarachter
te verbergen en zyn zelfbeheersching terug
te krygen. Hy ontdekte daarin dan ook dadeiyk
een door Gervais onderteekend, schandelyk
artikel. De schryver daarvan was natuuriyk
Courcier, die zuinigheidshalve de geheele
courant zelf redigeerde, maar, om eentonig
heid te vermyden, nu eens met den naam
van zyn medewerker, dan weer met zyn
eigen naam ondorteekende. Het bewuste artikel
was een schaamtelooze verdediging van de
ongehoorzaamheid by het leger. Doodsbleek
sloeg Henri met de vuist op het blad en riep
van woede bevend uit: „Maar!.,., maar!
dat is al te ergl dat kan niet ongestraft
blyvenl" En het afschuweiyk blad tot een
bal in elkander drukkend, wierp hy het in
den haard en zou Courcier gaarne op dezelfde
manier behandeld hebben.
„Ja, myn jongen, zoo ver zyn wy reed®
gekomen," sprak de baron, „maar wind u
daarover niet op. De pelitie zal wel spoedig
de hand op deze deugnieten leggen en dien
mooien heeren een spaak in het wiel stoken."
Dienzelfden avond bad er een tamelijk
hevige woordenwisseling tusschen Courcier
en Gervais plaats. De jonge man sprak tegen
zyn patroon op zulk een toon, dat de afge
vaardigde hem met open mond aanstaarde
en geen woord vermocht uit te brengen.
„Voor den duivelt Ik ben 2elf soldaat,*
zeide hy tegen hem. „Weet ge wel, dat g{J
my met een artikel als in het nummer van
heden staat, voor den krygsraad zoudt kunnen
brengen? Zeg onder uw eigen naam, voor
myn part, alles wat gy op het hart hebt,
maar bedien a niet meer van den mijnen.
{Wordt vervolgd.)