N°. 11420 Woensdag IQ ïfcffei. Ac. 1897 fiourint wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 18 Mei. Feuilleton. Jonkvrouw Dcuise. LEIDSCI DAGBLAD ii mm«n .n PKUS DEZEB COUBANTi Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommera 0.05. PïtLJS DEK ADVERTENTIES Van t 6 regela f 1.06. Iedere regel meer f 0.17{. Groofero lottere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.0b berekend. Officieel» KennisgeTingen. Borgemeceter en Wotbonders van Leiden brengen ter koDDia van belanghebbenden, ter voldoening aan art. 228, 2de alinea, der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 80), dat allo pretene ön over het jaar 1896, ten laste der gemeente, vóór of op den laateten Juni dezes jaars moeten worden inpeleverd en dat de vorderingen, welke niet binnen den genoemden tyd z(ja ingediend, voor verjaard en vernietigd zullen Worden gehouden. Burgemeestor en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. 17 Mei 1897. E. KIST. Secretarie. Do heeren W. C. Van Manen, H. Oort en ▼erdere mede-onderteekenaren van het by den Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Leiden ingediend adres, houdende verzoek hunne be middeling aan te wenden by het kiescollege, opdat in de vacature dr. H. G. Hagen ean predikant van de vrijzinnige richting worde beroepen, hebben het volgende antwoord van dien Kerkeraad ontvaDgen: „De Kerkeraad der Nederd.-Hervormde Gemeente alhier heeft gemeend, in antwoord op Uw verzoek, U het volgende te moeten berichten: Gy vraagt den Kerkeraad: „Gebruik Uwen invloed om het Kiescollege te bewegen in de vacature-Hagen te vojrzien door het be noemen van een predikant in diens geest, d. i. van vrijzinnige richting". Gevolg gevende aan Uw verzoek, zou de Kerkeraad het Kiescollege mo&ten aanraden, een predikant te beroepen, die niet gelooft, dat het lyden en sterven van Jezus Christus noodig was tot zaligheid van zondaren; die niet gelooft, dat Jozus Christus lichamelijk uit do dooden is opgestaan, noch lichamelijk ten hemel is gevaren; die niet gelooft, dat Jezus Christus eenmaal zichtbaar zal weder komen, om te oordeelen de levenden en de dooden, al hetwelk een vrijzinnige erkent niet to gelooven. Mag zoodanig verzoek den Kerkeraad ge daan ^worden door hen, die, als leden der gemeente, beleden hebben te gclooven„in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde en in Jezus Christus Zijnen eeniggeborsn Zoon, oazen Heer, en in den Heiligen Geest?" Wat betoekent deze belijdenis, wanneer verloochend wordt, hetgeen de grondslag der zaligheid is dat Jezus Christus overgeleverd is om onvio zouden en opgewekt om onze reebtvaaroigmaking? (Rom. 4 25). Mag de Kerkeraad, wiens looping het is, naar Gods Woord zich te gedragen, op Uw verzoek ingaan? Zouden do godsdienstige belangen der ge meente waarl'jk recht behartigd worden, wanneer de Kerkeraad eene richting hielp bevorderen, welke, aan het gezag der H. Schrift zich onttrekkend, eigen inzicht en eigen verstand hooger gezag toekont? Wat weten wij van God, vafi Christus, ▼an_den Heiligen Geest; wat van de be trekking van God tot den monsch, of wat van de toekomst des mensclien zonder de Heilige Schrift? Staat niet de vrijzinnige richting bekend als eene zoodanige, welke niets aanneemt dan hetgeen met de rede des men6chen in overeenstemming is? Zulk eene richting te helpen bevorderen, verbiedt de H. Schrift, die ook den Kerkeraad zijne roeping duidelijk voorschrijft De Schrift leert, dat alle leeringen, welke ia strijd zijn met hetgeen God, zoowel door Mozes en de Profeten, als door de Evange listen en Apostelen heeft geopenbaard, ten hoogste verderfelijk zijn voor een iegelijk. Niet, dat de Kerkeraad het voldoende zou achten, rechtzinnig te zijn in de leer. Immers, de Schrift, waarop hy zich beroept, leert uitdrukkelijk, dat het niet genoeg is, alleen hoorders des Woords te zijn. Maar vraar zü integendeel eischt, dat wij daders des Woords zullen zijn, hoe kunt Gy dan van ons eene daad vragen, waar het bevel der Schrift met de voeten zou worden getreden? Reeds daarom zou de Kerkeraad op Uw verzoek afwijzend hebben te beschikken, doch hij wonscht U nog te doen opmerken, dat inwilliging daarvan handhaving zou zijn van de leer vrijheid, welke volgens art. 11 van het Alg Regl. geen recht van bestaan heeft in onze Kerk. Het mag U niet onbekend zijn, dat het hoofddoel van allen, die in onderscheidene betrekkingen met het kerkelijk bestuur be last zijn, o. a. moet zijn: „handhaving harer leer." En wat wij onder deze woorden hebben te verstaan, is op de vergadering der Alge- meene Synode ten jare 1874 duidelijk genoeg uitgesproken. (Zie Handelingen der Synode van het jaar 1874, blz. 140, 141). Komen er in andere reglementen bepalingen voor, waar aan de zoogenaamde vrijzinnigen een ver meend recht ontleenen tot toelating of dulding hunner leeringen in de Hervormde Kerk, zoo zij opgemerkt, dat geene bepalingen in strijd raogt n zjjn met genoemd artikel. Bovendi- n, hoe zou de Kerkeraad Uw ver zoek mogen inwilligen, als by acht geeft op hetgeen au predikanten by de toelating tot de Evangeliebediening hebben beloofd, alsmede op hetgeen de ouderlingen en diakenen by de aanvaarding van bun ambt hobben beleden, o. a.: „dat zy de Schriften des Ouden en des Ni-u wen Testaments houden voor het eenige Woord van God on de volkomeno leer der zaligheid, en alle leeringen verwerpen, welke daartegen strijd-n!" In plaats nu, dat afwyzing van Uw verzoek, miskenning is van zoogenaamde „rechten der vrijzinnigen", zou inwilliging daarvan een voudig handhaven zyn van een onrecht, dat de godsdienstige belangen der gemeente ten hoogste zou schaden. Want, als voorzien moet worden in eene predikants-vacature, draagt de Kerkeraad alleen dan recht zorg voor de godsdienstige belangen van al de leden der gemeente, wanneer hy helpt be roepen een predikant, die zich het Evangelie van Jezus Christus, naar do Apostolische leer, niet schaamt. Dat de Kerkeraad de vryzinnigen niet voor grooter zondaren dan zicbzelven heeft te houden, aanvaardt hy gtreedeiyk. Hy wenscht gedachtig te zyn aan het antwoord, hetw.lk Christus weleer beeft gegeven aan de Sad- duceön, de vryzinnigen onder de Joden, die o. a. de opstanding der dooden loochenden, als Hy zeide: „Gy dwaalt, niet wetende de Schrifton, noch de kracht Gods" (Matth. 22 29). De Kerkeraad mag dit antwoord niet be sluiten zonder U, leden der gemeente, met allen ernst te vermanen, om die meeningen, welke alleen op eigen inzicht berusten, te verlaten en ter harte te nemen hetgeen de Schrift getuigt. Gaat niet voort, indien de zaligheid uwer zielen u lief is, in de mis kenning van het groote geschenk, hetwelk God door Zich te openbaren in Zyn Woord, ons geschonken heeft; want tevergeefs leert de Schrift niet, dat verwerping van Gods Woord gepaard gaat met tydelyke en eeuwige straf. Zult gy eigen inzicht bjyven stellen boven hetgeen de H. Schrift leert en liever willen spreken van een duister onzeker, waar ons een duidelijk getuigenis gegeven is aan gaande God en de eeuwige dingen De Schrift is niet onwaar, omdat zy veel behelst, hetwelk met des naenschon meaning in stryd is, maar zy getuigt dienaangaande*. „De natuurlyke mensch begrypt niet de dingen, die des Geestes Gods zyn, want zy zyn hem dwaasheid, en by kan ze niet verstaan, om dat zy geesteiyk onderscheiden worden." (1 Kor. 2: 14.) Geve God, dat Gy van Uwen dwaalweg terugkeert en U bekeert tot dien God, Die Zich in Zyn Woord volkomenlyk heeft ge openbaard, dan zult Gy met langer datgeen, wat do vryzinnige richting leert, werk des Heiligen Geestes noemen, maar integendeel zien, uit welk-.n geest hare leeringen zyn. Mocht Gy echter, hetwelk wy niet wenschen, toch volharden in Uwe meeningen en U ge noopt zien de gemeente te verlaten, wyl de Kerkeraad Uw verzoek niet mag inwilligen, de Kerkeraad zal Uw heengaan hebben te betreuren, wegens Uwe volharding in een heilloozen weg, maar niet omdat by vreest, dat met Uw heengaan de gemeente stoffelyk en geesteiyk oen kommervol bestaan zou te gemoet gaan. Want wy mogen wel vragen of dan de vruchten der vryzinnige richting zoowel stoffelyk als geesteiyk van welvaart getuigen. Wy besluitc-n met dit getuigenis: De Heilige Scbrift kan niet gebroken worden, zy behoudt, ondanks allerlei miskenning, haro heeriykheid en kracht, want het Woord Gods biyft in der eeuwigheid. Met hot oog op dit Woord beveelt de Kerkeraad zich en de gemeente aan Hem, Wien alle macht gegeven is in den hemel en op de aarde en Dio gezegd heeft: „De hemel en de aarde zullen voorbygaan, maar Myae woorden zullen geenszins voorbygaan." Gedeputeerde Staten hebben goedge keurd, dat in het krankzinnigengesticht „Ende geest" dertig plaatsen mogen ingenonen worden door patiënten uit gemeenten buiten Zuid-Hol land, onder voorwaarde, dat binnen zes maanden na gedane kenuisgeving de plaatsen weer beschikbaar ge3teld zullen moiton worden voor krankzinnigen uit Zuid-Holland, wanneer er gebrek aan plaatsen voor deze patiënten mocht ontstaan. Voor het akte examen L. O. zyn geslaagd de dames: H. W. M. Spiecker, H. Blanken burg, J. W. C. Pander en H. M. Van der Heyde, allen uit Leiden. Het stoffelyk overschot van den heer L. A. Reuvens, te 's-Gravenhage overleden, oud hoofdingenieur van den Rykswaterstaat, dijkgraaf van Delfland, werd heden op de begraafplaats aan de Groenesteeg alhier ter aarde besteld. De heer R9uven3 was, toen hy in 1891 eervol werd ontslagen, ruim 40 jaren in waterstaatsdienst geweest. Hy werd in 1848 aangesteld als surnumerair by den Ryks waterstaat. Vier jaren later werd by be noemd tot adspirant ingenieur, waarna hij de verschillende klassen van ingenieur en hoofd ingenieur doorliep- In de jaren van 1865 tot 1878 werd aan den beer Reuvens herhaalde malen verlof toegestaan, gedurende welken tyn hy optrad als provinciaal ingenieur. By zyne benoeming tot hoofdingenieur lste klasse in 1887 werd de heer Reuvens be* last met den dienst in Drente en Overysel, ter standplaats Zwolle. De Pau3siyke Internuntius te 's-Graven hage, Mgr. Tarnassi, begaf zich gisternamiddag naar Lsiden. De kapt. P. W. Bosbpom, van het 4de reg. inf., is benoemd tot kapitein voor speciale diensten te Leiden. De voordracht ter benoeming van een secretaris-poriningmeester voor den Wasse* naarschen polder bestaat uit de heeren Th. C. C. Niuaber, burgemeester van Rynzater woude c. a., en J. Heenk Jr., gemeente secretaris te Leimuiden. Verplaatst zyn de klerken der posteryen en telographia 2de kl. P. Van de Polder, van Bodegraven naar Maassluis, en M. Dal- meyer, van Haarlem naar Bodegraven. De collecte voor het huldebiyk aan H. M. de Koningin-Regentes heeft te Krimpen a/d IJeel opgebracht f 141.63. De heer Bos, burgemeester van Zoeter- meef, door de centrale vryzinnige kiesver- eeniging in het hoofdkiesdistrict Loo3duinen op de gro3lyst van candidaten geplaatst, bee.rt besloten een eventueele candidatuur niet te aanvaarden. De correspondent te Weenen van de „N. R. Crt." schryft, d.d. 15 dezer: De Koninginnen zyn goed en wel in Ausseo aangekomen, van waar zy by regen en sneeuw naar Alt-Aussee gereden zyn. Van den mooieo weg door het Qes&use langs Zelzthal en Stoinach Irdning naar Aussee, die eiken toerist in verrukking brengt, zullen de Koninginnen wel niet veol gezien hebben, want het weer is de heele maand al byzonder slecht en in de laatste dagen werd het steeds ergc-r. Vooral op den dag van het vertrek was het weer ze6r ongunstig; onophoudeiyk regens met lage temperatuur, zoodat de winterjassen weer te voorscbyn zyn gehaald en er weer gestookt wordt. Koningin Wilhelmina, die my zeide, dat zy Weenen zoo mooi had gevonden, zou van die stad by zon en mooi weer nog een heel ande ren indruk gekregen hebben, want de Vorstin nen zouden dan in de gelegenheid geweest zyn om rytoeren in de mooie omstreken to maken, waarvan nu geen sprake was. Zoo hadden zij ook het Cobenzl willen bezoeken, een landgoed niet ver van de stad, met een kasteel op een heuvel met mooi9 uitzichten en prachtige bosebpartyen, waar door Hol landsche heeren een park met woonhuizen zal worden aangelegd. 's Avonds voor het vertrek uit Weenen heeft de Keizer aan de Koningin een pak ge stuurd, dat vermoedelijk een geschenk bevatte. Het Nederlandsch Landbouwweekblad No. 20 bevat een supplement programma voor de nationale en internationale tentoonstelling van de Hollandsche Maatschappij van Land bouw, in September a. s. in Den Haag te houden. Dit bevat enkele kleine wyzigingen van bet oorspronkelyke programma, doch vooral zeer belangryke aanvullingen, waardoor oie tentoonstelling hoe langer hoe mec-r belcoft het 50 jarig jubileum der g< noen dj Maat- scbappy waardig op te luisteren. Behalve eenige Dieuwe afdeelingen voor zware werkpaarden, vee (zoowel fok- als vet vee), geiten, wolvee, byenteelt, enz is er door den minister van oorlog de gelegenheid open gesteld op Vrydag 24 September a. s. artillerie remonte-paarden aan te bieden. Ook zyn vanwege de Regeering uit hoofd stuk Binnenlandsche Zaken der Staatsbegroo- ting belangrijke bedragen beschikbaar gesteld als pryzen voor vee en paarden, terwyi, zooala men zich herinneren zal, door H. M. de Koningin en de Koningin-Regentes, maat- schappyen en vele particulieren ook belangryke uitlovingen zyn gedaan, die nog nader in voormeld supplement-programma worden aan gegeven. Tevens bevat c3it stuk de opgave van vry- dom of vermindering van kosten, toegestaan door verschillende middelen van verroer, en ten slotte een uitgebreid programma voor tentoonstelling van postduiven en internatio nale wedvlucht, die tegeiyk zal worden ge houden. Alle3 byeengenomon, belooft dus de 50-jarige viering der Hollandsche Maatschappy van Landbouw van het grootste belang te worden voor alles, wat eenigszins in verband staat tot onzen nationalen land- en tuinbouw, enz., en kennismaking met dit supplement-programma zal dus voor alle belanghebbenden voorzekor zeer welkom zyn. Hot plan bestaat om, na voltooiing van den tweeden doorgang, welke thans rechte van de middenpoort op het Binnenhof te 's Gravenhago gemaakt wordt, ook zoodanig zypoorije te bouwen rechts van de poort by het Buitenhof on zulks door het bytrekken van een benedenvertrek van het gebouw van bet Kabinet. By monde van den heer Van Tienboven, Commissaris der Koningin van Noord-Holland, werd gisteren aan ar. Cuypers in de groote hal van het Ryksmuseum te Amsterdam eene oorkondo aangeboden, begeleidende eene aan- 57) Waarlyk Is hy dan niet altyd U wilt zeker vragen of hy niet altyd Zulke zwakke geestvermogens gehad heeft, niet waar Ik kan u verzekeren, dat hy vroeger goheel anders was. Een hersenont steking, gevolgd door hevige koortsen, waar door hy werd aangetast tydens z(jn voor bereidende studiën voor de polytechnische school, is de oorzaak geweest, dat zyn geest vermogens zoo verminderd zijn. Wat zyn gezondheid betreft, deze is nu goed, en zyn grachten zyn thans voldoende hersteld. George is in het geheel geen idioot. Hy heeft genoeg gezond veratand en als wy vroeger niet zulke schitterende verwach tingen op hem gebouwd hadden, dan zou z\jn tegenwoordige toestand niet zoo in het oog vallen. Hy heeft nu alle werkvermogen en vooral allen werklust verloren. Ik zie duid6iyk in, dat het onmogelijk is hom eon loopbaan te verschaffen, en daarom zie ik my verplicht aan zyn toekomst te denken en een of ander besluit te nemen, om zyn lot te verzekeren. Ook myn zoon Jacques is van hetzelfde ge voelen." En wat zyn uw plannen in dat opzicht, heer graaf?" Het eenige, wat my voor hem geschikt voorkomt, is dit: Wy zouden nameiyk zoo ffaamo een goede vrouw voor hem willen vinden, en hem dan hier, by ons, of wel op een of ander landgoed in den omtrek laten wonen. Hy is bijzonder op het buitenleven gesteld en op de nabyheid van de zee. Dit is het eenige, waarin hy lust heeft. De gezondheid van myn echtgenoote is zeer zwak, ikzelf ben nu al oud, en het zou voor ons een groote verlichting, een groote troost zyn, wanneer wij onzen zoon George vóór onzen dood zagen uitgehuwelijkt aan een meisje van goed karakter, dat een goede opvoeding heeft ontvangen en degelijke gods dienstige beginselen heeft. Zy zou dan onze taak by hem kunnen ovememeD, en zou dan haar geluk kunnen vinden in een onbezorgd leven, aan de zyde van iemand, die onge- twyfeld een goed echtgenoot voor haar zou zyn." Notaris Lescalle luisterde met groote aandacht naar deze woorden en duizend nieuwe gedachten deden zich aan zyn geest voor. Waarheen zou de graaf toch willen?" zoo vroeg hy zich tevergeefs af. „Wat zou hy met my voor hebben?" Hy dacht een oogenblik na en antwoordde toen: Ik geloof, heer graaf, dat het niet moeilijk zal zyn een jong meisje voor hem te vinden, dat aan die voorwaarden voldoet." Inderdaad, notaris, zoudt u dat denken En zoudt u er my soms een weten aan te wyzen?" Ik zou dan eerst moeten weten, in welken stand u gaarne een schoondochter zoudt zoeken." Ik zal niet al te veeleischend zyn, notaris." Moet ze tot den adel behooren?" Neen, dat is niet noodzakeiyk. Als een vrouw trouwt, neemt ze immers toch den na3in van haar man aan, terwyl het omge keerde niet het geval isl" En wat zyn uw eischen ten opzichte van de fortuin van uw aanstaande schoon dochter?" Ik zou aan het huishouden van myn zoon een jaarlyksche toelage verleenen van vyf en twintig duizend franken, en als zyn toekomstige vrouw dan nog een kapitaal van by voorbeeld dertig of veertig duizend franken mee ten huwelyk bracht, dan zouden zy, dunkt my, zeer fatsoeniyk kunnen leven." Een som van veertig duizend franken wordt in deze streek als een zeer goede bruidsschat beschouwd.En welke positie wenscht u, dat de familie van uw schoon dochter in de maatschappy inneemt?" Ik verlang alleen, dat hot een achtens waardige familie is, maar ik zou toch gaarne willen, dat zy niet tot den handelsstand behoorde." En welken leeftyd sou uw schoondochter moeten hebben?" Ongeveer zeventien a twintig jaar. Ik zou gaarne willen, dat het een meisje van aangenaam karakter was en van innemend uiteriyk, zoodat myn zoon een oprechte ge negenheid voor haar kon opvatten." Ik zal er eens over nadenken," zei de notaris, terwyl hy de hand aan zyn voor hoofd bracht, alsof hy alle jongedames uit den omtrek in zyn geest de revue liet pas saeren. „Ik ken een zekere juffrouw Vincent, maar zy is nogal ziekeiyk." Dan kan er niets van komen t" Ook ken ik een juffrouw Larisse, die zeer aangenaam van uiteriyk is, maar daar zy een bruidsschat van honderd duizend franken bezit, denk ik niet, dat Dat ze met George zal willen trouwen," vulde de graaf aan. Dan ken ik nog een juffrouw Du Lac. Ze is jong, van goede familie, maar Wat ontbreekt haar dan? Ze is een weinig gebocheld." Dan zou George er waarscbynlyk niet van willen weten." Wat zoudt u denken van de dochter van den directeur van het postkantoor?" Neen, die familie zou voor ons niet passen." Dan heeft de pastoor nog een nicht, die knap van uiteriyk is, hoewel ze al naar de veertig loopt." Dan is ze byna tweemaal zoo oud als myn zoonl Noen, notaris, als u my geen andere jonge meisjes weet aan te wyzen, dan zullen wy, geloof ik, niet slagen." Ik weet inderdaad niemand anders, heer - O, ik geloof, dat u toch nog wel iets anders «zoudt vinden, als u wilde. Wanneer men my voor myn zoon een meisje voor stelde, dat in allo opzichten aan de vereischten voldeed, dan zou ik gaarne nog tien duizend franken by den bruidsschat doen." De notaris dacht eenige oogenblikken na, en toen sloeg hy met de hand tegen het voorhoofd en riep vroolijk uit: Daar heb ik een goeden inval l" En wat is die inval?" vroeg do graaf nieuwsgierig. Wat zoudt u denken van myn dochter?" Bedoelt u juffrouw Rosa?" Ja, heer graaf." Maar ik meende, dat zij al verloofd wao met een jongmonsch uit La Ciotad." U bedoelt zeker Artémon Richer?.,.. Ja, daarvan is werkelyk eenigszins sprake geweest, maar ik zou veel Ü6ver een ver bintenis met uw familie willen. Toch zou er nog eon moeilykheid te overwinnen zyn, ingeval myn dochter aan uw eischen zou voldoen." Uw dochter zou ons in alle opzichten voldoen en van onzen kant zou er geen enkol beletsel zyn." Jawel, heer graaf, maar Rosa heeft geen bruidsschat," antwoordde notaris Les calle aarzelend. Nu ja, notaris, dat is wol mogeiyk, maar als u zoudt willen, zoude u 70or ons iets kunnen doen, dat tegen dit gemis aan fortuin volkomen zou opwegen." Ho3 moet ik dat begrypen, heer graaf?* U zoudt on3 een grooten dienst kunuea bewyzen door uw steun te verleenen aan de candidatuur van myn zoon Jacques, on door op deze wUze zyn verkiezing te verzekeren." {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1