N°. 11400
Maandag 26 April.
Ao.1897
r i-ifc
<§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
De dochter van mijn gastheer.
DAGBLAD.
PRUS DEZES COURANT:
Toor Leiden per 3 toaandon.
Trance per post
Afzonderldko Nomxners
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. '{Jrootere
"letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt /"0.05 berekend.
Derde Blad.
Ofiiciëele Kennisgevingen*
Inenting.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
1>Ö dezo ter algemeene kennis, dat op Dinsdag
13 April a. s. en tot nadere aankondiging
op elkon volgendon Dinsdag, telkens des
namiddags te twee uren, in het Elieabethshof a&n
de Ondo Vost, gelegenheid zal worden gegeven tot
kostelooze inenting van on- en minvermo
genden, terwijl op Woensdag 14 April a. s.
en tot nadere aankondiging op eiken vol-
gonden Woensdag, des namiddags to h a 1 f-
drie, mede in het Elisabethsbof, gelegenheid zal
bestaan tot inenting tegen betaling van
éón gulden.
Belanghebbenden worden tevens herinnerd, dat zq
Slechts zullen worden toegelaton op vertoon van
een bewys hunner geboorte-insohrijviDg
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leidon, F. WAS, Burgemeester.
9 April 1897. E. EIST, Secretari*.
DRANKWET.
Burgomee9ter en Wethouders van Leidon breDgen ter
•Igemeone kennis, dat door de wod. C. MEYBURG
geb. LAMPE, wonende alhier, oei verzoekschrift is
ingediend om vergunning voor den kleiubandol in
sterken drank, in het perceel Hoog andsche Eeik-
eteeg No. 4.
Burgemeester en Wo'hondera voornoemd,
LeideD, F. WAS, Burgemeester.
23 April 1897. E. KIST, Stcrtur.e.
Leiden, 24 April.
Met primo Mei a. s. wordt by de Hol
landsche IJzeren Spoorweg Maatschappij eene
nieuwe soort biljetten ingevoerd, onder den
naam van couponboekjes.
De boekjes bevatten twintig plaatskaartjes,
geldig tusschen twee bepaalde plaatsen en in
beide richtingen. De geldigheidsduur is on
bepaald. De leden van een gezin kunnen ge
zamenlijk of afzonderlijk op het boekje reizen.
De prijs is twintigmaal het bedrag van den
halven retourprijs tusschen de beide aange
geven plaatsen.
Het is den reizigers vandeze plaatskaartun
niet geoorloofd aan tusschengelegen stations
of halten uit te stijgen.
Voorloopig zullen de bockj.s uitgegeven
worden voor reizen tusschen Amsterdam en
Haarlem, Zandvoort, Sandfoort-Meerenberg,
Zaandam, Xoog-Zaandyk, Worrnerve.-r, Weesp,
Naarden-Bussum, Hilversum. Baarn enUtrecht.
De invoering van deze plaatskaarten maakt
voor do contröie het affluiten der stations
noodzakeiyk.
Blykbaar is de invoering eone proef, die
by slagen niet op uitbreiding zal laten wachten.
De Commissaris der Koningin in de pro-
vinei 3 Zuid-Holland heeft bepaald, dat de be
schrijving voor de belasting op bedryfs- en
andoro inkomsten voor htt dienstjaar 1897/98
in deze provincie zal aanvang-en op Maandag
den 3den Mei a. s.
De gep.schout-by-nacht baron Van Hogen-
dorp en de ordonnance officier, Isto luit.
Loudon, zyn gisteren van hunne zending naar
Mecklenburg per Staatsspoor van 10.43 te
's-Gravenhage teruggokeerd.
De nieuwe „Harmonie"-orkestdirecteur
te Groningen.De berichten omtrent den heer
Gottfried Mann in de Amsterdamsche bladen
vereischen naar de „N. Gron. Ct." uit goede
bron verneemt op sommige punten aan
vulling of verbetering.
Toen bet „Handelsblad" mededeelde, op
verzekering van den heer Mann, dat deze de
benoeming als orkest-directeur nog niet had
aangenomen, was bjj den secretaris der Har
monie directie telegraphisch en scbrifteiyk be
richt van de aanneming ingekomen en had de
heer Mann zich verbonden met 1 Mei 1897 in
functie te treden, op voorwaarde evenwel, dat
hem van 10 Mei-15 Juni verlof werd toe-
ge-taan, welk# voorwaarde werd ingewilligd.
Later verzekerde de heer Mann, dat by in
overijling gehandeld had en in geen geval
eerder dan 1 Augustus in functie treden kOD.
De directie nam daarin genoegen en in zoo
ver is dus het bericht van het „Geeltje"
juist.
Dat echter aan den nieuw benoemden
orkest-directeur zou zyn toegestaan de „Toe-
komst"-concerten in Den Haag en die van
„Semper Crescendo" te Leiden te biyven diri-
geeren, is minder juist. Op een vraag van
den heer Mann of hy de vrye beschikking
had over den tyd, dien hy niet in dienst der
„Harmonie" had door te brengen, is hem ge
antwoord, dat de directie niets anders van
hem verlangde dan dat hy zyn vollen plicht
als directeur van het orkest vervulde en dat
hy over zyn vryen tyd vrye beschikking had.
De opmerking werd hieraan echter vastge
knoopt, dat de directie ten allen tyde een
bijzondere muziekuitvoering kon voorschryven,
hetgeen ook met zoovele woorden in het
contract te lezen is. Alleen werd don heer
Mann nog, op diens vraag, verzekerd, dat
zulk een uitvoeriDg nooit op den dag zelf,
waarop zy plaats vinden moest, werd voor
geschreven.
H. M. de Koningin-Regentes heeft door
jhr. Van Suchtelen van de Haere, ordonnance-
officier, jl. Woensdag ten sterfhuizo een krans
doen leggen op de lykbaar van jhr. Van
"Weede, kamerheer in buitengewonen dienst,
die geruimen tyd zyn villa had naast het
Koninklijk lustslot Soestdyk.
Onder de zeeofficieren, die by den minister
van marine op audiëntie waren, behoorde
de kapitein ter zee Thorbecke, die verleden
week met de „Piet Hein" uit de Turksche
wateren is teruggekeerd.
De broederschap van de ontvangers van
de directe belastingen invoerrechten en accy nzen
in Nederland beeft aan H. M. de Koningin-
Regentes een adres gericht, waarin verzocht
wordt maatregelen te willen doen nemen tot
eene spoedige wyziging der wet tot regeling
van het pensioen der weduwen en weezen
van burgeriyke ambtenaren, en wel zoodanig,
dat in de oerste plaats het weduwen-pensioen
verhoogd worde.
In een vergadering van de afdeeling
Leeuwar-on der Vereeniging tot bevordering
van Zondagsrust is besloten, eon scbryven
te richten aan de ministers van binnenland-
sche ziken en van justitie, strekkende om
maatregelen te willen nemen tot verzekering
van gelykmatige toepassing der Zondagswet in
het geheele Ryk.
In het late kwartaal 1897 zyn by het
Koloniaal "Werfdepot voor den militairen dienst
in onze Overzeescbe Bezittingen aangenomen
172 Nederlanders, 46 Duitschers, 35 Belgen,
6 Zwitsers, 1 Luxemburger en 1 Oostenrijker.
Totaal 261.
Van de verschillende corpsen van het leger
hier te lande werden in dat tydvak over
genomen 81 onderofficieren en minderen,
zoodat het totaal der werving 342 bedroeg.
Aan die 342 personen werd aan handgeld
en gratificatie uitbetaald een som van ƒ66,050.
Wat de uitzending van suppletietroepen
naar Oost-Indië betreft, is door den minister
van koloniën bepaald, dat in 1897 uit Harder-
wyk zoo mogelyk 1800 man moeten worden
uitgezonden, en dat daarby in de eerste plaats
behoefte bestaat aan soldaten der infanterie.
Naar West Indiö moeten zoo mogelyk in
1897 120 man suppletietroepen worden uitge
zonden, waarvan 80 voor Suriname en 40
voor Curasao moeten worden bestemd.
By het Koloniaal Werfdepot keerden in
het 1ste kwartaal 1897 uit Oost-Indië terug
351 militairen, waaronder 11 onderofficieren.
Uit West-Indië repatrieerden 5 militairen.
De minister van oorlog, beschikkende op
het vroeger vermelde adres van een vijftigtal
muzikanten uit Arnhem, Nijmegen of omstre
ken, houdende klachten over de concurrentie,
welke hun door militaire muzikanten wordt
aangedaan, heeft ter kennis van adressanten
gebracht, dat, aangezien de deelneming der
leden van de stafmuziekcorpsen aan bijzondere
muziekuitvoeringen aan betiooriyk toezicht
is onderworpen, er geen ternien zyn gevonden
om t9n deze nadere bepalingen in het leven
te roepen.
Arbeid in gevangenissen.
Het rapport, uitgebracht door de Commis
sie van onderzoek in zake de afbreuk door
den arbeid in gevangenissen, rykswerkinrich-
tingen en ryksopvoedingsgestichten aan den
arbeid in de vrye maatschappy gedaan, is een
ïyvig boekdeel en bevat behalve het eigen-
ïyke verslag vele bylagen.
Na oorsprong en werkzaamheid der Com
missie te hebben nagegaan, zoomede de rege
ling en uitoefening van den arbeid, de klach
ten en de b3teekeDis daarvan, constateert de
Commissie dat de arbeid in de gevangenissen
volstrekt noodzakeiyk is, daar die terecht
imperatief is voorgeschreven door de wet.
Bovendien eischen de algemeene humaniteit,
het penitentiair en penologisch belang den
arbeid, zonder welken de opsluiting in een
redelooze kwelling van lichaam en geest, met
verreikende gevolgen voor het individu en
voor de maatschappy, zou ontaarden. Ook het
maatschappeiyk belang, zoowel het algemeene
als het individueele van den gevangene, eischt
den arbeid. Ook uit een financieel oogpunt
zou opheffing van den arbeid zeer nadeelig
zyn voor den Staat, dus van de belasting
schuldigen. Maar vooral ter wille van de
mogelijkheid van bestaan en van rehabilitatie
by terugkeer van vele gevangenen in de
maatschappy en ter wille van de opvoedende
werking van de straf, wordt niet alleen
arbeid, maar bepaaldelyk productieve arbeid
vereischt.
Uit dien arbeid vloeit afbreuk voort, hetzy
door onthouding van werk aan de vrye arbeids
markt of in het onthouden van werk aan
den vryen arbeid, gepaard met het brengen
van producten op de handelsmarkt of ter
beschikking van particulier gebruik. Het eerst
genoemde heeft plaats by arbeid voor Rijks
rekening ter voorziening in eigen behoeften.
Het tweede zoowel by arbeid voor Ryks-
rekening, waarvan de producten ter beschik
king van particullieren worden gesteld, als
by den arbeid voor rekening van particiv»
liere werkgevers-wederverkoopers. Waar de
noodzakelykheid van den arbeid vaststaat en
zelfs meer arbeid, dan thans verricht wordt,
wenschelyk ia, terwyl anderzyds daaruit af
breuk aan de vrye nyverheid in meer of
minder scherpen vorm voortvloeit, daar
moet er mede worden volstaan, maar is
het ook plichtmatig, met alle beschikbare
middelen er naar te streven, deze afbreuk
met iDachtneming van de hooge belangen
van dien arbeid tot de geringst mogelijke
afmetingen en den minst schadelyken vorm
te beperken.
Tot de middelen, die aanvulling of wijziging
▼an het strafstelsel zouden vor Jeren, behooren
deportatie, ontginning van woeste gronden
en uitbreiding van huisdienst met beperking
van het cellulair régime, doch by deze middelen
treden de belangen en eischen van het straf
stelsel in geheel overwegende mate op den
voorgrond. Alle drie de maatregelen zyn
althans in de naaste toekomst niet voor
verwezenlijking vatbaar.
Tot de middelen die nieuw initiatief of
niouwe organisatie van de zjjde der adminis
tratie vorderen, doch binnen de bepalingen
vaDhet bestaande strafstelsel toepassing
kunnen vinden, behooren de vervaardiging van
artikelen voor dageiyksch gebruik voor lieden
zonder of met zeer geringe koopkracht, als
mede de fabricage van goederen, die thans
in betrekkeiyk groote hoeveelheden worden
ingevoerd en hier niet of niet dan op zeer
beperkte schaal worden gefabriceerd. By beide
middelen treden byzondere of algemeene sociale
belangen op den voorgrond. Een nader onder
zoek uaar de uitvoerbaarheid en naar de wyze
van uitvoering is nog noodig. Een spoedige
verwezenlijking laat zich niet verwachten.
Zonder wetswyziging en langdurige voor
bereiding kunnen echter toepassing vinden
de maatregelen tot uitbreiding van den Ryks-
arbeid en invoering van eene centrale leiding
van den geheelen gevangenisarbeid.
Uitbreiding van Ryksarbeid omdat daardoor
het minste nadeel ontstaat, de prysquaestie
wordt vermeden, de mogelykheid van misbrui
ken wordt voorkomen, het gevaar van bevoor
rechting vermeden, een einde wordt gemaakt
aan de heerscbappy van enkele groote werk
gevers, en de mogelijkheid wordt opgeheven
van concurrentie tusschen de gestichten onder
ling. Op grond van door haar ingesteld onder
zoek neemt de Commissie zonder voorbehoud
de mogelykheid van uitbreiding van den Ryks
arbeid aan.
De invoering van centrale leiding van den
gevangenisarbeid in zyn geheel acht de Com
missie zeer urgent. Zy ontbreekt thans ten
eenenmale. Zy behoort uit te gaan van het
Dep. van Justitie, met name de afdeeling
Gevangeniswezen. Een stel algemeene begin
selen worde oDtworpeD, in de practyk be
proefd en vastgesteld. Binnen de grenzen
dier beginselen worde aan de afzonderlyke
gevangenisbesturen do nooöige vryheid van
handelen gelaten naar gelang van de om
standigheden van tyd en plaats. De Ryks
arbeid worde op den voorgrond geschoven
en geleideiyk uitgebreid.. Voor eiken arbeid
van particulieren, voor zoover deze niet of
vooralsnog niet kan wordon vervangen, hetzy
door Ryksarbeid, hetzy door een andere wyze
van werken, worde vereischt de onderteekening
van een contract voor vaste werkgevers
of van een formulier voor tydelfike volgens
een algemeen model. Elk contract worde
vooraf aaa het Departement ter goedkeuring
opgezonden.
De uitoefening van den arbeid worde aan
de centraliseerende controle van het Departe
ment onderworpen. Een speciale Commissie
van bystand en advies, waarin naast practi-
sche deskundigen op het gebied van het
gevangeniswezen, inaustnöelen en ontwik
kelde werklieden dienen zitting te nemen, zou
de taak der afd. Gevangeniswezen aan het
Departement kunnen verlichten.
De Commissie, die bestaat uit de heeren
A. Kerdyk, voorzitter, M. J. C. M. Kolkman,
J. Th. Mouton, B. P. Huurman, leden, en J.
Simon van der Aa lid-secretaris, stelt ten
slotte voor:
A. lo. dat een centraliseerende leiding van
den gevangenis-arbeid vanwege het Depart,
van Justitie worde uitgeoefend;
2o. dat uitbreiding van den Ryksarbeid met
medewerking van andere Departementen krach
tig worde doorgevoerd
3o. dat eene commissie van bystand en
advies ten bate van den gevangenis-arbeid,
ressorteerende onder het Departement van
Justitie, worde ingesteld;
B. dat vervolgens vervaardiging van goe
deren ten behoeve van lieden zonder koop
kracht en uitoefening van niet-inheerasche
industrieën in overweging worden genomen;
C. dat, waar en wanneer dienstig, onder
zoek in het buitenland worde ingesteld.
Voor onze Indische militairen.
Een commissie, bestaande uit de hoeren
A. S. Carpentier Alting, predikant, W. Van
den Bos, gep. maj. inf., L. Van der Hout,
idem, D. J. Ruitenbacb, kapt. inf., J. J. H.
Sossraan en Ch. C. Trousset, allen te Sema-
rang, heeft het voornemen opgevat, aldaar
eene inrichting in 't leven te roepen ten be
hoeve onzer Europeesche militairen beneden
den rang van officier.
Zy deed dit onder de volgende overwo
gingen
„Onze militairen missen in Nederlandsch-
Indië alles, wat hun leven veraangenaamt, alles,
wat hun ook maar eenigszins het gemis van
een eigen tehuis kan vergoede Zy hobbën
geen plekje om werkeiyk ruar.ig te kunnen
genieten; geen andere uitspanningsplaats is
er voor hen dan de militaire cantine. Hoe
goed aie inrichting ook moge zyn, een gezel
lig tehuis vinden ze daar niet.
Niets anders rest hun dan te dwalen langs
omwegen of een minder aanbevelenswaardig
verbiyf te zoeken by den Cbineeschen tokohou
der. En onze soldaat hoeft behoefte aan een
plekje, waar hy zich gevoelt als in 't eigen huis,
waar hy rustig kan zitten om te schryven,
te lezen, samen te zyn met vrienden, ook
uit de burgermaatschippy.
„In die behoefte wil de commissie trachten
te voorzien. Zy wil aan den soldaat een eigen
woning geven, waar by vry is van eiken dwang,
waar hy alleen onderworpen is aan de eischen
der zedelykheid; zy wil een soldaten-tehuis
openen, vry van elke kerkelyke of confessi
oneels kleur, waar de soldaat ook het een
en ander tegen den billyksten prys kan bekomen,
natuuriyk uitgezonderd sterken drank."
Voor de eerste inrichting en het maande-
lyksch onderhoud is eene betrekkeiyk belang
rijke som noodig.
Maar, daar het hier een groot maatschap
peiyk belang geldt, doet de commissie een
vrijmoedig beroep op de beurzen onzer landge-
nooten, hetzy voor een maandelyksche bydrage
of een gift per jaar.
„Waariyk geldt het hier een groot belang,
zegt zy aan het slot van haar schryven; het
stofFelyk en geesteiyk geluk van onzen Euro-
peeschen soldaat, aan wien wy allen zoo on
eindig veel zyn verplicht en. voor wien niets
of zeer weinig wordt gedaan. Moge het biyken,
dat de liefde voor ons roomryk leger niet
slechts in woorden bestaat, maar zich in daden
openbaart."
Slot.)
„Wanneer hy echter onschuldig is?"
„Kan hy dat bewyzeD, air? Neen. Dus:
"hang hem op! Zy zyn daarmede snel by de
hand, die gele heeren hier. Maar by myn
ziel, welk een domkop ben ik tochl Zy is
immers zyn vrouw, die Donna Juanal Ik
had het geheel vergeten l Ah, daarom is
zy hier!"
„Daarom. Om zyn onschuld te bewyzen."
„Ik dacht het reeds, dat zy met u gekomen
was, eir, ofschoon ik de reden niet begreep.
Ik was niet hier, toen die geschiedenis voor
viel, ik moest jui3t een valschen munter
opsporen."
Op dit oogenblik werd de deur zacht
geopend en Donna Juana gleed de kamer
binDen.
„Hy speelt valsch," fluisterde zy, ademloos
van opgewondenheid, my met schitterende
oogen in het oor, „Hy houdt een kaart in
do mouwl"
„De Mexicaan?" vroeg Rushy, die ieder
woord verstaan had.
„Ja.
„Dan zal ik hem gevangennemen." Hy
wendde zich naar de deur.
„Neenl" riep Juana, hem tegenhoudend.
„Ik ga en haal hem hierheen. Gy plaatst u
buiten by de deur, Rushy, en laat niemand
hier binnenkomen. En gy, beste Senor, gy
moet hem de bekentenis afpersen. Rushy
heeft goede ooren, die hoort het, en dan
hebben wy twee getuigen."
Met deze woorden snelde zy de deur uit.
Rushy volgde haar langzaam. Ik zette my
by de lange tafel, legde myn geladen revolver
daarop en verborg hem onder myn sombrero.
Spoedig daarop trad Gomez binnen en
groette my beleefd.
„Gy wenscht een spel met my te doen,
een hoog spel, „Caballero?" vroeg hy. „Juist
Daar myn zin; die lieden daar binnen hebben
geen moed om iets te wagen. Welk spel
verkiest u?"
Hy had tegenover my plaats genomen en
trok een spel kaarten uit den zak, dat hy
zeer vlug dooreenschudde.
„Eerst moet ik u een vraag doen, Senor."
„Met genoegen, Caballero."
„Waarom beschuldigt gy Senor Allessandro
van den moord op kapitein EglintoD, terwyl
gy zelf dien moord begaan hebt?"
Zyn oogen schitterden plotseling als die van
een roofdier, dat zich op zyn buit wil storten,
en zyn rechterhand greep naar den Serape,
dien hy naar Mexicaansch gebruik om zyn
midden geslagen had.
„Leg uw handen op de tafel, Senorl" riep
ik hem toe, tegeiykertyd myn sombrero van
de tafel werpend en het wapen op hem aan
leggend. Zyn gelaat kreeg een groenachtig-
gelo kleur, en hy beet trotsch de tanden op
elkander.
„Wilt ge bekennen?"
„Ik heb niets te bekennen 1 Wie kan iets
tegen my inbrengen?"
„Ikl" riep Donna Juana met luide stem
en in het volgend oogenblik had zy twee
azen uit zyn mouw getrokken.
„Ahl Senor Gomez wilde met my even
valsch spelen als gy het daar binnen gedaan
hebtl Zal ik de caballero's uit de andere
kamer, die hun geld verloren hebben, hierheen
roepen en hun deze ontdekking mededeelen?
Of wilt ge den moord bekennen? In 'teerste
geval zyt ge binnen vyf minuten een stil
man, dat weet ge even goed als ik. In de
gevangenis hebt ge de kans nog om te kun
nen ontvluchten. Doe een keuze, maar snell"
Het volgend oogenblik rees hy als een veer
omhoog en greep my by den hals, zoodat ik
door den plotselingen aanval op den grond
viel. Daarna sprong hy op en had met twee
stappen de deur bereikt, toon Juana hem
behendig als een kat op den rug sprong. In
de volgende seconde had ik hem gegrepen
en hield zyn handen stevig in de myne, die
Juana hem daarna met zyn eigen serape
vastbond.
Nu eerst gaf hy allen tegenweer op en
bekende, dat hy kapitein Egllnton uit een
hinderlaag had doodgeschoten en de geroofde
banknoten in Rio gewisseld had, maar eerst
nadat ik hem beloofd had hem niet aan zyn
medespelers te zullen overleveren. Eerst nadat
Rushy, door Juana begeleid, den gevangene
weggebracht had, deelde ik den anderen het
gebeurde mede en gaf aan een van hen, naar
Amerikaansch gebruik, de door Gomez dien
avond gewonnen som. Daarna begaf ik my naar
de woning van den president van het Hof.
Maar by dezen was Juana my reeds voor
gekomen. Haar beden en overreding kon de
beleefde man niet weerstaan. Hy stemde er
in toe Gomez nog dienzelfden avond te ver-
hooren en nadat deze zyn bekentenis herhaald
had, gaf hy dadeiyk bevel Allessandro in
vryheid te stellen. Slechts één voorwaarde
bedoDg hy hierby: dat deze zich verplichtte,
tot aan den dag, waarop de zitting tegen
Gomez zou plaats hebben, de stad nl6t to
zullen verlaten.
Het tooneel, dat nu volgde by het weerzien
van Allessandro en Juana te schilderen, ligt
buiten myn macht. Geheel in verwarring door
zyn plotselinge invryheidstelling, trad de
statige man met het door de tropische zon
gebruind ge!aat, waarop een smartelyke trek
nog duideiyk zichtbaar was, in het vertrek,
hetwelk Rushy hem had aangewezen en
waarin zyn vrouw hem met een luid kloppend
hart verwachtte. Een half verstikte kreet
klonk uit haar mond en lachend en schreiend
te geiyk, omarmde en kuete zy hem steeds
weer opnieuw, terwyl by haar met zyn
sterken arm omvat hield, alsof hy haar tegea
de geheele wereld moest beschermen.
Nu opende ook eindeiyk Senor Adilha,
die een paar dagen later in Para aankwam,
zyn hart voor den schoonzoon, en nam hen*
in liefde aan.