N°. 11406 Maandag 3 Mei. A0,1897 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering vort (Zon- en (geestdageit, uitgegeven Z0WIERD1ENSTREGEUNG. PRIJS DEZER OOÜRAJNT: ytoT Lëïclefï per 3 maanden, -rm franco por post1.40. «Afeondorlyke Nommers i ,8 0.05, PRIJS DER AD VERTEN TiÜN Van r-6 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17$. Gröotér® .letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeron buiten de sta3 wordt f 0.05 berekend. C jr&W *1 Dit nommer bestaat uit VIJF Bladen. Eerste Blad. Als Vijfde Blad is aan dit nummer t09ge- voegd de Zomerdienst der verscbill6ndo Treinen, Trams en Stoombooten. Leiden, 1 Mei. De Leidsche oud-hoogleeraar dr. J. P. N. Land is gisteren in den ouderdom van 63 jaren to Arnhem overleden. Jan Pieter Nicolaas Land werd don 23sten April 1834 geboren to Delft, waar zijn vader dpkter was; hy studeerde en promoveerde te Leiden in de lettoren en werd na zijn promotie, in 1857, belast met nasporingen op hot Britsch Museum te Londen t6n behoeve van de Leidsche bibliotheek. In 1859 werd hy tot algemeen secretaris van het Nederlandsch Bijbelgenootschap benoemd en in 1864 tot hoogleeraar in do Oostersche talen en do pbilosophie aan het Athenaeum te Amsterdam, welke betrekking hij in 1872 verwisselde met die van boogleeraar in de wijsbegeerte aan de universiteit te Leiden. Behalve verschillende bijdragen in binnen» en buitonlandsche tijdschriften, scbreefLand: .Redevoering over den 6ameDhang tusschen gelooven en weten" (1864), „Johannes, Biechof von Ephesos, der erste Syrische ICirchenhis- toriker" (1856), „Anecdota Syriaca" (4 dln., 1862-'75), „Ons hooger onderwijs" (1868), „Hebroouwsche grammatica" (1869), „Over uitspraak en spelling voornamelijk in de Neder- landsche taal" (1870), „De Hoofdstad zetel van hooger onderwijs" (1872), „De Eenheid van den geest" (1873), „Beginselen der analytische logica" (1873), „Ter gedachtenis van Spinoza" (1877), „Recherches sur l'histoire de la gamme arabe" (1884), „Inleiding tot de wijsbegeerte" (1889), „Over onze kennis der Javaansche muziek" (1891). Voorts deed hij belangrijke uitgaven 't licht zien der geschriften van Huygens (met Jonckbloet), van Spinoza (met Van Vloten), enz. "Wegens den staat zijner gozondheia zag hij zich genoodzaakt het vorig jaar, dus lang nog voordat bij den officiëelen 70 jarigen leeftijd had beroikt, af te treden. Hij werd toen als boogloeraar in de geschiedenis der wijsbegeerte, logica, metaphysica en zielkunde opgevolgd door don heer G. J. P. J. Bolland Op hunne tournëo zij komen van Parijs ei gaan 15 Mei naar Scheveningen doen de lyutn der Wiener Opera capelle ook 6 Mei a.s. 0 Lze Sleutelstad aan cn geven op den avond van 1 ien dag een concert in de zaal van „Zomorzorg", als 't weer een beetje mede wil werkon zeker görieflyker dan in den foyer. Da recensiën uit 't buitenland en uit Amsterdam zijn vaD - dien aard, dat het voorzeker een genotvolle avond kan zijn. Men roe int de uitvoaringen zeer en prijst de solisten in hoogo mate. Met recht mag men verwachten, dat deze opening van het zomerseizoen een druk bezoek zal ten deel vallen. De Vereeniging ter bevordering van den bouw van werkmanswoningen te Leiden, op wier leeDing van f 10,000 de Gemeenteraad destijds rentegarantie verleende, behoeft dit jaar daarvan geen gebruik te maken. Het vorig jaar paste de gemeente een klein bedrag bij. Op de aandeelen zal het gewone dividend van 3 pCt. worden uitgekeerd. De bij het 3de reg. huzaren benoemde ritmeester A. W. J. Van Doorninck wordt heiast met het bevel over het depot-escadron te Leiden. De bij het 4de regiment vesting-artillerie benoemde kapt.-kwartiermeester W. F. De Vulder van Noorden komt te Den Helder in garnizoen. In eene te Amsterdam gehouden ver gadering der centr. liberale kiesvereeniging Haarlemmermeer werd voor alle afdeelingen met eenparige stemmen tot candidaat geko zen, voor de in Juni te houden Tweede- Kamerverkiezing, mr. G. C. Ever wijn Lange, dijkgraaf van den Haarlemmermeerpolder, te Haarlem, die de candidatuur heeft aangeno men en later voor zijn kiezors zal optreden te Slooten, Sloterdijk, Nieuwer-Amsfcel, Aals meer en Hillegom. Te Delft is overleden"prëf. J. A. Van den Broek, hoogleeraar in de geschiedenis van Ned.-Indië aan de Indische Instelling aldaar. Geboren den 3den October 1844 te Middel- harnis, studeerde Van den Bro3k voor Oost- Indisch ambtenaar aan de Koninklijke Academie te Delft, waarbij bij ook eindexamen aflegde. Na verschillende rangen doorloopen te hebben, keerde Van den Broek als controleur lste klasso bij het binnenlandsch bestuur op Java met verlof in het moederland terug en werd 16 Sept. 1879 benoemd tot tijdelijk lector aan de Indische Instelling, welke benoe ming in het volgende jaar bestendigd werd. 14 October van het aigeioopen jaar werd -de overledene benoemd tot boogloeraar, van welke onderscheiding hy helaas niet lang heeft mogen genieten. Vele geschriften van zijne hand over de geschiedenis onzer koloniën zagen het licht. Onder de voornaamste behooron: „De reis van den controleur G. K. baron Van Hogendorp in Britsch-Indiö;" „De lotgevallen van Neder landsch- Indië;" en eene verzameling van brieven in de Javaansche taal, in welke taal Van den Broek vele jaren privaat-docent was. Sedert het vorige jaar was hij ook mede werker aan „Spaan en v. d. Lith's Ency- clopaedie van Nederlandsch-Indië." Geruimen tijd reeds leed Van den Broek aan eene hartziekte, dio steeds grooter af metingen aannam, doch nu nog onverwacht een einde maakte aan zijn werkzaam leven. De heer Van den Broek was zeer geacht èn als mensch èn als leeraar. Het Jndologisch Studenton-corps heeft den rouw aangenomen. De teraardebestelling zal a. s. Maandag plaats hebben op het R.-K. kerkhof. Eerstdaags zal in het Museum van Kunstnijverheid te 's-Gravenhage eene ten- naam en de woonplaats van den dicbter aan gegeven zijn, vóór 1 Januari a. s. franco inge zonden worden by den secretaris van de let terkundige afdeeling der Academie, prof. C. Bellaar Spruyt. „De prijs voor den overwinnaar zal een gouden penning zijn ter waarde van vierhon derd gulden. Het bekroonde gedicht zal op kosten, door het legaat te dragen, gedrukt worden, waarby de andere met lof vermelde godichtcn gevoegd zullen worden, als tot het openen van de bybehoorende briefomslagen verlof worut gegeven „De uitslag van den pryskamp zal in de Maart-vergadering van de afdeeling worden bekend gemaakt, waarna de briefomslagen, die by de Diet goedgekeurde gedichten be- hooreD, verbrand worden.1' Te Rotterdam heeft de onderhandsche aanbesteding plaats gehad van den opbouw van een Israëlietisch weeshuis aan deMathe- nesserlaan. Laagste inschryvors Van Loenen Millenaar, f 33,973. Het stoomschip „Kaiser", van Oost- Afrika naar Vlissingen on Hamburg, vertrok 28 April van Marseille; de „General", van Hamburg en Antwerpen naar O.-Afrika, arri veerde 29 April te Lissabon; do „Prins van Oranje", van Amsterdam naar Batavia, arri veerde 30 April te Port-Said. Alk em ado: In deze gemeente zün by do aanstaande verkiezingen als raadsleden periodiek aftredend de heeren: M. Oosthoek, H. Van der Poel, H. Bakker en T. Elstgeest Cz Bodegraven: De gelegenheid tot het doen yken der maten en gewichten zal dit jaar voor deze gemeente opengesteld zyn van 18 tot 24 Mei. Er is eene nieuwe regeling gemaakt, waarby voor de verschillende ge deelten der gemeente een bepaalde dag is aan gewezen, waarop de yk zal moeten geschie den. Voor byzonderhedon, hierop betrekking hebbende, verwyzen w»>. naar het afgekondigde aanplakbiljet. Leiderdorp: Tot onderwyzeres aan de byzondere school alhier is benoemd mej. C. J. Onvlee, te Baarn. De lotelir.g dezer gemeente A. J. Van 't Riet is wegens gebreken ongeschikt verklaard voor den militairen dienst, zoodat de houder van het aan de beurt liggende nummer 13 thans ter inly ving is opgeroepen. Dienten gevolge is de loteling Barend Piers voor den dienst aangewezen en zal deze zich op Maandag 31 Mei 1897, des voormiddags te halfelf, moeten aanmelden aan het Gebouw van het Prov. Bestuur, Korte Voorhout No. 9, to '8 Gravenhage. Noordwykerhout: Men scbryft ons: Voor een paar weken mocht ik zoo de won- schelijkheid betoogen van samenwerking tusschen Ryks en Gemeento-politie. Nu is een mensch altijd wel zoo ydel, dat het hem pleizi&r doet, als hy geiyk heeft. Ea uw correspondent beeft het genoegen in zoo'n stemming to verkoeren. Ik had myne vreugde daarover al reeds eerder kunnen uiten, maar de „infelenza" maakte hier nogal slachtoffers. Daardoor was myn lust zeer gering en wezen- ïyk, zelfs voor „dat idiotisch geschryf in do krant", zooals ik eon3 het genoegen htb gehad het myne officieel te hoo-en betitelen maar ook toen had ik geiyk gehad en dat is voor een ar.der wel eens niet pl izierig zelfs voor dat geschryf in de krant dan heeft men zyn lust en zyn hersens noodig, al was het alletn maar om de concurrentie. Ryp en groen schryit tegenwoordig in de krant, 't Is een verblyfend verschynstl en doet my soms bartelyk laohtn. Onder de concurrenten heeft men soms al freetraders en protectio- nisten. Toch wensch ik niet to ruilen mot hen, dii protectie nooöig hebben. Leve de concurrentie, maar de vrye! Maar men is nu eenmaal klein geestig op kleine plaatsen, akelig kleingeestig. En dat het een der ziekten is, die ressoriee- ren onder de wyze wet op de besmettelyke, is duidelyk, want ook 'oy geïraporteerJen op? n- baron zich spoedig kenmerkende symptomen. Een dezer is, dat de een wil, dat da ander naar zyn pijpen danst. Maar hot ik geloof, dat ik daar aardig op weg ten, om ook vat baarheid te toonen. Daarom wenschen wo or ons subiet op een voldoende hoogte bov.nta verheffen. Daarom basta! En nu neem ik myn draai en ga weer naar myn dienders, waarvan ik eigeniyk iets goeds vertellen wou. Er was weer een paarije in 't schuitje gegaan e» daarvoor moest worden groen gemaakt. Goed. Maar de onbezoldigde rijksveldwachter-ja.-bt- opziener A. Van Hemert vond het minder goed, dat ongevraagd en op onbehoorlyke wyze was gesneden in de jonge dennen van zyn beer. Om nu te vernemen voor wie dat groen bestemd zou kunnen zyn, ging hy by dtn gemeente veldwachter E. Franken informeeren welke paartjes in ondertrouw waron opgeno men. Daarop wonschte Van Hemert zich in hinderlaag te gaan leggen. Grosnmakers toch hebben zelden genoeg en er kor. meer gebeu ren m Franken, dio op dat oogenblik goen lokalen met vergunning te schatten had, zri: „Vidomo vent, dan ga ik mee"! waarop Van Hemert alleen antwoordde: „Ssss"! En Als één van ziel, als één van zin, Die één belaDg gevoelen, Die 't zelfde wit bedoelen gingen de Ryks- en Gemeente-politie als Amerikaanacho woudloopers op weg naar do wildernis. Voor een paar weken nog myn ideaal thans werkolykheid. Reeds geruimen tyd hadden zy verdekt opgesteld gezeten, 't Werd al tien uur in den avond on Franken begon het koud te krygen. Zoo'n gemeente-veld wachter heeft somtyds ock zooveel baantjes, dat het hem eindeiyk verveelt zich lang met hetzelfde bezig te houden. Toch bleef men nog wat toeven. Eindelyk, jawel, daar kwam een troepje mot eenig lawaai naar buiten. „Wat zouden die in hun schild voeren?" fluisterde één der veldwachters. Één uit het gezelschap gaf luide antwoord op die vraag door te zeggen: „Komt, jongens! naar Wi lem Stokkiel" En lang duurde het niet of rinkink! Jonkvrouw Denise. 0) Jacquoe nam het boek uit zyn hand aan en begon te lezen. Hy had een byzonder welluidende stem en veel talent in het voor lezen. Zijn ouders hoorden hem met onver holen genoegen aan, maar voordat hy de eerste acte van „Athalie" had uitgelezen, was George ai in diepen slaap gedompeld. De graaf wierp hem van tyd tot tijd een min- aohtenden blik toe, en toen de klok tien uren J&loeg, don tyd, waarop men gewoon was zich jter rusto te begeven, stond de graaf op, liep Toorby den stoel, waar George nog lag te ilapon, en zei tot zyn echtgenoote: Zoudt ge my nu nog willen wys maken, dat George talent heeft voor poëzie?" Do arme jongen is nu zoo vermoeid," antwoordde de gravio op medeiydenden toon. „Zie maar eens hoe bleek hy er uit ziet." Ja, ik weet wel, dat ge altyd een of andere verontschuldiging voor hem weet te vinden, maar ik wil niet, dat hy nog langer een dergelyke manier van leven voortzet. Zie maar eens hoe slordig hy gekleed is! Zijn schoenen zyn vol slyk, zijn kleeren zyn ge scheurd, en men zou hom bijna voor een wildstrooper aanzien, dio door de politie is achtervolgd." Ik zal er hem morgen eens over onder houden,'' zei de gravin bedaard. Intussch- n had Jacques zyn broeder wakker geschud on hem fluisterend eonige woorden toegesproken, die hy niet scheen te verstaan. Op do eerste verdieping van het kasteel was een vierkant portaal, waarop vier deuren uitkwamen, die tot vier verschillende vertrek ken toegang gaven. Toen de graaf en de gravin zich'in hun vertrekken hadden terug getrokken, giDgen beide jongelieden de trap op, en voordat beiden elkaar goeden nacht wenschteD, zei Jacques tot zyn broeder: Ik zal jo eens een goeden raad geven, George. Het is bepaald noodzakelyk, dat je je schikt naar het verlangen van papa. Hy is erg ontevreden over je gedrag, en ik moet toegeven, dat je wel wat verstandiger kondet handelen." In welk opzicht verstandiger?" vroeg Georgo, die alleen de laatste woordeB scheen te hebben verstaan. Jo mo3t je gedragen evenals andere jongelui van je leeftyd." Ik begryp niet wat men op mjj heeft aan te merken. Ik doe toch niemand kwaad." Dat is de vraag Diet. Het is je plicht om de wenschen van je ouders te vervullen, en je manier van doen wekt in hooge mate de ontevredenheid van papa op. Komaan, George, begin je nu toch eens eindelyk te gedragen als een jonkman van je stand en leeftyd. Je bent nu twintig jaar, en je naam is: Baron de Védellesl" Ja, dat weet ik alles well Maar luister eens, Jacques, begin nu geen zedepreeken tegen my te houden. Vroeger heb je dat nooit gedaan, maar nu begint iedereen my met vermaningen lastig te vallen, tot zelfs den toonstelling worden gehouden van miniaturen, toebeboorende aan jbr. mr. V. De Stuers. De uitspraak van de letterkundige afdee ling van de Koninklyke Academie van Weten schappen over de Latynsche gedichten, ten vorigen jare ingekomen om mede te dingen naar den prys uit het legaat-Hoeufft, en de uitnoodiging tot den nieuwen wedkamp luiden als volgt: „Er zyn ons achttien gedichten aangeboden. Daarover is in de vergadering van de letter kundige afdeeling van 16 Haart het volgende oordeel uitgesproken: „Twe 3 dichters, zy dio Hali9utica en Rnris Laudationem bezongen hadden, hebben zich vóór den tyd aan den pryskamp, waarin zy zich begeven hadden, onttrokken. Voorts ver bieden onze voorschriften kennis te nemen van twee andere dichters, van wie de eon, wien wy Unstia danken, zyn naam Diet ver borgen heeft gehouden, en de ander, die de Morto Judae geschreven heeft, wel ons oor deel vroeg, maar geen mededinger wilde wezen. "Wy konden hem dus niet van dienst zyn. „Een aantal gedichten, die ons om verschil lende redenen maar matig aanstonden, heb ben wy ter zyde gelegd. Zy droegen tot op schrift: Sorores, Naturam expellas furca, Ad Aloys Gonzaga, Rex, PugDa Cannensis, Hym- nodia Sacra, Ad Reginam Wilhelminam, Philip- pus Nerius en Regis Salomonis Sententia. Ofschoon, wy erkennen aan den anderen kant, dat van deze gedichten hot oen beter is dan het andere. „Niet zonder genoegen hebbon wy de ge dichten gelezen, met name Hortorura orlgo, Roman. Cryptarum Investigator!, Iris Alba en Jupiter. In deze gedichten is wel iets, dat don lezer to?it, maar andere gedeelten zyn te breedsprakig en wekken verveling. „Lofwaardig leken ons de gedichten met de volgende titels: Matris Natalicia, Jugurtha, De Anguillarum piscatione en In Mulieres Litératas. D3ze gedichten zullen op kostea van het legaat-Hoeufft met een eervolle ver melding worden uitgegeven, als de dichters verlof geven, de bijgevoegde briefomslagen to openen. „Boven alle andere uitnemend kwam ons de dichter voor, wien wy Reditus Augusti dankon. By bot openen van den briefomslag verschoen de naam van Johannes Pascoli, uit Livorno. Hem is de prys toegekend. Toen het verlof om de briefomslagen te openen gegeven was, bevonden wy, dat hy het ook is, die Jugurtha bezongen heeft; dat wy Matris Natalicia danken aan J. J. Hartman te Leiden, Anguillarum Piscatio aan Alexandro Zappata te Ancona on Mulieres Literatae aan Pietro Rosati te Tirano. „Tot den nieuwen pryskamp worden land- genooton en vreemdelingen opgeroepen, onder deze voorwaarden, dat de gedichten in het Latyn gesteld, uit geen andere taal overgezet, nog niet uitgegeven en van geen persoonlyken aard zyn, uit niet minder dan vyftig regels bestaan, duidelyk en met een der beoordeelaars onbekende hand geschreven zyn en, voorzien van een spreuk, die ook geschreven moet zyn op den verzegelden briefomslag, waarin de oudon Vincent toe, die, toen ik van avond zat te soupeeren, iets tusschen de tanden mompelde, dat ik niet verstaan heb en waar naar ik ook niet geluisterd heb. O, waarom kan men my toch niet met rust laten?" Arme jongen l" dacht Jacques by zich- zelven. „Men kan Diet den minsten indruk maken, op zyn gemoed, maar wy moeten medeiyden hebben met zyn zwakheid." Beiden braken nu het gesprek af; beide broeders drukten elkaar de hand en ieder begaf zich naar zyn vertrek; dat van Jacques was op de eorBte verdieping gelegen en was weelderig gemeubileerd, dat van George was een verdieping hooger en geleek veel op een bergplaats van meubelen. George had deze kamer voor zyn verblyf uitgekozen, na van zyn moeder de toestemming te hebben ge kregen, alles daar in te richten zooals hy zelf verkoos. Hy was op het zonderliDge denkbeeld ge komen. deze ruimte nog in afdeelingen te scheiden, door middel van gordynen, dio aan yzeren ringen waren bevestigd. Deze gordynen waren vervaardigd uit stukkon van ouder- wetsche behangsels, die de muren van de benedenvertrekken hadden bedekt, voordat deze hersteld en met.zydon stoffen behangen waren. Op deze ouderwetsche behangsels stonden tafereelen afgebeeld uit de fabelleer en uit de gewyde en ongewyde geschiedenis. Hoewel zij versleten en verkleurd waron, hadden zy toch nog niet alle schoonheid verloren; zeiö by het daglicht kon het oog er nog met welgevjlen op ruston, on's avonds, by hot schynsel van eeri kaars, boden zy een vreemden en spookachtigen aanblik. George scheen hier gaarne te verwyien, want dikwyls trok hy zich terug in zyn slaapvertrek, voordat do tyd van nachtrust nog was aangebroken, en dikwyls had de gravin Do Védelles hem hier aangetroffen, verdiept in de beschouwing van koningin Bertha of van Rebecca by de bron. Behalve een bed, een toilettafeltje en eenige stoelen, geleek niets hier op hot gowone meublement van een slaapvertrek. In een hoek stond een oude piano, die vroeger door de gravinnen van Pinode was gebruikt, maar dio nu van de laatste snaren was beroofd. Binnen in de kast had George een heele collectie gedroogde bloemen, mineralen en schelpen geborgen. Er was goen andere tafel dan eon paar planken, die op schragen ston den, en daarop lagen boeken in wanorde dooreen. Tevergeefs had de oude Vincent verzocht alles een weinig te mogen rangschikken. Juist boven die geïmproviseerde boekentafel zag men do takken van de plant, die zich door oen opening van de glasruit een weg hadden gebaand. Nooit had George willon toestaan, dat die plant verwyderd word, want hy be schouwde deze als het schoonste sieraad van zyn vertrek. Een oude schildersezel, een viool, twee doozen met onafgewerkte schetson en oude boeken voltooiden do stoffeering van dit zonderling slaapvertrek. Oogoveer een uur nadat George zijn slaap kamer was binnengegaan, toen allo lichten in het kasteel al waren uitgeblascht, opende hy zachtjes de deur en daalde af mar de eerste verdieping. Daar blec-f by oen oogen blik staan om to luisteren. Alles was nu kalm en stil. Toen vervolgde hij zyn weg, zocht eerst tastondo de eetzaal to vinden, waar zyn mantel wa3 achtergebleven, daarna schreed hy door de gang en kwam toen aan de voordeur, die hij, na ze zachtjes te hebben geopend, weer zorgvuldig achter zich dicht sloot. Nu ging by met rassche schreden door de groote laan, opende voorzichtig het yzeren hek en snelde toen langs een pad, dat door de olyfbosschen naar het strand der zee ge leidde. HL Den volgenden morgen was het overheeriyk weder. Gedurende den nacht was een zachta regen gevallen, die de atmosfeer merkbaar had verzacht. De gure Noordwestenwind had allo bloemen r.o niet doon afvallen, en overal vervulden de ontluikende knoppen der oranje- bloesoms do lucht met heeriyke geuren. De boomkweekers begonnen nu de bodeksels van stroo weg te nemen, die om do boomen waren gewikkeld, om deze tegon de koude to beschutten. Eindelyk had do lente over den winter gezegevierd. Graaf De Yédelles en zyn huisgezin waren om de ontbyttafel voreenigd en evenals ge woonlijk heerschte daar een zwygen, dat maar zelden werd onderbroken. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1