N°. 11460 Woensdag 7 Juli. Ao .1337 feze (jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van <gon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 6 Juli. F* eullleton. DWAALSTERREN. LEIDSCH DAGBLAD. F PRIJS DEZER COURANT; Voor Leiden per 8 maanden, 1,10. Franco per post - 1.40. Afzonderlijke Nommera 0.06. e PRUS DER ADYERTENTLÉN Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. <}rootere letters naar plaatsruimte. Voor het Inoasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© Kennisgevingen. Kennisgeving. Nationale HlIKIe. OPROEPING TOT DEN WEBKELIJKEN DIENST. De Borgomeoster vAn Leiden, Gozien do oirctflaire van den beer Oommieearia dor Koningin in de próviócid Zïiid-Hólland, dd. 14 April 11., Provlnoiaal blad' No. 20, betreffende do oproeping in activiteit van milicien-verlofgangers der lichtingen van 1S93, 1894 ên 1895; Brengt ter kendiB van de navolgénffe milicien- verlofgangere: 1°. ABRAM PARDON, plaat8vervanger van de liohting van 1894, onder ndmmer 6, nit do gemeente Zoeter wo ode, 2°. HENDRIK NEUTEBOOM, nnmmerverwieaolaar van de lichting van 1894, onder nummer 12 uit de gemeeDte Zoeterwonde, 8°. GEERT DE YKIEB, plaatsvervanger van do lichting van 1894, onder nammer 6, nit de gemeente Eenram, de beido eeretgenoomden behoorende tot de 4de batterij, late Afdeeling van bet 2d'e regiment Yold- Artillerio, in garn eoen te 'a-Gravonhage, en laatstge noemde behoorende tot de Bdo battery, 2de it- deeling van evengemeld corps, in garnizoen te Leiden, dat zij, krachtens art. 125 dor Militiewet, tot den workelrjken dienat worden opgeroepen, ten einde gedurende het tydvak van 21 Juli tot en roet 24 Angnatne aanat. in den wapenhandel to worden geoefend, zullende zij daarto'o op ooratge- melden datum des namiddags vóór vier nren, by hun corps, iv garnizoen or pKatae ala voor ioder hunner hierboven in aangewezen, tegenwoordig moeten zijn, in uniform gekleed ou voorz on van al do voorwerpen van kleediug ec uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, elëmede van hunne verlofpassen on zakboekjes. De bedoeldo verlofgangers beboorw zich mitsdien vóór of op den dag V2n bet vertrek n'*ar bait oorpe. voorzien van hun verlofpas, ter nlaatselyko Sooretario Alhier aan to molden tot hot ontvangen van een vorvoerbewye on, dceveriangd, van bet Ijud toe komend daggeld; terwyl zy voorts verphobt .zyn, bijaldienziekte of andere vettige reder.eD hun moobten verbinderen aan deze oproeping te voldoen, daarvan tydig ter Secretario voormeld kennis te goven, in hot cerate geval onder overlegging van eec.0 genocekandigo verklaring, zijnde zij echter gebonden zich na hun herstel onverwijld by huD corps te vervoegen. Leidon, De Burgemeester voornoemd, 6 Juli 1897. F. WAS. Burgemeester en Wothoadera van Leiden, Gezien het adres van A. v. d. LINDEN Jr., houdende verzoek om vergunning tot oprichting van •eno smederij in het perceel Ketelboeterateeg No. 7 Gelet op do artt. 6 en 7 dor Hinderwet; Geven by deze kennis aan het publiek, dat ge noemd verzoek met do bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter vieio gelegd ia; alsmede, dat op Maandag 19 Jnli a. e., 'a voormiddags te elf nron, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven, om bezwaren tegen dat verzoek in te breegen. Burgemeester en Wetlioadere voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 6 Jnli 1897. E. KIST, Secretaris. Do uitslag eer overgangsexamens aan de hoogere burgerschool voor jongens alhier is als volgt: Van de lste tot de 2de klasse. Aantal leerlingen 34. Bevorderd 20, namelijk: D. Polder, S. Van Exter, J. W. H. Adam, H. Filippo, P. Marks, J. W. Th. Licbtenbelt, J. J. Sciaroni, L. H. Douwos Dekker, J. EI. J. Haanstra, A. J. Bronkborst, L. J. P. Batenburg, J. H. P. Essors, G. H. Kokshoorn, W. A. Affourtit, J. Brouwer, W. J. N. H. Van Buuren, W. Ouweleen, L. H. Kraak, A. M. M. Van Baak en J. J. Ydo. VoorwaardalUk, wegens onvoldoende vorde ringen in één of meer vakken, 6, namelijk: J. H. Leuring, J. H. G. W. Pluerberg, F. Van Deventer, A. F. Reyst, A. J. Witmans en M. F. Pluim Mentz. Niet bevorderd 8. Van de 2de tot de 8de klasse. Aantal leer lingen 45. Bevorderd 28, namelijk: Angenitha Wafel- bakker, J. J. Hakkert, F. Goossens, J. F. Hackfoort, B. Van de Water, M. H. C. Vreede, J. C. Van Leeuwen, H. A. Van Oorde, A. Los, A. W. A. Koster, J. Van Rheenen, A. W. Wybrands, P. H. Roessingb, F. J. Hakken berg, F. J. De Koning, A. C. Van Linden, R. Horst, J. M. Plantfeber, A. J. J. Sanders, W. P. Smit, 7. W. Beyerinck, J. Fonteyn, H. L. Koolemans Beynen, W. A. Horst, A. Freudonberg, A. B. Horst, D. Lodder en F. G. Mastenbroek. Voorwaardelijk 7, namelijk: J. Bosman, M. W, Hoogkamer, R. Mac Gillavry, J. W. N. Francken, H. L. Vogelezang, J. G. J. Verhey Van Wyk eu W. J. Meyer. Niet bevorderd 10. Van de 3de tot de 4de klasse. Aantal leer lingen 40. B°vord8'd 19, namelijkF. A. Vaillant, R. G, Leepstra, B. H. Vermaas, H. M. G. Dikshoorn, A. A Var dur Kloes. R. S. K. Hogenraad, C. P. Kuyrer. P. Du Croix, P. H. A. Dyck- mGPFter, C Van '."er Hoeven, J. A. De Koning, E Gnvel. P J J. Van der Horn v. d. Bos, J. H. G, Schouten, H. Van Hasselt, K. H. J. Timmerraann, C. De Jong, A. M. Van Deventer, H. Var Manen (enk. vakken.) Voorwaardelijk 12, namelijk: D. Beijerinck, H. A. De Rijk, G. A E Duister, A. Hakkert, J. Be<-k, W. J. N. Gori, G. A. Hogenraad, G. Van der Valk Bouman, J. L. N. Regeur, H. G. Van Sillevoldt, J. J. H. Brussee (enk. vakken), J. C. Kortekaas (enk. vakken). Niet bevorderd: 9. Van de éde tot de 5de klasse. Aantal leer lingen 26. Bevorderd 12, namelijk: P. W. M. Trap, M. H. J. Groenendijk, J. Verkoren, A. Van Driel, W. C. Oostveen, H. Filippo, A. A. Boon- acker, C. J. F. L. Knufman, K. Bool, J. L. Wissenburgh, E. G. P. Van Sjjpveld, G. J. Flim (enk. vakken). Voorwaardelijk 9, namelijkP. J. Meerburg, J. J. De Gelder, B. Verhoeven, J. Th. Born- water, J. W. Zuurdeeg, J. N. H. Pel, P. Schoor, R. J. L9endertz, S. G. L. F. Von Fridagh (enk. vakken). Niet bevorderd 5. De lste luits. C. A. Den Beer Poortugael Barendregt, van het 4de reg. inf. te Leiden, en G. C. Van Meurs, van het algemeen depot van discipline te Vlissingen, zijn overgeplaatst bij hot reg. grenadiers en jagers. De paardenarts 2de kl. M. E. baron Bentinck wordt met 1 Augustus van zijne detacheering ty het remonte-depot te Mil- lingen ontheven en keert alsdan naar zijn corps te Leiden terug. De internuntius was gisteren te Oegst- gee8t ter bijwoning van een R.-K. plechtig heid, jaarlijks aldaar gehouden. Benoemd is tot onderwijzer aan de school met den Bijbel te Helder de heer J. Van Iterson Pz., te Rijnsburg. In Den Haag werd op de parade ter eere van de Prinses von Wied de Militaire Willemsorde uitgereikt aan de volgende vier officieren en een gegageerd fuselier van het Oost-Indische leger: Kapitein der infanterie J. H. Reurts werd benoemd ter zako van op 17 April 1896 by de opheffing van de tijdelijke posten Lam- soet en Senelop, door bi) den terugtocht met zjjn detachement by de achterhoede ingedeeld, een van den achterhoede-commandant bekomen opdracht, om ter hulp te snellen, waar twee stukken geschut in handen van een kleine bende vyanden dreigden te vallen, op uitmun tende wyze ten uitvoer te breDgen; en voorts ter zake van op 29 Maart tot en met 17 April 1896 als postcoramandant door zyne flinke houding en goed voorbeeld den goeden geest onder de bezetting weten te behouden en haar tot eene krachtige verdediging weten op te wekken. 2o. Eerste luitenant der infanterie (corps marechaussee) G. K. D y k s t r a, ter zake van by de tuchtiging van Lam Goet en ver vanging van de bezetting van Tjot-Rang op 14 April 1896, als commandant van eene afdeeling marechaussees veel initiatief te toonen en onder de meermalen zeer moeiiyke omstandigheden op dezen dag uit te munten door moed en beleid, waardoor hy een flink voorbeeld voor zyn ondergeschikten was; en voorts op 17 April 1896 by de opheffing van de tydeiyke posten Lamsoet en Senelop, als commandant eener afdeeling marechaussees zijns brigades met veel beleid aan te voeren en by de bestorming der verschillende vyande- lyke po8itiön veel moed aan den dag te leggen by de tuchtiging op 16 en 17 Juni 1896 van Y Moekims Mon-Tasik, als commandant eener afdeeling marechaussees deze op beleidvolle, moodige en voortvarende wyze togen den vyand aan te voeren; en op 29 Juni 1896 by de verovering van Anak Galoeng, als comman dant eener afdeeling marechaussees, deze by de bestorming dapper voor te gaan en zich gedurende het handgemeen zyn te onder scheiden. Tweede luitenant W. A. Engelbrecht, sedert bevorderd tot lsten luitenant, ter zake van op 14 April 1896 by de tuchtiging van Lam Goet en vervanging van de bezetting van Tjot Rang, als commandant van de achterste sectie van de achterhoede, moedig en met beleid op te treden en het daardoor aan de marechaussees, die byna al hunne patronen hadden verschoten, mogeiyk temaken terug te trekken; en ter zake van op 9 on 10 Juni 1896 by de tuchtiging van Lam Krok, als sectie-commandant grooten moed en voortvarendheid te toonen by de bestorming eener vyaDdelyke versterking, waarin hy het eerste binnendrong. Officier van gezondheid lste klasse E. Razoux Kühr ter zako van op 17 April 1896 by de opheffing van de tydeiyke posten Lamsoet en Senelop als officier van gezond heid by de ambulance ingedeeld, onder zeer hevig vyandelyk vuur met groote kalmte vele gewonden met zorg te verbinden en te verplegen en toen bij den terugtocht een gewonde en een doode dreigden te biyven liggen, hen persooniyk in veiligheid te brengen, niettegenstaande hy daarby van verschillende zyden beschoten en door den vyand met den klewang van zoo naby bedreigd werd, dat by zich met de revolver moest verdedigen; Gegageerd fuselier A. T. Rammakers ter zake van op 29 Maart tot en met 8 April 1896 by de insluiting van den tydelyken post Lam-Koenjit, by den vyandelyken overval in den nacht van den 4den op den 5den April op post in bet verhoogde wachthuis zwaar gewond aan het gevecht blyven deelnemen totdat de vyand afdeinsde. Generaal Doorman heeft voor het front van den troep de Militaire Willemsorde plechtig uitgereikt aan bovengenoemde officieren en gegageerden fuselier. De generaal hechtte persooniyk do deco- ratiën op de borst der ridders en hield een opwekkende toespraak tot den troep. Do „Haagsche Sprokkelaar" van het „Utr. Dbl." schryft het volgende: Het onderwerp van aller gesprekken was deze week men raadt het licht het plotse ling heengaan, „op stol en sprong" zeggen de dienstboden, van onzen burgemeesterzóó plotseling, dat, als er geen administratieve bevordering aan gepaard ging, die al3 eene byzondere onderscheiding is aan te merken, het veel zou hebben van eene overhaaste vlucht. Noodeloos echter zoekt men naar eene ver klaring voor de geheimzinnigheid of de by zondere snelheid, waarmede de zaak in haar werk ging. De verklaring moge uit een politiek oogpunt niet bevredigend zyn, zy is, zooals ze my gegeven werd, zeer aannemeiyk. De heer De Brauw was al geruimen tyd ongesteld en zyn gezondheidstoestand liet hem niet toe, zyn ambt te blyven waarnemen. Met het oog op oe mogelijkheid, dat de Kamer verkiezingen eene rechtscbe meerderheid zouden brengen, had men evenwel zyn ver zoek om ontslag nog aangehouden en intus- schen den heer Roest, die by de Koningin- Regentes gezien is, maar by de benoeming in Noord-Holland niet in aanmerking kwam, voor den post bestemd. Toen nu de 25=,te Juni een door den minister Yan Houten waariyk niet voorziene wending aan den toestand gaf, en van oen anti-revolutionnairen minister geen sprake meer was, maar toch ook S7enmin van een tweede lustrum voor den heer Van Houten, haastte deze zich, schynbaar om aan Zeeland vóór de zomerzittiog der Staten nog een voorzitter te geven, met het uitlokken van de benoeming tegen 1 Juli, waarvoor 26 29 Juni al kort genoeg was, maar inder daad om ook op dit belangryke ambt nog h6t zegel van zyn ministerie te drukken. Onwaarschynlyk is deze uitlegging niet voor wie den minister kent, en zy wordt, naar 't schynt, bevestigd door het feit, dat do heer Roest, Dinsdagochtend aan het departe ment geroepen, meende ontboden te zya voor een dienstzaak, en haast even verrast was met de mededeeling als kort daarna de wet houders en toen weldra de gansche stad. Het is een groote voldoening voo^- een aftredende, dat, al bleek onder do burgtry uit menig gesprek van zyn gemis aan populariteit, toch zy, die hem tydens zyn tienjarig burge meesterschap in geenen deele critiek gespaard noch aan al te zachtmoedige b60ordeeling ge wend hebben, nn tot de eersten behoor .len om op ruiterlyke wyze, zonder voorbehoud, hulde te breng:n aan zyne groot-j talenten, zyne uitstekende bedoelingen en zyn karakter. Aldus tydens hun leven besproken te worden, als de heer Roest dezer dagen, overkomt er maar weinigen; de meestm, wien het te beurt valt, moeten zich vergenoegen met dergelyke loftuigingen aan hun graf, waarby men zoozeer denkt aan het bekende „niets dan goed over de dooden", dat men zelfs veruaasd is, als by ui( zondering (zooals Zaterdag door mr. Coninck Liefstiog over mr. Kist) de waarheid ook uitgesproken wordt ten aanzien der ge breken van den overledene. H. M. de Koningin-Regentes heeft aan mr. De Louter, hoogleeraar te Utrecht, tot nu toe belast met het onJerwys in de oestuurs inrichting van Nederlandsch Indié aan do Koningin, tevens opgedragen het ondirwys aan H. M. in de beotuuisinrichting van Neder land en de gionJregels der staathuishoud kunde. Onze brave oude schilder David Bles, zoo zegt de Haagsche Kouter der „Pr. Gr. Ct.", is op het Loo oruk bezig, de jeugdige Koningin Wilhelmina in baltoilet te schilderen. Naar men weet, is Bk 3 zeer doof, zoodat het on- mogeiyk is een gesprek met hem te voeren, tenzjj men door een hoorn met zyn oor in gemeenschap komt. Onder het poseeren wordt dus voor do jeugdige Koningin de tyd verkort door voorlezen. Hr. Ms. Fr.msche lectrice leest Haar voor, terwyl de kunstenaar druk schildert, en de Koningin-Regentes door adjudant of kamerheer op een vel papier laat schryven hetgeen H. M. aan den hardhoorenden schilder te zeggen heeft. Zoo gebeurde het, dat David Bles, plotseling eene geheel veranderde uit drukking op het gelaat der jeugdige Koningin waarnemende, zich omkeerde en vernam, dat een spannend tooneel in het voorgelezen ver haal die gewyzlgde stemming veroorzaakt had. Met den trein van 10 u. 20 m. arriveer den gisteravond te Amsterdam de kroonprins van Italië en zyne gemalin, geboren prinses van Montenegro. Yan Londen maakten de vorstelyke per sonen hun reis met het koninklyk jacht tot YlissiQgen. Reeds te halfnegen bevonden zi h op het perron van de H. IJz.-Sp.-My. in Den Haag de gezant van Italië by ons hof, graaf De Zannini, en de secretaris der Ilalia.msche legatie, markies Paul de Gregorio, vergezeld van zyn gade, ten einde het vorsteiyk echt paar gedurende het oponthoud van den treil te begroeten. Met den aangekondigden trein te 8 u. 46 m. kwam echter het echtpaar niet mede, noch met een der volgende treinen, wier aankomst de gezant en zyn gezelschap nog afwachtten. Inmiddels was vanwege d9 Spoorweg-My. naar Rotterdam en naar Rozendaal getele 18) Rechting zweeg by dit voorstel, dat hem een groot gedeelte van het verloren bezit weer voorspiegelde. Zyn zwygen was intus- schen geen toeken, dat hy niet over de zaak nadacht. Hy peinsde over Doris, en hoe die vermeerdering van zyn inkomen haar over zooveel moeilijkheden kon helpen, hem zoo meuigen twoestryd besparen zou. Lideman liet hem tyd tor overdenking. Hy nam een courant van de tafel en keek er iD, doch slechts schynbaar; zyn blikken waren, over de courant heen, scherp en vast op Rechting gericht. Op die wyze konden vyf minuten verloopen zyn. „Nu, is uw zwygen het eenig antwoord op myn aanbod?" „Ja, maar ik weet niet in hoe ver deze soort van workzaamheid in overeenstemming ia met myn ambteiyke plichten," hernam Rechting nadenkend. „Gy zult niet al te veel te doen krygen, waarde hoer Von Rechting I By een zoo solide onderneming als de onze heerschen eenvou dige, heldere toestanden. Van 't begin af was het een grondregc-l van myn bezigheid in de zaak, den advocaat nooit veel te doen te geven. Waar deze eenmaal zyn hand in de ?aken heeft, daar bespeurt men overal de vingers van den duivel. Ik zou byv. nooit een advocaat in myn huis noodigen, uit op lettendheid jegens andere gasten, van wie men immers niet weten kan, of zy niet door de een of andere onaangename „affaire" met hem in aanraking zyn gekomen. Doch vergeef my, dat ik aldus afdwaal! Is u het aan nemen eener private werkzaamheid buiten uw ambtelyke bezigheden verboden?" „Dat niet, maar myn grondstellingen zouden door dergelyke werkzaamheden met elkaar in botsing kunnen komen. Gy weet, dat er in de koopmanswereld dingen zyn, die niet voor onwettig ik wil niet zeggen oneer- ïyk - gelden, by welke men nog voor een zeer rechtschapen man kan doorgaan, en die toch mot een nauwgezet eergevoel, ik wil alleen maar zeggen: met een streng juridische opvatting, in tegenspraak zyn." „Ha, dat klinkt schier als wantrouwen, mynheer Yon Rechting 1" „Pardon, zoo was het toch volstrekt niet bedoeld I Ik houd u met myn gansche ge weten en om goede redenen voor een man van eer, die nimmer iets zou doen, wat hem tot oneer strekken of waardoor hy met dit myn gevoelen in conflict raken zou." „Myn eenig doel, waarde heer griffier, is mij van dezen uitmuntenden kop te verzekeren. Ik bied u twintig duizend mark vaste jaarwedde." „Gy brengt my werkeiyk in verlegenheid, waarde heer Lideman." „Het komt geenszins by my op by u aan te dringen; overleg de zaak op uw gemakI Ik ben nu eenmaal zoo'n komieke kerel, die zich over niets zoozeer verheugt, als wanneer het oc k anderen menschon goed gaat. Niemand behoeft van onze verbintenis iets te weten. Gy hebt met myn kantoor volstrekt niets te maken; gy veroorlooft my onkel en alleen, af en toe 's middags een kop koffie of weer 's avonds evenals vroeger een kopje thee by u te drinkeD, en daar bespreken wy heel ge zellig onze zaken. Dus twintig duizend mark „Niet zoo luid! Laat myn vrouw dat niet hoeren, want andersGy weet immers wol, hoe vrouwen zyn? Wie weet, waartoe Doris my nog zou kunnen verleiden l Natuur lijk, het verlorene zou door dit inkomen grootendeels gedekt worden." Toen schoof de president zyn stoel dichter by dien van den griffier. Zyn stem nam een vertrouweiyken toon aan. „Weet gy wol, wat onbezorgde omstandig heden voor het geluk en den vrede van een huwelyk beteekenen? De geschiedenis van het kleed is de geschiedenis der vrouw. Eva is een naam voor alle bekoorlijkheden, alle deugden, alle zwakheden der sekse; de appel evenwel het zinnebeeld van het ronde, rol lende, verleidelyke goud, dat op al onze dochteren Eva's met haar ondoorgrondolyke behoeften zyn macht uitoefent. Kan de man het haar niet aanbieden, dan nemen zy het, waar zy het krygen kunnen - al ware het ook van de slang l" „Gy ontwikkelt daar denkbeelden over het Bchoone geslacht, waarvoor menige man met schrik zou terugdeinzen, zoo hy toevallig niet betere ondervindingen had opgedaan. Gy moet wel veel ergs beleefd hebben, dat zich by u zulke ideeën van echtelijk geluk, over hart en karakter van fatsoenlyke vrouweD, konden vormen! Tot dusverre heb ik, myn gansche leven door, myn geloof aan de edele natuur der vrouw weten te behouden, en ik wensch uit den diepsten grond mijns harten, dat ik het nimmer behoef te verzaken. Dan zou ik niet meer willen leven." Yaste overtuigingen, als die van Erich, hoe onopgesmukt ze ook worden voorgedragen, missen haar uitwerking nooit. Lideman voelde zich in zyn verdere besprekingen zoo belem merd, dat hy zich door eenige verontschul digende, onsamenhangende woorden zijn aftocht dekte. Hy nam het voorkomen aan van een ïyder naar de ziel, sprak over inder daad zeer smarteiyke ervaringen, over zyn hart als een graf, waaraan verscheidene vrouwen de doodgravers waren, en kwam ten slotte op zyn aanbod terug. „Zoo ik straks nog, ik beken het, wankelde," luidde Erichs bescheid, „zoo ook my datgene, waar om het woord eens dichters te ge bruiken zich alles heen dringt, verleideiyk toescheen ik kon daarmee immers myn vrouw met zooveel dingen gerieven; ik heb een kind, waaraan ik dacht maar zelfs ten aanzien van dit alles, waarop ik acht sloeg, zult ge my thans veroorloven uw vriend- scbappeiyk voorstel af te wyzen." Daarmee was de zaak afgedaan. Lideman poogde nog eens zeer levendigo tegenwer pingen te maken bet was vruchteloos. Het hart had Recbting den juisten weg gewezen. Met deze uiting van zijn wil sprak hy uit, dat hy toch nog andere banden kende, die in staat zyn twee harten aaneen te binden, dat hy nog een macht erkende en vereerde, die God in het hart der vrouw gelegd heeft. Te geiyk echter was Erich de diepe klove (ie hun zedelyke denkbeelden) tusscben hom eD den voormaligen huisvriend volkomen duideiyk geworden. Zoo helder, zoo scherp als nu was hem de aanwezigheid daarvan by den president te voren nooit gebleken. „Lideman is een niet zeer passende omgang voor ons," zei Rechting tot zyn vrouw, toen de bezoeker vertrokken was Yoor alle antwoord voelde Erich zich door de armen zyner gado omvat; lief en nartelyk, gelyk eens in hun gelukkigste tyden, glim lachte zy hem toe, en de betoovoring van een beschaamd, ongekunsteld meisje sprak uit haar, toen zy hem mededeelde, dat zy achter de portièro het geboele gesprek mede aan gehoord had. „Hoezeer dank ik je, dat je niets van hem hebt aangenomen, dat ge u niet door zyn aanbiedingen hebt laten verleiden. Ja, ja, ik was zwak en aan kleinigheden gehecht. Nn eerst weet ik, hoeveel smart ik je heb aan gedaan. Ik wil my met alles tevreden stellen, my in alles schikken, al moet ik ook nog zooveel ontberen. Denk niet, myn Ericb, dat ge zoo'n afschuwelyke vrouw hebt al9 by ze schildert. Had ik kunnen vermoeden, dat by zoo van ons, van my denkt, dan zou ik nooit vriendelyk jegens hem geweest zyn. Ik moest my daar in myn schuilhoek steeds inhouden, om niet naar voren te treden, om niet te protesteeren. En sta mij thans toe, dat ik my flink schaam. Maar voor don proal? dent, voor dien ben ik nu haast bar.g." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1