De oorlog fussehen Griekenland en Turkije. daar gingen een paar ruiten stuk. Yan Hemert bad gelijk gehad, toon by beweerde, dat er meer gebeuren kon, en de schuldigen waren en flagrant dólit. Moraal: "NVenschelyk, neen noodzakelijk is het, dat Ryks- en Gemeente politie samen werken. Noorawykerhout: In April werd aan het Hulppostkantoor op den Rijkspostspaar bank ingelegd in 7 inlagen f 104,70. Terug betaald werd 1764; eveneens in 7 keeren. Maandag 3 Md begint men hier met de afgifte der beschrijvingsbiljetten voor de Be drijfsbelasting. Misssbien doet men goed de wet er nog eens op na te slaan. Overtre dingen van een paar artikelen worden ge straft met bagatellen van f 150 en f 400 boeto. Ook liggen de kohieren op den hoofde lijken omslag en de hondenbelasting op de secretarie ter lezing. Oude-Wetering: Toen deze week do heer A. Van Loon, van Leimuiden, zijn kin- 1 derkoor tor repetitie in het kerkgebouw der Rem. Gemeente ontving, wachtte Z.Ed. eene heerlijke verrassing. Als blijk van waardee ring schonken de leerlingen hun geacht en leermeester een prachtig rookstel, hetwelk met een korte toespraak door een der oudste leerlingen werd overhandigd. Blijkbaar aan gedaan, bedankte de heer Yan Loon de kin deren recht hartelijk, terwijl hij vriendelijk verzocht ook de vaders en mosders te willen booanken, die ongetwijfeld de kinderen hebben in staat gesteld een zóó kostelijk cadeau te kunnen aanbieden. Roelof-Arendsveen: Alhier Is weer het tijdvak aangebroken, waarin vloten van "Westlanders met geuriget?) waar binnenval len! Wie op die odeurs niet erg gesteld is, mag den bemel danken, wanneer hij niet onder den wind van zoo'n lossende schuit woont. Anders mag hij deuren en vensters wel pot dicht sluiten. De mot dat scherpe gas door trokken atmosfeer vergalt niet weinig eene wandeling in deze acboone lentedagen! Ter-Aar: Ons wordt gemeldLaatstleden Donderdag was io deze gemeente een feestdag De nieuw benoemde burgemeester jhr. K. W. L. Do Muralt. werd door een tachtigtal jonge lieden uit de gemeente ingehaald. Des morgens te halfnegen z(jn de reders, bestaande uit eeD zestigtal te paard en een twintigtal per vélo- cipède aan het Gemeentehuis bijeengekomen, van waar de optocht, na door de feestcom missie te zyn geregeld, om ongeveer tien uren naar de grens van de gemeente trok om den burgemeester aldaar op te wachten, die na verloop van een half uur met een rijtuig van het station Alfen was aangekomen. Alvorens do stoet zich voor den terugtocht /n beweging stelde, werd door don heer Kroon, lid van de feestcommissie, een toespraak go- houden, waarna het aanwezige fanfarecorps uit de gemeente een toepasselijk stukje ten gehoore gaf. Omstreeks elf uren deed do burgemeester zijno intrede in de raadzaal, waar hy werd toegesproken door den waarnemenden burge meester, den beer H. Kroft, als oudste wet houder, door het raadslid den heer J. Visser, namens den Raad en den secretaris der ge meente. Na de installatie werd de burgemeester door de gemeente geleid en werd door hem een bezoek gebracht aan de drie scholen in de gemeente, waar de kinderen oen feestlied zongen. Hot prachtige weder gaf een schitterend effect aan den optocht, vooral aan de Vrr sierde vêlocipêles. De Inwoners waren in grooto menigte langs don weg geschaard om een kijkje van don stoet te nemen, terwijl ook een beleefdheidsgroet voor Zed.Achtb. niet werd verzuimd. Des avonds werd Zed.Achtb. aan zijn huis door do zangvoreeniging alhier eene serenade gebracht, die zeer goed slaagde. Van onge regeldheden of wanordelijkheden zoowel tydens den optocht als des avonds is geen sprake, zoodat alles naar wensch is afgeloopen. Gedurende do maand April zyn aan het rijkstelephoonkautoor te Ter Aar behandeld 66 telegrammen, namelijk verzonden 20 en ontvangen 46. Uit <le „Staatscourant". Kon. besluiten. Eervol ontslagen S. Van Delden, op zijn verzoek, als lid van het college van regenton over do strafgevangenis to Deventer, onder dankbetuiging voor de in die betrekking be wezen diensten, en benoemd tot lid van gemeld college mr. C. E. Van Marlo, advocaat en procureur to Deventer. Aau R. Jonkers, op zijn verzoek, mot ingang van 1 Juni n. 8., eervol ontslag verleend als notaris te (icocmuidei). Met ingang van 1 April jl„ aan den eervol ont slagen hoofdcommies bij liet departement van marine F. Jas, een pensioen verleend van ƒ1663 'sjaars. Pesten tel. Tn verband mee de terugreis van de oorlogsschepen „Johan Willem Friso" en .Tromp'* naar Nederland, zal do verzending van blieven en andere stukken aan bet oorlogsschip j „Jolian Willem Friso," met ingang van heden, en aan het oorlogsschip .Tromp," met ingang van 7 Mei e. k worden gestaakt. Koningin Victoria. Mtt het prinsesje, dat de vorige week ge- toren is, zijn thans 70 afstammelingen van koningin Victoria in 't levon, 7 zoons en dochters, 33 kleinkinderen en 30 achterklein kinderen. By hot 60-jarig regeeringefeest in Jani zullen dus vier geslachten tegenwoordig zijn van de vorstelijke familie. De koningin wordt op 28 Mei 78 jaar; haar oudste zoon, do prins Van Wales, is 55; z(jn eonige zoon, de hertog van York, wordt op 3 Juni 32, diens oudste zoontje op 23 Juni den dag van het feest 3 jaar. De grootvader van koningin Victoria, koning George III, is 82 jaar goworden en heeft 59 jaar en ruim 3 maanden geregeerd. De koningin heeft dit zeldzaam hoog regeeringsreconf dus geslagen, en het laat zich aanzien, dat zij het ook zal doen wat den leeftijd van haar grootvader be treft. Zij hoeft Woensdagmiddag den terug tocht uit Nice naar Engeland ondernomen en spoorde, met een kort oponthoud te Melun, door naar Cherbourg, waar zy zich Donderdag avond aan boord begaf van haar stoomjacht „Victoria and Albert", waarmede gisterochtend de overtocht heeft plaats gehad. AE.) Royaards te Berlijn. Lautenburg heeft het contract met Royaards voor twee maanden verlengd, daar de voor stellingen aldoor veel menschen blijven trek ken. De directeur van het Dresdener Rezidenz- theater Rotter heeft Royaards aangeboden hem terstond voor een „gastspel" te enga- geeren, wat deze om de verlenging van hot contract te Berlijn heeft moeten weigeren. De bekende Weener tooneeldirectenr Jauner,' die ook al zijn Svengali heeft bewonderd, heeft de onderhandelingen geopend voor een gastspel, dat Royaards In het najaar te Weenen zal geven. Aldus meldt de Beriynsche corres pondent van de „N. R. C." O VERZEILING OP ZEE. Een treurig bericht is heden te ScheveDin- gen ontvangen. De bomschuit Sch. 283, reeder A. De Niet, ia in open zee overzeild door een Engelschen kotter en dientengevolge gezonken. Vijf man van de equipage zy'n door schipper Jop Mos gered en van ochtend te Scbeve- ningon aangebracht. Nog moeten de twee overige mannen der equipage gered zyn door een anderen, tot dusver onbekenden schipper. Zy waren intusschen nog niet aangekomen. De gezonken bomschuit was nog geen twee jaar oud, en het verlies is dientengevolge groot, ook voor de bemanning. De overwinningen van Edhem-pacba, aldus wordt uit Konstantinopel gemeld, hebben den militairen geest by de Turken verbazend op gewekt en nieuw vertrouwen in do levens kracht van Turkye doen ontstaan. Daardoor is tevens de ontevredenheid van de Maho- medanen met het tegenwoordig regime weg genomen en een ander gevolg is, dat de uitvoering van de hervormingen, welke door de mogendheden zyn voorgesteld, moeilyker, zoo niet onmogelijk is geworden. In hoog geplaatste kringen worden de voordeelen die Turkije met den oorlog kan behalen, reeds druk besproken; o. a» wordt beweerd dat Turkye minstens behoort ontslagen te worden van do verplichtingen die het ten opzichte van Creta 2yn opgelegd. Men verwacht van Griekenland Diet alleen een flinke oorlogs schatting, maar ook afstand van Punta tegen over Provesa, In militaire kringen wordt aangeraden een eskader naar Volo te zendeo, om Edbera- pacha te helpen bij de bezetting van dat district. Men schijnt dus nog altyd te ineenen, dat de Turksche vloot weikelyk eenige dien sten kan presteeren, maar merkwaardigerwijze wordt in hetzelfde bericht gemeld, dat de kapitein van een Oostenryksche mailboot te Konstantinopel de tijding heeft gebracht dat drie Turksche oorlogsschepen en een torpedo boot in de Dardanellen aan 'den grond ge- Joopen zijn. De geruchten over wreedheden, welke door de Turken zouden gepleegd zyn, worden in een ofücièele kennisgeving beslist tegenge sproken. Daarin heet het: „De getuigenis van al de correspondenten van vreemde bladen bi) hot hoofdkwartier en de bewondering die zy aan den dag leggen voor de tucht en humaniteit, de dapperheid en gematigdheid van de Ottomaansche soldaten, bewijzen dat deze beschuldigingen geheel ongegrond zyn. Eihem- pacha heelt bovendien alle maatregelen ge nomen om excessen van welken aard ook tegen te gaan." Ook het bericht van de muitery, die onder de Albaneescbe troepen te Janina zou zyn uitgebroken, wordt door de Porte tegenge sproken. In het „Militar-Wochenblatt" komt een Interessant artikel voor van Von der Golz- pacha, die het Turksche leger heeft gereor ganiseerd. Generaal Von der Golz beschrijft de gemengde gevoelens, waarmede by, als Pruisisch officier, voor de eerste maal in 1883 bet garnizoen van Konstantinopel inspecteerde, en hoe de buitengewone snelheid der mobili satie van 1886 zyn slechte verwachtingen logenstrafte. Hfi schrijft: „Op het Balkan-schiereiland werden 22 veld- divisiën, tot een gezamenlijke sterkte van ongeveer 300,000 man, gemobiliseerd alsofz{j uit don grond oprezen. Ik had gelegenheid om aan de regeling mode te wtrken en de groote schranderheid te bewonderen, waarmode het ministerie van oorlog en al de hooge militaire autoriteiten de borgen van bezwaren wisten te overwinnen." Verder geeft de generaal een interessanto beschrijving van een bezoek dat by in 1894 bracht aan de eenzame blokhuizen van de TuTken langs de Giiefcsche grens, en van de ontberingen die de Turksche soldaten zonder morren verdroegen. De verhouding tusscben officieren en manschappen noemt hfi bewon derenswaardig. Een oude Turksche generaal had tot zijn nieuwen Pruisischen kameraad gezegd: „Mocht gij ooit deelnemen in een veldtocht met onze soldaten, vroes dan niets. Waarheen gij heu ook leidt, zy zullen u nooit in den steek laten." Een Deensch geneesheer verhaalde aan een correspondent van de „Daily Tdlograph" het volgende over de verpleging der gewonden in het hospitaal te Larissa. Er waren daar ODgeveer 1000 gewonden, en slechts twee vaste geneesheeren; bohalve enkele doctoren, die vrijwillig af en toe een bezoek kwamen brengen. Drie Engelsche dames hadden de taak van verpleegsters op zich genomen. De meeste wonden waren ver oorzaakt door kogels van Martini-geweren, die alle recht door het lichaam en de lede maten waren gegaan, waaruit men kon zien dat er op korten afstand gevochten was. Den eersten dag waren er omstreeks veertig mannen die gewond waren door granaten, waarvan de stukken nog in het lichaam zaten. Den tweeden dag werden er velen binnengebracht met wonden van bajonetten en messen, en het was kenschetsend voor den heldenmoed van deze mannen, dat bijna allen bun aan vallers hadden kunnen dooien en de wapenen waarmede hun de wonden waren, toegebracht, als zegeteekenen h3dden medegenomen. De officieren van gezondheid deden wat zy konden onder de ongunstige omstandigheden. De operation moesten zonder narcetische mid delen worden verricht, maar allen verdroegen ide p(jn met grooten moed. Er was bijv. een gewonde, een Duitacber, wiens gelaat afgry- selyk verminkt was door een granaat, en wiene beide oogzenuwen moesten doorgesneden worden, de pynlykste operatie, die er in de chirurgie bestaat. De geneesheer pryet zeer den geest van de Grieksche troepen en roemt ook de wyze, waarop voorde gewonden werd gezorgd tijdens het vervoer naar Volo. Een Engelsch vrijwilliger, die den slag by Mati had medegemaakt en by de vlucht van het Grieksche leger een kneuzing opliep, waar voor hy nog in bet hospitaal te Athene wordt verpleegd, vertelde aan een correspondent van de „Times" bet volgende. Het vreemdenlegioen, waartoe de vrijwil liger behoorde, was in barakken te Larissa gelegerd tot den nacht van "Woensdag 21 dezer. Het was daar reeds een week geweest, en de mannen werden ongeduldig om naar het front te trekken. De order om op te marcheeren kwam te middernacht, en allen begaven zich welgemoed op weg, weinig vermoedende wat bun te wachten stónd. Het was een verschrikkelijke marsch. De weg was bezaaid met steenen van allerlei grootte, en er was geen enkele man in het legioen, die geen gekneusde voeten had. Velen móesten achterbleven, omdat zy geen voet meer konden verzotten. Toen Donderdagmorgen de dag aanbrak, waren zy gekomen op een punt aan de linker zijde van de Grieksche stelling by Mati. Spoedig daarop openden de Turksche batterijen het vuur. Het vreemdenlegioen was echter veilig opgesteld achter een rotsaebtigo hoogte; de Turksche granaten vlogen hun over het hoofd en sloegen achter hen neer. Het geschutvuur duurde den geheelon dag, maar er werd geen enkel geweerschot gelost. Onze zegsman was verbaasd over het aantal gesneuvelde Grieksche officieren. Als er zes of zeven dooien vielen, waren er altyd minstens een paar officieren by. „Des avonds werden de infanterie-regimenten jn sterke stellingen opgesteld, daar man een nacbtelyken aanval verwachtte. Toen het donker werd en het vuren ophield, rukten wy in. Tenten waren er niet; ieder rolde zich in zijn deken en sliep op den blooten grond, om koud en huiverig wakker te worden. Des nachts werden wy tweemaal gealarmeerd, daar de Turken onze infanterie aanvielen; het eerste treilen was kort en scherp, er werden on geveer 20,000 patronen verschoten. Beide keeren werden de Turken afgeslagen en den volgendon morgen, Vrijdag, waren onze res pectieve position onveranderd. „Bjj zonsopgang werd het artillerie-gevocht hervat, maar het Turksche vuur deed weinig schade. Des namiddags slaagden de Turken er in, zich te nestelen op de hoogten togen- over ons". (Dit zyn dan vermoedoiyk de heuvels op den Griekschen reohtervleugel, die ver ondersteld werden bezet te zyn door de onge regelde troepen van do Ethniko Hetairia). f "Wy zagen troepen cavalerie naderen en terugtrek ken, maar konden wegens den afstand de bewegingen niet goed volgen. Dat de Turken deze hoogten bezet hadden, was een leoiyk ding voor ons; wy begrepen allen, dat de slag gedurende den nacht zou gewonnen of ver loren worden. Tot laat op den dag beschoten do Turken met granaten onze infanterie, die gedwongen werd hare stellingen te ontruimen. Ik geloof dat w'fi 10,000 man sterk waren, en de Turken 25,000 man. „Even vóór het vallen van d6n nacht maak ten wy met ons vieren een spelletje whist, en wy waren allen vrooiyk en hoopvol ge stemd, ofschoon wij zeer goed begrepen, dat wy onze stellingen slechts met groot varlies zouden kunnen behouden. In de schemering ontvingen wy bevel ons geraed te houden tot opmarcheeren, en wfi dachten niet anders of het zou op de Tarken losgaaD. "Wat een toleur- stellingWy moesten terugvallen op Larissa, dus een smadeiyke en laffe terugtocht zonder een sohot gelost te hebben. „Toen het donker was, begon de terugtocht, on de eerste tien of tw aalf my len ging allee in goede orde. Do mannen waren vermoeid en haddon doorgeloopen voeten. De harten van de Engelschen waien byna gebroken; zy hadden liever in den nacht willen vechten dan wegloopsn. Toen wy nog een paar mylen van Larissa waren, werd in de achterhoede alarm gegeven, dat de TurkeD naderdeD, en velen begonnen hun geweer af to schieten". De correspondent vro:g of het waar was hetgeen Rail] had beweerd, dat de paniek was ontstaan doordat het vreemdenlegioen bij vergissing op Grieksche cavaleristen vuurde. Onze zegsman ontkende dit ten stelligste; van het vreemdenlegioen had niemand een schot gelost. Wel zag hy twee man een Griekschen cavalerist mot de bajonet aanval len; de uacht was zoo donker, dat men onmo- gely'k vriond van vijand kon onderscheiden. „Toeu ontstond er een verschrikkelijke paniek. Cavaleristen," artilleristen, paarden, wagens en muilezels, alles stormde holderde bolder langs den weg en over de velden. Kapitein Birch gaf den Engelschen bevel, zieh op eon veld te verzamelen, en ongeveer een dozyn, die de order hoorden, gehoorzaamden er aan. Wy trachtten een linie te vormen, maar werden spoedig meegesleurd door den woesten drom vluchtelingen. Ik begreep, dat ieder voor zich maar een goed heenkomen moest zoeken; daarop wierp ik myn deken, regeDjas, sabel en patroontasch weg en be hield alleen myn geweer en gordel met 60 patronen. Ik kon niet meer op den wegkomen en moest over een rotsachtigen grond en ge ploegde akkers loopen. Telkens viel ik, maar niettemin schoot ik toch mooi op, totdat ik door een paard over den rand van een opge droogde rivier were geworpen. Ik wist, dat ik gewond was, maar als ik bleef liggen zou ik stellig door vluchtelingen en paarden onder den voet zyn geloopen; daarom krabbelde ik op en sleepte my zelf voort tot Larissa. „Hier heersehte de grootste verwarriog. Ik werd door een troep soldaten in een wijnhuis gedrongen en werd een weinig wyn machtig. Daarna liep ik de straat weer op en ging een openstaande deur binnoain de gang viel ik doodmoede in slaap. Toen ik wakkor werd, kon ik myn gekneusd been niet bewegen. Gelukkig zag ik in de deur een Engelsch dagbladcorrespondent staan, die een officier van gezondheid voor my zou gaan halon. Kort daarop zag ik hem to paard springenhy riep my toe dat de Turken in aantocht waren en ik daar niet kon blyven. Ik klampte my aan den hals van het paard vast en raakte zoo de straat uit, totdat wy een anderen Engel schen correspondent ontmoetten met een rijwiel. Hy zetto my op de fi&ts, die ik met dén voet trapte, en ik bereikte zoo het spoor wegstatiou. Hier verlieten de Engelschen my en wenschten my het beste. „Het geluk liep my mode. Met myn lam been slaagde ik er in, in den trein te komen. Het station was het tooneel van de wildste verwarring. Soldaten en burgers, vrouwenen kinderen scbreou^rfc-n als gokken doorzon on worstelden om in den trein te komen. De mannen gedroegen zich lafhartig; ik zag vrou wen en kinderen uit de wagens sleuren om plaats te maken voor officieren. Velen van de soldaten, die het station moesten bewaken, sprongen op het dak van de wagens, in plaats van op het perron te blyven en te trachten de orde te herstellen. Hun mak kers, die geen plaatsje konden veroveren, schoten op hende anderen schoten terug, en onder een hevig geweervuur stoomde de trein weg. Het was een verschrikkelijk tooneel, en de 8ngst van hen die achterbleven was hait- verscheurend om te zieD. Hun angst werd nog grooter to;n er geweervuur werd gehoord buiten de stad, waaruit men opmaakte dat de Turken naderden. „De meeste soldaten en officieren in den trein stapten te Velestino uit om naar Phar- sala te gaan. Toen wy te Volo aankwamen, vonden wy een duizendtal menschen aan het station, aie wilden weten wat er van hun vrienden geworden was. Ik werd naar het hospitaal van het Roodo Kruis gebracht en ik kan geen woorden vinden om te zeggen welk oen vriendeiyke behandeling my" daar ten deel viel." In den stand der troepen is in de laatste dagen weinig verandering gekomen. De Turken trachtten 27 April den toegang tot den spoor weg naar Velestino te verkrijgen, welke ver dedigd werd door tweo compagnieën Euzones en twee escadrons cavallerie. By do Grieksche macht voegde zich nog een bataljon infanterie met tweeKruppkanonnsn, dat een sterke positie op de heuvels naby Velestino zou betrekkeD. Do Turken waagden een hevigen aanval en openden een zwaar vuur; de aanval werd evenwel afgeslagen. De Euzones vochten dapper. Ook in Epirus wordt weinig verandering in den toestand aangebracht. De plattelands bevolking schynt erg ongerust te worden. Toen de correspondent der „Times" 24 April in Arta kwam, ontmoette hy een troep van 600 Christenen met hun kudden schapen en geiten, die den weg nagenoeg geheel ver sperden. Do stad was met meer dan vyfraaal inwoners bevolkt dan zy kon herbergen. Te Pentepigadhia staan de vyandelyke troepen tegenover elkaar, zonder dat een van beide een beweging van belang maakt. Er wordt herbaaldelyk gevuurd, de Grieken trekken zoo nu en dan langzaam vooruit, de Turken retireeren dan, maar van een be- langryk gevecht is daar geen sprake. Verder zyn nog ontvaDgen de volgende telegrammen: Athene, 30 April. Het nieuwe Grieksche Kabinet bostaat uit: Ralli, minister-president en marineTsaroa- dos, oorlog; Timopoulos, financiën; Ephtaxias, ondorwysTriantaphyllakos, justitie; Theosoki* binnenlandsche zaken. De ministers legden den eed af in handen des konings, in tegenwoordigheid van den ge* wezen minister-president Delyannis. Deze vor* klaarde, dat Griekenland thans de uiterste voorzichtigheid moat betrachten, en beloofd© het nieuwe kabinet ten volle te steunen. Athene, 30 April. Theosoki heeft de portefeuille van binnenlandsche zaken eerst na lange aarzeling aanvaard. Hy kwam heden om halfdrie te Athene, had een conferentie met Ralli en legde vervolgens den eed af in handen van den koning, die zich een uur lang met hem over den toestand onderhield. Het blad „Proia" spreekt hoegenaamd geen oordeel uit over het nieuwe Kabinet en be treurt enkel, dat ye oplossing der crisis zoo laat is gekomen. „Asti" zegt, dat de taak van het nieuw© ministerie ontzaglyk zwaar is, en hoopt, dat het geen enkel oogenblik zal luisteren naai de praatjes van de straatschreeuwers. „Akropolis" wil, dat do koning persoonlijk de bemiddeling van Europa zal inroepen. De bladen der geavanceerde richting noemen hot nieuwe ministerie het „kabinet ter ver dediging van het koningshuis." Larissa, 28 April. Edhempacba trok gistermorgen (Dinsdag) vergezeld van zyn staf do stad binnen en werd met een diepen eer bied begroet door de Muzelmansche bevolking. Edhem-Pacha heeft zyn kwartier opgeslagen in hetzelfde huls dat door den Griekschen kroonprins is bewoond geweest. Sefullay-bey is tot den rang van pacha be vorderd wegens de groote diensten in het veld bewezen. Toen de Turksche cavalerie, gedekt door de artillerie^ Larissa naderde voordat de stad nog bezet was, opende het geschut het vuur om „te- zien of er nog Grieken waren. Daar er geen antwoord kwam, rukten twee esca drons cavalerie op, terwyl de artillerie bleet vuren. Het eenig antwoord was een ongere geld geweervuur van de gevangenen, die door de Grieken in vryheid waren gesteld. Da beide escadrons werden aangevoerd door Sefullah-bey en Grumbkoff-pacb. Dezen reden in vollen galop over de brug, ofschoon eenige Muzelmansche inwoners riepen dat do brug ondermynd was. De beide officieren waren de eersten die de stad binnenkwamen.' Do Grieksche vluchtelingen beginnen terug te keeren, de stad is nu volkomen rustig. Enkele euzonen en Grieksche officieren houden zich verscholen; als zy ontdekt worden, laat men hen op oerewoord vry. By aankomst van de Turksche troepen alhier werden alle 15 cM. kanonnen in d© vestingwerken geheel in goeden staat gevonden. Ook waren kolossale hoeveelheden ammu nitie aanwezig. De ontruiming van een zóó uterke positie door de Grieken acht men onbogr'ypelyk. De Turken hebben een civiel gouverneur benoemd. Het plunderen is verboden onder bedreiging met de zwaarste straffen. Men stolt alles in het werk om de Grieksche be^ woners er toe te bewegen terug to keeren. Volgens gerucht is ook Vo'o door de Grieken ontruimd; ieder oogen'olik verwacht men fcyding dat de Turken deze stad hebben bezet. Konstantinopel, 28 April. (A. E.) Do" militaire coin man Jant van Janina seint, dat de brigade van Mustapha-pacha gisteren de hoogten bezet beeft, welke Mechesta, een karavanserai voorby Pentepigadia, beheerschen. De Grieken trekken terug. Een depecha uit Salonika meldt, dat eon bende Grieken, die in de omstreken van Pravista -t-rschenen, totaal is verslagen. Er is hier niets bekend van een bemiddeling tusschen Turkye en Griekenland. De Porte verklaart, dat wegens den staat van oorlog de verdragen met Griekenland hebben opgehouden van kracht te zyn en be twist het recht oin aan de Grieksche onder danen certificaten van bescherming door een vreemde mogendheid uit te reiken. Er is bevel gegeven tot bewapening met het Mauser-geweer; de troepen in de hoofd stad zyn er heden van voorzien. Da troepen in do Europeescha provinciën zijn versterkt met 40 bataljons uit Anatolie. P e r a, 30 April. Edhem pacha heeft geseind dat Trikala genomen is en dat twee divisiën. op Volo en Phersala aanrukken. Volo, 30 April. (UW.) 15,000 Grieken zfin by Velestino gelegerd on sluiten den weg naar Volo af. De gevechten zyn tot dusver zonder resultaat gebleven. By Phersala staan 30,000 Grieken. Het Grieksche eskader is hier aan gekomen. Athene, 30 April. Het gevecht by Velestino duurt pog voort. D9 brigade Smolentz vecht dapper, de aanvallen der Turksche cava lerie zyn afgeslagen. (Tweede Tel.) De Turken zyn voorgoed van Velestino teruggeslagen. Te Arta is een Turksch spion gevangen genomen, die in het bezit was van oen be langrijke mededeeling van een officier, waarin het plan van verdediging werd verraden. Te Konstantinopel loopt het gerucht, dat Turkye troepen te Smyrna zaJ samentrekken, met het oog op de expeditie naar Creta. Zes Armstrong kanonnen van groot kaliber zyn van Konstantinopel te Salonika aange komen en onmiddellijk naar het fort van Karaburnu gezonden. De Fransche kruiser „Trude" is te Volo aangekomen. In de richting van Trikkala bevinden zich twee Grieksche bataljons infanterie, éón battery en één escadron cavalerie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 2