prwyi de eerste pr^js werd behaald door den
taer A. Tb. Luyben, te 's-Gravenhage, in 1
»ur 1 min. 47 sec., de tweede prijs door den
heer K. Klaassen, te Boskoop, in 1 uur 1 min.
60 sec, de dorde prijs door den heer K. C.
Pietersen, te Leiden, in 1 uur 1 min. 51 sec.
Eren voor de eindstreep viel de heer A.
Th. Luyben en bekwam nogal zware schamp-
wonden, aan armen en been.
De prezen werden door den heer P. Yan
Dijk, voorzitter van de wedstrijd-commissie,
onder toepasselijke woorden aan de over
winnaars in het hotel „St.*Joris" uitgereikt.
De rechtbank te Utrecht heeft den eisch
tot volledige schadeloosstelling tegen de Maat
schappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen
wegens het bekende spoorwegongeval van 26
November 1895, waardoor de ladingmeester
A. H. Yan der Linden werd overreden, inge
steld, namens dieDs weduwe door de heeren
mrs. J. A. on P. H. Looff, advocaten te 's-Her
togenbosch, toegewezen.
A lk o made: Tijdens het on weder, dat
"Woensdagnamiddag woedde, werd do water
molen van den Blauwen Polder, gemeente
Alkomade, door het hemelvuur getroffen.
Splinters vlogen van de roeden, van de as,
enz. en er ontstond een begin van brand, die
door de bewoners, die juist koffie zaten te
drinken, echter dadelijk met emmers water
gebluscht werd, hoewel de molen in een
oogeoblik vol rook stond. Persoonlijke onge
lukken hadden gelukkig niet plaats.
Katwijk aan Zee: Hoewel de tulpen-
prijzen op de veilingen dit jaar weder lager
zijn dan het vorig jaar, zoo is gisteren geble
ken dat goede waar nog wel geld waard is,
daar er in bet koffiehuis „Prins Hendrik"
100 tulpenbollen verkocht zijn voor 50.
Haarlemmermeer: In Juli 1897 treden
te Haarlemmermeer als leden van dén ge
meenteraad af de hoeren A. Suidgeest, C.
Dijt, A. Pruissen, N. Van Reeuwyk, G. J. Van
Vuuren en C. Bos.
Voorschoten: Aangaande bet bezoek
der prinsen van Koetei aan Voorschoten
kuonon wij nog mededeelen, dat die vorstelijke
personen met gevolg door den heerWullings
van Voorschoton aan het station to Leiden
ontvangen werden en onder diens geleide naar
z\jn Instituut vertrokken, waarna zy door hem
op de fabriek der heeren Van Kempen
geïntroduceerd werden. Na afloop van dat in
ons vorig nummer vermelde bezoek gebruikten
zij het dejeuner op het Instituut Wullings
en vertrokken zij per trein 3.37 van hier
weder naar Amsterdam.
Wassenaar: De veiling van te vel 1 staande
bloemen was vry goed bezocht. In vergelijking
met andere jaren hebben de verkoopers wei
nig reden tot tovredenheid. De tulpen waren
ïaag in prijs. Do krokussen werden nogal vlug
ïerkocht. Voor E. N. Golden Spur werd van
20 tot 30 gulden per bed betaald. Alleen E.
N. Goldon Spur donkergeel bracht hooge
prijzen op.
Zegwaard: Door den Raad der gemeente
Zegwaard is afwijzend beschikt op het door
C. Kruik en andere ingezetenen ingediend
verzoekschrift, om over te gaan tot stichting
van een ophaalbrug in den Schinkelweg nabij
het dorp, uithoofde van de hooge kosten, aan
daarstelling en onderhoud daarvan verbonden,
terwijl door de vergadering van ingelanden
van den Palensteinschen Polder onder deze
gemeente mede afwijzend is beschikt op het
verzoek van B. Uyterlinde, om teruggave
van kosten voor het baggeren van een tocht in
zijne in genoemden polder gelegen landerijen.
Het mond- en klauwzeer in de gemeente
Zoetermeer en Zegwaard onder het rundvee
van verschillende landbouwers kan volgens
verklaring van den districtsveearts plaatsver
vanger M. FJohil, aldaar, als geweken worden
beschouwd. De voorschriften van reinigingen
ontsmetting zyn volgens de bepalingen der
wet in toepassing gebracht.
„Renata",
Als een moderne Phoenix is de Dames-
Zangvereenigiog „Es-Moll" uit baar eigen
ascb herrezen, om onder den naam „Renata"
voort te gaan op hetzelfde pad, door haar
vroeger bewandeld onder den naam „Es-Moll".
Hoewel dus aangekondigd staat: Eerste
concert, behoeven wij daar niet veel aan te
hechten, aangezien het koor reeds lang zijne
eporen in Leiden verdiend heeft. De voornaam
ste wijziging, die er met de Vereeniging
heeft plaats gegrepen, zal dan ook wel wezen,
dat er een andere directeur aan het hoofd is
gekomen. M=t de leiding op te dragen aan
den heer Simoi Van Adelberg hoeft „Renata"
zeker eone verstindige keuze en geen slechten
ruil gedaan; zijn naam toch is reeds lang
bekend als die van een zeer beschaafd, intel
ligent musicus. Vanouds reeds had de naam
Van Adelberg een goeden klank in de kunst
wereld; dat hfi dus zou fclykon een degelijk
dirigent te zijn, was te verwachten. Al heeft
btf dan ook zyn koor niet dadelijk op nieuwe
banen gevoerd, by heeft de goede elementen,
die het bezit, weten tot ontwikkeling te bren
gen, hy heeft door krachtig sturon en ernstig
arbeiien gedaan wat menscheltjke krachten
doen kunnen om tot oen bewonderingafdwin-
gend resultaat te geraken.
Het koor bezit inderdaad zeer goede eigen
schappen: al is het niet talrijk, toch is de
klank vol en afgorond, het geluid bynaaltyd
vlekkeloos zuiver. Ten opzichte van het gelyk
zingen is nog wel de volmaaktheid niet be
reikt, maar over het algemeen viel ook hier
meer te loven dan te laken. Dat wy overal
een uiterst beschaafde uitspraak hooreD, is
zeker een voortreffelijke eigenschap. Een
enkele maal als het volle koor eens helder
en krachtig uit moebfc zingen, ontwikkelde
ook doze kleine schare van zangeressen een
behoorlijk volume geluid, zonder ooit scherp
of ruw te worden. Zeer goed klonk bijv. het:
Jubel 't luid
En heldor uitl
Uitmunten door lovendige voordracht deden
de wals van Joh. "Wagenaar, die sterk aan
de wals uit „De Schipbreuk" deed denken,
en „La fête de Sita," van Lacome. Fraai in
toon gehouden was: „Noël des marins", uit
stekend recht doende aan de ernstige muziek,
waardoor tevens do mooie woorden van den
tekst goed uitkwamen. Sober en goed ge
voeld klonken Cath. Van Rennes' bewerkingen
der Oud-Nederlaudsche liederen uit Valerius'
„Gedenckclanck." Voor do zuiverheid van den
zang pleitte zeker wel het feit, dat na de
uitvoering der koren zonder begeleiding geen
daling noemenswaardig viel op te merken.
De Phoenix placht telken jare schooner te
herryzen; welnu, „Renata" kan gerust wezen,
het is er niet op achteruit gegaan.
Mevrouw Franco Mendes Calisch, uit
Amsterdam, verleende hare welwillende mede
werking, door, behalve de kleine solo gedeelten
in de koorwerken, ook drie liederen te zingen.
Zy bezit een zeer omvangrijk alt-geluid, beter
geschikt voor een groote concertzaal dan voor
onzen foyer. Hoe verdienstelijk toch haar
voordracht was, een enkel oogenblik werd de
klank van die ééne stem ons te zwaar, te meer,
daar by krachtige uitzetting, vooral in de
hoogere registers, iets scherps in den klank
viel waar te nemen, dat by grootere matiging
ontbrak. Do stem van mevr. Mendes is
trouwens meer vol en zuiver dan innig; zy
beviel my dan ook beter in Hermann's: „Thu
niebt so sprüde, schönes Kind", dan in „Idéale"
van Tosti, of het diepgevoelde „Extase" van
Saint-Saëns. Op het luidruchtig verlangen van
het publiek schonk mevr. Mendes ons een kleine
toegift: „Erfüllter Wunsch" van Hermann.
Met kalme vrymoedigheid, met heldere stem
en glaszuiver zong mej. Vos haar solo-party.
Van vrees voor het publiek, lampenkoorts of
hoe het heeten mag, scheen deze dilettante
gelukkig geen last te hebben, althans na een
nauw merkbare onzekerheid kwamen dadelijk
de tonen vol en vast te voorschyn. Mej. Vos
bezit een benydenswaaraig sopraangeluid, dat
klaarblykelyk goed geleid en geschoold i8;zy
heeft hare Diet lichte taak op inderdaad ver
dienstelijke wyze vervuld.
De eenige afwisseling van den zang vormde
een viool-solo van den directeur. Dat de heer
Van Adelberg een Z9er bekwaam vioolspeler
is, mogen wy als overbekend aannemen; te
moer viel bet ons daarom tegen, dat hy zijn
keuze niet gevestigd had op een waardiger
werk ter vertolking. Na de moois Hollandsche
liederen plotseling de Fantaisie norvégienne
van Lalo fee mosten hooren, was wel een
sterke tegenstelling, ec-n te plotselinge over
gang. Zeker geeft de Fantaisie den violist ge
legenheid al zyne techniek te toonen, doch
dat is ook haar eenige verdienste. Als muziek
staat zy niet hoog.
Het spel van den heer Van Adelberg viel
zeer te pryzen. Met groote vaardigheid en
vaste hand overwon hy gemakkelyk alle
moeilijkheden,, doch, wy herhalen het: de heer
Van Adelberg kan ons meer geven, hy kan
bepaald „mooier", muzikaler spelen. Het succes
was zeer groot. Als huldeblyk werd hem na
de voordracht van „La fête de Sita" een
groeno lauwerkrans aangeboden door een van
de dames uit het koor, met een enkel woord,
dat zeker van waardeering getuigd hoeft.
Het publiek juichte den heer Van Adelberg
warm toe.
Een omvangrijke en niet gemakkelyke taak
had de accompagnatrice op zich genomen.
Hebben allen wol eens een oogenblik gedacht
aan de bescheiden pianiste, die, aan een
vleugel gezeten, voor zich zelve alleen een deel
had, waarvan zoo verbazend veel afhangt?
Een woord van on vermengden lof voor de
uitstekende wyze, waarop zy die taak vol
voerde, mogen wy haar niet onthouden.
Er was, helaas, slechts weinig publiek. De
foycr was maar matig bezet. Zou de lief-
hebbery er uitgebageld zyn?
Door eene onvoorziene omstandigheid, geheel
buiten de schuld van bet bestuur, begon het
concert een poosje te laat. Het was daarom
schrander bedacht het koor alvast op het
poJium te doen plaats nemen; nu viel er
voorloopig al wat te kyken. v. B.
Ethnographisch Museum.
Ü9 minister van binnenlandsche zaken heeft
opnieuw het voorstel gedaan om een gebouw te
stichten voor 's Ryks Ethnographisch Museum,
en wel te 's-Gravenhage. Hy zet in de eerste
plaats uiteen, om welke redenen, aan de ge
schiedenis en aan den aard en de bestemming
der in dit Museum vereenigde collectiën ont
leend, er niet aan gedacht mag worden dit
als éene Leidsche onderwysverzameling te be
handelen.
Hot oudste onderdeel van 's Ryks Ethno
graphisch Museum is het voormalig Konink
lijk Kabinet van Zeldzaamheden t9 's Graven-
hage, dat aanvankeiyk den naam van kabinet
van Chineesche zeldzaamheden ontving, doch
weldra herdoopt werd in koninklyk kabinet
van zeldzaamheden en dat, afgezien van een
naar verhouding klein aantal historische
Nederlandsche oudheden, inderdaad een ethno
graphisch museum was en het ten gevolge
der steeds toevloeiende aanwinsten meer en
meer werd; want weldra werd het kabinet
verrijkt met voorwerpen uit verschilWnde
gewesten, voornamelijk uit Oost-Indié en van
de Kust van Guinea.
Nadat de bibliotheek het gehuurde Maurits-
huis verlaten had, werd dit gebouw in 1820
aangekocht en de benedenverdieping daarvan
in 1S21 voor het nieuwe kabinet ingericht.
Koning Willem I liet geen gelegenheid voor-
bygaan om do verzameling te verrijken en
het waren vooral de kunst en de nyverheid
van Japan, waarmede destijds alleen Neder
land bttrekkingon onderbiold, dl9 de aan
winsten leverden.
In 1831 boden zich nagenoeg goiyktydig
twee gelegenheden aan om het koDinkiyk
Kabinet van Zeldzaamheden aanzimiyk te
verrijken en niettegenstaande de moeilyke
tijdsomstandigheden aarzelde de Koning niet
beide deze gelegenheden aan te grijpen.
De eene collectie was d9 Japansche ver
zameling van den boekhouder by de Neder
landsche factory in Japan, J. F. Van Overmeer
Fisscher, geschat op eene waarde van
f 41,600.
De andere collectie was die van dr. P. F.
Von Siebold, die door de Regeering belast
was gewosst met eene wetenschappelyke
zending van natuurkundigen aard in Japan,
doch die tegelykfertyd uit eigeu middelen
eene verzameling van 4723 hoofdzakelyk
Japansche voorwerpen had samengesteld.
Toen hy in 1829 terugkeerde en zich te
Leiden vestigde ter bewerking van de voor
rekening van het Ityk aangeworven natuur
kundige collectiën, bood hy zyne particuliere
ethnographische verzameling aan bet Ryk te
koop aan. De gelegenheid om de Chineesche
en Japansche collectiën van het koninklyk
Kabinet van Zeldzaamheden aan te vullen
was te schoon, dan dat die verwaarloosd
kon worden; de collectie-Von Siebold werd
dan ook by een koninklyk besluit van 20
April 1831 aanvaard, terwyl de regeling van
den prys en van de betaling nader zou wor
den vastgesteld.
Het was de bedoeling om ook deze col
lectie in Den Haag te plaatsen en te voegen
by de aldaar reeds in het Koninklyk Kabinet
van Zeldzaamheden aanwezige Japansche en
Chineesche collectiën, welke toen 3108 num
mers telden.
Enkel wegens plaatsgebrek in Den Haag
bleef de Japansche verzameling-Von Siebold
voorloopig in het huw van den vroegeren
eigenaar te Leiden en onder diens bewaring.
Toen dr. Von Siebold in 1859 het land
verliet, moest in alleryl een ander huis voor
de collectie gehuurd worden en werd de be
waring daarvan tydeiyk toevertrouwd aan den
directeur van 's Ryks Archaeologisch Kabinet
te Leiden.
In 1861 werden by de verzameling inge
lijfd 800 nummers uit Nederlandsch Oost-
Indië, afkomstig van dr. Salomon Muller, lid
der Natuurkundige Commissie in Nederlandsch-
Indiè, en in 1S64 volgde de iniyving van
ongeveer 900 voorwerpen uit dezelfde ge
westen, afkomstig van de opgeheven Ryks
Indische school te Delft.
In verband met doze toevoegingen en de
omstandigheid dat in de collectie-Von Siebold
ook voorwerpen uit China, Thibet, Korea en
Siberië aangetroffen werden, zoodat men niet
meer met een zuiver Japansch Museum, maar
met een van algemeene strekking te doen
had, werd in 1864 de naam der verzameling
veranderd in dien van Ryks-Ethnographisch
Museum.
Het gebrek aan lokalen, dat in 1831 belet
had de Japansche verzameling-Von Siebold te
's-Gravenhage te voreenigen met het Koninklyk
Kabinet van Zeldzaamheden, tot verryking
waarvan zy was aangekocht, leidde er in 1883
toe die vereeniging te Leiden te doen plaats
hebben. De behoefte aan meer ruimte voor
de schilderyen in het Mauritshuis bewoog
namelyk de Regeering om voor het Kabinet
van Zeldzaamheden aanvankeiyk een huis op
den Vyverberg te buren; doch om de huur
kosten to besparen, besloot men in 1883 al
de etbnographica te voegen by het Museum
te Leiden. Tegeiyk werden ook weder
om lokalen voor de administratie te verkrygen
de ethnographic uit de modelkamer van
het departement van marine naar dat Museum
geëvacueerd.
Het is derhalve te wyten aan overwegin
gen, die volstrekt geen wetenschappelyken
grondslag en evenmin het univereitair onder-
wys op het oog hadden, dat de verzamelde
collectiën te Leiden en niet in Den Haag
plaatsing vonden en de nieuwe aanwinsten
ook in eerstgenoemde plaats provisioneel
ondergebracht werden.
Buiten alle verhouding met eischen, welke
eenige bestaande leerstoel zou mogen stellen,
is deze verzameling langzamerhand een alge
meen Ethnographisch Museum geworden.
De volgende opgave van de bestanddeelen,
waaruit het thans bestaat, maakt elk mis
verstand omtrent aard en beteekenis der col
lectie onmogelyk.
Gegroepeerd naar de werelddeelen hebben
betrekking tot Azië 29,659 nummers, Afrika
6282 nummers, Europa 167 nummers, Amerika
2185 nummers, Australië 6915 nummers;
totaal 45,208.
De wyze, waarop deze verzameling, welke
in kostbaarheid en wetenschappelyke waarde
de voornaamste musea van Europa evenaart
of overtreft, te Leiden wordt bewaard, draagt
geheel het karakter van eene tydeiy keinstallatie.
Die ellendige toestand is aan de Staten-
Generaal bekend. Om strijd hebben beide
Kamers sinds 18S9 onophoudelyk op voor
ziening aangedrongen. Aan het van Leidsche
zyde opgeworpen twistpunt, dat nu sedert
een paar jaren verbeteriug tegenhoudt, werd
daarby niet g9dacht.
By niemand bestond de overtuiging, dat het
museum eene plaats zou moeten innemen
onder de verzamelingen en hulpmiddelen te
behoeve van het ondervrys aan do Leidsche
Universiteit.
Da minister van binnenlandsche zaken heeft
nu op de begrooling voor het loopand jaar een
som van ƒ10,000 aangevraagd voor de kosten
van stichting en inrichting van een gebouw
voor 's Ryks Ethnographisch Museum te
's-Gravenhage.
De Minister zegt, dat 's-GravoDhage waar-
borgon aanbiodt voor een ruim bezoek, en het
kunstleven in die gemeente met de plaatsing
dezer collectie zeer gebaat zal worden. Hy
is tegen het denkbotld om het Museum te
Amsterdam te vestigen. Wel is daar grooter
bezo9k denkbaar, doch daar staat tegenover,
dat Amsterdam op verre niet dezelfde behoefte
als 's-Gravenhage aan het museum heeft.
Immers bezit Amsterdam reeds niet alleen een
Ethnographisch Museum (dat van Natura Artis
Magistra), maar het beeft ook reeds kunst
musea, uitgebreider en ryker dan eenige andere
stad in ons land, als het Ryksmuseum, dat
niet alleen schilderyen, teekeningen, prenten
en plaatwerken bevat, maar ook het Neder
landsch Museum, waaraan toegevoegd zyn
eene collactie Japansche en Chineescho kunst
voorwerpen en eeno ryke verzameling afgiet
sels naar kunstzaken van den meest verschil
lenden aardvoorts het Mu3eum-Suasso en
het Museum-Fodor.
Daarheen nu nog 's Ryks Ethnographisch
Museum over to brengen, ware eene onver
dedigbare centralisatie. Te Amsterdam ware
het museum in vele opzichten eene doublure
van betgeen die stad reeds bezit, terwyl daaren
tegen 's-Gravenhage daaraan de grootste be-
hoefto gevoelt.
Tegen eene overbrenging naar Amsterdam
zoudea ook nog pleiten de aauzieniyk hoogere
kosten, welke alsdan met de stichting van het
nieuwe gebouw gemoeid zoudqn zyn.
Ta 's-Gravenhago is het de bedoeling het
gebouw to plaatsen op aan het Ryk behoorend
bouwterrein, aan den Bezuiienbout gelegen;
daar slechts een zeor klein gedeelte van de
gevels zichtbaar zal zyn, kan het uitwendige
hoogst eenvoudig gehouden worden, hetgeen
de uitgaven vermindert. Deze konden dan
ook worden geraamd op de naar verhouding
matige som van ƒ350,000.
Te Amsterdam, indien gebouwd werd op
een terrein in het Oosterpark, waarvan sprake
is geweest, zou het gebouw aan alle zyden
zichbaar zyn en 264 M. gevellengte vertoonen,
tegen 27 M. te 's-Gravenhage, en buitendien
zou h:t op eene houten paalfundeering moeten
worden opgetrokkeneen en ander zou eene
meerdere uitgaaf teweegbrengen, welke be
rekend is op niet minder dan f 90,000.
Da slotsom van deze overwegingen kan
geen andere zyn, dan dat het in 's lands be
lang is het Ryks Ethnographisch Museum te
's-Gravenhage to stichten.
Daartoe wordt dan ook thans een bedrag
van f 10,000 als 1ste termyn der bouwkosten
aangevraagd.
De plannen van den bouw zyn aan de
griffie der Kamer overgelegd ter inzage van
de leden.
Met hot oog op de in 1895 gehouden stem
mingen was de Regeering aanvankeiyk van
meening, dat eene nadere beslissing eerst zou
behooren te worden gevraagd van de uit de
verkiezingen van dezen zomer vooit te spruiten
Kamer.
Van dit gevoelen is zy teruggekomen wegens
de ongunstige beoordeeling, die de losmaking
van het museum uit het kader der universitaire
verzamelingen heeft ondervonden,hoewel tegen
die losmaking, welke een noodwendig gevolg
was van de 'oy de begrooting van 1895 door
den Minister ontwikkelde inzichten en van
de toen behandelde voorstellen, destyds geen
bezwaar was kenbaar geworden en alleen
verschil over de plaat3 was gerezen.
Uit het oogpunt van de goede verhouding
tusschen Regeering en Kamer moest de
Minister bevorderen, dat eene principiëele
beslissing over de plaats, waar het nieuwe
museum zal gevestigd worden, zoodra moge-
lyk aan de orde gesteld werd. Wordt het
voorstel der Regeering aangenomen, dan zal
tevens het formeele verschil, hetwelk tusschen
de Kamer en de Regeoring rees, zyne betee
kenis verliezen.
Ten gevolge van deze aanvrage wordt de
6de afdeeling van hoofdstuk V der Staatsbe-
grooting voor 1897 gebracht op 739,050 en het
eindcyfer van het hoofdstuk op ƒ14,122,164.25.
Gr e m engd Nieuws.
Het heien op „Vreewyk" alhier is
geëindigdde dertienhonderd palen, waarop
het chemisch laboratorium zal komen te rusten,
zitten in den grond. Gelukkig voor de om
wonenden 1
Gisternamiddag omstreeks vyf
uren viel een Volendammer schipper by het
laveeren in het op die plaats zeer diepe
Galgewater. Aangezien de schuit op hem
afzakte, liep de man zeer groot gevaar er
onder te raken. Ky werd echter spoedig
gegrepen en aan boord getrokken, waar hy
zyn werkzaamheden hervatte alsof er niets
gebeurd ware.
Van de werf der gebrs. Boot,
te Leiderdorp, is met goed gevolg te water
gelaten een yzeren klipperschip, groot pl. m.
120 lasten, gebouwd voor rekening van den
heer J. Keezer, te Moderablik.
Terstond werden de kielen gelegd voor een
yzeren klipperschip, ter grootte van pl. m
120 lasten, en een yzeren hevelaak, grootte
pl. m. 50 lasten, te bouwen voor rekening
van de firma B. Haneberg, te Wageningen,
alsmede voor oen yzeren Rynschiq, grootte
pl. m. 200 basten, te bouwen voor rekenin
van den heer W. Werner, te Rotterdam, e
voor een yzeren klipperschip, grootte pl. m
120 lasten, voor rekening van den heer
Janssen, te Nymogen.
Zooals men zich herinneren aal
liep eenige weken geleden het gerucht, dat
de onbekende, die te Amsterdam een dienst
meisje met zoo ongelukkig gevolg gewond
had en zoovele anderon trachtte te verwonden
op de Nieuwmarkt op heeterdaad betrapt was
Dit was echter niet het geval. Men had hier
met een afzonderlyk feit te doen. Zekere J. G
v. d. B. had het meisje, met wie by verkeorin
had, op 29 Jan. jl. in een café, aan do Nieuw
markt, waar dat meisje in dienst was, met
een mes verwond. Deswege had v. d. B. zich
gisteren voor de rechtbank aldaar te verant
woorden.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat op b
doelden datum het meisje Maria D., toen z
een emmer warm water had gehaald en zich
naar huis begaf, bekl. zag aankomen. Zy
kregen samen ongenoegen, omdat zy had
staan spreken met de moeder van een vroe
geren aanbidder, en bekl. gaf haar een klap,|
waarop zy in huis ging. Terwyl zy later in
de biljartkamer b3zig was zand te strooien,;
kwam bekl. daar binnen, duwde haar tegen
het biljart en bracht haar ter hoogte van
haar schoudc-rs een steek met een scherf
voorwerp toe. Zy gevoelde eerst pyn, toen h\j|
het voorwerp terugtrok.
Bekl. zegt, dat hy zoo boos werd, omdat
Maria liem minachtend aanzag.
Het meisje was drie weken ongesteld, maar
is nu geheel beter. De juffrouw van het cafól
hoorde, toen de daad begaan was, Marie eenl
gil geven, en even daarna zag zy bekl. weg
gaan, zeggende: „Ziezoo, slang, nou ga jy er
aan en ik ook, dan zyn wy beiden van de
wereld af." Het meisje is daarop naar bet
Binnen-Gasthuie gebracht. Bekl. had het mes
neergegooid, na zichzelf ook nog licht verwond
te hebben.
De verkoering is nog een dag of tien aan
gebleven, doch daarna afgebroken.
De officier van justitie, mr. Hugenpoth tot
Aerdt, het hom ten laste gelegde voldoende
bewezen achtende, wees er op, hoe, waro
het mes in anderen stand geweest, toen de
wond werd toegebracht, het dan tusschen de
ribben door een der longen had kunnen
kwetsen, waarop zelfs de dood had kunne?
volgen. Verzachtende omstandigheden zag spr.j
niet. De aanleiding tot de daad was van zeer
geringon aard. De ambtenaar van het O. M.
requireerde tegen bekl. een gevangenisstraf
van 9 maanden.
Als verdediger trad op mr. Van Os, diet
betoogde, dat bekl. reeds gestraft was door;!
verlies zyner betrekking en op een zachtere I
straf aandrong.
Uitspraak op Dinsdag 11 Mei a. s.
Gisteren stond voor de rechtbankj
te Amsterdam terecht een arm oud vrouwtje f
van 67 jaren, dat, op het punt zynde uit haar f
woning gezet te worden, zonder iemand te:
hebben, tot wien zy zich wenden kon, op de
Noordermarkt een koperen ketel ontvreemdde)
en zelf die daad was gaan aangeven om in
de gevangenis te komen. Daar zy geen be
lijdenis had gedaan, kon zy niet in een gesticht
worden opgenomen, en uit het "Werkhuis,
waar zy vyf weken verbleef, was zy heen
gegaan in de hoop met negotie te kunnoo
loopen.
De off. van justitie requireerde tegen haar
een gevangenisstraf van twee maanden
Uitspraak 11 Mei.
Men verheugt zich te Rotterdam
in het bezit van eene vry willige brandweer,
die met geringe hulpmiddelen byna alle
branden weet te beperken en groote uitbrei
ding te voorkomen.
Het overgroote deel der burgery sympa
thiseert dan ook zeer met die brandweer,
zoowel om financiëele als andere redenen;
alleen hoeft men over het algemeen een
hekel aan hot straatmisbaar, dat voor het
oproepen dier vrywillige brandweer onver
mijdelijk schijnt.
In dien geest wordt dan ook reeds lang
naar verbetering gestreefd, totdat opeens
gisternacht, dank zy de al te yveiige politie,
te halfvier de geheele stad in opschudding
werd gebracht voor een brandje, dat nauwelyks
een begin van brand kan genoemd worden
ontstaan in een winkeltje aan de Voorhaven
te Oud-Delftshaven. Door een politie-agent,
gewapend met een emmer water, was het
gevaar reeds bezworen, nog voor het alarm:
signaal was gegeveD.
Ec-nige honderden brandweerlieden rukten
met handspuiten, stoomspuiten en reddings-
materiaal naar het ver verwijderd stadsdeel,
alwaar geen brand meer te bespeuren was.
De ossen-oxportslagery teRottor-
dam voor Londen neemt deze week een,
kolossalen omvang, niettegenstaande de pryzen
aan de central-meatmarket eenigszins lager
zyn; men bedingt nu 3 shilling per stone
f 1.80 per 8 pond, enkele iets hooger. Als
het warme weder deze zaak niet verhindert,
wordt Rotterdam een groote concurrent in
rundvleesch voor Amerika op de Londensche
vleeschmarkt.
Het spookhuis te Rotterdam.—
Het verscherpt toezicht door do politie scbynt
het „spook" of de „spokon" een beetje in be
dwang to houden, ten minste het werpen me*"
steenen en andere projectielen heeft, naar men
meldt, opgehouden.
Jan Koeman, die op 1 Januar'
jl. trachtte den heer Calkoen, burgemeestor
van Edam, te vormoorden en deswege door
de rechtbank te Haarlem werd veroordeeld
tot 6 jaar gevangenisstraf, is van dat vonnis