MENGELWERK. der Staten-Generaal, tenzy ze tevens lid zyn van een armbestuur of van een liefdadig huis gezinnen bezoekend genootschap. Zij dus, die er het meest over spreken en schrijven, weten er gemeenlyk hot minst vaD. Wij hebben dit geschreven, omdat sommige pen- en woordvoerders het zorgen voor den ouden dag der werklieden als iets heel moderns komen aanprijzen en, In plaats van een natio naal genootschap te stichten, welks contri- bueerende leden een pensioenfonds bijeenbren gen, meenen heelwat te doen, wanneer zijde ellende, welke bier en daar te bespeuren valt, met schrille kleuren verven en aansturen op een fonds, waartoe zij zeiven geen penning meer zullen opbrengen dan ieder ander be lastingschuldige. Mag een predikant zich met de poli- tiek bemoeien? Deze vraag behandelde Het Nederlandsch Dagbladhet nieuwe blad der Chri8telijk-Historische party. Een niet te loochenen feit noemt het blad, dat het voor het welzijn der Kerk, die in de eerste plaats aan de hoede der predikanten is toevertrouwd, allerminst onverschillig is, welke staatslieden de politiek van hun land besturen, ook al erkennen zij met ons vol mondig, dat de tyden eener van Staatswege bevoorrechte Kerk voorbij zijn. En waar de predikant geen bevoorrechting van zijn kerkgenootschap verlangt, kan bij allerminst in het tegenovergestelde berusten. Ztfn plicht dus, om zich met de politiek te bemoeien, vloeit daaruit voort, dat de politieke toestand Kerk en godsdienst in gevaar kan brengen, en waar een plicht is, bestaat ook oen recht om te doen, wat plicht gebiedt. Toch ontveinst het blad zich niet, dat de predikanten zich hier op glad ijs begeven; zoo ergens dan zullen tact en doorzicht hen hier moeten leiden. In de rij der korte herinneringen, die Het Nieuws van den Dag geeft van hetgeen de liberale partij sinds 1848 deed, komt ook het volgor.de voor: „Op geen gebied zijn de hervormingen, die na 1848 tot stand kwamen, onbetwistbaar- der aan het initiatief van liberalen te danken, dan op dat der koloniën. Van liberalen is de aandrang tot een rechtvaardig bestuur in Indië uitgegaan. Al kon een vrijzinnige koloniale staatkunde zich aanvankelijk weiüig in wetgevende maatregelen uiten, door libera len is het nationaal goweten wakker geschud en een vrijzinnige wetgeving voorbereid. Als een bezielende kracht in het eerste tijdperk na 1848 verdient nog altyd in de eerste plaats genoemd te worden dr. "W. R. baron Van Hoëvell". Op een klacht van De Standaard over de aanstelling van louter liberalen tot hoogleeraren in de economie, antwoordde de Nieuwe Rotterdanische Courant: „Bijaldien onder de anti-revolutionnairen Ben bekwaam econoom mocht opstaan, een man, die datgene praesteerde wat door de vier titularissen, die thans aan onze hooge- echolen de staathuishoudkunde onderwijzen, gepraesteerd is vóór hunne optreding, i3 ons geen enkele reden bekend waarom men hem bij een vacature zou voorbijgaan. Gebeurde dit nochtans en bloek daarbij partijdigheid in het 6pel te zijn, niemand zou zich meer daarover kunnen ergeren dan wy. "Wy zoeken echter tevergeefs naar etn voorbeeld van zu'ke partijdigheid. Onder de anti revolutionnairen zijn hoogst bekwame mannen, maar niet vele, die zich op economisch gebied een welver dienden naam hebben gemaakt." Twee vragen stelt De Standaard in ant woord op het bovenstaande: „Was Groen van Prinsterer niet een alleszins solide candidaat voor een hoogleeraarscbap in het staatsrecht, en is men Groen van Prinsterer soms niet bij vacature voorbij gegaan? Tot dit éóne voorbeeld bepalen we ons. Of het staatsrecht dan wel staathuishoudkunde geldt, doet toch ter zake Diets. Het geldt hier alleen de liberalistische tactiek bij het bezetten van de katheders, welke ook. Maar bovendien, en ziehier onze tweede vraag, heeft niet het liberalisme, door zich van de gymnasiën en de universiteiten meester te maken, de opleiding en de richting der studie van de overgroote meerderheid onzer jonge mannen boheerscht, en dat wel zóó, dat alleen een enkele buitengewoon zelfstandige geest zich aan de heerschende richting ont trekken kon? En blijft dan het resultaat niet, dat het liberalisme, in strijd met zijn beginselen, die voor vrijheid van gedachte pleiten, feitelijk die vrijheid aan banden gelegd, en onze jongelingschap gedreven heeft in een bepaalde richting?" De machinist. Uit liet Fransch van Hcnri Lavedan. „Ja, mijnheer, meer dan twintig jaar ben ik machinist geweest," zoide de oude, ge wichtig met het hoofd knikkend. Ik bevond mij 3an het kleine station te Anceni?, op een warmen Juli-middag, endaar ik den trein gemist had en de volgende niet voor over drie ureD zou vertrekken, besloot ik, om den tyd te dooden, een praatje te maken met een klein, grijs mannetje, dat op een hoop balken zijn pijpje zat te ropken. Niettegenstaande zijn zestig jaar zag by er nog kras uit en ik had nog geen twee zinnen met hem gewisseld of hy interesseerde my reeds. Nog zie ik hem zoo duideiyk als stond hy in levenden lflve voor my, met de gebogen schouders, de oogen waaraan de invloed van snel afwisselende temperatuur den glans ont nomen had en de wimpers. Uit de magere, dorre baodeD, veel te groot voor hun eigenaar, staken overal de knokkels als scharnieren. Hy heette Ethienne Aras en woonde by een gehuwde dochtor, waar hy zuinig van zyn renten kon leven. „Twintig jaar machinist!" riep ik uit: „dan hebt ge zeker wel ongelukken bygewoond; bedenk u maar eens. In zulk een langen diensttyd moet zoo iets toch wel een enkele maal zyn voorgekomen." Hy nam zyn strooien hoed af, woelde met de viogers in het borstelige, gryze haar, tot de hand er geheel in verdween, en keek peinzend voor zich uit. Toen zette hy zyn hoed weer op en begon met het onderworpen gebaar van een martelaar, die zich opoffert voor zyn beginsel: „Omdat gy het zoo gaarne wilt, zal ik u een geschiedenis vertellen. Maar bereid er u op voor, dat het een treurig verhaal is; daarom vertel ik het byna nooit als men my om een geschiedenis plaagt. Hebt gy wel eens een locomotief van heel dichtby gezien Den meesten boezemde zy ontzag of angst in by een eerste kennismaking. En toch kan men zulk een gevaarte besturen, al was het met den pink. Natuurlijk zyn er uitzonderingen, maar de meesten zyn zeer goedaardig en laten zich gewillig leiden. Ieder machinist heeft zyn machine lief, evenals de zeeman zyn schip. Men hecht er zich aan als was 't een kind, en als zy oud wordt en niet meer mee kan, betreurt men haar oprecht en bestygt noode een nieuwe, zoo uit de werkplaats aangebracht. Men moet eerst aan elkaar wennen en eer dat ons drieëD, de stoker meegeteld, gelukt is, duurt geruimen tyd. In den tyd, waarvan ik n vertel, had ik een nieuwe machine, die zich goed liet be- 8tureD, nu en dan een enkelen kuur, vanwege de nieuwheid, uitgezonderd. Ik was reeds tien jaar op de iyn Orleans en reed lederen avond den posttrein van Parys naar Nantes, een afstand van vierhonderd zeven en twintig kilometer. Voor stoker had ik een langen, flinken jongen man, m6t vuurrood haar, waaraan by den bynaam van „vuurtoren" te danken had. Hy was getroawd met een mooi waschmeisje uit Bercy, die by hartelyk liefhad en waar van hy overdreven jaloersch was. Het was November en de koude begon zich reeds geducht te doen voelen; de scherpe wind sneed ons het gelaat stuk onder den breeden cache-nez. Als het bruischen van een onstuimige zee, loeide de oostenwind in onze ooren en we spraken zoo weinig mogelyk, daar we elkaar nauweiyks verstaan kondeD. Als groote plekken koolzwarte inkt, vloeiden de boschjes kreupelhout bezyden de spoor baan ineen en de wachthuisjes waren in een oogenblik uit ons gezicht verdwenen. We gingen met zulk een verbazende snelheid dat het was of we stilstonden; nu en dan slechts trilde ons gansche lichaam, als we de loco motief nog grooter vaart lieten aannemen. We waren Tours reeds voorby en naderden Savonniöros, toen de stoker my eensklaps toebeet: „Ge weet heel goed dat ik wat tegen u Lebl" Verbaasd keek ik hem aan; zyn oogen schitterden mot een vreemden glans in de duisterLis, twee fonkelende sterren gelyk. „Wat hebt ge dan tegen my, vuurtoren?" vroeg ik. bedaard. „Gy bebt u, den laatsten keer dat ge by ons waart, veel te veel met JeaDne bemoeit." Jeanne was zyn vrouw en zooals ik zeide, by was onzinnig jaloersch. Ik barstte in lacben uit. Dreigend, in kaarsrechte houding, stond hij voor my. Ik zeide kalm dat ik zyn vrouw heel aardig vond en daarom gaarne een praatje met haar maakte. „Kom, gy houdt my voor den gek!" „Volstrekt niet!" riep by, zich opwindende „lang genoeg heb ik op het gunstig oogen blik gewacht om u dat te kunnen zeggen." Ik haalde de schouders op en verzocht hem liever naar hot vuur te zien, dan zulke zotte verhalen op te disschen. Ik keerde hem den rug toe; op hetzelfde oogenblik echter voelde ik in den nek een vuistslag, dien hy my verraderiyk van achteren had toegebracht. Ik deed een sprong op zy, doch wist intyds myn woede te beteugelen, gedachtig aan den post, dien ik bekleedde en die al myn koelbloedigheid in beslag nam. „Luister eens, vuurtoroD," zeide ik, my dwingend bedaard te spreken, „gy zoekt redenen om over te kunnen twisten, maar ga niet te ver, want zoodra ge begint, zweer ik, dat ik u op den weg slirger." Ik was Danwelyks uitgesproken of by vloog my naar de keel en schreeuwde my toe, want het oorverdoovend geraas der locomotief overstemde alles: „Pas op, eerst zal ik je de hersens inslaan!" Wy worstelden. Eén station, meerdere sta tions snorden we dreunend voorby, pban- taatisch even verlicht door het schynsel van het juist opgestookte vuur. Ik zag op de wyzerplaat dat het 1 uur 58 minuten was; toen heerschte er weer volslagen duisternis. My do armen stQf tegen het lichaam druk kend, trachtte hy tegel ykertyd myn voeten van den grond te kqjgen. Ik klemde my stevig vast met een hand aan de leuDing en trachtte los te komen zonder hem al te erg te bezeeren. „Houd toch op, ge zyt krankzinnig I" schreeuwde ik. Hy scheen me zelfs niet te hooren, het schuim stond hem op den mond en hy bleef my aanstaren met onnatuurlijk schitterende oogen. Twee minuten lang had hy my reeds in den hoek, waar de gereedschappen lagen, gekregen, met het kennelijk doel om zich van den pook of de kolenschop meester te maken en my daarmede de hersens te verbryzelen. Op het nauwe platform verdedigde ik my zoo goed mogelyk, telkens uitglydend op de door de olie vettig goworden yzeren plaat. Beiden brandden we ons voortdurend aan de heete vonken, die uit het raam vlogen. Ik voelde myn krachten minder worden, hy was zooveel jonger en grooter dan ik. Eensklaps zag ik links van my een rood licht, het sein dat de weg onveilig was. Het was of my het bloed in de aderen stolde. En steeds hield de krank zinnige my met zyn gespierde armen omklemd. Ik zag reeds den trein gederailleerd, de gewonde reizigers, do op zyde geworpen locomotief en de in elkaar geloopen en geheel verbryzelde wagens. Dat zal nooit gebeuren, dacht ik; dan maar één opgeofferd voor allen! Met een uitsrste krachtsinspanning wierp ik hem van my af in de duisternis. Ik hoorde hem zelfs niet vallen. Aanstonds greep ik van den regulator de stang, die ik omdraaide. Even later kon ik den trein met een geducbten schok tot stilstand brengen. Het was tyd! Op tien meter afstands stond een tramtrein dwars over de rails, twee uren geleden daar goderailleerd Het is vyftien jaar geleden, mynheer, en wilt ge wel gelooven dat ik beurtelings koud en warm word als ik er aan denk?" „En de ander?" vroeg ik. „De vuurtoren? Hy had de ruggegraat ge broken, de ongelukkige. Naderhand hebben geleerde heeren bewezen dat by in een aan val van koorts of van waanzin moet gehan deld hebben. Dit alles neemt echter niet weg dat ik een medemensch het leven heb be nomen al heeft ook de rechtbank my vry- gesproken. Het spyt my eigenlyk dat ik deze lang vergeten geschiedenis weer heb opge rakeld Daar komt een trein, mynheer I" Een klontje suiker, dat op den rand van een stoel ligt, met den mond op te nemen op de wyze, zooals hierboven wordt aangegeven, is niet gemakkelijk. Men moet het maar eens probeerenMenigeen zal een tuimeling maken, zooals de tweede teekening aangeeft. Een groep van opstandelingen te Akrotori. Gemeenteraad van Haarlemmermeer» Tegenwoordig 14 leden. Afwezig de heeren Bultman, Yerkuyl en Reeuwyk. De notulen der vorige vergadering worden goedgekeurd. Toegelaten wordt de heer A. Stokman als lid van den Raad, na de vereischte eeden te hebben afgelegd. Ingekomen stukken en mededeelingen: a. Brief van Ged. Staten, tot toezending van het goedgekeurde Raadsbesluit tot het aangaan eener tijdelijke geldleening. b. Brief van alsvoren tot toezendiag van het goedgekeurde besluit, tot betaling uit den post van onvoorziene uitgaven dienst 1896. c. Proces-verbaal van kasopnemiDg. d. Verslag omtrent het aanwezen door het Burgerlijk Armbestuur over 1896. e. Besluit van Ged. Staten, waarby vry- stelling is verleend voor 5 jaren van de ver plichting tot het geven van onderwijs in vakj. f. Dankbetuiging van de heeren M. Verhage en J. Eggink, voor do betoondo belangstelling by hun 25- en 40 jarig jubilé. g. Adres om vermindering van schoolgeld voor het u. 1. o.wordt gesteld in handen van B. en Ws. om advies. Verder wordt den gemeenteraad aangeboden het verslag omtrent den toestand der gemeente over 1896. Ligt ter visie. Vervolgens wordt geregeld de armenprak- tyk in de wijken 1, 2 en 3; goedgekeurd de suppletoire begrooting dienst 1897 en be sloten tot het aangaan eener tydelyke geld leening, groot f 13,000, waartegen de fin. com missie geene bedenkingen had. Voor het in-orde-maken van het markt plein wordt besloten eerst opgave van kosten te vragen. "Worden goed gekeurd besluiten tot af- en overschryving in de begrooting dienst 1896. Wordt gunstig beschikt op het verzoek van mej. P. J. Hartog om de school No. 5 te mogen gebruiken tot het geven van les in de handwerken. Op het verzoek van J. L. Leestemaker, om te worden benoemd tot makelaar, wordt be sloten die zaak aan te houden. Wordt vastgesteld een ontwerp-verorde- ning tot aanwijzing] van stemlokalen. Benoeming van leden van stembureaux voor de verkiezing van een lid der Staten Generaal en 2 plaatsvervangers: l8te StemdistrictVoorz. C. Bos; Evelein en Pruissen, ledenFaas en Stokman, plaats vervangers; 2de StemóistrictPlaatsverv. Voorz. Bult man; - Biesheuvel en v. Zy verden, leden Timmermans en v. Vuuren, plaatsverv. leden. 3de Stemóistrict: Voorz. Yerkuyl; De Breuk en Los, leden; Suidgeest en Los, plaatsverv. leden. Op voorstel van den heer 't Hooft wordt besloten om de kiezerslysten nog we9r te laten drukken voor de heeren Raadsleden. De benoeming van stembureaux voor de verkiezing van Raadsleden wordt aange houden. Tot onderwyzer voor school No. 1 wordt be noemd de heer B. v. Beugen te Amsterdam, ingang l Juni. lot lid van het Burg. Armbestuur in wijk 21 wordt benoemd de heer W. Biesheuvel. Naar aanleiding van het verzoek van P. v Saazen om vergunning tot het dempen van een sloot in Sectie P. P., kavel 1, wordt be- sloten dat als het verzoek door de wed. Beere- poot als eigenaresse wordt aangevraagd, die zaak door B. en Ws. kan worden afgedaan. Wordt vastgesteld een besluit tot betaling uit den post van onvoorziene uitgaven dienst 1C37. Op een adres van Gebr. De Boo, tot het maken van een aanlegsteiger te Hoofddorp, wordt afwyzend beschikt. RECLAMES, a 25 Cents per regel. 988 2 CIJFER 2 THOMSON'S THEE. Cremengd Nieuws# Door hetHaagsche gemeentebe stuur is vergunning verleend aan den heer H. Croiset, boekdrukker aldaar, om aan de hoeken der straten gedrukte alphabetische lysten te bevestigen van adressen der inge zetenen, in elk dier straten woonachtig. De ondernemer wenscht dit te doen op do wjjze zooals dit te Parys, Londen, Beriyn, Brussel en elders geschiedt, en hy heeft ook bereids dezelfde vergunning gevraagd aan de gemeente besturen van Amsterdam en Rotterdam. Ds lysten zullen in Den Haag iu een net eikenhouten kader en met glas bedekt worden opgehangen en maandelyks worden byga- houden. De onderneming kan haar nut hebben ook in de buitenwyken, waar het zoeken dikwyis heel veel tyd en last veroorzaakt aan bezoekers. Te 's-Gra ven moor kreeg een jonge vrouw van 22 jaren een kleia zweertje aan de kin. In overleg met haren echtgenoot, die schoenmaker is, werd het wondje be smeerd metpek en petroleum. Het hoofd werd daarop geheel bevlokt en binnen een dag reods overleed de vrouw aan bloedver giftiging. De echtgenoot blijft zitten met twee kleine kinderen. Te Spankeren is in een sloot in een stuk weiland het ïyk gevonden van een vrouw. By onderzoek is het gebleken de 27-jarige L. N. uit Doesburg te zyD, die in ondertrouw was opgenomen en sedert Dinsdag middag was vermist. Het lyk is naar Dieren overgebracht om ter aarde te worden besteld. Te Elburg is het huisvanden korenmolenaar C. Van Loo, benevens een schuur, een hooiberg en het grootste gedeelte van den inboedel, door brand vernield, waarvan het spelen met lucifers door kinderen de oorzaak is. Huis en inboadel waren, hoewel zeer laag, verzekerd. Met ingang van 31 Mei zal de stads-bank-van-loening te Vlissingen worden opgeheven. De echtgenoote van den Griek- schen generaalconsul Holmblad te Kopenhagen heeft 12 uitstekende ziekenverpleegsters in begeleiding van een arts tot verpleging der verwonden naar Athene gezonden. De steeds meer om zich heen grypende onzinnigheid van tatoueeren op armen en bor3t he9ft in het dorpje Geich een offer gevorderd. Een twaalfjarige jongen had zich door een schoolmakker de voorletters van zyn naam op den linker bovenarm doen prikken. Na eenige dagen zwol de arm be denkelijk op. De jongen stierf aan bloedver» gifiigiog. Opleiding officier ran gezondheid. Da minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat dit jaar zeven stu denten in de geneeskunde aan eene der Neder- landsche universiteiten kunnen worden aan genomen, om voor rekening van het depar tement van marine te worden opgeleid tot officier van gezondheid 2de kl. by de zeemacht, onder gonot van een subsidie van f 5600, overeenkomstig de bepalingen van het regle ment, vastgesteld by Kon. besluit van 6 Mei 1886 No. 41 en laatstelyk gewijzigd by Kon. besluit van 8 Mei 1895 No. 21. Belanghebbenden kunnen zich, onder over legging der stukken, bedoeld in gemeld regle ment, by gezegeld request wenden tot den Minister voornoemd. Het reglement voor de opleicing is kosteloos verkrijgbaar by het departement van marine. (Sts-Ct.) Intercommunaal verkeer. Gevoerde gesprekken a 50 cents van af de oprichting. 1896. Naar Leiden: Van Leiden Juli 45 56 Augustus 46 74 September 43 58 October 42 88 November 62 84 December 84 74 1897 Januari 81 110 Februari 62 74 Maart 68 105 Totaal 523 723~ Hieruit blijkt, dat aangezien de gesprek ken naar Leidon niet worden gerekend - van Juli-April de opbrengst is geweest/" 361.50. Aan het gegarandeerde bedrag ontbreekt dus nog f 238.50, zoodat zy, die gegarandeerd hebber-, nog tot 1 Juli a. s. druk kunnen telepboneeren om het bedrag van f 600 te bereiken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6