prwyi de eerste pr^js werd behaald door den taer A. Tb. Luyben, te 's-Gravenhage, in 1 »ur 1 min. 47 sec., de tweede prijs door den heer K. Klaassen, te Boskoop, in 1 uur 1 min. 60 sec, de dorde prijs door den heer K. C. Pietersen, te Leiden, in 1 uur 1 min. 51 sec. Eren voor de eindstreep viel de heer A. Th. Luyben en bekwam nogal zware schamp- wonden, aan armen en been. De prezen werden door den heer P. Yan Dijk, voorzitter van de wedstrijd-commissie, onder toepasselijke woorden aan de over winnaars in het hotel „St.*Joris" uitgereikt. De rechtbank te Utrecht heeft den eisch tot volledige schadeloosstelling tegen de Maat schappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen wegens het bekende spoorwegongeval van 26 November 1895, waardoor de ladingmeester A. H. Yan der Linden werd overreden, inge steld, namens dieDs weduwe door de heeren mrs. J. A. on P. H. Looff, advocaten te 's-Her togenbosch, toegewezen. A lk o made: Tijdens het on weder, dat "Woensdagnamiddag woedde, werd do water molen van den Blauwen Polder, gemeente Alkomade, door het hemelvuur getroffen. Splinters vlogen van de roeden, van de as, enz. en er ontstond een begin van brand, die door de bewoners, die juist koffie zaten te drinken, echter dadelijk met emmers water gebluscht werd, hoewel de molen in een oogeoblik vol rook stond. Persoonlijke onge lukken hadden gelukkig niet plaats. Katwijk aan Zee: Hoewel de tulpen- prijzen op de veilingen dit jaar weder lager zijn dan het vorig jaar, zoo is gisteren geble ken dat goede waar nog wel geld waard is, daar er in bet koffiehuis „Prins Hendrik" 100 tulpenbollen verkocht zijn voor 50. Haarlemmermeer: In Juli 1897 treden te Haarlemmermeer als leden van dén ge meenteraad af de hoeren A. Suidgeest, C. Dijt, A. Pruissen, N. Van Reeuwyk, G. J. Van Vuuren en C. Bos. Voorschoten: Aangaande bet bezoek der prinsen van Koetei aan Voorschoten kuonon wij nog mededeelen, dat die vorstelijke personen met gevolg door den heerWullings van Voorschoton aan het station to Leiden ontvangen werden en onder diens geleide naar z\jn Instituut vertrokken, waarna zy door hem op de fabriek der heeren Van Kempen geïntroduceerd werden. Na afloop van dat in ons vorig nummer vermelde bezoek gebruikten zij het dejeuner op het Instituut Wullings en vertrokken zij per trein 3.37 van hier weder naar Amsterdam. Wassenaar: De veiling van te vel 1 staande bloemen was vry goed bezocht. In vergelijking met andere jaren hebben de verkoopers wei nig reden tot tovredenheid. De tulpen waren ïaag in prijs. Do krokussen werden nogal vlug ïerkocht. Voor E. N. Golden Spur werd van 20 tot 30 gulden per bed betaald. Alleen E. N. Goldon Spur donkergeel bracht hooge prijzen op. Zegwaard: Door den Raad der gemeente Zegwaard is afwijzend beschikt op het door C. Kruik en andere ingezetenen ingediend verzoekschrift, om over te gaan tot stichting van een ophaalbrug in den Schinkelweg nabij het dorp, uithoofde van de hooge kosten, aan daarstelling en onderhoud daarvan verbonden, terwijl door de vergadering van ingelanden van den Palensteinschen Polder onder deze gemeente mede afwijzend is beschikt op het verzoek van B. Uyterlinde, om teruggave van kosten voor het baggeren van een tocht in zijne in genoemden polder gelegen landerijen. Het mond- en klauwzeer in de gemeente Zoetermeer en Zegwaard onder het rundvee van verschillende landbouwers kan volgens verklaring van den districtsveearts plaatsver vanger M. FJohil, aldaar, als geweken worden beschouwd. De voorschriften van reinigingen ontsmetting zyn volgens de bepalingen der wet in toepassing gebracht. „Renata", Als een moderne Phoenix is de Dames- Zangvereenigiog „Es-Moll" uit baar eigen ascb herrezen, om onder den naam „Renata" voort te gaan op hetzelfde pad, door haar vroeger bewandeld onder den naam „Es-Moll". Hoewel dus aangekondigd staat: Eerste concert, behoeven wij daar niet veel aan te hechten, aangezien het koor reeds lang zijne eporen in Leiden verdiend heeft. De voornaam ste wijziging, die er met de Vereeniging heeft plaats gegrepen, zal dan ook wel wezen, dat er een andere directeur aan het hoofd is gekomen. M=t de leiding op te dragen aan den heer Simoi Van Adelberg hoeft „Renata" zeker eone verstindige keuze en geen slechten ruil gedaan; zijn naam toch is reeds lang bekend als die van een zeer beschaafd, intel ligent musicus. Vanouds reeds had de naam Van Adelberg een goeden klank in de kunst wereld; dat hfi dus zou fclykon een degelijk dirigent te zijn, was te verwachten. Al heeft btf dan ook zyn koor niet dadelijk op nieuwe banen gevoerd, by heeft de goede elementen, die het bezit, weten tot ontwikkeling te bren gen, hy heeft door krachtig sturon en ernstig arbeiien gedaan wat menscheltjke krachten doen kunnen om tot oen bewonderingafdwin- gend resultaat te geraken. Het koor bezit inderdaad zeer goede eigen schappen: al is het niet talrijk, toch is de klank vol en afgorond, het geluid bynaaltyd vlekkeloos zuiver. Ten opzichte van het gelyk zingen is nog wel de volmaaktheid niet be reikt, maar over het algemeen viel ook hier meer te loven dan te laken. Dat wy overal een uiterst beschaafde uitspraak hooreD, is zeker een voortreffelijke eigenschap. Een enkele maal als het volle koor eens helder en krachtig uit moebfc zingen, ontwikkelde ook doze kleine schare van zangeressen een behoorlijk volume geluid, zonder ooit scherp of ruw te worden. Zeer goed klonk bijv. het: Jubel 't luid En heldor uitl Uitmunten door lovendige voordracht deden de wals van Joh. "Wagenaar, die sterk aan de wals uit „De Schipbreuk" deed denken, en „La fête de Sita," van Lacome. Fraai in toon gehouden was: „Noël des marins", uit stekend recht doende aan de ernstige muziek, waardoor tevens do mooie woorden van den tekst goed uitkwamen. Sober en goed ge voeld klonken Cath. Van Rennes' bewerkingen der Oud-Nederlaudsche liederen uit Valerius' „Gedenckclanck." Voor do zuiverheid van den zang pleitte zeker wel het feit, dat na de uitvoering der koren zonder begeleiding geen daling noemenswaardig viel op te merken. De Phoenix placht telken jare schooner te herryzen; welnu, „Renata" kan gerust wezen, het is er niet op achteruit gegaan. Mevrouw Franco Mendes Calisch, uit Amsterdam, verleende hare welwillende mede werking, door, behalve de kleine solo gedeelten in de koorwerken, ook drie liederen te zingen. Zy bezit een zeer omvangrijk alt-geluid, beter geschikt voor een groote concertzaal dan voor onzen foyer. Hoe verdienstelijk toch haar voordracht was, een enkel oogenblik werd de klank van die ééne stem ons te zwaar, te meer, daar by krachtige uitzetting, vooral in de hoogere registers, iets scherps in den klank viel waar te nemen, dat by grootere matiging ontbrak. Do stem van mevr. Mendes is trouwens meer vol en zuiver dan innig; zy beviel my dan ook beter in Hermann's: „Thu niebt so sprüde, schönes Kind", dan in „Idéale" van Tosti, of het diepgevoelde „Extase" van Saint-Saëns. Op het luidruchtig verlangen van het publiek schonk mevr. Mendes ons een kleine toegift: „Erfüllter Wunsch" van Hermann. Met kalme vrymoedigheid, met heldere stem en glaszuiver zong mej. Vos haar solo-party. Van vrees voor het publiek, lampenkoorts of hoe het heeten mag, scheen deze dilettante gelukkig geen last te hebben, althans na een nauw merkbare onzekerheid kwamen dadelijk de tonen vol en vast te voorschyn. Mej. Vos bezit een benydenswaaraig sopraangeluid, dat klaarblykelyk goed geleid en geschoold i8;zy heeft hare Diet lichte taak op inderdaad ver dienstelijke wyze vervuld. De eenige afwisseling van den zang vormde een viool-solo van den directeur. Dat de heer Van Adelberg een Z9er bekwaam vioolspeler is, mogen wy als overbekend aannemen; te moer viel bet ons daarom tegen, dat hy zijn keuze niet gevestigd had op een waardiger werk ter vertolking. Na de moois Hollandsche liederen plotseling de Fantaisie norvégienne van Lalo fee mosten hooren, was wel een sterke tegenstelling, ec-n te plotselinge over gang. Zeker geeft de Fantaisie den violist ge legenheid al zyne techniek te toonen, doch dat is ook haar eenige verdienste. Als muziek staat zy niet hoog. Het spel van den heer Van Adelberg viel zeer te pryzen. Met groote vaardigheid en vaste hand overwon hy gemakkelyk alle moeilijkheden,, doch, wy herhalen het: de heer Van Adelberg kan ons meer geven, hy kan bepaald „mooier", muzikaler spelen. Het succes was zeer groot. Als huldeblyk werd hem na de voordracht van „La fête de Sita" een groeno lauwerkrans aangeboden door een van de dames uit het koor, met een enkel woord, dat zeker van waardeering getuigd hoeft. Het publiek juichte den heer Van Adelberg warm toe. Een omvangrijke en niet gemakkelyke taak had de accompagnatrice op zich genomen. Hebben allen wol eens een oogenblik gedacht aan de bescheiden pianiste, die, aan een vleugel gezeten, voor zich zelve alleen een deel had, waarvan zoo verbazend veel afhangt? Een woord van on vermengden lof voor de uitstekende wyze, waarop zy die taak vol voerde, mogen wy haar niet onthouden. Er was, helaas, slechts weinig publiek. De foycr was maar matig bezet. Zou de lief- hebbery er uitgebageld zyn? Door eene onvoorziene omstandigheid, geheel buiten de schuld van bet bestuur, begon het concert een poosje te laat. Het was daarom schrander bedacht het koor alvast op het poJium te doen plaats nemen; nu viel er voorloopig al wat te kyken. v. B. Ethnographisch Museum. Ü9 minister van binnenlandsche zaken heeft opnieuw het voorstel gedaan om een gebouw te stichten voor 's Ryks Ethnographisch Museum, en wel te 's-Gravenhage. Hy zet in de eerste plaats uiteen, om welke redenen, aan de ge schiedenis en aan den aard en de bestemming der in dit Museum vereenigde collectiën ont leend, er niet aan gedacht mag worden dit als éene Leidsche onderwysverzameling te be handelen. Hot oudste onderdeel van 's Ryks Ethno graphisch Museum is het voormalig Konink lijk Kabinet van Zeldzaamheden t9 's Graven- hage, dat aanvankeiyk den naam van kabinet van Chineesche zeldzaamheden ontving, doch weldra herdoopt werd in koninklyk kabinet van zeldzaamheden en dat, afgezien van een naar verhouding klein aantal historische Nederlandsche oudheden, inderdaad een ethno graphisch museum was en het ten gevolge der steeds toevloeiende aanwinsten meer en meer werd; want weldra werd het kabinet verrijkt met voorwerpen uit verschilWnde gewesten, voornamelijk uit Oost-Indié en van de Kust van Guinea. Nadat de bibliotheek het gehuurde Maurits- huis verlaten had, werd dit gebouw in 1820 aangekocht en de benedenverdieping daarvan in 1S21 voor het nieuwe kabinet ingericht. Koning Willem I liet geen gelegenheid voor- bygaan om do verzameling te verrijken en het waren vooral de kunst en de nyverheid van Japan, waarmede destijds alleen Neder land bttrekkingon onderbiold, dl9 de aan winsten leverden. In 1831 boden zich nagenoeg goiyktydig twee gelegenheden aan om het koDinkiyk Kabinet van Zeldzaamheden aanzimiyk te verrijken en niettegenstaande de moeilyke tijdsomstandigheden aarzelde de Koning niet beide deze gelegenheden aan te grijpen. De eene collectie was d9 Japansche ver zameling van den boekhouder by de Neder landsche factory in Japan, J. F. Van Overmeer Fisscher, geschat op eene waarde van f 41,600. De andere collectie was die van dr. P. F. Von Siebold, die door de Regeering belast was gewosst met eene wetenschappelyke zending van natuurkundigen aard in Japan, doch die tegelykfertyd uit eigeu middelen eene verzameling van 4723 hoofdzakelyk Japansche voorwerpen had samengesteld. Toen hy in 1829 terugkeerde en zich te Leiden vestigde ter bewerking van de voor rekening van het Ityk aangeworven natuur kundige collectiën, bood hy zyne particuliere ethnographische verzameling aan bet Ryk te koop aan. De gelegenheid om de Chineesche en Japansche collectiën van het koninklyk Kabinet van Zeldzaamheden aan te vullen was te schoon, dan dat die verwaarloosd kon worden; de collectie-Von Siebold werd dan ook by een koninklyk besluit van 20 April 1831 aanvaard, terwyl de regeling van den prys en van de betaling nader zou wor den vastgesteld. Het was de bedoeling om ook deze col lectie in Den Haag te plaatsen en te voegen by de aldaar reeds in het Koninklyk Kabinet van Zeldzaamheden aanwezige Japansche en Chineesche collectiën, welke toen 3108 num mers telden. Enkel wegens plaatsgebrek in Den Haag bleef de Japansche verzameling-Von Siebold voorloopig in het huw van den vroegeren eigenaar te Leiden en onder diens bewaring. Toen dr. Von Siebold in 1859 het land verliet, moest in alleryl een ander huis voor de collectie gehuurd worden en werd de be waring daarvan tydeiyk toevertrouwd aan den directeur van 's Ryks Archaeologisch Kabinet te Leiden. In 1861 werden by de verzameling inge lijfd 800 nummers uit Nederlandsch Oost- Indië, afkomstig van dr. Salomon Muller, lid der Natuurkundige Commissie in Nederlandsch- Indiè, en in 1S64 volgde de iniyving van ongeveer 900 voorwerpen uit dezelfde ge westen, afkomstig van de opgeheven Ryks Indische school te Delft. In verband met doze toevoegingen en de omstandigheid dat in de collectie-Von Siebold ook voorwerpen uit China, Thibet, Korea en Siberië aangetroffen werden, zoodat men niet meer met een zuiver Japansch Museum, maar met een van algemeene strekking te doen had, werd in 1864 de naam der verzameling veranderd in dien van Ryks-Ethnographisch Museum. Het gebrek aan lokalen, dat in 1831 belet had de Japansche verzameling-Von Siebold te 's-Gravenhage te voreenigen met het Koninklyk Kabinet van Zeldzaamheden, tot verryking waarvan zy was aangekocht, leidde er in 1883 toe die vereeniging te Leiden te doen plaats hebben. De behoefte aan meer ruimte voor de schilderyen in het Mauritshuis bewoog namelyk de Regeering om voor het Kabinet van Zeldzaamheden aanvankeiyk een huis op den Vyverberg te buren; doch om de huur kosten to besparen, besloot men in 1883 al de etbnographica te voegen by het Museum te Leiden. Tegeiyk werden ook weder om lokalen voor de administratie te verkrygen de ethnographic uit de modelkamer van het departement van marine naar dat Museum geëvacueerd. Het is derhalve te wyten aan overwegin gen, die volstrekt geen wetenschappelyken grondslag en evenmin het univereitair onder- wys op het oog hadden, dat de verzamelde collectiën te Leiden en niet in Den Haag plaatsing vonden en de nieuwe aanwinsten ook in eerstgenoemde plaats provisioneel ondergebracht werden. Buiten alle verhouding met eischen, welke eenige bestaande leerstoel zou mogen stellen, is deze verzameling langzamerhand een alge meen Ethnographisch Museum geworden. De volgende opgave van de bestanddeelen, waaruit het thans bestaat, maakt elk mis verstand omtrent aard en beteekenis der col lectie onmogelyk. Gegroepeerd naar de werelddeelen hebben betrekking tot Azië 29,659 nummers, Afrika 6282 nummers, Europa 167 nummers, Amerika 2185 nummers, Australië 6915 nummers; totaal 45,208. De wyze, waarop deze verzameling, welke in kostbaarheid en wetenschappelyke waarde de voornaamste musea van Europa evenaart of overtreft, te Leiden wordt bewaard, draagt geheel het karakter van eene tydeiy keinstallatie. Die ellendige toestand is aan de Staten- Generaal bekend. Om strijd hebben beide Kamers sinds 18S9 onophoudelyk op voor ziening aangedrongen. Aan het van Leidsche zyde opgeworpen twistpunt, dat nu sedert een paar jaren verbeteriug tegenhoudt, werd daarby niet g9dacht. By niemand bestond de overtuiging, dat het museum eene plaats zou moeten innemen onder de verzamelingen en hulpmiddelen te behoeve van het ondervrys aan do Leidsche Universiteit. Da minister van binnenlandsche zaken heeft nu op de begrooling voor het loopand jaar een som van ƒ10,000 aangevraagd voor de kosten van stichting en inrichting van een gebouw voor 's Ryks Ethnographisch Museum te 's-Gravenhage. De Minister zegt, dat 's-GravoDhage waar- borgon aanbiodt voor een ruim bezoek, en het kunstleven in die gemeente met de plaatsing dezer collectie zeer gebaat zal worden. Hy is tegen het denkbotld om het Museum te Amsterdam te vestigen. Wel is daar grooter bezo9k denkbaar, doch daar staat tegenover, dat Amsterdam op verre niet dezelfde behoefte als 's-Gravenhage aan het museum heeft. Immers bezit Amsterdam reeds niet alleen een Ethnographisch Museum (dat van Natura Artis Magistra), maar het beeft ook reeds kunst musea, uitgebreider en ryker dan eenige andere stad in ons land, als het Ryksmuseum, dat niet alleen schilderyen, teekeningen, prenten en plaatwerken bevat, maar ook het Neder landsch Museum, waaraan toegevoegd zyn eene collactie Japansche en Chineescho kunst voorwerpen en eeno ryke verzameling afgiet sels naar kunstzaken van den meest verschil lenden aardvoorts het Mu3eum-Suasso en het Museum-Fodor. Daarheen nu nog 's Ryks Ethnographisch Museum over to brengen, ware eene onver dedigbare centralisatie. Te Amsterdam ware het museum in vele opzichten eene doublure van betgeen die stad reeds bezit, terwyl daaren tegen 's-Gravenhage daaraan de grootste be- hoefto gevoelt. Tegen eene overbrenging naar Amsterdam zoudea ook nog pleiten de aauzieniyk hoogere kosten, welke alsdan met de stichting van het nieuwe gebouw gemoeid zoudqn zyn. Ta 's-Gravenhago is het de bedoeling het gebouw to plaatsen op aan het Ryk behoorend bouwterrein, aan den Bezuiienbout gelegen; daar slechts een zeor klein gedeelte van de gevels zichtbaar zal zyn, kan het uitwendige hoogst eenvoudig gehouden worden, hetgeen de uitgaven vermindert. Deze konden dan ook worden geraamd op de naar verhouding matige som van ƒ350,000. Te Amsterdam, indien gebouwd werd op een terrein in het Oosterpark, waarvan sprake is geweest, zou het gebouw aan alle zyden zichbaar zyn en 264 M. gevellengte vertoonen, tegen 27 M. te 's-Gravenhage, en buitendien zou h:t op eene houten paalfundeering moeten worden opgetrokkeneen en ander zou eene meerdere uitgaaf teweegbrengen, welke be rekend is op niet minder dan f 90,000. Da slotsom van deze overwegingen kan geen andere zyn, dan dat het in 's lands be lang is het Ryks Ethnographisch Museum te 's-Gravenhage to stichten. Daartoe wordt dan ook thans een bedrag van f 10,000 als 1ste termyn der bouwkosten aangevraagd. De plannen van den bouw zyn aan de griffie der Kamer overgelegd ter inzage van de leden. Met hot oog op de in 1895 gehouden stem mingen was de Regeering aanvankeiyk van meening, dat eene nadere beslissing eerst zou behooren te worden gevraagd van de uit de verkiezingen van dezen zomer vooit te spruiten Kamer. Van dit gevoelen is zy teruggekomen wegens de ongunstige beoordeeling, die de losmaking van het museum uit het kader der universitaire verzamelingen heeft ondervonden,hoewel tegen die losmaking, welke een noodwendig gevolg was van de 'oy de begrooting van 1895 door den Minister ontwikkelde inzichten en van de toen behandelde voorstellen, destyds geen bezwaar was kenbaar geworden en alleen verschil over de plaat3 was gerezen. Uit het oogpunt van de goede verhouding tusschen Regeering en Kamer moest de Minister bevorderen, dat eene principiëele beslissing over de plaats, waar het nieuwe museum zal gevestigd worden, zoodra moge- lyk aan de orde gesteld werd. Wordt het voorstel der Regeering aangenomen, dan zal tevens het formeele verschil, hetwelk tusschen de Kamer en de Regeoring rees, zyne betee kenis verliezen. Ten gevolge van deze aanvrage wordt de 6de afdeeling van hoofdstuk V der Staatsbe- grooting voor 1897 gebracht op 739,050 en het eindcyfer van het hoofdstuk op ƒ14,122,164.25. Gr e m engd Nieuws. Het heien op „Vreewyk" alhier is geëindigdde dertienhonderd palen, waarop het chemisch laboratorium zal komen te rusten, zitten in den grond. Gelukkig voor de om wonenden 1 Gisternamiddag omstreeks vyf uren viel een Volendammer schipper by het laveeren in het op die plaats zeer diepe Galgewater. Aangezien de schuit op hem afzakte, liep de man zeer groot gevaar er onder te raken. Ky werd echter spoedig gegrepen en aan boord getrokken, waar hy zyn werkzaamheden hervatte alsof er niets gebeurd ware. Van de werf der gebrs. Boot, te Leiderdorp, is met goed gevolg te water gelaten een yzeren klipperschip, groot pl. m. 120 lasten, gebouwd voor rekening van den heer J. Keezer, te Moderablik. Terstond werden de kielen gelegd voor een yzeren klipperschip, ter grootte van pl. m 120 lasten, en een yzeren hevelaak, grootte pl. m. 50 lasten, te bouwen voor rekening van de firma B. Haneberg, te Wageningen, alsmede voor oen yzeren Rynschiq, grootte pl. m. 200 basten, te bouwen voor rekenin van den heer W. Werner, te Rotterdam, e voor een yzeren klipperschip, grootte pl. m 120 lasten, voor rekening van den heer Janssen, te Nymogen. Zooals men zich herinneren aal liep eenige weken geleden het gerucht, dat de onbekende, die te Amsterdam een dienst meisje met zoo ongelukkig gevolg gewond had en zoovele anderon trachtte te verwonden op de Nieuwmarkt op heeterdaad betrapt was Dit was echter niet het geval. Men had hier met een afzonderlyk feit te doen. Zekere J. G v. d. B. had het meisje, met wie by verkeorin had, op 29 Jan. jl. in een café, aan do Nieuw markt, waar dat meisje in dienst was, met een mes verwond. Deswege had v. d. B. zich gisteren voor de rechtbank aldaar te verant woorden. Uit het getuigenverhoor bleek, dat op b doelden datum het meisje Maria D., toen z een emmer warm water had gehaald en zich naar huis begaf, bekl. zag aankomen. Zy kregen samen ongenoegen, omdat zy had staan spreken met de moeder van een vroe geren aanbidder, en bekl. gaf haar een klap,| waarop zy in huis ging. Terwyl zy later in de biljartkamer b3zig was zand te strooien,; kwam bekl. daar binnen, duwde haar tegen het biljart en bracht haar ter hoogte van haar schoudc-rs een steek met een scherf voorwerp toe. Zy gevoelde eerst pyn, toen h\j| het voorwerp terugtrok. Bekl. zegt, dat hy zoo boos werd, omdat Maria liem minachtend aanzag. Het meisje was drie weken ongesteld, maar is nu geheel beter. De juffrouw van het cafól hoorde, toen de daad begaan was, Marie eenl gil geven, en even daarna zag zy bekl. weg gaan, zeggende: „Ziezoo, slang, nou ga jy er aan en ik ook, dan zyn wy beiden van de wereld af." Het meisje is daarop naar bet Binnen-Gasthuie gebracht. Bekl. had het mes neergegooid, na zichzelf ook nog licht verwond te hebben. De verkoering is nog een dag of tien aan gebleven, doch daarna afgebroken. De officier van justitie, mr. Hugenpoth tot Aerdt, het hom ten laste gelegde voldoende bewezen achtende, wees er op, hoe, waro het mes in anderen stand geweest, toen de wond werd toegebracht, het dan tusschen de ribben door een der longen had kunnen kwetsen, waarop zelfs de dood had kunne? volgen. Verzachtende omstandigheden zag spr.j niet. De aanleiding tot de daad was van zeer geringon aard. De ambtenaar van het O. M. requireerde tegen bekl. een gevangenisstraf van 9 maanden. Als verdediger trad op mr. Van Os, diet betoogde, dat bekl. reeds gestraft was door;! verlies zyner betrekking en op een zachtere I straf aandrong. Uitspraak op Dinsdag 11 Mei a. s. Gisteren stond voor de rechtbankj te Amsterdam terecht een arm oud vrouwtje f van 67 jaren, dat, op het punt zynde uit haar f woning gezet te worden, zonder iemand te: hebben, tot wien zy zich wenden kon, op de Noordermarkt een koperen ketel ontvreemdde) en zelf die daad was gaan aangeven om in de gevangenis te komen. Daar zy geen be lijdenis had gedaan, kon zy niet in een gesticht worden opgenomen, en uit het "Werkhuis, waar zy vyf weken verbleef, was zy heen gegaan in de hoop met negotie te kunnoo loopen. De off. van justitie requireerde tegen haar een gevangenisstraf van twee maanden Uitspraak 11 Mei. Men verheugt zich te Rotterdam in het bezit van eene vry willige brandweer, die met geringe hulpmiddelen byna alle branden weet te beperken en groote uitbrei ding te voorkomen. Het overgroote deel der burgery sympa thiseert dan ook zeer met die brandweer, zoowel om financiëele als andere redenen; alleen hoeft men over het algemeen een hekel aan hot straatmisbaar, dat voor het oproepen dier vrywillige brandweer onver mijdelijk schijnt. In dien geest wordt dan ook reeds lang naar verbetering gestreefd, totdat opeens gisternacht, dank zy de al te yveiige politie, te halfvier de geheele stad in opschudding werd gebracht voor een brandje, dat nauwelyks een begin van brand kan genoemd worden ontstaan in een winkeltje aan de Voorhaven te Oud-Delftshaven. Door een politie-agent, gewapend met een emmer water, was het gevaar reeds bezworen, nog voor het alarm: signaal was gegeveD. Ec-nige honderden brandweerlieden rukten met handspuiten, stoomspuiten en reddings- materiaal naar het ver verwijderd stadsdeel, alwaar geen brand meer te bespeuren was. De ossen-oxportslagery teRottor- dam voor Londen neemt deze week een, kolossalen omvang, niettegenstaande de pryzen aan de central-meatmarket eenigszins lager zyn; men bedingt nu 3 shilling per stone f 1.80 per 8 pond, enkele iets hooger. Als het warme weder deze zaak niet verhindert, wordt Rotterdam een groote concurrent in rundvleesch voor Amerika op de Londensche vleeschmarkt. Het spookhuis te Rotterdam.— Het verscherpt toezicht door do politie scbynt het „spook" of de „spokon" een beetje in be dwang to houden, ten minste het werpen me*" steenen en andere projectielen heeft, naar men meldt, opgehouden. Jan Koeman, die op 1 Januar' jl. trachtte den heer Calkoen, burgemeestor van Edam, te vormoorden en deswege door de rechtbank te Haarlem werd veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf, is van dat vonnis

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 2