MENGELWERK. Gemengd ltd tl wa In den omtrek Tan Brussel is e&n gebtimiinniga misdaad entdskt. Een vrooliJk gezelschap uit Fietera-Leeuw keerde Zondag» avond van een feest te Anderlecht terug,' toen een van bet troepje, een jong meisje in het kanaal van Charleroi een donkere massa tag drijven, welke bi) nader onder zoek het ltfk van een man bleek te zijn, met de banden op den rug gebonden waarschone Hik bet slachtoffer van een moord. Er werd geen enkel kenteeken op den doode gevonden.' Be politie heeft onverwijld een onderzoek ingesteld. De wj)natokkever8 treden in de provincie RjjnHesssn seer sterk op. De besturen dier provinciën dringen daarom sterk bi) de overheden aan, zorg te dragen, dat dat schadelijke gedierte vernietigd worde. De scholen zijn voor eenige dagen gesloten, opdat de jeugd bjj het uitroeien dier insecten nuttig kan zjjn. j De bouw der nieuwe brug te Müngster, bij Solingen, die nu geheel geëindigd- is, heeft nog een offer gevorJerJ. Een bij dei afbraak van de rustpjjlers werkzame arbeider! kwam te vallen en stortte van een ongeveer l 40 metera hoogte in de diepte, waar hij met verpletterde ledematen opgenomen werd. Dej verongelukte stierf op den weg naar het, zi kenhuis. t De 1 t)k pl e c h t i gh e d e n voor de offers van de catastrophe in de kathedraal te Fisa werden met groate plechtigheid in. de Nicolaaskeik te Rome gehouden. f Verscheidene etiervechters wer-' den in de den 31sten Mei gehouden stieren gevechten te Vallacolid zwaar verwond, één ie reods gestorven. Een stier, die o er de borst wering gesprongen was, verbreidde grooten scbnk onder de toeschouwers, doch het geval had geen ernstige gevolgen. Dierenmishandeling. Deie week werd in het groenland tusschen Drouwener- mond en Oassolteroijveenschemond ontdekt, dat van een vijftal melkkoeien, die des nachts in de weiie overblijven, de pezen der achter- beenen doorgesneden waren, zoodat de dieren niet kunnen loopen. Drie dier koeien heeft men terstond moeten slachten, terwijl men de beide andere boopt te kunnen behouden. De koeien waren het eigendom van deD land bouwer Polter, te Gaestltemyvoenschemond. De dader of daders zQn onbekend. Te Riplingen, op Führan, vierde de weduwe Jacebseu dezer dagen haar Odsten verjaardag en dat zij zich nog in een zeer goeden gezondheidstoestand mag verheugen, bewjjst, dat zi), onder meer, dagelijks per driewieler boodschappen doet en famiiieleder. - en bekenden opzoekt. Uit Rusland. Woekbroukea' hebben lo het gouvernement Charkow groote schade aangoriebt. Het spoorwegverkeer ia gestremd, daar de moeste lijnen onder water staan. Een Müllerfamihe, uit vtyf boofdea bestaande, is te Qowelyechi by Twer door «ca timmerman, die in het buis ov- rnachtte ver- moord en beroofd geworden. De misdadiger is gevangengenomen. In Posen z|j a ten gevolge v het nuttigen van bedorven visch 28 menscbeT) zwaar ziek geworden. Onder de M e k k a p e 1 g r i m sdie in Eltar in quarantaine zyn, is een verdacht ziektegeval geconstateerd en gebleken cholera te zyn. Toch wordt zonder twyfel door da bestaande strenge voorscbri.ten een verbrei ding der ziekte verhoed. Te Nieuw-York hebben 2200(1 kleermakers, meest Ruesisch-Poolsche Joden, het werk gestaakt. Zjj verlangen loonsver- hooging en afschaffing van stukwerk. De mogeiykheid bestaat, dat dit getal zich tot 85,000 uitbreiden zal. Ten gevolge van deaan boudende regens zyn te Belgrado en Sofia de rivieren buiten hun oevers getreion. Verscheidens steden zyn overstroomd, talryko bruggen en straten vernield. Het spoorweg- en postverkeer is sedert vier dagen gestremd. De koning vanSiam voert oen grooten eleep van bagage met zich mede door Europa. Vyftig zwaar met yzer beslagen pakkistrn bevatten geschenken voor de Europeesche vor sten en grootwaardigheidsbekleeders. Koning Cbulalonghorn hjeft ze laten uitstellen in een huis, dat aan zyn villa te Qenöve grenst, opdat hy daaruit zün keus kan dosn voor de verschillende hoven. De tentoonstelling vult twee verdiepingen van het huis en wordt bewaakt door Siameezen Gouden en zilveren sieraden, wapens en kleinooiién zUn in piramiden opgestapeld. Het kostbaarst zjjn de pronksabels voor de vorsten. De scheode is zwaar van goud, de, greep met diamanten, robjjnon en smaragden' bezaaiJ. De stalen klingen, logtIegd met goud, zyn opvallend schoon bewerkt. Dit, en alles wat or ten toon gesteld is, is door Siameszenj vervaardigd. -* Voor de koningin van Engeland is een kostbaar theeservies bestemd, met kannen en koppen van gedreven goud, bezet met^ kostbare edelgesteenten. Gouden bonbonnières, met juweelen ver sierd, sigarettenkokers en doozen, groote schotels en vazen van eigenaardigen oud- Siameoschen vorm, met figuren in goud ge-, sneden, telt men er by dozynen. i Op groote tafels staan luchters, inktkokers, presses-papier, en dergelijke zakeD, alles van massief goud. De Oostsrsche vorst beschikt over verschU- lende orden, waarmode hy echter minder vrij gevig is dan zyn Westersche collega's. j men de bewijsgronden uit ds encycliek zelf haho, zonder in tegenspraak te komen met andere uitingen van don H. Vader, Een laatste vraag is te weten of de Staat een minimum-loon behoort vast te stellen. Aan deze inmengiog van den Staat zouden groote beswaren verbonden zijn zoowel voor de arbeiders als de patroons en de staathuis houdkundige orde. Daarom acht de heer Périn se verwerpelijk en houdt sich aan de wijze nadgoviDgen der encycliek. Ten slotte toont hy met feiten en getui genissen van beroemde staathnishoudknn- digen aan, dat de ellende der werklieden niet altyd voortkomt uit het onvoldoende loon, maar ook dikwyis uit hun ondeugden en gemis aan voorzorg. In tyden van hoog loon ontleggen sQ sich dikwyis geen enkele uitgave, en als er dan dagen van crisis komen, zitten ze dadeiyk zonder geld. Daarom heeft de Kerk, die de ware moe der en de opvoedster van het volk ls, den vinger gelegd op de wond, door te wijzen op de noodzakelijkheid om door den invloed van godsdienst en goede zeden den werkmansstand sp te beuren. Een verschrikkelijke geschiedenis. Vit het Engelsch van A. Hopusood. tie feiten, die ik bier ga neerscbryven, zQn my medegedeeld door een man, wiens naam Ik xal verzwegen. In afgebroken volzinnen by was ten prooi aan een hevige typheuse koorts verhaalde hy my de afschuwelyke geschiedenis, die ik meermalen gewenscht heb, nooit gehoord te hebben. In een der dorste, meeat unheimische ge- ieelten van Floiida hadden ze een spoorweg aangelegd van een verlaten stad naar een aodere dito. Geen wonder dat toen de Itfn eenmaal klaar was, niemand er gebruik van verlangde te maken, zoodat de beele onderneming vry wel een mislukt plan bleek te ztyD. De ploeg, die de eerste vyftig myien den grond had omgegraven en de rails had gelegd, bestond uit het schuim aller natiën. Dagelyks rerminderda hun aantal, uitgeput door hard werken by slecht voedsel en een loon van 60 cents per dag, dat byna geheel werd ho rteed voor sterken drank. Als een hond wer- ien ze in den grond gestopt, slechts bedekt net enkele schoppen aarde. Als laatste jhcheid kloDken vloeken en verwenschingen fci hun ontaarde makkers. Een der mannen lag reeds weken te wor- %elon met hevige koortsen; daar hy zich een /)ker aanzien onder zyn medeschurken had weten te verwerven, door de enorme hoeveel beden drank, die hy verzwelgen kon, hadden ie hem ia de ruwe houten loods een soort fcger gespreid. Na hem nog voor oen week jten bezorgd te hebben en genoeg brandewyn lm een sterk gezond mensch te dooden, lieten te hem aan zyn lot over. Een neger in mya dienst, vertelde my een in ander van den man, en ik begaf my ter stond op weg om naar hem to zien. Het is geen aangename taak aan de ster venssponde te zitten van een zoo diep ge- zonkone, dien ge hebt gekend als een lid uwer clob in Londen. Met ontzetting denk ik nog steeds aan die verscbrikkelyke uren terug. Het was drie uren in den namiddag; de storm, die den geheelen dag gedreigd had, brak los met een vervaariyke hevigheid. De regen stroomde neer en doorwoekte den grond der hut, behalve de plek waar het leger gespreid lag, beschut door dikke bladeren en oude zak ken. De donder ratelde; nu en dan verlichtte een blauwe bliksemstraal de pikdonkere ruimte. Da zieke ademde zwaar en lag uitgeput ach teio in zyn kussen. Twee uren lang zat )k daar onbeweegiyk, trachtend de vreeseiyke dingen te vergeten, die ik uit zyn mond ge hoord had. Eensklaps opende hy de oogen en zich oprichtend staarde hy my woest aan. „Hebt go wel eens iemand zien ophangen?" vroeg hy plotseling. Ik meendo dat by yide en gaf daarom niet dadeiyk antwoord. Driftig herhaalde hy tooD zjn vraag. Ik antwoordde dat de aanblik my zeer oDtsteld had en ik dien vergsefs trachtte van my af te zetten. Hy barstte uit in een scbril gelach. „Hoe zoudt ge 't dan wel hebben gevonden om die daad met eigen hand te volvoeren? Geef my wat te drinken, neen, niet dat laffe goed, maar van den brandewyn die daar staat". Het was duideiyk dat de ongelukkige nog slechts enkele uren had te leven; ik wilde zyu woede niet opwekken en gaf hem dus het verlangde. Misschien deed ik er verkeerd aan, hoewel ik toch niet kan gelooven dat mya pertinente weigering de zaak veel ver beterd zou hebben. Groote druppels zweet stonden op zyn voorhoofd toen hy my vroeg „Herinnert ge u nog den moord op Jac Marston gepleegd?" „Ja, en ik heb myn verdenking." „Zoo, nu die kunt ge dan gerust opgeven, Ik zal u vertellen Een krakende donderslag maakte het eind van den zin onverstaanbaar. Te midden van den stroomenden regen ging de man verder: „Diie weken geleden bevonden we ons aan den rand van het Lone-Pine-moera?, de ake ligste, meest verlaten plaats, die ge u denken kunt. Het was Zaterdagavond, dus waren we allen min of meer dronken. Dien middag had den we den sheriff gezien mot een paar bloed honden om daarmede Marstons moordenaar \»p het spoor te komen. Natuurlyk hielden ze d«n verkeerde voor den dader, zooals r- meestal het geval ff 7eet ge hoe ik zoo zeker kon zeggen dat se den verkeerde op het spoor waren? Ik aal het u dadeiyk ver tellen. Het was omstreeko iegen uren; er was veel gedronken en het zou niet lang meer duren of er barstte een hevige vechtparty los. Opeens echter kwam er een neger ons kamp binnenrennen; nooit meer heb Ik zoo*n ongelukkig menscheckind gezien als hy was en ik durf zeggen dat ik op dat pont kan meepraten. Aan zyn kleeren was niets heel, zyn af zonder werk was geweest en hier heen was gekomen om by den spoorweg geplaatst te worden. Hy zag eensklaps de bloedhonden achter zich, wierp zich in het moeras en zwom naar een boom, waar hy twee dagen en nachten bleef zitten, terwyi de honden aan den stam stonden te bassen. Hy trok zyn pistool, doch trachtte tevergeefs het af te schieten; het was geheel verroeat en de pa tronen waren onbruikbaar. Om ons te overtuigen wierp by het pistool op den grond. De opzichter raapte het op en slaakte een vreeseiyken vloek. „Schiet hem neer!" zeide er een. „Roep de honden en laten die hem ver scheuren," meende een ander. De ongelukkige stond al dien tyd in doode- ïyken angst als aan den grond genageld. „We zullen zien of -hy werkeiyk schuldig is," zeide de opzichter. Geen macht ter wereld zou hem nu nog hebben kunnen redden» On- noodig te zeggen dat hy schuldig bevonden werd. Hy smeekte om behoud van zyn leven en bezwoer dat hy geen moord op zyn ge weten had, van Jac Marston'* bestaan geheel onkundig was en dat het pistool jaren zyn afschuweiyk verwrongen gezicht sprak van honger en doorgestane ellende. „Geef my iets te eten," smeekte hy: „ik heb in drie dagen geen ander voedsel genut tigd dan water uit 't moeras." Hy greep een stuk droog brood van het bord van een der mannen, voor deze het kon verhinderen; ala een wild dier verscheurde „Hy liegt, er kleeft bloed aan het wapen, daarom lachtervolgden de honden hem." We bekeken het pistool en zagen deletters 3. M. er in gesneden. „Het is Jac Marstons pistool", zeide de opzichter, „en hier hebben we den moordenaar. Wat zullen we met hem doen?" Ik ben overtuigd dat hy hun aandacht op by het, voor zoover zyn droge, gebarsten lippen dit ten minste toelieten. „Waarom verborgt ge u in het moeras?" vroeg de opzichter. De neger antwoordde echter niet, denkeiyk omdat hy er niet toe in staat was. We gaven ham meer brood en ook brandewyn. Toen vertelde by ons dat by tien dagen iets anders wilde vestigeD, dan op hun onder linge twisten en dat hy daarom die vraag opperde. De mannen waren nuchter genoeg om te weten wat zy wilden en toch te dronken om zich te schamen voor een laag hartige daad. De neger begreep dat hy een verloren man was. eigendom was geweest. Geef my nog wat brandewyn." Weer dronk hy een glas leeg en trok de dekens op tot aan zyn kiD. „Men haalde een touw en bracht hora naar Lone Pine, de handen op den rug gebonden. De opzichter wierp een eind over een stevigen boomtak en knoopte het andere om zyn hals vast. Ik zal Dooit het vertrokken gelaat van den neger kunnen vergeten, met de uit bun kassen puilende oogen en blauwe lippen." Hy hield even op en voegde met het laken zyn voorhoofd af, van welke gelegenheid ik gebruik maakte om hem te vragen waarom hy niet tusschenbeide trad. „Waarom niot? Omdat het onmogelyk was. Als gy die vyftig mannen gezien hadt, allen belust op moord, dan zoudt ge hot kunnen begrypen. Val my nu niet verder in de rede." De opzichter verhief zyn stem en zes man trokken het touw aan. Da arme man schreeuwde van angst toen hy zich van den grond voelde lichten. Toen legden ze hun pistolen aan, de schurken, en begonnen zoo laag te mikken dat ze op verscheidene plaatsen zyn beenen raakten. Ik kon het niet meer aanzien en raakte hem moedwillig vlak in 't hart, om daardoor een einde aan zyn lyden te maken. De ellendelingen waren woedend dat ik bun spel bedorven had. Nu, ho9 vindt ge myn geschiedenis?" Ik sprak niet uit wat ik dacht, maar peinsde er over dat dit wrak schepsel eens een Engelech gentleman was geweest. Hy raadde het uit myn gezicht. „Gy weet wie ik vroeger was en ge ziet wat er van my geworden is, maar noch gy, noch iemand ter wereld kan den afgrond peileü, die daar tusschen ligt. Het vreeseiyk- ste is dat ik Diet vergeten kan. Ik weet heel goed dat ik stervende ben en dus buiten be- ryk der justitie, anders zou ik zeker u dit alles niet hebben medegedeeld. Ik vermoordde Jac Marston, schoot hem neer als een hond die hy was. Hy wist heel goed waarom en dat zyn straf verdiend was. Meen niet dat ik er berouw van heb of dat die daad my be zwaart. Ik ben biy dat ik hem vermoord heb en ik wilde dat ik 't nog eens kon doen. Op het kleine kerkhof van Melonville, in Engeland, staat een eenvoudig houten kruis, met een vrouwenaam er in gesneden. Als ge daar ooit mocht komen en haar geschiedenis hooren, zult ge myn daad moeten billyken. Waarom gaat ge toch niet heen en laat my alleen sterven, als de anderen gedaan hebben? Ik heb u immers gezegd dat ik een moorde naar benl Het waren de laatste verstaanbare woorden, die hy sprak. Buiten loeide de storm en kletterde de regen tegen de wankele muren der loods. Tegen middernacht brak de maan door de zwarte dreigende wolken, juist toen de diepgezonken man den laataten adem uitblies. UITLOTINGEN. S-pCte. Turkeche Loten v. 1870 a fr. 400. Trekking van 1 Jnni 1897, betaalbaar 1 Jnli 1897, voorloopig© opgaaf No. 726992 fr. 300,000, I no. 1396229 fr. 25.000, no. 117720 on 1108346 elk fr. 10,000. Wanneer men geen fooitje geeft} of de tofaak van ten schoorsteenveger. De South Eastern Railway heoffc dezo week haar nieuwen namiddagbootcienst ingewyd van Manchester en Birmingham Daar het vasteland. Daardoor zal het voor den handelsman mogeiyk zyn in die steden des morgens de handelsbrieven nog na te zien, op den trein te gaan, den nieuwen boot-expres-trein te nemen aan Charing Cross station en 's avonds vroeg- tydig te Pdrys aan te komen. Do trein, die voor dezen dienst loopt, is luxurious ingericht, zoo comfortable mogeiyk, en electrisch verlicht. Hierboven ziet men eene afbeelding van een eerste-klasse-waggon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6