N°. 11460
Woensdag 7 Juli.
Ao .1337
feze (jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van <gon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 6 Juli.
F* eullleton.
DWAALSTERREN.
LEIDSCH
DAGBLAD.
F
PRIJS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 8 maanden, 1,10.
Franco per post - 1.40.
Afzonderlijke Nommera 0.06.
e
PRUS DER ADYERTENTLÉN
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. <}rootere
letters naar plaatsruimte. Voor het Inoasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kennisgevingen.
Kennisgeving. Nationale HlIKIe.
OPROEPING TOT DEN WEBKELIJKEN DIENST.
De Borgomeoster vAn Leiden,
Gozien do oirctflaire van den beer Oommieearia
dor Koningin in de próviócid Zïiid-Hólland, dd. 14
April 11., Provlnoiaal blad' No. 20, betreffende do
oproeping in activiteit van milicien-verlofgangers der
lichtingen van 1S93, 1894 ên 1895;
Brengt ter kendiB van de navolgénffe milicien-
verlofgangere:
1°. ABRAM PARDON, plaat8vervanger van de
liohting van 1894, onder ndmmer 6, nit do gemeente
Zoeter wo ode,
2°. HENDRIK NEUTEBOOM, nnmmerverwieaolaar
van de lichting van 1894, onder nummer 12 uit de
gemeeDte Zoeterwonde,
8°. GEERT DE YKIEB, plaatsvervanger van do
lichting van 1894, onder nammer 6, nit de gemeente
Eenram,
de beido eeretgenoomden behoorende tot de 4de
batterij, late Afdeeling van bet 2d'e regiment Yold-
Artillerio, in garn eoen te 'a-Gravonhage, en laatstge
noemde behoorende tot de Bdo battery, 2de it-
deeling van evengemeld corps, in garnizoen te
Leiden,
dat zij, krachtens art. 125 dor Militiewet, tot den
workelrjken dienat worden opgeroepen, ten einde
gedurende het tydvak van 21 Juli tot en roet
24 Angnatne aanat. in den wapenhandel to
worden geoefend, zullende zij daarto'o op ooratge-
melden datum des namiddags vóór vier nren, by
hun corps, iv garnizoen or pKatae ala voor ioder
hunner hierboven in aangewezen, tegenwoordig
moeten zijn, in uniform gekleed ou voorz on van al
do voorwerpen van kleediug ec uitrusting, door hen
bij hun vertrek met groot verlof medegenomen,
elëmede van hunne verlofpassen on zakboekjes.
De bedoeldo verlofgangers beboorw zich mitsdien
vóór of op den dag V2n bet vertrek n'*ar bait oorpe.
voorzien van hun verlofpas, ter nlaatselyko Sooretario
Alhier aan to molden tot hot ontvangen van een
vorvoerbewye on, dceveriangd, van bet Ijud toe
komend daggeld; terwyl zy voorts verphobt .zyn,
bijaldienziekte of andere vettige reder.eD hun
moobten verbinderen aan deze oproeping te voldoen,
daarvan tydig ter Secretario voormeld kennis te
goven, in hot cerate geval onder overlegging van
eec.0 genocekandigo verklaring, zijnde zij echter
gebonden zich na hun herstel onverwijld by huD
corps te vervoegen.
Leidon, De Burgemeester voornoemd,
6 Juli 1897. F. WAS.
Burgemeester en Wothoadera van Leiden,
Gezien het adres van A. v. d. LINDEN Jr.,
houdende verzoek om vergunning tot oprichting van
•eno smederij in het perceel Ketelboeterateeg No. 7
Gelet op do artt. 6 en 7 dor Hinderwet;
Geven by deze kennis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met do bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter vieio gelegd ia; alsmede, dat op
Maandag 19 Jnli a. e., 'a voormiddags te elf nron,
op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven,
om bezwaren tegen dat verzoek in te breegen.
Burgemeester en Wetlioadere voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
6 Jnli 1897. E. KIST, Secretaris.
Do uitslag eer overgangsexamens aan de
hoogere burgerschool voor jongens alhier is
als volgt:
Van de lste tot de 2de klasse. Aantal
leerlingen 34.
Bevorderd 20, namelijk: D. Polder, S. Van
Exter, J. W. H. Adam, H. Filippo, P. Marks,
J. W. Th. Licbtenbelt, J. J. Sciaroni, L. H.
Douwos Dekker, J. EI. J. Haanstra, A. J.
Bronkborst, L. J. P. Batenburg, J. H. P.
Essors, G. H. Kokshoorn, W. A. Affourtit,
J. Brouwer, W. J. N. H. Van Buuren, W.
Ouweleen, L. H. Kraak, A. M. M. Van Baak
en J. J. Ydo.
VoorwaardalUk, wegens onvoldoende vorde
ringen in één of meer vakken, 6, namelijk:
J. H. Leuring, J. H. G. W. Pluerberg, F.
Van Deventer, A. F. Reyst, A. J. Witmans
en M. F. Pluim Mentz.
Niet bevorderd 8.
Van de 2de tot de 8de klasse. Aantal leer
lingen 45.
Bevorderd 28, namelijk: Angenitha Wafel-
bakker, J. J. Hakkert, F. Goossens, J. F.
Hackfoort, B. Van de Water, M. H. C. Vreede,
J. C. Van Leeuwen, H. A. Van Oorde, A. Los,
A. W. A. Koster, J. Van Rheenen, A. W.
Wybrands, P. H. Roessingb, F. J. Hakken
berg, F. J. De Koning, A. C. Van Linden,
R. Horst, J. M. Plantfeber, A. J. J. Sanders,
W. P. Smit, 7. W. Beyerinck, J. Fonteyn,
H. L. Koolemans Beynen, W. A. Horst, A.
Freudonberg, A. B. Horst, D. Lodder en F.
G. Mastenbroek.
Voorwaardelijk 7, namelijk: J. Bosman, M.
W, Hoogkamer, R. Mac Gillavry, J. W. N.
Francken, H. L. Vogelezang, J. G. J. Verhey
Van Wyk eu W. J. Meyer.
Niet bevorderd 10.
Van de 3de tot de 4de klasse. Aantal leer
lingen 40.
B°vord8'd 19, namelijkF. A. Vaillant, R.
G, Leepstra, B. H. Vermaas, H. M. G. Dikshoorn,
A. A Var dur Kloes. R. S. K. Hogenraad,
C. P. Kuyrer. P. Du Croix, P. H. A. Dyck-
mGPFter, C Van '."er Hoeven, J. A. De Koning,
E Gnvel. P J J. Van der Horn v. d. Bos,
J. H. G, Schouten, H. Van Hasselt, K. H. J.
Timmerraann, C. De Jong, A. M. Van Deventer,
H. Var Manen (enk. vakken.)
Voorwaardelijk 12, namelijk: D. Beijerinck,
H. A. De Rijk, G. A E Duister, A. Hakkert,
J. Be<-k, W. J. N. Gori, G. A. Hogenraad,
G. Van der Valk Bouman, J. L. N. Regeur,
H. G. Van Sillevoldt, J. J. H. Brussee (enk.
vakken), J. C. Kortekaas (enk. vakken).
Niet bevorderd: 9.
Van de éde tot de 5de klasse. Aantal leer
lingen 26.
Bevorderd 12, namelijk: P. W. M. Trap,
M. H. J. Groenendijk, J. Verkoren, A. Van
Driel, W. C. Oostveen, H. Filippo, A. A. Boon-
acker, C. J. F. L. Knufman, K. Bool, J. L.
Wissenburgh, E. G. P. Van Sjjpveld, G. J.
Flim (enk. vakken).
Voorwaardelijk 9, namelijkP. J. Meerburg,
J. J. De Gelder, B. Verhoeven, J. Th. Born-
water, J. W. Zuurdeeg, J. N. H. Pel, P.
Schoor, R. J. L9endertz, S. G. L. F. Von
Fridagh (enk. vakken).
Niet bevorderd 5.
De lste luits. C. A. Den Beer Poortugael
Barendregt, van het 4de reg. inf. te Leiden,
en G. C. Van Meurs, van het algemeen depot
van discipline te Vlissingen, zijn overgeplaatst
bij hot reg. grenadiers en jagers.
De paardenarts 2de kl. M. E. baron
Bentinck wordt met 1 Augustus van zijne
detacheering ty het remonte-depot te Mil-
lingen ontheven en keert alsdan naar zijn
corps te Leiden terug.
De internuntius was gisteren te Oegst-
gee8t ter bijwoning van een R.-K. plechtig
heid, jaarlijks aldaar gehouden.
Benoemd is tot onderwijzer aan de school
met den Bijbel te Helder de heer J. Van
Iterson Pz., te Rijnsburg.
In Den Haag werd op de parade ter
eere van de Prinses von Wied de Militaire
Willemsorde uitgereikt aan de volgende vier
officieren en een gegageerd fuselier van het
Oost-Indische leger:
Kapitein der infanterie J. H. Reurts
werd benoemd ter zako van op 17 April 1896
by de opheffing van de tijdelijke posten Lam-
soet en Senelop, door bi) den terugtocht met
zjjn detachement by de achterhoede ingedeeld,
een van den achterhoede-commandant bekomen
opdracht, om ter hulp te snellen, waar twee
stukken geschut in handen van een kleine
bende vyanden dreigden te vallen, op uitmun
tende wyze ten uitvoer te breDgen; en voorts
ter zake van op 29 Maart tot en met 17 April
1896 als postcoramandant door zyne flinke
houding en goed voorbeeld den goeden geest
onder de bezetting weten te behouden en haar
tot eene krachtige verdediging weten op te
wekken.
2o. Eerste luitenant der infanterie (corps
marechaussee) G. K. D y k s t r a, ter zake
van by de tuchtiging van Lam Goet en ver
vanging van de bezetting van Tjot-Rang op
14 April 1896, als commandant van eene
afdeeling marechaussees veel initiatief te
toonen en onder de meermalen zeer moeiiyke
omstandigheden op dezen dag uit te munten
door moed en beleid, waardoor hy een flink
voorbeeld voor zyn ondergeschikten was; en
voorts op 17 April 1896 by de opheffing van
de tydeiyke posten Lamsoet en Senelop, als
commandant eener afdeeling marechaussees
zijns brigades met veel beleid aan te voeren
en by de bestorming der verschillende vyande-
lyke po8itiön veel moed aan den dag te leggen
by de tuchtiging op 16 en 17 Juni 1896 van
Y Moekims Mon-Tasik, als commandant eener
afdeeling marechaussees deze op beleidvolle,
moodige en voortvarende wyze togen den
vyand aan te voeren; en op 29 Juni 1896 by
de verovering van Anak Galoeng, als comman
dant eener afdeeling marechaussees, deze by
de bestorming dapper voor te gaan en zich
gedurende het handgemeen zyn te onder
scheiden.
Tweede luitenant W. A. Engelbrecht,
sedert bevorderd tot lsten luitenant, ter zake
van op 14 April 1896 by de tuchtiging van
Lam Goet en vervanging van de bezetting
van Tjot Rang, als commandant van de
achterste sectie van de achterhoede, moedig
en met beleid op te treden en het daardoor
aan de marechaussees, die byna al hunne
patronen hadden verschoten, mogeiyk temaken
terug te trekken; en ter zake van op 9 on
10 Juni 1896 by de tuchtiging van Lam
Krok, als sectie-commandant grooten moed
en voortvarendheid te toonen by de bestorming
eener vyaDdelyke versterking, waarin hy het
eerste binnendrong.
Officier van gezondheid lste klasse E.
Razoux Kühr ter zako van op 17 April
1896 by de opheffing van de tydeiyke posten
Lamsoet en Senelop als officier van gezond
heid by de ambulance ingedeeld, onder zeer
hevig vyandelyk vuur met groote kalmte
vele gewonden met zorg te verbinden en te
verplegen en toen bij den terugtocht een
gewonde en een doode dreigden te biyven
liggen, hen persooniyk in veiligheid te brengen,
niettegenstaande hy daarby van verschillende
zyden beschoten en door den vyand met den
klewang van zoo naby bedreigd werd, dat by
zich met de revolver moest verdedigen;
Gegageerd fuselier A. T. Rammakers
ter zake van op 29 Maart tot en met 8 April
1896 by de insluiting van den tydelyken
post Lam-Koenjit, by den vyandelyken overval
in den nacht van den 4den op den 5den April
op post in bet verhoogde wachthuis zwaar
gewond aan het gevecht blyven deelnemen
totdat de vyand afdeinsde.
Generaal Doorman heeft voor het front van
den troep de Militaire Willemsorde plechtig
uitgereikt aan bovengenoemde officieren en
gegageerden fuselier.
De generaal hechtte persooniyk do deco-
ratiën op de borst der ridders en hield een
opwekkende toespraak tot den troep.
Do „Haagsche Sprokkelaar" van het „Utr.
Dbl." schryft het volgende:
Het onderwerp van aller gesprekken was
deze week men raadt het licht het plotse
ling heengaan, „op stol en sprong" zeggen
de dienstboden, van onzen burgemeesterzóó
plotseling, dat, als er geen administratieve
bevordering aan gepaard ging, die al3 eene
byzondere onderscheiding is aan te merken,
het veel zou hebben van eene overhaaste vlucht.
Noodeloos echter zoekt men naar eene ver
klaring voor de geheimzinnigheid of de by
zondere snelheid, waarmede de zaak in haar
werk ging. De verklaring moge uit een politiek
oogpunt niet bevredigend zyn, zy is, zooals
ze my gegeven werd, zeer aannemeiyk.
De heer De Brauw was al geruimen tyd
ongesteld en zyn gezondheidstoestand liet
hem niet toe, zyn ambt te blyven waarnemen.
Met het oog op oe mogelijkheid, dat de Kamer
verkiezingen eene rechtscbe meerderheid
zouden brengen, had men evenwel zyn ver
zoek om ontslag nog aangehouden en intus-
schen den heer Roest, die by de Koningin-
Regentes gezien is, maar by de benoeming in
Noord-Holland niet in aanmerking kwam, voor
den post bestemd. Toen nu de 25=,te Juni een
door den minister Yan Houten waariyk niet
voorziene wending aan den toestand gaf, en
van oen anti-revolutionnairen minister geen
sprake meer was, maar toch ook S7enmin
van een tweede lustrum voor den heer Van
Houten, haastte deze zich, schynbaar om aan
Zeeland vóór de zomerzittiog der Staten nog
een voorzitter te geven, met het uitlokken
van de benoeming tegen 1 Juli, waarvoor
26 29 Juni al kort genoeg was, maar inder
daad om ook op dit belangryke ambt nog h6t
zegel van zyn ministerie te drukken.
Onwaarschynlyk is deze uitlegging niet
voor wie den minister kent, en zy wordt,
naar 't schynt, bevestigd door het feit, dat do
heer Roest, Dinsdagochtend aan het departe
ment geroepen, meende ontboden te zya voor
een dienstzaak, en haast even verrast was
met de mededeeling als kort daarna de wet
houders en toen weldra de gansche stad.
Het is een groote voldoening voo^- een
aftredende, dat, al bleek onder do burgtry uit
menig gesprek van zyn gemis aan populariteit,
toch zy, die hem tydens zyn tienjarig burge
meesterschap in geenen deele critiek gespaard
noch aan al te zachtmoedige b60ordeeling ge
wend hebben, nn tot de eersten behoor .len
om op ruiterlyke wyze, zonder voorbehoud,
hulde te breng:n aan zyne groot-j talenten,
zyne uitstekende bedoelingen en zyn karakter.
Aldus tydens hun leven besproken te worden,
als de heer Roest dezer dagen, overkomt er
maar weinigen; de meestm, wien het te beurt
valt, moeten zich vergenoegen met dergelyke
loftuigingen aan hun graf, waarby men
zoozeer denkt aan het bekende „niets dan goed
over de dooden", dat men zelfs veruaasd is,
als by ui( zondering (zooals Zaterdag door mr.
Coninck Liefstiog over mr. Kist) de waarheid
ook uitgesproken wordt ten aanzien der ge
breken van den overledene.
H. M. de Koningin-Regentes heeft aan
mr. De Louter, hoogleeraar te Utrecht, tot nu
toe belast met het onJerwys in de oestuurs
inrichting van Nederlandsch Indié aan do
Koningin, tevens opgedragen het ondirwys
aan H. M. in de beotuuisinrichting van Neder
land en de gionJregels der staathuishoud
kunde.
Onze brave oude schilder David Bles,
zoo zegt de Haagsche Kouter der „Pr. Gr. Ct.",
is op het Loo oruk bezig, de jeugdige Koningin
Wilhelmina in baltoilet te schilderen. Naar
men weet, is Bk 3 zeer doof, zoodat het on-
mogeiyk is een gesprek met hem te voeren,
tenzjj men door een hoorn met zyn oor in
gemeenschap komt. Onder het poseeren wordt
dus voor do jeugdige Koningin de tyd verkort
door voorlezen. Hr. Ms. Fr.msche lectrice leest
Haar voor, terwyl de kunstenaar druk schildert,
en de Koningin-Regentes door adjudant of
kamerheer op een vel papier laat schryven
hetgeen H. M. aan den hardhoorenden schilder
te zeggen heeft. Zoo gebeurde het, dat David
Bles, plotseling eene geheel veranderde uit
drukking op het gelaat der jeugdige Koningin
waarnemende, zich omkeerde en vernam, dat
een spannend tooneel in het voorgelezen ver
haal die gewyzlgde stemming veroorzaakt had.
Met den trein van 10 u. 20 m. arriveer
den gisteravond te Amsterdam de kroonprins
van Italië en zyne gemalin, geboren prinses
van Montenegro.
Yan Londen maakten de vorstelyke per
sonen hun reis met het koninklyk jacht tot
YlissiQgen.
Reeds te halfnegen bevonden zi h op het
perron van de H. IJz.-Sp.-My. in Den Haag
de gezant van Italië by ons hof, graaf De
Zannini, en de secretaris der Ilalia.msche
legatie, markies Paul de Gregorio, vergezeld
van zyn gade, ten einde het vorsteiyk echt
paar gedurende het oponthoud van den treil
te begroeten.
Met den aangekondigden trein te 8 u. 46 m.
kwam echter het echtpaar niet mede, noch
met een der volgende treinen, wier aankomst
de gezant en zyn gezelschap nog afwachtten.
Inmiddels was vanwege d9 Spoorweg-My.
naar Rotterdam en naar Rozendaal getele
18)
Rechting zweeg by dit voorstel, dat hem
een groot gedeelte van het verloren bezit
weer voorspiegelde. Zyn zwygen was intus-
schen geen toeken, dat hy niet over de zaak
nadacht. Hy peinsde over Doris, en hoe die
vermeerdering van zyn inkomen haar over
zooveel moeilijkheden kon helpen, hem zoo
meuigen twoestryd besparen zou. Lideman
liet hem tyd tor overdenking. Hy nam een
courant van de tafel en keek er iD, doch
slechts schynbaar; zyn blikken waren, over
de courant heen, scherp en vast op Rechting
gericht. Op die wyze konden vyf minuten
verloopen zyn.
„Nu, is uw zwygen het eenig antwoord
op myn aanbod?"
„Ja, maar ik weet niet in hoe ver deze
soort van workzaamheid in overeenstemming
ia met myn ambteiyke plichten," hernam
Rechting nadenkend.
„Gy zult niet al te veel te doen krygen,
waarde hoer Von Rechting I By een zoo solide
onderneming als de onze heerschen eenvou
dige, heldere toestanden. Van 't begin af was
het een grondregc-l van myn bezigheid in de
zaak, den advocaat nooit veel te doen te
geven. Waar deze eenmaal zyn hand in de
?aken heeft, daar bespeurt men overal de
vingers van den duivel. Ik zou byv. nooit
een advocaat in myn huis noodigen, uit op
lettendheid jegens andere gasten, van wie
men immers niet weten kan, of zy niet door
de een of andere onaangename „affaire" met
hem in aanraking zyn gekomen. Doch vergeef
my, dat ik aldus afdwaal! Is u het aan
nemen eener private werkzaamheid buiten
uw ambtelyke bezigheden verboden?"
„Dat niet, maar myn grondstellingen zouden
door dergelyke werkzaamheden met elkaar
in botsing kunnen komen. Gy weet, dat er
in de koopmanswereld dingen zyn, die niet
voor onwettig ik wil niet zeggen oneer-
ïyk - gelden, by welke men nog voor een
zeer rechtschapen man kan doorgaan, en die
toch mot een nauwgezet eergevoel, ik wil
alleen maar zeggen: met een streng juridische
opvatting, in tegenspraak zyn."
„Ha, dat klinkt schier als wantrouwen,
mynheer Yon Rechting 1"
„Pardon, zoo was het toch volstrekt niet
bedoeld I Ik houd u met myn gansche ge
weten en om goede redenen voor een man
van eer, die nimmer iets zou doen, wat hem
tot oneer strekken of waardoor hy met dit
myn gevoelen in conflict raken zou."
„Myn eenig doel, waarde heer griffier, is mij
van dezen uitmuntenden kop te verzekeren. Ik
bied u twintig duizend mark vaste jaarwedde."
„Gy brengt my werkeiyk in verlegenheid,
waarde heer Lideman."
„Het komt geenszins by my op by u aan
te dringen; overleg de zaak op uw gemakI
Ik ben nu eenmaal zoo'n komieke kerel, die
zich over niets zoozeer verheugt, als wanneer
het oc k anderen menschon goed gaat. Niemand
behoeft van onze verbintenis iets te weten.
Gy hebt met myn kantoor volstrekt niets
te maken; gy veroorlooft my onkel en alleen,
af en toe 's middags een kop koffie of weer
's avonds evenals vroeger een kopje thee by
u te drinkeD, en daar bespreken wy heel ge
zellig onze zaken. Dus twintig duizend mark
„Niet zoo luid! Laat myn vrouw dat niet
hoeren, want andersGy weet immers
wol, hoe vrouwen zyn? Wie weet, waartoe
Doris my nog zou kunnen verleiden l Natuur
lijk, het verlorene zou door dit inkomen
grootendeels gedekt worden."
Toen schoof de president zyn stoel dichter
by dien van den griffier. Zyn stem nam een
vertrouweiyken toon aan.
„Weet gy wol, wat onbezorgde omstandig
heden voor het geluk en den vrede van een
huwelyk beteekenen? De geschiedenis van
het kleed is de geschiedenis der vrouw. Eva
is een naam voor alle bekoorlijkheden, alle
deugden, alle zwakheden der sekse; de appel
evenwel het zinnebeeld van het ronde, rol
lende, verleidelyke goud, dat op al onze
dochteren Eva's met haar ondoorgrondolyke
behoeften zyn macht uitoefent. Kan de man
het haar niet aanbieden, dan nemen zy het,
waar zy het krygen kunnen - al ware het
ook van de slang l"
„Gy ontwikkelt daar denkbeelden over het
Bchoone geslacht, waarvoor menige man met
schrik zou terugdeinzen, zoo hy toevallig niet
betere ondervindingen had opgedaan. Gy moet
wel veel ergs beleefd hebben, dat zich by u
zulke ideeën van echtelijk geluk, over hart
en karakter van fatsoenlyke vrouweD, konden
vormen! Tot dusverre heb ik, myn gansche
leven door, myn geloof aan de edele natuur
der vrouw weten te behouden, en ik wensch
uit den diepsten grond mijns harten, dat ik
het nimmer behoef te verzaken. Dan zou ik
niet meer willen leven."
Yaste overtuigingen, als die van Erich, hoe
onopgesmukt ze ook worden voorgedragen,
missen haar uitwerking nooit. Lideman voelde
zich in zyn verdere besprekingen zoo belem
merd, dat hy zich door eenige verontschul
digende, onsamenhangende woorden zijn
aftocht dekte. Hy nam het voorkomen aan
van een ïyder naar de ziel, sprak over inder
daad zeer smarteiyke ervaringen, over zyn
hart als een graf, waaraan verscheidene
vrouwen de doodgravers waren, en kwam
ten slotte op zyn aanbod terug.
„Zoo ik straks nog, ik beken het, wankelde,"
luidde Erichs bescheid, „zoo ook my datgene,
waar om het woord eens dichters te ge
bruiken zich alles heen dringt, verleideiyk
toescheen ik kon daarmee immers myn
vrouw met zooveel dingen gerieven; ik heb
een kind, waaraan ik dacht maar zelfs ten
aanzien van dit alles, waarop ik acht sloeg,
zult ge my thans veroorloven uw vriend-
scbappeiyk voorstel af te wyzen."
Daarmee was de zaak afgedaan. Lideman
poogde nog eens zeer levendigo tegenwer
pingen te maken bet was vruchteloos. Het
hart had Recbting den juisten weg gewezen.
Met deze uiting van zijn wil sprak hy uit,
dat hy toch nog andere banden kende, die
in staat zyn twee harten aaneen te binden,
dat hy nog een macht erkende en vereerde,
die God in het hart der vrouw gelegd heeft.
Te geiyk echter was Erich de diepe klove (ie
hun zedelyke denkbeelden) tusscben hom eD
den voormaligen huisvriend volkomen duideiyk
geworden. Zoo helder, zoo scherp als nu was
hem de aanwezigheid daarvan by den president
te voren nooit gebleken.
„Lideman is een niet zeer passende omgang
voor ons," zei Rechting tot zyn vrouw, toen
de bezoeker vertrokken was
Yoor alle antwoord voelde Erich zich door
de armen zyner gado omvat; lief en nartelyk,
gelyk eens in hun gelukkigste tyden, glim
lachte zy hem toe, en de betoovoring van een
beschaamd, ongekunsteld meisje sprak uit
haar, toen zy hem mededeelde, dat zy achter
de portièro het geboele gesprek mede aan
gehoord had.
„Hoezeer dank ik je, dat je niets van hem
hebt aangenomen, dat ge u niet door zyn
aanbiedingen hebt laten verleiden. Ja, ja, ik
was zwak en aan kleinigheden gehecht. Nn
eerst weet ik, hoeveel smart ik je heb aan
gedaan. Ik wil my met alles tevreden stellen,
my in alles schikken, al moet ik ook nog
zooveel ontberen. Denk niet, myn Ericb, dat
ge zoo'n afschuwelyke vrouw hebt al9 by
ze schildert. Had ik kunnen vermoeden, dat
by zoo van ons, van my denkt, dan zou ik
nooit vriendelyk jegens hem geweest zyn.
Ik moest my daar in myn schuilhoek steeds
inhouden, om niet naar voren te treden, om
niet te protesteeren. En sta mij thans toe,
dat ik my flink schaam. Maar voor don proal?
dent, voor dien ben ik nu haast bar.g."
(Wordt vervolgd.)