Ao.1897
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van d'on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 8 Juni.
Feuilleton.
Jonkvrouw Denise.
LEIDSCH
PBUS DEZER COURAJfT.:
Vo&r Leiden per 3 maanden. «•-. f t.lOk
Franco per post. 1.40.
Afzonderlijke Nommere 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 1 8 fègele f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Groofdf#
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Met genoegen vernemen wij, dat onze
stadgenoot dr. J. D. E. Schmeltz, wnd.
directeur van 's Ryks Ethnographisch Museum,
de onderscheiding is te beurt gevallen van
tot eerelid te worden benoemd van het „Anthro
pological Institute o Great-Britain and Ire
land", te Londen.
Door de „Köningliche Akademie der
"Wissenschaften", to Berlin, zyn aan de
bibliotheek der Rijks-universiteit te Leiden
ten geschsnk9 aangeboden alle aan het exem
plaar dier bibliotheek ontbrekende deelen van
de groote reeks „Comraentaria in Aristotelera
Graeca edita consilio et auctoritate Academiae
Litterarum Regiae Borussicae" (nl. toml, II:
2, IV: 1 - 4, VI: 2, VII, X, XIV: 2 XV,
XVI, XVII, XIX: 1 2, XX, XXI: 2,
Supplementum Aristotelicum II: 1, III: 1.
Aan voornoemde Academie wordt daaivojr
de dank der Regeering betuigd. Sts.-Ct
Wy ontvingen het verslag van den
toestanvan handel en nijverheid in de ge
meente L iden over 1896, uitgebracht door
de Kamer van Koophandel en Fabrieken aan
den gemeenteraad van Leiden.
Dank zij dc-n enkeion' getrouwen, die der
Kamer jaailijks de noodige inlichtingen ver
schaffen, is zij in staat h9t volgende omtrent
verschillende bedrijven mede te deelen.
De Leidsche Katoen-Maatschappij (voorheen
De Heydtr «Sc Co.) deelt mode, dat de uitkomst
van haar bedrijf gedurende het afgeloopen
jaar nijt onbevredigend is geweest, dank zy
den grooten omzet, bereikt ten gevolge van
het feit, dat de beide fabrieken, zoowel weverij
als drukkory, gedurende het geheele jaar
flink aan den gang konden gehouden worden.
Sommige markten, zooals byv. die onzer
koloniën, waren wel is waar slecht, maar daar
tegenover staat, dat de Leidsche Katoen-
Maatschappü andere afzetplaatsen gevonden
heeft en daar met succes heeft gewerkt.
Onvermeld mag bovendien niet blyven, dat
/n dit jaar het geheel bedrijf der drukkery,
dat vroeger met stoom werd gedreven, zoo
danig is veranderd, dat thans de beweegkracht
in een centraal punt door hoogen druk stoom
wordt opgewekt en van daar door middel
van ehctrieiteit naar de verschillende werk
plaatsen wordt gevoerd en deze verandering
een zeer goede l ljjkt te zyn; al kan daaraan
nog geen direct financieel voordeel verbonden
zyn, de manier van werken is zeker veel
eenvoudiger en veel zindelyker, terwijl ook
het gevaar voor de werklieden verminderd is.
T«n sljtte dient rog medegedeeU, dat,
terwyl vroeger alleen de werklieden, die op
vast dagloon werkten, bij ziekte ondersteund
werden, die maatregel ook thans is ingevoerd
voor de stukwerkeis.
Voor den wolhandd was het afgeloopen jaar
verre van gunstig: met recht mag hiervan
gezegd worden, dat het is een ryke lui's handel
en een arme lui's winst; voor de groote
kapitalen, die een eenigszins uitgebreide wol-
handel behoeft, zijn de resultaten verre be
neden het gemiddelde; daarby komt nog, dat
de vraag naar inlandsche scheerwol steeds
vermindert, en doet zich hier ter stede ook
het geval voor, reeds in het vorslag over 1895
door de Groninger Kamer gereleveerd, dat de
invoer van vreemde wol, voornameiyk ge-
wasschen Iersche, gestaJig toeneemt, zoodat
het te voorzien is, dat onze Hollandsche wol
een débouclié op vreemde markten zoeken
moet, wat niet in het voordbei der pryzen
wezen kan. Hierdoor zal de prijs wei meer
in overeenstemming komen met de werke
lijke waarde, doch is de nijverheid intusschen
zoo aan de vreemde wol (die alle goede eigen
schappen van de inlandsche heeft, doch betere
uitkomsten geeft) gewend, dat het te vroezen
Is, dat zy op den duur geheel verlaten wordt.
De sajetspinnerijdoor onderlinge concur
rentie gedrongen, heeft zelve naar eene ge
schiktere grondstof moeten omzien, en het
gevolg daarvan was niet een beter financieel
resultaat, doch opnieuw drukking en vermin
dering van de reeds beneden peil gedaalde
noteering. Het begin van 1896 kenmerkte zich
dan ook voor de spinnerij door een race, wie
toch wel het record van lage prijzen slaan
zou. Te verwonderen is het dan ook niet, dat
er onder deze omstandigheden „full speed"
gewerkt wordt, maar aan minimum voordeel
zelfs niet kan gedacht worden. "Wie van deze
omstandigheden nu in een betere conditie
komt, is en blijft een raadsel, want ook do
tusschen(grool)handel klaagt over den gedruk-
ten toestand steen en been.
Minder zwart gekleurd, doch verre van
rooskleurig is de toestand van de deken fabriek
vooral tegen het najaar ontwikkelt zich daar
de bedryvigheid, doch terwijl het fabrikaat
steeds verbeterd wordt, houden de prijzen
daarmed9 H zooverre geiyken tred, aat het
in e.me omgekeerde verhouding is. By grootere
aanbestedingen worden "vaak zulke minieme
prijzen bedongen, dat de zaakkundigën zich
afvragen waar dat heen moet.
De van oudtyds beroemde Leidsche wollen
garens worden door andere garens geleidelijk
verdrongen, zoodat de naam ten slotte resten
zal, evenals dit reeds voor de eenmaal zoo
gerenommeerde greinen het geval ia. De
vlaggendoek-industrie heeft van het buitenland,
met name Duitscbland, eene sterke concurren
tie te verduren; dit doek, oogenschyniyk
schoon van hoedanigheid, is wezenlijk van
inferieure grondstof vervaardigd, doch heeft
een goede apprrtuur; tot lagere pryzen aan
geboden, moeten onze fabrikanten alles in het
werk stellen, om zich niet to do?n verdringen.
Zouden de politieke verkiezingen van dit
j.iar ten gevolge kunnen hebber, dat er een
protectionistische strooming ontstond, wy
meenen zoo zegt het verslag dat deze
voor de Leidsche en inlandscho wolindustrie
geen belang kan hebben. Waar or toch zulk
een geprononceerde concurrentiegeest onder
de fabrikanten heeracht, kan daarop eene be
scherming van enktle procenten geen invloed
hebben en wordt deze dan ook niet begeerd.
De firma Tieleman Dros deelt mede, dat
haar fabriek een bevredigend resultaat op
leverde.
De directie der Koninklijke Nederlandsche
Grofsmederij (directeur de heer C. Bonger)
verschaft der Kamer opnieuw welwillend de
volgende mededeeliugen
Over het algemeen gaf de industrie in het
afgeloopen jaar reden tot tevredenheid en
kan het bedryf op gunstige resultaten wyzen.
Door de uitbreiding toch der terreinen
konden belangryk meer materialen verwerkt
worden en wel tot eene gezamenlijke hoeveel
heid van ongeveer 3,492,000 Kilogram of
ongeveer 1,292,000 Kilogram meer dan gedu
rende het vorig jaar.
Er werd en wordt ook nu nog gewerkt
met gemiddeld 360 werklieden en aan arbeids
loon werd uitbetaald ruim f 155,000, of onge
veer f 22,000 meer dan in 1895. Afgeleverd
werden o. a. twes passagiers salon booten voor
Duitscbland, eenige kleinore vaartuigen en
zeer veel constructiewerk en stoomketels,
benevens een aantal stoomwerktuigon voor
scheeps- en landgebruik, alles besterad voor
binnen en buitenland en voor de Koloniën.
Zeer belangryke orders moesten worden
afgewezen, ten gevolge van de slechte verbin
ding met het grootscheeps-vaarwater, en
bijzonder zoude het op prys gesteld worden,
zoo ook van do zfide onzer Kamer pogingen
werden aangewend .om grootere doorvaart-
wydte, nl. 12 Mtter, te verkrygen van de
bruggen, die zich bevinden tusschen Leiden-
Noordzsekanaal via Haarlem en Leiden Rot
terdam via Gouda.
De vooruitzichten voor het aangevangen
jaar worden voor het oogenblik niet ongunstig
genoemd.
Gebrs. Boot, scheepsbouwmeesters te Leider
dorp, noemen hot resultaat van hun bedryf
evenzeer bevredigend.
Er werd het geheele jaar met ongeveer
honderd werklieden gearbeid en 26 stuks
stalen of yzeren schepen gebouwd, c-n wel
3 motorbooten, 4 tjalkschepen, 2 paviljoen-
jachten, 6 klipperschepen, 1 hevelaak, 1
Rynscbip, 4 dekschuiten, 4 balLstaken en 1
stoomboot om schelpen te zuigen, durker- en
salvatiewerken te verrichton, totaal met een
gezamenlyk draagvermogen of inhoud van
996 lasten of 1,992,000 Kilogrammen.
Verder werden drie schepen verlengd,
waaronder een Rynschip 24 voet, een Ryn
scbip 34 voet en een tjalkscbip 10 voet.
Het repareeren op de dwarshelling leverde
een iets beter resultaat op dan gedurende
het vorig jaar.
Veehandel vn Leidsche Veemarkt. De
Nederlandsche veehandel ondervindt hoe langer
hoe meer den invloed van de maatregelen,
die door de ons omringende Staten worden ge
nomen, ln naam tot wering van de veeziekten,
inderdaad uit een beginsel van protectie.
België en Frankryk waren in 1896 nog eenigen
tyd geopend; en hoewel sluiting weer spoedig
volgde, duurde het toch lang genoeg om een
gedeelte van het surplus te loozen.
Waar bovengenoemde omstandigheid op den
voorgrond heeft gestaan en zy in aanmerking
moet genomen worden, kan de handel in
rundvoe over het afgeloopen jaar tameiyk
genoemd worden; die in schapen afwisselend
goed en slecht, terwyi de handel in varkens
permanent slecht is gebleven.
Mocht de vrees bewaarheid worden, dat
het buit-nland voorluopig geü09l gesloten
blyft, dan zyn de vooruii/.lchtoi) voor de
veefokkerij en den handel al zeej ongunstig, en
dit te meer, wanneer bet monci- en klauw
zeer, dat wörkoiyk beerschende was, den vrijen
OJizet ten zeerste belemmoit. Intusschen
constateeren wy met genoegen, dat de inrich
ting der markt eene grooto verbetering Hykt
te zyn en dat ten gevolge van de uitnemende
gelegenheid tot veeaTtsenykundig to 2ieht do
markt tydens het hetrscheu van mond- en
klauwzeer niet behoefdo gesloten te worden.
Zuivelproducten. De L idsche botermarkt
ziet ia groote mate den aanvo9r uit andere
provinciën toenemen. Dit feit, dat zeer voel
bydraagt om den omzet te vermeerderen en
in dien zin den bloei der markt te bevorderen,
werkt echter schadeiyk op de pryzen. Zy toch,
die door hunne woonplaats als vanzelf te
Leiden hunne waren ter markt komen bren
gen, ondervinden door dien aanvoer van buiten
eene nooit te voren gekende zware con< ur
rentie. Over het geheele afgeloopen jaar waren
dan ook handel en pryzen in het algemeen
gedrukt en de laatste, alleen November tn
December uitgezonderd, lager aan een vorig
jaar. Voorloopig is er geen uitzicht op beter
schap, tenzy de Regeering door betere bepa
lingen den knoeihandel in botereurrogaten
krachtig helpt tegengaan en bestrijden.
In de eerste helft van 1896 was do kaas
handel zeer gedrukt met lage pryzen. In het
laatste halfjaar kwam eenige verbetering tot
stand. Productie en aanvoer waren over het
geheele jaar groot.
Op de begra.fplaats „Eik-en-Duinen" werd
gistermorgen ter aarde besteld het stolïelyk
overschot van den heer A. A. G. Van Iter-
son, oud-technisch directtur van de ste rine-
fabriek te Gouda.
Een viertal bloemkransen dekte het lykkleed.
De gep. dirigeerend officier van gezondheid
dr. Roessingh van Iterson bedankte, namens
de betrekkingen, hun, die den ontslapene de
laatste eer kwamen bewyzen, waartoe o. a.
behoorde de heer P. A. Haaxman Jr., bestuurs
lid van de Haagscho afdeeling der Noderland-
sche Maatschappy van Nyverheid, tot welke
instelling de nu overledene lange jareu in
betrekking stond. Spreker herdacht met een
kort woord de viyt en de energie van den oat-
slapene, die zich een monument heeft g sticht
van grooter beteekenis dan in do schoonste
grafrede kan worden neergeschreven.
De heer Haaxman Jr., het woord voerende
namens de Maatschappy voor Ny verheid, her
innerde, dat de overledene, gedurende 21 jaren
een sieraad van de Maatschappij, wier direc
teur hy ook eenigen tyd was, heeft uitge
maakt en betuigde, dat Van Iterson de man
was, die indertyd de industrie boog heeft
opgevoerd ter eere van Nederland in vreemde
gewesten.
De Lustrumfeesten der Amsterdamsche
Universiteit vangen den 28sten dezer 3an. Het
voorloopig programma vermeldt het volgende
Maandag2 uren 's nam. Afhalen in op
tocht van reünisten en van Senaten van
bevriende studentencorpsen; ontvangst in de
Aula der Amst. Universiteit, waar de rector
van het corps, de heer Mcsritz, een toespraak
zal houden; ontvangst in het Panopticum eu
reunisten-din r al Jaar; avondconcert in het
Vondelpark; kroegjool.
Dinsdagmorgen. Dejeuner voor corpsleden en
reünisten, door de ioeivcreeniging „Nereus"
aangeboden. (Dit kan ook vervangen worden
door oen diner op Donderdag), 's Namiddags.
Concert van het studenten muziekgezelschap
„Sweelinck"; diner a..n de oud-Senaatshden
aangeboden, 's Avonds. Concert door het Zaag-
mans orkest.
Woensdag, 's Middags. Groot bloemencorso
voor versierde rijtuigen en paarden in hot
daartoe meest geschikt geoordeelde stadsge
deelte, dat de Senaat zal kunnen verwerven.
Na afloop daarvan: Diner voor de Senaten
oer bevriende corpsen, 's Avonds. Concert
voor geïntroduceerde in het Concertgebouw.
Dondei'dag. 's Middags. Matinée in ha Paleis
voor Volkivlyt v..n de grenadiers en jagers,
aangeboden door de Kon. Studenten schiet-
vereen'ging. 's Namiddags. Particuliere feestea
dei verschillende stu.entenclubs, 's Avonus.
Voorstelling door de Amsterdamsche stu-
denten-toonethereeniging in den Stadsschouw
burg. Opvoering van Shakespeare's „Much
ado about i.othing," regie Henri Poolman.
Na afloop: Café concert in het Panopticum.
Vrijdag. Feest te Zandvoort, aangeboden ooor
de dispuutgezelschappen: „Baco", „Clio",
„Minerva", „Unica" en „Vondel" aan deSenaton
der reünisten. H t feest zal bestaan in eea
diner; daarna a-giorno-verlichtiug, enz.
De KoDingin Regentes heeft den schipper
Zier Pronk, cii i Zaterdag 50 jaren in dienst
Vr;Q cea leeGer A, De Mos ce Scheveningsche
visscbeisvloot bevaart, de bronzen medaillo
verleend. Pronk is reeds ter haringvangst
vertrokken, zoodat een eigenlyke herdenking
van het fe.st eerst latsr volgt. Toch waren
vele schuiten ótr vloot aan het strand, het
erf van genoemden reeder en de woning van
den jubilaris gevlagd.
De Italiaansche gezant by ons Hof,
graaf Do Zannini, tevens geaccrediteord als
vertegenwoordiger van den koning van Jtaliö
by den grooth ricg van Luxemburg, is Zondag
derwaarts vertrokken, om door den groot
hertog in audiëntie te worden ontvangen L<r
overhandiging van zyno geloofsbrieven.
Da staatssecretaris van de Zuid-Afri-
kaansche Repu.liek, dr. Lsyds, is Zondag
avond te 's-Gravenhage teruggekeerd van zyn
verolyf te Londen en Parys. Do heer Layds
zal, naar men verneemt, nog deze week naar
Berlyn vertrokken.
In het Hotel des Indes", te 's-Graven
hage, is aangekoman de hoer N. W. Htlme,
lord-mayor van Lancaster.
Men meldt uit Alkmaar: In verband
met de omstandigheid, dat op Vrydag den
25sten Juni a. s, den dag, waarop door den
minister van binnenl. zaken zoo noo ig de
h rstemmingen voor de TweedG Kamer zyn
bepaald, eene der grootste kaasmarkten des
lands alhier gehouden wordt, ten gevolgd
«6)
Alles is mogolyk, kindlief. Ik geloof,
dat alles nog ten goede kan worden geschikt.
Gy en uw man zyt beiden nog zeer jong. Gy
zijt eigenlijk nog maar een paar groote kin
deren, waarmee hun ouders verkeerd hebben
gehandeld, en die daarna verkeerd tegenover
elkaar hebben gehandeld. Wy zullen nu eens
overwegen, wat de beste gedragaiyn is, die
wy kunnen volgen."
Dan sal ik u maar eenigen tyd alleen
laten, tante. Ik heb u gezegd, dat Toinette
zulke goede gedachten van George heeft en
ook Aloys De Belmont, zyn vriond, schreef
in zyn brief de reden, waarom hy altyd zoo
veel van George had gehouden. Ik begin
daarom haast te denken, dat hy alieen ver
trokken is, omdat hy meende, dat my dit
aangenaam zou zyn, want zyn vriend schreef,
dat George nooit de gelegenheid voorby liet
gaan om anderen genoegen te doen.
Dat is wel mogelyk, Rosa, maar wy moeten
een middel trachten to vinden, om hem te
overtuigen, dat hy zich in dat opzicht vergist
heefc, en dat gy naar zyn terugkeer verlangt.
Zet nu uw hoed op, kindlief, en ga een wan
deling maken. Misschien ontmoet go de kleine
Bernardina nog wel met haar geitjes, dat
zou een goede afleiding voor u zyn."
Ja, taute, en misschien vind ik nog wel
tyd, om de arme Toiaette een bezoek te gaan
brengen, en haar nog wat te troosten, nu
George haar niet meer kan bezoeken."
Eenige oogenblikken later zag tante Les-
calle, toen ze uit het venster keek, dat Rosa,
met een klein mandje aan den arm, door den
tuin ging. Ze liep met vlugge schreden in
de richting van den straatweg. Tante Les-
calle volgde haar met de oogen zoo lang
zo kon, en toen deed ze een vurig gebed
voor het geluk van het jonge meisje, dat haar
zoo na aan het hart lag.
XIX.
Nadat tante Lescalle geruimen tyd had
nagedacht, had zy een besluit genomen. Ze
schreef een langen brief aan een van haar
vriendinnen, Amólie Lautard, die te Marseille
woonde, een dame van veel ondervinding, die
altyd een vraagbaak was voor allen, die zich
in moeilykheden bevonden, en die ook door
haar weldadigheid overal bekend was.
Tante Lescalle had don vader van Amélie
Lautard nog gekend, en had altyd de betrek
kingen met baar veel jongere vriendin blyven
onderhouden, die ze nog als kind op den
schoot had geschommeld. In al zyn bijzonder
heden deelde ze haar vriendin de omstandig
heden mede, waarin Rosa verkeerde. Ook
voegde ze er by, dat George vroeger een
hopelooze liefde had gekoesterd voor jonk
vrouw Denise De la Pinède, die nu als liefde
zuster te Marseille werkzaam was. Misschien,
zoo dacht ze by zichzelve, zou Amélie zuster
Denise wel eens knnnen ondervragen omtrent
George en haar eenige inlichtingen kunnen
geven over de meest geschikte wyze, om beide
echtgenooten weer tot elkaar te brengen.
Tante Lescalle begreep nog niet goed, hoe
ze over den zonderlingen George De Védelle3
moest denken. Van den eeneo kant had ze
stellig hooren verzekeren, dat hy zwak van
geestvermogens en zelfs byna kindsch was.
Het kwam haar vreemd voor, dat zyn eigen
ouders, die toch verstandig en goed waren,
zich in dat opzicht zóó zouden hebben ver
gist, en hoewel heigeen Rosa haar verteld
had, met die opvatting in stryd was, was dit
niet voldoende, om haar meening zoo maar
dadeiyk te veranderen.
Opeens kwam Théróse de kamer binnen,
waar tante Lescalle tevergeefs die tegen-
atrydige getuigenissen met elkaar trachtte to
verzoeneD, en dadeiyk begon ze den toorn
te luchten, die de laatste weken in haar ge
moed was opgekropt. In bewoordingen, die
van weinig sympathie getuigden, gaf ze haar
verontwaardiging overgraaf De Védelles te
kennen. Ze sprak over den echtgenoot van
baar jeugdige meesteres als over iemand
zonder verstand, waarmee Rosa eig6nlyk nooit
kennis had moeten maken, en nog minder
had moeten trouwen, omdat hy veeleer een
vrouw als de kleine Bernardina verdiend had,
waarvoor hy zooveel attenties scheen te hebben.
Tevergeefs trachtte tante Lescalle haar tot
zwygen te brengen. Ze moest by zichzelve
denken, dat de ontevredenheid van Tbórèse
toch eigenlyk Diet geheel zonder grond was,
en ze vroeg zichzelve af, of George, hoewel
hy in sommige opzichten heel verstandig was,
toch ia andere opzichten niet tameiyk on-
noozel kon zyn en ongeschikt ora voor zich-
zeiven te zorgen. In dat geval zou het, meende
ze, toch noodzakelyk wezen, om zoowel Rosa's
ouders als die van George zeiven te waar
schuwen, al zou daardoor de scheiding tusschen
beide echtgenooten ook onherroepelijk worden
gemaakt.
Ze dacht hierover eenige oogenblikken na,
maar kreeg toen de overtuiging, dat het toch
maar beter zou zyn, eerst te trachten, beide
echtgenooten weer tot elkaar te brengen,
het misverstand, dat tusschen beiden scheen
te heerschen, uit den weg te ruimen, en een
beroep te doen op het eergevoel en het plichts
besef van George. Dit laatste kwam haar,
hoe meer zy er over nadacht, inderdaad als
het meest gewenscht voor, en ze besloot
haar vriendin Amelia Lautard in den arm
te nemen, en deze te verzoeken, om zoowel
met Denise De la Pinède te gaan spreken,
en haar raad in deze moeilijke omstandig
heden te vragen, alsook Aloys Do Belmont
te gaan opzoeken, waar misschien George
zich wel zou ophouden, of dio haar toch
waarschyniyk wel zou weten te zeggen, waar
de jonkman zich op dat oogenblik bevond.
In dien geest schreef tante Lescalle aan haar
vriendin een brief, dien ze nog denzelfden
avond op de post liet bezorgen.
Gedurende de daaropvolgende dagen trachtte
ze Rosa zooveel mogelyk te troosten en op
te fleuren en den moed in haar levendig te
houden, hoewel ze van den anderen kant de
mogelykheid van een teleurstelling voor het
jonge meisje niet verborg. Beiden gaven de
zaak aan de Voorzienigheid over en baden
te zamen voor bet welslagen van hun pogin
gen. Zy bezochten dageiyks de arme Toinette,
en in den omtrek ontdekten zy ook nog
verschillende andere behoeftigen, die byna
aan alles gebrek hadden, en waar zy over
vloedig gelegenheid vonden, de cbristelyke
naastenliefde in beoefening te brengen. Een
nieuwe werkkring opende zich thans voor
het jonge meisje, dat kort geleden nog
weinig meer dan een kind was, en nu den
ernst van het leven begon te begrypen.
Het was voor Rosa dan ook een onwaar
deerbaar voordeel, door een zoo verstandige
vrouw als haar tante in haar moeilykheden
te worden ter zyde gestaan. Dikwyis vroe-j
deze zich af, of ook Rosa bestemd zou zijn,
om evenals zy haar leven aan weldoeE
te besteden, en, hoewol in de wereld blij
vende, als het ware een bestaan van een
liefdezuster te leiden. Ze trachtte Rosa'e
karakter zooveel mogelyk te doorgronden, ea
daardoor vielen haar veel kleinigheden op,
die tot nu toe aan haar aandacht waren ont
snapt, maar tevens kwam ze daardoor tot de
overtuiging, dat haar jeugdige nicht niet ge
roepen was tot hetzelfde leven, waarin zy
zelve zich altyd zoo gelukkig had gevoeld.
Ze was nameiyk tot de ontdekking ge
komen, dat er in Rosa's hart al onbewust een
zekere genegenheid ontwaakt was voor hem,
die tegen wil en dank baar echtgenoot wat
geworden.
Wordt vervolgd.)